Bijbels Optiek
Aliëns geen Bijbelse 'elohim'.
De Bijbel is duidelijk!
De Bijbel heeft concrete antwoorden op wie die ‘elohim’ zijn. Los daarvan zullen we ook de ware ‘Elohim’ ontdekken.
Elohim=meervoud, schiep=enkelvoud.
Genesis 1: 1: ‘ In den beginne schiep God de hemel en de aarde’.
De term, die hier met ‘God’ is weergegeven is in het Hebreeuws ‘Elohim’. Wat direct opvalt is dat ‘Elohim’ meervoud is. Het enkelvoud zou ‘El’ of ‘Eloah’ zijn. Dit lijkt een bevestiging te zijn van wat door de aliëns en de ufo-onderzoekers beweert wordt: meerdere ‘elohim’, die alles geschapen hebben.
Maar nu moeten we naar de werkwoordsvorm die er op volgt kijken. Dat staat in het enkelvoud. Dat kennen wij niet in het Nederlands. Wij zeggen niet: ‘die wagens rijdt 80 km’. Dat loopt grammaticaal niet. Maar telkens als er in de Bijbel geschreven wordt over de ware Elohim is het verbonden met een enkelvoudig werkwoord. Zelfs het slangenwezen, dat als de tegenstander van God op de proppen komt, houdt zich aan deze grammaticale vorm.
Gen. 3: 1’ De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld, die Yahweh Elohim gemaakt had; en zij zei tot de vrouw: Elohim heeft zeker wel gezegd: Je mag niet eten van enige boom in de hof’?
Ondanks de meervoudige vorm van ‘Elohim’ weet de slang dat hier sprake is van één Elohim. Vandaar dat hij niet zegt: ‘Elohim hebben zeker wel gezegd.’ Tegenwoordig probeert dit slangenwezen, oftewel bekend onder de naam de ‘reptilianen’, dit wel zo voor te stellen. In een latere studie zullen we apart ingaan op dit slangenwezen.
De Bijbel is duidelijk!
De Bijbel heeft concrete antwoorden op wie die ‘elohim’ zijn. Los daarvan zullen we ook de ware ‘Elohim’ ontdekken.
Elohim=meervoud, schiep=enkelvoud.
Genesis 1: 1: ‘ In den beginne schiep God de hemel en de aarde’.
De term, die hier met ‘God’ is weergegeven is in het Hebreeuws ‘Elohim’. Wat direct opvalt is dat ‘Elohim’ meervoud is. Het enkelvoud zou ‘El’ of ‘Eloah’ zijn. Dit lijkt een bevestiging te zijn van wat door de aliëns en de ufo-onderzoekers beweert wordt: meerdere ‘elohim’, die alles geschapen hebben.
Maar nu moeten we naar de werkwoordsvorm die er op volgt kijken. Dat staat in het enkelvoud. Dat kennen wij niet in het Nederlands. Wij zeggen niet: ‘die wagens rijdt 80 km’. Dat loopt grammaticaal niet. Maar telkens als er in de Bijbel geschreven wordt over de ware Elohim is het verbonden met een enkelvoudig werkwoord. Zelfs het slangenwezen, dat als de tegenstander van God op de proppen komt, houdt zich aan deze grammaticale vorm.
Gen. 3: 1’ De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld, die Yahweh Elohim gemaakt had; en zij zei tot de vrouw: Elohim heeft zeker wel gezegd: Je mag niet eten van enige boom in de hof’?
Ondanks de meervoudige vorm van ‘Elohim’ weet de slang dat hier sprake is van één Elohim. Vandaar dat hij niet zegt: ‘Elohim hebben zeker wel gezegd.’ Tegenwoordig probeert dit slangenwezen, oftewel bekend onder de naam de ‘reptilianen’, dit wel zo voor te stellen. In een latere studie zullen we apart ingaan op dit slangenwezen.
Bijbels Optiek
Telkens als er in de Bijbel gesproken wordt over de ware Elohim, dan is het verbonden met een enkelvoudig werkwoord.
De namaak ‘elohim’.
Onder de geestelijke machten zijn er die zichzelf soms voorstellen als de ‘elohim’, die verantwoordelijk zijn voor onze schepping. Het tegenovergestelde is waar. Zij zijn geschapen door de enig ware Elohim.
Gen. 2: 1’ Alzo werden voltooid de hemelen en de aarde en al hun heer’.
Als we naar dit vers gaan in Genesis 2 zullen we ontdekken dat alle geestelijke machten, waaronder goede en kwade machten, tot dat ‘heer’ behoren, oftewel dat ‘leger’. De machten, die tot dat ‘heer’ behoren, zijn dus een onderdeel van deze schepping, ook als ze als aliëns vermomd zijn.
De vele ‘elohim’ tegenover de ene ware Elohim.
De term ‘Elohim’ komt in het Oude Testament 2241 maal voor. In de allermeeste gevallen heeft het uitsluitend betrekking op Yahwheh Elohim, de scheppende God. Slechts 10 % van deze vermeldingen, zo’n 200 maal heeft het letterlijk betrekking op namaak ‘elohim’. Destijds deden de zogenaamde aliëns zich dus ook al voor als ‘elohim’. Er is niets nieuws onder de zon.
Bij de ware scheppende God wordt deze meervoudig titel ‘Elohim’ dus telkens gevolgd door een enkelvoudige vorm van het werkwoord. Er is sprake van een enig God. Bij de namaak ‘elohim’ volgt telkens een meervoudige vorm van het werkwoord. Er zijn dus meerdere machten, die zich voordoen als ‘elohim’.
Aliëns
Op 9 verschillende plaatsen (Gen. 35: 2 en 4; Deut. 31: 16; Joz. 24: 20 en 23; Richt. 10: 16; 1 Sam. 7: 3; 2 Kron. 33: 15 en Jer. 5: 19) worden deze ‘elohim’ vreemde ‘elohim’ genoemd. Letterlijk staat daar dat het ‘Elohim’ van buitenaf zijn. Hier heb je gewoon heel letterlijk al de wezens, die zich voordoen als aliëns. Zij worden in alle vertalingen ‘vreemde goden’ genoemd. Bij hen vind je geen enkelvoudig werkwoord omdat de aliëns ook niet één macht is, maar vele machten zijn.
Beeldjes.
Pas nadat 135 maal de titel ‘Elohim’ uitsluitend gebruikt is voor de scheppende God kom je voor het eerst in Gen. 31: 30 deze titel tegen als het de terafim (gesneden beeldjes) betreft, die bij Laban gestolen zijn. De allereerste keer slaat het dus op zaken, die de mens gemaakt heeft, afgodsbeeldjes. Dit staat in sterk kontrast met de scheppende God.
De namaak ‘elohim’.
Onder de geestelijke machten zijn er die zichzelf soms voorstellen als de ‘elohim’, die verantwoordelijk zijn voor onze schepping. Het tegenovergestelde is waar. Zij zijn geschapen door de enig ware Elohim.
Gen. 2: 1’ Alzo werden voltooid de hemelen en de aarde en al hun heer’.
Als we naar dit vers gaan in Genesis 2 zullen we ontdekken dat alle geestelijke machten, waaronder goede en kwade machten, tot dat ‘heer’ behoren, oftewel dat ‘leger’. De machten, die tot dat ‘heer’ behoren, zijn dus een onderdeel van deze schepping, ook als ze als aliëns vermomd zijn.
De vele ‘elohim’ tegenover de ene ware Elohim.
De term ‘Elohim’ komt in het Oude Testament 2241 maal voor. In de allermeeste gevallen heeft het uitsluitend betrekking op Yahwheh Elohim, de scheppende God. Slechts 10 % van deze vermeldingen, zo’n 200 maal heeft het letterlijk betrekking op namaak ‘elohim’. Destijds deden de zogenaamde aliëns zich dus ook al voor als ‘elohim’. Er is niets nieuws onder de zon.
Bij de ware scheppende God wordt deze meervoudig titel ‘Elohim’ dus telkens gevolgd door een enkelvoudige vorm van het werkwoord. Er is sprake van een enig God. Bij de namaak ‘elohim’ volgt telkens een meervoudige vorm van het werkwoord. Er zijn dus meerdere machten, die zich voordoen als ‘elohim’.
Aliëns
Op 9 verschillende plaatsen (Gen. 35: 2 en 4; Deut. 31: 16; Joz. 24: 20 en 23; Richt. 10: 16; 1 Sam. 7: 3; 2 Kron. 33: 15 en Jer. 5: 19) worden deze ‘elohim’ vreemde ‘elohim’ genoemd. Letterlijk staat daar dat het ‘Elohim’ van buitenaf zijn. Hier heb je gewoon heel letterlijk al de wezens, die zich voordoen als aliëns. Zij worden in alle vertalingen ‘vreemde goden’ genoemd. Bij hen vind je geen enkelvoudig werkwoord omdat de aliëns ook niet één macht is, maar vele machten zijn.
Beeldjes.
Pas nadat 135 maal de titel ‘Elohim’ uitsluitend gebruikt is voor de scheppende God kom je voor het eerst in Gen. 31: 30 deze titel tegen als het de terafim (gesneden beeldjes) betreft, die bij Laban gestolen zijn. De allereerste keer slaat het dus op zaken, die de mens gemaakt heeft, afgodsbeeldjes. Dit staat in sterk kontrast met de scheppende God.
Bijbels Optiek
Men heeft in Mesopatomië vele opgravingen verricht en heel wat terafim gevonden. Het interessante is dat ze uitdrukkelijk in de toenmalige wetten worden genoemd. Als iemand zijn schoonzoon tot zijn voornaamste erfgenaam benoemde gaf hij hem als symbool zijn terafim. Als de erflater gestorven was en de nabestaanden die erfenis aan de schoonzoon betwistten was alleen al het laten zien van die terafim aan het gerechtshof afdoende bewijs van diens rechtmatige aanspraken. Hier zien we dus een andere functie waar deze terafim voor dienden.
Incarnaties.
De eerste keer dat er over de ‘elohim’ van andere volkeren gesproken wordt staat in Ex. 12: 12, waar de ‘elohim’ van Egypte getroffen worden in de eerstgeborene van de dieren. De Egyptenaar bezat heilig vee, waarvan men geloofde dat de ‘elohim’ in die dieren voortleefden. Een belangrijke reden hiervoor was, dat ze geloofden dat de elohim iets aan die dieren ‘verricht’ hadden. Dit zou hetzelfde kunnen zijn als de vele meldingen van het stelen van vee door ufo’s in de huidige tijd (zie hbvl.de). Ook zou het hun geloof kunnen zijn dat zo’n koe de incarnatie van een ‘elohim’ was. Ook dat idee kom je veel tegen bij ufo-groepen. Denk aan die Herff Applewhite van Heaven’s Gate, die geloofde dat hij een incarnatie van Jezus zelf was.
De Elohim (God) van de ‘elohim’.
De ware scheppende Elohim wordt de Elohim van de ‘elohim’ genoemd of tewel de God der goden ( Deut. 10:17; Joz 22:22; Psalm 95:3; 96:4; 97:9; 135: 5 en 136:2).
Wat houdt deze uitdrukking in? God der goden.
De elohom zijn zeker de afgoden uit het land Kanaän. Dat zijn al die ‘elohim’ die de Nefilim op hun geweten hebben. (Het onderwerp ‘Nefilim’ komt nog apart aan de orde bij Genesis 6, zie ook de studie: Hoe ontstond het reuzengeslacht op aarde en was hun doel?).
Aan de Nephilim kan je afleiden dat ook zonen van God als geestelijke machten onder die afgoden verstaan worden. Het zijn namelijk die machten, die voor dat hybride ras gezorgd hebben. Een afgod als beeld is niets. Zonder consequenties kan je zo’n beeld verpulveren of verbrijzelen. Een demon of een zoon van God is wel degelijk iets.
1 Cor. 10: 19 en 20: ‘Wat wil ik hiermede dan zeggen? Dat een afgodenoffer iets is, of dat een afgod iets is? Integendeel, dat hun offeren een offeren is aan demonen en niet aan God’.
Terug naar onze tekst. Yahweh is de Elohim der ‘elohim’, de God der goden. De ‘elohim’ in de streek van Kanaän waren allen afgoden met een directe link naar de zonen Gods vanwege de Nefilim. Conclusie: elohim kunnen dus geestelijke machten zijn.
1 Kron. 16:25 en 26: ‘Want Yahweh is groot en zeer te prijzen, geducht is Hij boven alle ‘elohim’; want alle ‘elohim’ van de volken zijn afgoden, maar Yahweh heeft de hemel gemaakt’.
Incarnaties.
De eerste keer dat er over de ‘elohim’ van andere volkeren gesproken wordt staat in Ex. 12: 12, waar de ‘elohim’ van Egypte getroffen worden in de eerstgeborene van de dieren. De Egyptenaar bezat heilig vee, waarvan men geloofde dat de ‘elohim’ in die dieren voortleefden. Een belangrijke reden hiervoor was, dat ze geloofden dat de elohim iets aan die dieren ‘verricht’ hadden. Dit zou hetzelfde kunnen zijn als de vele meldingen van het stelen van vee door ufo’s in de huidige tijd (zie hbvl.de). Ook zou het hun geloof kunnen zijn dat zo’n koe de incarnatie van een ‘elohim’ was. Ook dat idee kom je veel tegen bij ufo-groepen. Denk aan die Herff Applewhite van Heaven’s Gate, die geloofde dat hij een incarnatie van Jezus zelf was.
De Elohim (God) van de ‘elohim’.
De ware scheppende Elohim wordt de Elohim van de ‘elohim’ genoemd of tewel de God der goden ( Deut. 10:17; Joz 22:22; Psalm 95:3; 96:4; 97:9; 135: 5 en 136:2).
Wat houdt deze uitdrukking in? God der goden.
De elohom zijn zeker de afgoden uit het land Kanaän. Dat zijn al die ‘elohim’ die de Nefilim op hun geweten hebben. (Het onderwerp ‘Nefilim’ komt nog apart aan de orde bij Genesis 6, zie ook de studie: Hoe ontstond het reuzengeslacht op aarde en was hun doel?).
Aan de Nephilim kan je afleiden dat ook zonen van God als geestelijke machten onder die afgoden verstaan worden. Het zijn namelijk die machten, die voor dat hybride ras gezorgd hebben. Een afgod als beeld is niets. Zonder consequenties kan je zo’n beeld verpulveren of verbrijzelen. Een demon of een zoon van God is wel degelijk iets.
1 Cor. 10: 19 en 20: ‘Wat wil ik hiermede dan zeggen? Dat een afgodenoffer iets is, of dat een afgod iets is? Integendeel, dat hun offeren een offeren is aan demonen en niet aan God’.
Terug naar onze tekst. Yahweh is de Elohim der ‘elohim’, de God der goden. De ‘elohim’ in de streek van Kanaän waren allen afgoden met een directe link naar de zonen Gods vanwege de Nefilim. Conclusie: elohim kunnen dus geestelijke machten zijn.
1 Kron. 16:25 en 26: ‘Want Yahweh is groot en zeer te prijzen, geducht is Hij boven alle ‘elohim’; want alle ‘elohim’ van de volken zijn afgoden, maar Yahweh heeft de hemel gemaakt’.
Bijbels Optiek
De godenprocessie afgebeeld in het heiligdom te Yazilakaja bij Hattusas. Het waren de goden van de Hettieten, ooit een groot volk tussen de Egyptenaren en de Assyriers.
In deze Bijbelrekst staat een letterlijke verklaring waarom Yahweh de God der goden is. Boven al die machten, al die ‘elohim’, staat Yahweh. Hij is de Schepper, zelfs van hun woonplaats, de hemel. (Wie Yahweh is wordt weer een apart onderwerp, die we uitvoerig behandelen vanuit Genesis 2.)
Geen angst voor aliëns.
In 1 Sam. 17: 43 vervloekte de reus Goliath David bij zijn ‘elohim’. Goliath was een Nefilim, een hybride. Hij kende die ‘eloha’, die daarvoor verantwoordelijk was, dus wel heel persoonlijk. Hij sprak een vervloeking uit in de naam van zijn ‘elohim’. Waar velen al bevriezen bij de aanwezigheid van een aliën, was hier sprake van een vervloeking door middel van zo’n aliën. David stond echter in de kracht van Yahweh Zebaoth. Hij stond daardoor in een hogere autoriteit. Dat was zijn overwinning.
N.B. De naam Yahweh Zebaoth komen we later nader op terug.
Een ‘spontane’ verschijning van een ‘elohim’.
In 1 Sam. 28: 13 probeert een waarzegster voor koning Saul Samuël op te roepen. Ze schrok zich wezenloos. Letterlijk staat er: ‘Ik zie een ‘elohim’ uit de aarde opkomen’. Men was er mee bekend dat ‘elohim’ uit de aarde opkwamen. Dat gebeurde blijkbaar vaker, waardoor er een hele afgodendienst om zo’n ‘elohim’ ontstond. Dat dit God, de Schepper niet is, mag wel duidelijk zijn. De overeenkomst met de wijze waarop veel aliëns aan mensen verschijnen is opvallend. Vaak komen ook zij uit de vloer zomaar op.
In deze Bijbelrekst staat een letterlijke verklaring waarom Yahweh de God der goden is. Boven al die machten, al die ‘elohim’, staat Yahweh. Hij is de Schepper, zelfs van hun woonplaats, de hemel. (Wie Yahweh is wordt weer een apart onderwerp, die we uitvoerig behandelen vanuit Genesis 2.)
Geen angst voor aliëns.
In 1 Sam. 17: 43 vervloekte de reus Goliath David bij zijn ‘elohim’. Goliath was een Nefilim, een hybride. Hij kende die ‘eloha’, die daarvoor verantwoordelijk was, dus wel heel persoonlijk. Hij sprak een vervloeking uit in de naam van zijn ‘elohim’. Waar velen al bevriezen bij de aanwezigheid van een aliën, was hier sprake van een vervloeking door middel van zo’n aliën. David stond echter in de kracht van Yahweh Zebaoth. Hij stond daardoor in een hogere autoriteit. Dat was zijn overwinning.
N.B. De naam Yahweh Zebaoth komen we later nader op terug.
Een ‘spontane’ verschijning van een ‘elohim’.
In 1 Sam. 28: 13 probeert een waarzegster voor koning Saul Samuël op te roepen. Ze schrok zich wezenloos. Letterlijk staat er: ‘Ik zie een ‘elohim’ uit de aarde opkomen’. Men was er mee bekend dat ‘elohim’ uit de aarde opkwamen. Dat gebeurde blijkbaar vaker, waardoor er een hele afgodendienst om zo’n ‘elohim’ ontstond. Dat dit God, de Schepper niet is, mag wel duidelijk zijn. De overeenkomst met de wijze waarop veel aliëns aan mensen verschijnen is opvallend. Vaak komen ook zij uit de vloer zomaar op.
Bijbels Optiek
De heks van Endor, waar Saul te rade ging voor de strijd tegen de Filistijnen, zag een
‘elohim’ (grondtekst) uit de aarde opkomen.
Persoonsverwisseling.
In 1 Kon. 20: 23 en 28 gaat het om de slag bij Afek en ziet de koning van Aram Yahweh, de scheppende Elohim, aan voor een ‘elohim’ van de bergen. Hij wil daarom ‘op de vlakte’ met Israël strijden. Hier zien we een bekende foutieve veronderstelling. Yahweh wordt gezien als gelijk aan de hun bekende ‘elohim’. Aram wordt daarom door Yahweh in de macht van de koning van Israël gegeven. De Israëlieten versloegen dus de Arameeërs.
Terug naar ons onderwerp: bij de zogenaamde ufo-deskundigen is het onomstotelijk dat de ‘elohim’ (de afgoden, oftewel de aliëns) de ‘scheppende krachten van onze wereld’ zouden zijn. Dit ligt in het verlengde van de visie van deze koning van Aram. De ‘Inspirator’ achter deze verdraaiing is beslist dezelfde.
Vliegeskader commandant.
In 2 Kon. 1: 2 t/m 16 komen we een heel bekende ‘elohim’ tegen. Dat is Baäl-Zebub. Letterlijk is dat de heer of meester van hen die vluchten maken. De baas van dat vliegeskader Baal-Zebub wordt als ‘elohim’ aanbeden. Zo oud zijn de ufo-meldingen dus blijkbaar. Opvallend bij de ufo-onderzoekers is dat zij schrijven over ‘elohim’, die ons geschapen zouden hebben met de titel: ‘zij, die uit de hemel komen’. Dat heeft veel overeenkomst met de betekenis van de naam ‘Baäl-Zebub’ en geen enkele relatie met de woordbetekenis van ‘elohim’. Wordt het daardoor niet helder welke namaak ‘elohim’ zij eigenlijk beschrijven?
‘elohim’ (grondtekst) uit de aarde opkomen.
Persoonsverwisseling.
In 1 Kon. 20: 23 en 28 gaat het om de slag bij Afek en ziet de koning van Aram Yahweh, de scheppende Elohim, aan voor een ‘elohim’ van de bergen. Hij wil daarom ‘op de vlakte’ met Israël strijden. Hier zien we een bekende foutieve veronderstelling. Yahweh wordt gezien als gelijk aan de hun bekende ‘elohim’. Aram wordt daarom door Yahweh in de macht van de koning van Israël gegeven. De Israëlieten versloegen dus de Arameeërs.
Terug naar ons onderwerp: bij de zogenaamde ufo-deskundigen is het onomstotelijk dat de ‘elohim’ (de afgoden, oftewel de aliëns) de ‘scheppende krachten van onze wereld’ zouden zijn. Dit ligt in het verlengde van de visie van deze koning van Aram. De ‘Inspirator’ achter deze verdraaiing is beslist dezelfde.
Vliegeskader commandant.
In 2 Kon. 1: 2 t/m 16 komen we een heel bekende ‘elohim’ tegen. Dat is Baäl-Zebub. Letterlijk is dat de heer of meester van hen die vluchten maken. De baas van dat vliegeskader Baal-Zebub wordt als ‘elohim’ aanbeden. Zo oud zijn de ufo-meldingen dus blijkbaar. Opvallend bij de ufo-onderzoekers is dat zij schrijven over ‘elohim’, die ons geschapen zouden hebben met de titel: ‘zij, die uit de hemel komen’. Dat heeft veel overeenkomst met de betekenis van de naam ‘Baäl-Zebub’ en geen enkele relatie met de woordbetekenis van ‘elohim’. Wordt het daardoor niet helder welke namaak ‘elohim’ zij eigenlijk beschrijven?
Bijbels Optiek
De naam Beëlzebub is afgeleid van Baäl-Zebub, ze betekenen allebei "heer van de vliegen". Het is een Bijbelse spotnaam voor Beëlzebul, afgeleid van Baäl-Zebul, dat "heer van het huis" betekent. De Israëlieten aanbaden hem in de vorm van een vlieg en droegen een afbeelding vanhem bij zich.
In het Nieuwe Testament wordt Beëlzebub/Beëlzebul de vorst van de demonen genoemd (in oudere vertalingen wordt de term overste van de boze geesten gehanteerd, wat op hetzelfde neerkomt), een andere benaming voor de duivel of de satan.
Aliëns zijn geestelijke machten.
Naarmate we steeds verder komen met de onthulling van wie deze aliëns werkelijk zijn volgens de Bijbel, zullen we ontdekken dat we te maken hebben met geestelijke machten die dolgraag de plek van de ware scheppende Elohim wensen in te nemen.
We moeten bij dit alles voortdurend blijven zien dat deze ‘elohim’ slecht de 10% halen van alle bijbelteksten die over Elohim gaat. De ware Elohim in Genesis 1: 1 is van een compleet andere orde. Hij zal zich later als Yahweh bekent maken, de Yahweh die één is.
Van de aliëns, die zich aan mensen presenteren als ‘elohim’ valt dat zeker niet te zeggen.
We zetten onze zoektocht weer voort.
Gruwelijke dienst aan aliëns
In 2 Kon. 17: 31 komen we een hele opsomming van hybride rassen tegen, die hun ‘elohim’ vereren. Zij doen dit door hun kinderen voor hen te verbranden. Zo verwoestend is de dienst van dergelijke aliëns blijkbaar.
In het Nieuwe Testament wordt Beëlzebub/Beëlzebul de vorst van de demonen genoemd (in oudere vertalingen wordt de term overste van de boze geesten gehanteerd, wat op hetzelfde neerkomt), een andere benaming voor de duivel of de satan.
Aliëns zijn geestelijke machten.
Naarmate we steeds verder komen met de onthulling van wie deze aliëns werkelijk zijn volgens de Bijbel, zullen we ontdekken dat we te maken hebben met geestelijke machten die dolgraag de plek van de ware scheppende Elohim wensen in te nemen.
We moeten bij dit alles voortdurend blijven zien dat deze ‘elohim’ slecht de 10% halen van alle bijbelteksten die over Elohim gaat. De ware Elohim in Genesis 1: 1 is van een compleet andere orde. Hij zal zich later als Yahweh bekent maken, de Yahweh die één is.
Van de aliëns, die zich aan mensen presenteren als ‘elohim’ valt dat zeker niet te zeggen.
We zetten onze zoektocht weer voort.
Gruwelijke dienst aan aliëns
In 2 Kon. 17: 31 komen we een hele opsomming van hybride rassen tegen, die hun ‘elohim’ vereren. Zij doen dit door hun kinderen voor hen te verbranden. Zo verwoestend is de dienst van dergelijke aliëns blijkbaar.
Bijbels Optiek
De god (aliën) Moloch of Anammelech van Sefarvaïm, vroeg kinderoffers, die in het vuur werden verbrand. Een ‘muziekkorps’ van allerhande slaginstrumenten maakte zo veel lawaai dat het gekrijs van de kinderen niet te horen was.
Opnieuw geen angst voor aliëns.
In Psalm 138: 1 zingt David in de tegenwoordigheid van de ‘elohim’ psalmen voor Yahweh. David is zich die andere ‘elohim’ best wel bewust. Hij herinnerde zich nog wel zijn strijd tegen Goliath, een Nefilim, een hybride van de ‘elohim’. Maar die ‘elohim’ mogen getuige zijn van zijn eer aan de ware Elohim, de Schepper. Dit komt al dicht in de buurt van hoe gelovigen tegenwoordig gebruikt worden om Gods veelkleurige wijsheid aan de overheden en machten in de hemelse bekend te maken (Ef. 3: 10). Wat de Bijbel daarover te zeggen heeft komt verderop in deze studie ter sprake.
Het einde van de namaak ‘elohim’
Zijn de aliëns, wie ze zeggen dat ze zijn? Dat zeker niet.
Ze doen zich voor als buitenaardsen om ons een boodschap in te prenten, die tegenovergesteld is aan de Bijbelse boodschap. Zo zijn ook deze vreemde (aliën) ‘elohim’ geen Elohim. Yahweh verklaart dit heel nadrukkelijk in Jer 2:11; 5:7 en Hos 8:6. Het feit dat we veel over hen, en daaraan verbonden, de diverse geestelijke machten, lezen in de Bijbel als ‘elohim’ is om er een naam aan te geven, niet omdat het werkelijk de scheppende God is.
Wat zal de afloop zijn? Wat wordt het einde van deze wezens, die zich voordoen als ‘Elohim’? In Sefanja 2: 11 verklaart Yahweh dat Hij al deze ‘elohim’ zal doen wegteren.
Onweerlegbaar bewijs dat de engelen ‘elohim’ zijn.
Dat onder andere engelen de ‘elohim’ in het Oude Testament zijn, wordt helemaal duidelijk als we de uitspraken in het Oude Testament vergelijken met de citaten daarvan in het Nieuwe Testament. Hier komt de eerste:
Psalm 97: 7: “Alle beeldendienaars zullen beschaamd worden, zij die zich op afgoden beroemen; buigt u voor Hem neder, alle gij elohim”.
De joodse vertalers naar de Griekse Septuagint hebben dit woord in het Grieks al vertaald met ‘engelen’. Nu gaan we naar de Nieuw Testamentische aanhaling.
Hebr. 1: 6: “En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen”.
Hier wordt die Psalm weer geciteerd. Alle engelen zijn ‘elohim’, maar niet elke elohim is een engel. Yahweh, de scheppende Elohim, is geen engel. We gaan naar de volgende tekstvergelijking:
Psalm 8: 4 en 5: “Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de elohim, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?”
Opnieuw geen angst voor aliëns.
In Psalm 138: 1 zingt David in de tegenwoordigheid van de ‘elohim’ psalmen voor Yahweh. David is zich die andere ‘elohim’ best wel bewust. Hij herinnerde zich nog wel zijn strijd tegen Goliath, een Nefilim, een hybride van de ‘elohim’. Maar die ‘elohim’ mogen getuige zijn van zijn eer aan de ware Elohim, de Schepper. Dit komt al dicht in de buurt van hoe gelovigen tegenwoordig gebruikt worden om Gods veelkleurige wijsheid aan de overheden en machten in de hemelse bekend te maken (Ef. 3: 10). Wat de Bijbel daarover te zeggen heeft komt verderop in deze studie ter sprake.
Het einde van de namaak ‘elohim’
Zijn de aliëns, wie ze zeggen dat ze zijn? Dat zeker niet.
Ze doen zich voor als buitenaardsen om ons een boodschap in te prenten, die tegenovergesteld is aan de Bijbelse boodschap. Zo zijn ook deze vreemde (aliën) ‘elohim’ geen Elohim. Yahweh verklaart dit heel nadrukkelijk in Jer 2:11; 5:7 en Hos 8:6. Het feit dat we veel over hen, en daaraan verbonden, de diverse geestelijke machten, lezen in de Bijbel als ‘elohim’ is om er een naam aan te geven, niet omdat het werkelijk de scheppende God is.
Wat zal de afloop zijn? Wat wordt het einde van deze wezens, die zich voordoen als ‘Elohim’? In Sefanja 2: 11 verklaart Yahweh dat Hij al deze ‘elohim’ zal doen wegteren.
Onweerlegbaar bewijs dat de engelen ‘elohim’ zijn.
Dat onder andere engelen de ‘elohim’ in het Oude Testament zijn, wordt helemaal duidelijk als we de uitspraken in het Oude Testament vergelijken met de citaten daarvan in het Nieuwe Testament. Hier komt de eerste:
Psalm 97: 7: “Alle beeldendienaars zullen beschaamd worden, zij die zich op afgoden beroemen; buigt u voor Hem neder, alle gij elohim”.
De joodse vertalers naar de Griekse Septuagint hebben dit woord in het Grieks al vertaald met ‘engelen’. Nu gaan we naar de Nieuw Testamentische aanhaling.
Hebr. 1: 6: “En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen”.
Hier wordt die Psalm weer geciteerd. Alle engelen zijn ‘elohim’, maar niet elke elohim is een engel. Yahweh, de scheppende Elohim, is geen engel. We gaan naar de volgende tekstvergelijking:
Psalm 8: 4 en 5: “Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de elohim, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?”
Bijbels Optiek
God schiep de mens Adam en hield Eva achter de hand om haar eventueel bij Adam te voegen (tenminste volgens de schilder Michel Angelo).
De Hebreeuwse weergave heeft ‘elohim’. De NBG heeft er de vertaling ‘bijna goddelijk’ van gemaakt, vandaar dat we voor de wat letterlijke weergave uitwijken naar de Staten Vertaling. Ook hier heeft de Septuagint dat woord in het Grieks weergegeven met ‘engelen’. Dat komt ook weer terug in het citaat in het Nieuwe Testament.
Hebr. 2: 9: “maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond”.
Jezus zelf is die Mens, die tijdelijk beneden de ‘elohim’, oftewel de ‘engelen’ geplaatst is. Engelen zijn dus ‘elohim’.
De Hebreeuwse weergave heeft ‘elohim’. De NBG heeft er de vertaling ‘bijna goddelijk’ van gemaakt, vandaar dat we voor de wat letterlijke weergave uitwijken naar de Staten Vertaling. Ook hier heeft de Septuagint dat woord in het Grieks weergegeven met ‘engelen’. Dat komt ook weer terug in het citaat in het Nieuwe Testament.
Hebr. 2: 9: “maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond”.
Jezus zelf is die Mens, die tijdelijk beneden de ‘elohim’, oftewel de ‘engelen’ geplaatst is. Engelen zijn dus ‘elohim’.
Bijbels Optiek
Engelen zijn boodschappers van God en brengen Zijn licht in deze duistere wereld.
Hun ware aard.
De ‘elohim’ buiten de ware scheppende God in de Bijbel, zijn dus geestelijke machten, waaronder de engelen, die zich voordoen als ‘elohim’. Er zijn echter veel meer titels waaronder ze verschijnen. Dat onderzoeken we aan de hand van de Bijbel. Het percentage teksten, waarin zij als ‘elohim’ in de Bijbel optraden was slechts 10. De resterende 90 % van de teksten was voor de ware, scheppende ‘Elohim’.
Misleiders in het verborgene
Die 10 % is echter ook tegenwoordig nog steeds actief om de mens te misleiden. Ze houden ons voor dat zij de scheppers van de mens zijn door het klonen van de henzelf of door DNA manipulatie en dat ze hier actief zijn tot ons heil. Momenteel is het nog in het verborgene. Het wordt weer een openbare zaak als de periode aanbreekt, die de Bijbel de ‘dag des Heren’ noemt. In de ‘christenheid’ heeft men onterecht die uitdrukking op de zondag geplakt. Bijbels is het echter de tijdsperiode dat het profetisch programma weer vervolgd gaat worden. Wij staan aan de vooravond van dat profetisch tijdstip. Vandaar dat aliën-ontvoeringen, verkrachtingen en ufo-verschijningen langzamerhand steeds meer aan de oppervlakte komen.
Hun ware aard.
De ‘elohim’ buiten de ware scheppende God in de Bijbel, zijn dus geestelijke machten, waaronder de engelen, die zich voordoen als ‘elohim’. Er zijn echter veel meer titels waaronder ze verschijnen. Dat onderzoeken we aan de hand van de Bijbel. Het percentage teksten, waarin zij als ‘elohim’ in de Bijbel optraden was slechts 10. De resterende 90 % van de teksten was voor de ware, scheppende ‘Elohim’.
Misleiders in het verborgene
Die 10 % is echter ook tegenwoordig nog steeds actief om de mens te misleiden. Ze houden ons voor dat zij de scheppers van de mens zijn door het klonen van de henzelf of door DNA manipulatie en dat ze hier actief zijn tot ons heil. Momenteel is het nog in het verborgene. Het wordt weer een openbare zaak als de periode aanbreekt, die de Bijbel de ‘dag des Heren’ noemt. In de ‘christenheid’ heeft men onterecht die uitdrukking op de zondag geplakt. Bijbels is het echter de tijdsperiode dat het profetisch programma weer vervolgd gaat worden. Wij staan aan de vooravond van dat profetisch tijdstip. Vandaar dat aliën-ontvoeringen, verkrachtingen en ufo-verschijningen langzamerhand steeds meer aan de oppervlakte komen.