In Bijbels Optiek
Behouden worden?
1. Het eerstbelangrijke om behouden te worden is bekering.
1.1. De eerste vraag die zich daarbij tevens aandient is: Wat moet ik ervoor doen ?
Het antwoord op deze vraag vinden we in Handelingen 16:30,31.
"Heren wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden" (Nieuwe Vertaling/NBG 51)
"Heren wat moet ik doen opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in de Here Jezus en gij zult zalig worden" (Statenvertaling)
Je moet in de Here Jezus geloven, je moet je vertrouwen op Hem stellen.
1. Het eerstbelangrijke om behouden te worden is bekering.
1.1. De eerste vraag die zich daarbij tevens aandient is: Wat moet ik ervoor doen ?
Het antwoord op deze vraag vinden we in Handelingen 16:30,31.
"Heren wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden" (Nieuwe Vertaling/NBG 51)
"Heren wat moet ik doen opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in de Here Jezus en gij zult zalig worden" (Statenvertaling)
Je moet in de Here Jezus geloven, je moet je vertrouwen op Hem stellen.
In Bijbels Optiek
God wil echt dat je Hem vertrouwt.
Geloof bestaat uit twee elementen: 1. voor waar houden en
2. vertrouwen.
Je erkent dat een aantal dingen die de Bijbel over Jezus zegt waar zijn. En je gaat er op in.
Je gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Je gelooft dat Jezus voor onze zonden is gestorven. Je gelooft dat dit waar is. En vervolgens vertrouw je jezelf aan de Here Jezus toe. Door een bewuste daad van geloof stel je je vertrouwen op Hem.
Daar zijn verschillende Bijbelse uitdrukkingen voor:
- tot geloof komen (Hand. 17:34)
- je vertrouwen op Hem stellen (Hand 16:30,31)
- je bekeren (Hand. 2:38)
- de deur voor Jezus openen (Openbaring 3:20). Jezus toelaten in je leven. Jezus uitnodigen om je leven binnen te komen. en bidden: "Kom in mijn hart Heer Jezus"
- Jezus aannemen (Johannes 1:12)
Het komt er op neer dat ieder mens persoonlijk Jezus zijn of haar "ja-woord" moet geven en zich aan Hem moet toevertrouwen.
Wil je bij Jezus horen? Dan moet je dat een keer tegen Hem zeggen.
1. 2. De tweede vraag is: wil je afstand doen?
Als Jezus je leven binnenkomt dat komt Hij als Heer, als Meester, als gebieder.
Bekering houdt in dat je de leiding van je leven overgeeft in de handen van Jezus: "Heer ik heb tot nu toe geleefd zonder me iets van U aan te trekken. Ik onderwerp me aan U. Ik erken U als Heer. Voortaan zal ik naar U luisteren."
Bekering is troonsafstand doen. Ons "ik" gaat van de troon van ons leven en Jezus neemt voortaan die plaats in.
Geloof bestaat uit twee elementen: 1. voor waar houden en
2. vertrouwen.
Je erkent dat een aantal dingen die de Bijbel over Jezus zegt waar zijn. En je gaat er op in.
Je gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Je gelooft dat Jezus voor onze zonden is gestorven. Je gelooft dat dit waar is. En vervolgens vertrouw je jezelf aan de Here Jezus toe. Door een bewuste daad van geloof stel je je vertrouwen op Hem.
Daar zijn verschillende Bijbelse uitdrukkingen voor:
- tot geloof komen (Hand. 17:34)
- je vertrouwen op Hem stellen (Hand 16:30,31)
- je bekeren (Hand. 2:38)
- de deur voor Jezus openen (Openbaring 3:20). Jezus toelaten in je leven. Jezus uitnodigen om je leven binnen te komen. en bidden: "Kom in mijn hart Heer Jezus"
- Jezus aannemen (Johannes 1:12)
Het komt er op neer dat ieder mens persoonlijk Jezus zijn of haar "ja-woord" moet geven en zich aan Hem moet toevertrouwen.
Wil je bij Jezus horen? Dan moet je dat een keer tegen Hem zeggen.
1. 2. De tweede vraag is: wil je afstand doen?
Als Jezus je leven binnenkomt dat komt Hij als Heer, als Meester, als gebieder.
Bekering houdt in dat je de leiding van je leven overgeeft in de handen van Jezus: "Heer ik heb tot nu toe geleefd zonder me iets van U aan te trekken. Ik onderwerp me aan U. Ik erken U als Heer. Voortaan zal ik naar U luisteren."
Bekering is troonsafstand doen. Ons "ik" gaat van de troon van ons leven en Jezus neemt voortaan die plaats in.
In Bijbels Perspectief
Bekering betekent dat je je vanaf het moment van bekering overgeeft aan God. Dat betekent dat Hij de leiding in je leven overneemt. Veel levensvragen worden op dat moment in je opgelost.
De kern van het christenleven wordt gevormd door de persoonlijke relatie tussen de christen en Christus. Er is contact, er is gemeenschap, er is interactie (er is een wederzijds reageren op elkaar). Jij spreekt tot Christus en Christus begint door zijn Woord, dat is de Bijbel, en door Zijn Geest ook tot jou te spreken. Die relatie ontstaat op het moment dat we ons geloof op de Here Jezus stellen en we ons dus bekeren.
2. Kun je zeker zijn van je behoud?
Hoe kunnen we er zeker van zijn dat we behouden zijn?
Onze zekerheid is niet gebaseerd op ons gevoel maar op datgene wat God in de Bijbel heeft neer laten schrijven.
“Dit heb ik u geschreven … opdat gij weet dat gij eeuwig leven hebt” (1 Johannes 5:11-13).
2.1. Je hebt zekerheid omdat je het goede hebt gedaan: je hebt Jezus aangenomen
“Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven” (Johannes 1:12)
Dit vers spreekt over ‘Hem aannemen’, Hem aanvaarden.
Je hebt Jezus uitgenodigd je leven binnen te komen. Jezus heeft gezegd: "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen" (Openb. 3:20).
Op het moment dat je de deur voor Hem opent (op het moment dat je Hem uitnodigt je leven binnen te komen) dan komt Hij ook binnen. Dat weet je op grond van deze belofte uit Gods Woord. "Indien iemand .. de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen". Jezus komt altijd zijn beloften na. Jij hebt de deur voor Hem geopend, dus is Hij binnengekomen.
De kern van het christenleven wordt gevormd door de persoonlijke relatie tussen de christen en Christus. Er is contact, er is gemeenschap, er is interactie (er is een wederzijds reageren op elkaar). Jij spreekt tot Christus en Christus begint door zijn Woord, dat is de Bijbel, en door Zijn Geest ook tot jou te spreken. Die relatie ontstaat op het moment dat we ons geloof op de Here Jezus stellen en we ons dus bekeren.
2. Kun je zeker zijn van je behoud?
Hoe kunnen we er zeker van zijn dat we behouden zijn?
Onze zekerheid is niet gebaseerd op ons gevoel maar op datgene wat God in de Bijbel heeft neer laten schrijven.
“Dit heb ik u geschreven … opdat gij weet dat gij eeuwig leven hebt” (1 Johannes 5:11-13).
2.1. Je hebt zekerheid omdat je het goede hebt gedaan: je hebt Jezus aangenomen
“Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven” (Johannes 1:12)
Dit vers spreekt over ‘Hem aannemen’, Hem aanvaarden.
Je hebt Jezus uitgenodigd je leven binnen te komen. Jezus heeft gezegd: "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen" (Openb. 3:20).
Op het moment dat je de deur voor Hem opent (op het moment dat je Hem uitnodigt je leven binnen te komen) dan komt Hij ook binnen. Dat weet je op grond van deze belofte uit Gods Woord. "Indien iemand .. de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen". Jezus komt altijd zijn beloften na. Jij hebt de deur voor Hem geopend, dus is Hij binnengekomen.
In Bijbels Perspectief
Jezus zegt: “Zie Ik sta aan de deur en Ik klop op de deur (van je leven) en vraag of Ik bij je binnen mag komen”.
Als je Jezus hebt aanvaard, als je Hem uitgenodigd hebt om binnen te komen, dan heb je dus de Zoon. En de Bijbel zegt: "Wie de Zoon heeft, heeft het leven" (1 Johannes 5:11-13).
Misschien twijfel je er aan of je Jezus ooit hebt aangenomen. Je weet het wellicht niet zeker. De Heer begrijpt je mogelijke twijfel. Je zou dan kunnen bidden: "Here Jezus als U nog niet mijn leven bent binnen gekomen, wilt U dat dan nu doen. Ik geloof in U en voortaan wil ik U dienen".
2.2. Je hebt zekerheid omdat je op dit moment het goede doet: je gelooft in Jezus
"Wie gelooft, HEEFT eeuwig leven" (Johannes 3:36).
Hier staat het, zwart op wit in Gods Woord. Als jij gelooft dan heb je eeuwig leven.
Als jij gelooft dat Jezus de Zoon van God is, die ook voor jouw zonden is gestorven, dan heb je eeuwig leven.
2.3. Als extra is er nog de bevestiging in je leven, in je ervaring
- Door je veranderde leven
Op het moment dat we Jezus aannemen (Johannes 1:12) bewerkt God de wedergeboorte in ons (Johannes 1:12,13 ; 3:3,6 en 1 Johannes 5:1). Op dat moment ontvangen we nieuw leven in onze geest. We gaan over uit de geestelijke dood in het leven (Johannes 5:24). Je bent een vanaf dat moment een nieuwe schepping (2 Cor 5:17).
Dat nieuwe leven moet naar buiten komen. Van binnen uit zal, als vrucht van je bekering, een verandering van je leven en je gedrag op gang komen. Als die verandering helemaal niet op gang is gekomen dan is er iets mis. (Lucas 3:8, Jakobus 2:14-26)
- Door de werking van Gods Geest in je binnenste.
Je gaat na je bekering allerlei dingen ervaren bv. vrede, blijdschap, innerlijke leiding (Gal. 5:22). Dit "ervaren" kan wel op en neer gaan. Het gaat bijv. "neer" als we uitgeput zijn of als we het contact met God verwaarlozen, het zal ook neergaan als we Gods Geest hebben bedroefd door zonden die nog niet beleden zijn. Het gaat om zonden waar we ons bewust van zijn.
Als je Jezus hebt aanvaard, als je Hem uitgenodigd hebt om binnen te komen, dan heb je dus de Zoon. En de Bijbel zegt: "Wie de Zoon heeft, heeft het leven" (1 Johannes 5:11-13).
Misschien twijfel je er aan of je Jezus ooit hebt aangenomen. Je weet het wellicht niet zeker. De Heer begrijpt je mogelijke twijfel. Je zou dan kunnen bidden: "Here Jezus als U nog niet mijn leven bent binnen gekomen, wilt U dat dan nu doen. Ik geloof in U en voortaan wil ik U dienen".
2.2. Je hebt zekerheid omdat je op dit moment het goede doet: je gelooft in Jezus
"Wie gelooft, HEEFT eeuwig leven" (Johannes 3:36).
Hier staat het, zwart op wit in Gods Woord. Als jij gelooft dan heb je eeuwig leven.
Als jij gelooft dat Jezus de Zoon van God is, die ook voor jouw zonden is gestorven, dan heb je eeuwig leven.
2.3. Als extra is er nog de bevestiging in je leven, in je ervaring
- Door je veranderde leven
Op het moment dat we Jezus aannemen (Johannes 1:12) bewerkt God de wedergeboorte in ons (Johannes 1:12,13 ; 3:3,6 en 1 Johannes 5:1). Op dat moment ontvangen we nieuw leven in onze geest. We gaan over uit de geestelijke dood in het leven (Johannes 5:24). Je bent een vanaf dat moment een nieuwe schepping (2 Cor 5:17).
Dat nieuwe leven moet naar buiten komen. Van binnen uit zal, als vrucht van je bekering, een verandering van je leven en je gedrag op gang komen. Als die verandering helemaal niet op gang is gekomen dan is er iets mis. (Lucas 3:8, Jakobus 2:14-26)
- Door de werking van Gods Geest in je binnenste.
Je gaat na je bekering allerlei dingen ervaren bv. vrede, blijdschap, innerlijke leiding (Gal. 5:22). Dit "ervaren" kan wel op en neer gaan. Het gaat bijv. "neer" als we uitgeput zijn of als we het contact met God verwaarlozen, het zal ook neergaan als we Gods Geest hebben bedroefd door zonden die nog niet beleden zijn. Het gaat om zonden waar we ons bewust van zijn.
In Bijbels Perspectief
Als je in je leven perse je eigen weg wilt gaan, laat God dat absoluut toe, want je hebt immers een eigen vrije wil gekregen. Maar is dat ook echt de goede weg? Je zal dan die innerlijke onrust blijven houden en de vragen zullen zich in je leven opstapelen.
3. Wat er met je gebeurt op het ogenblik dat je je bekeert?
3.1. Je ontvangt vergeving voor al je zonden en het eeuwige leven
Dat gebeurt met je op het moment dat je gelooft.
- Je ontvangt vergeving voor al je zonden (Hand. 10:43 , Col. 1:14).
- Vrijspraak
Je wordt gerechtvaardigd (Rom. 5:1, Hand 13:38,39).
Dat wil zeggen: God verklaart dat je rechtvaardig bent. God, de hoogste rechter, heeft je vrijgesproken (Rom. 8:33).
- Vrede met God, in plaats van vijandschap (Romeinen 5:1).
- Verzoend. Eeuwig leven (Johannes 3:16; 3:36 en 1 Joh. 5:11-13).
3.2. Je wordt wedergeboren (Johannes 1:12,13; Johannes 3:3,6;1 Joh 5:1; 2 Kor 5:17).
Wedergeboren, opnieuw geboren, van boven geboren.
Op het moment dat je Jezus aanneemt bewerkt de Geest van God de wedergeboorte in je.
Je gaat over van de dood in het leven. Er komt een nieuw leven in je. Iets wat er eerst niet was.
Je bent een nieuwe schepping (2. Kor. 5;17).
3.3. Je ontvangt de Heilige Geest (1 Cor 3:16 ; 6:19, Romeinen 8:9).
De Heilige Geest komt in je wonen.
3. Wat er met je gebeurt op het ogenblik dat je je bekeert?
3.1. Je ontvangt vergeving voor al je zonden en het eeuwige leven
Dat gebeurt met je op het moment dat je gelooft.
- Je ontvangt vergeving voor al je zonden (Hand. 10:43 , Col. 1:14).
- Vrijspraak
Je wordt gerechtvaardigd (Rom. 5:1, Hand 13:38,39).
Dat wil zeggen: God verklaart dat je rechtvaardig bent. God, de hoogste rechter, heeft je vrijgesproken (Rom. 8:33).
- Vrede met God, in plaats van vijandschap (Romeinen 5:1).
- Verzoend. Eeuwig leven (Johannes 3:16; 3:36 en 1 Joh. 5:11-13).
3.2. Je wordt wedergeboren (Johannes 1:12,13; Johannes 3:3,6;1 Joh 5:1; 2 Kor 5:17).
Wedergeboren, opnieuw geboren, van boven geboren.
Op het moment dat je Jezus aanneemt bewerkt de Geest van God de wedergeboorte in je.
Je gaat over van de dood in het leven. Er komt een nieuw leven in je. Iets wat er eerst niet was.
Je bent een nieuwe schepping (2. Kor. 5;17).
3.3. Je ontvangt de Heilige Geest (1 Cor 3:16 ; 6:19, Romeinen 8:9).
De Heilige Geest komt in je wonen.
In Bijbels Perspectief
Als je je leven aan God toevertrouwt, zul je als geschenk (gratis!!) de Heilige Geest ontvangen. Hij zal je leven gaan leiden.
3.4. Je komt in een nieuwe relatie tot God te staan: Vader - kind
Je wordt een kind van God door het geloof (Gal 3:26).
Je wordt een kind van God door adoptie (Efeze 1:5) en door de wedergeboorte (Joh. 1:12,13; Joh 3:3,6).
Op het moment dat je tot geloof komt word je geadopteerd door God Zelf (Efeze 1:5). Dan ontvangen we de Geest van het zoonschap (Rom. 8:14-16 ; Galaten 4:6). Het gevolg van onze adoptie: “God behandelt u als zonen” (Hebreeën 12:7)
3.5. Je wordt geestelijk ééngemaakt met Jezus
Galaten 3:27 - in Hem gedoopt.
1 Cor. 12:13 - door de Geest in één lichaam gedoopt.
De bijbel gebruikt het beeld van de inenting, een tak die ingeënt wordt in een boom.
- Ingeënt, één plant geworden (Rom. 6:5)
- Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken (Johannes 15:1)
De wijnstok en de ranken vormen samen één plant, één organisme, één leven (Johannes 15:1-5)
- Hij is in mij en ik ben in Hem (Johannes 14:20)
We zijn één plant met Hem geworden, we zijn daarom “in Hem” en Hij is “in ons”.
Dat is onze positie.
3.4. Je komt in een nieuwe relatie tot God te staan: Vader - kind
Je wordt een kind van God door het geloof (Gal 3:26).
Je wordt een kind van God door adoptie (Efeze 1:5) en door de wedergeboorte (Joh. 1:12,13; Joh 3:3,6).
Op het moment dat je tot geloof komt word je geadopteerd door God Zelf (Efeze 1:5). Dan ontvangen we de Geest van het zoonschap (Rom. 8:14-16 ; Galaten 4:6). Het gevolg van onze adoptie: “God behandelt u als zonen” (Hebreeën 12:7)
3.5. Je wordt geestelijk ééngemaakt met Jezus
Galaten 3:27 - in Hem gedoopt.
1 Cor. 12:13 - door de Geest in één lichaam gedoopt.
De bijbel gebruikt het beeld van de inenting, een tak die ingeënt wordt in een boom.
- Ingeënt, één plant geworden (Rom. 6:5)
- Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken (Johannes 15:1)
De wijnstok en de ranken vormen samen één plant, één organisme, één leven (Johannes 15:1-5)
- Hij is in mij en ik ben in Hem (Johannes 14:20)
We zijn één plant met Hem geworden, we zijn daarom “in Hem” en Hij is “in ons”.
Dat is onze positie.
In Bijbels Perspectief
Als we “in Jezus” blijven, zoals de rank aan de wijnstok zit en daar de sapstroom uit ontvangt, zal je leven ook ‘vrucht dragen’.
Het leven van de Here Jezus werkt door de inwoning van de Heilige Geest in ons. Hij is in mij en ik ben in Hem (Johannes 14:20)
We zijn één geest geworden met Hem (1 Cor 6:17).
Als gevolg van die inenting (van het geestelijk één gemaakt zijn met Jezus) ben ik "in Christus".
(Romeinen 6:3; 1 Cor 1:30).
3.6. Christus komt in je wonen door zijn Geest
Het leven van de Zoon van God woont en werkt in mij. “Christus leeft in mij” (Gal. 2:20).
Dit is geen beeldspraak. Het is letterlijk bedoeld. Dit is een geestelijke realiteit.
We hebben de Geest van Christus (Rom. 8:9). Christus is in ons (Rom. 8:10; 2 Cor. 13:5)
Christus in u (letterlijke vertaling van Col. 1:27).
“Christus is ... in allen” (Col. 3:11). Hij is alles in ons (Col. 3:11). In Hem hebben wij de volheid ontvangen (Col. 2:10)
Het leven van de Here Jezus werkt door de inwoning van de Heilige Geest in ons. Hij is in mij en ik ben in Hem (Johannes 14:20)
We zijn één geest geworden met Hem (1 Cor 6:17).
Als gevolg van die inenting (van het geestelijk één gemaakt zijn met Jezus) ben ik "in Christus".
(Romeinen 6:3; 1 Cor 1:30).
3.6. Christus komt in je wonen door zijn Geest
Het leven van de Zoon van God woont en werkt in mij. “Christus leeft in mij” (Gal. 2:20).
Dit is geen beeldspraak. Het is letterlijk bedoeld. Dit is een geestelijke realiteit.
We hebben de Geest van Christus (Rom. 8:9). Christus is in ons (Rom. 8:10; 2 Cor. 13:5)
Christus in u (letterlijke vertaling van Col. 1:27).
“Christus is ... in allen” (Col. 3:11). Hij is alles in ons (Col. 3:11). In Hem hebben wij de volheid ontvangen (Col. 2:10)
In Bijbels Perspectief
Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed" (Galaten 3:27).
Vanaf nu ziet God ons als in Christus.
3.7. Je bent deel geworden van een groter geheel
- Deel van het lichaam van Christus
De gemeente is het lichaam van Christus. Christus is het hoofd en wij zijn de leden (1 Cor 12:27). Bij onze bekering worden wij door de Geest in het lichaam van Christus gedoopt (1 Cor 12:13).
De gemeente is een levend organisme (een levend lichaam), waar wij deel van uit maken. Hetzelfde leven van Christus werkt en woont in iedere christen. Dat éne leven verbindt ons ook aan elkaar. We worden allen gestuurd en gestuwd door het leven van Christus in ons.
Je bent deel van die éne gezamenlijke (Lat. corporate van corpus) nieuwe mens, die bestaat uit het hoofd Christus en de christenen als leden (Efeze 2:14-16, zie speciaal :15; 1 Cor. 12:12,13 en :27)
Het is één leven (het leven van Christus) dat woont en werkt zowel in Christus zelf als in al zijn leden. Dat is de band die ons met elkaar verbindt. We delen allen in hetzelfde (bovennatuurlijke) leven. “allen met één Geest gedrenkt” (1 Kor 12:13).
- Deel van Gods gezin
We zijn deel van Gods gezin. Een grote geestelijke familie (Efeze 2:19, Mattheüs 12:46-50)
3.8. Een nieuwe meester
Bij onze bekering is Jezus onze Heer, onze Meester geworden. We erkennen en belijden Jezus als Heer. Als we Jezus Heer noemen, dan moeten we daar ook naar handelen en Hem als Heer gehoorzamen (Lucas 6:46).
Hij is onze eigenaar. Hij heeft ons gekocht met zijn eigen bloed (Openbaring 5:9; 1 Petrus 1:18,19)
Vanaf nu ziet God ons als in Christus.
3.7. Je bent deel geworden van een groter geheel
- Deel van het lichaam van Christus
De gemeente is het lichaam van Christus. Christus is het hoofd en wij zijn de leden (1 Cor 12:27). Bij onze bekering worden wij door de Geest in het lichaam van Christus gedoopt (1 Cor 12:13).
De gemeente is een levend organisme (een levend lichaam), waar wij deel van uit maken. Hetzelfde leven van Christus werkt en woont in iedere christen. Dat éne leven verbindt ons ook aan elkaar. We worden allen gestuurd en gestuwd door het leven van Christus in ons.
Je bent deel van die éne gezamenlijke (Lat. corporate van corpus) nieuwe mens, die bestaat uit het hoofd Christus en de christenen als leden (Efeze 2:14-16, zie speciaal :15; 1 Cor. 12:12,13 en :27)
Het is één leven (het leven van Christus) dat woont en werkt zowel in Christus zelf als in al zijn leden. Dat is de band die ons met elkaar verbindt. We delen allen in hetzelfde (bovennatuurlijke) leven. “allen met één Geest gedrenkt” (1 Kor 12:13).
- Deel van Gods gezin
We zijn deel van Gods gezin. Een grote geestelijke familie (Efeze 2:19, Mattheüs 12:46-50)
3.8. Een nieuwe meester
Bij onze bekering is Jezus onze Heer, onze Meester geworden. We erkennen en belijden Jezus als Heer. Als we Jezus Heer noemen, dan moeten we daar ook naar handelen en Hem als Heer gehoorzamen (Lucas 6:46).
Hij is onze eigenaar. Hij heeft ons gekocht met zijn eigen bloed (Openbaring 5:9; 1 Petrus 1:18,19)
In Bijbels Perspectief
Jezus Christus kwam naar de aarde, vertelde ons het evangelie van verlossing en zaligmaking. Daarvoor verdroeg Hij vernedering, smaad en hoon, nam het kruis op, stierf voor onze zonden aan dat kruis. Dat gedenken wij aan het Heilig Avondmaal.
Je bent niet langer baas over je eigen leven. Je hebt troonsafstand gedaan. Je hebt afstand gedaan van je zelfbeschikkingsrecht
"Here wat moet ik doen?" (Handelingen 20:10). Je bent een dienstknecht van Christus. Je leeft voor Hem (2 Cor. 5:14).
4. Je positie "in Christus"
4.1. God heeft ons geestelijk één gemaakt met Jezus
Bij onze wedergeboorte (Joh. 3:3,6) worden we in Christus gedoopt.
- in Hem gedoopt (Gal. 3:27 ; Rom 6:3)
- (1 Kor 12:13) door de Geest tot (into) het (geestelijke) lichaam van Jezus
We zijn geestelijk ééngemaakt met Jezus, "één geest met Hem" (1 Cor. 6:17)
De bijbel gebruikt het beeld van de inenting. Een tak die ingeënt wordt in een boom. Een wijnrank die ingeënt wordt in de wijnstok. In een wijnstok wordt een inkeping gemaakt. In die inkeping wordt een wijnrank klemgezet. Vanuit de wijnstok groeien er wortels in de wijnrank en vanuit de wijnrank groeien er wortels in de wijnstok, totdat ze aan elkaar gegroeid zijn en samen één organisme vormen, n.l.
- ingeënt (Joh 15:1-5)
- samengegroeid (Romeinen 6:5) letterlijk staat er "één plant geworden"
- deel gekregen aan de saprijke wortel (Rom. 11:17). Het leven van de wijnstok vervult de rank. "gedrenkt" (1 Cor. 12:13b)
- geworteld (Col. 2:7)
Je bent niet langer baas over je eigen leven. Je hebt troonsafstand gedaan. Je hebt afstand gedaan van je zelfbeschikkingsrecht
"Here wat moet ik doen?" (Handelingen 20:10). Je bent een dienstknecht van Christus. Je leeft voor Hem (2 Cor. 5:14).
4. Je positie "in Christus"
4.1. God heeft ons geestelijk één gemaakt met Jezus
Bij onze wedergeboorte (Joh. 3:3,6) worden we in Christus gedoopt.
- in Hem gedoopt (Gal. 3:27 ; Rom 6:3)
- (1 Kor 12:13) door de Geest tot (into) het (geestelijke) lichaam van Jezus
We zijn geestelijk ééngemaakt met Jezus, "één geest met Hem" (1 Cor. 6:17)
De bijbel gebruikt het beeld van de inenting. Een tak die ingeënt wordt in een boom. Een wijnrank die ingeënt wordt in de wijnstok. In een wijnstok wordt een inkeping gemaakt. In die inkeping wordt een wijnrank klemgezet. Vanuit de wijnstok groeien er wortels in de wijnrank en vanuit de wijnrank groeien er wortels in de wijnstok, totdat ze aan elkaar gegroeid zijn en samen één organisme vormen, n.l.
- ingeënt (Joh 15:1-5)
- samengegroeid (Romeinen 6:5) letterlijk staat er "één plant geworden"
- deel gekregen aan de saprijke wortel (Rom. 11:17). Het leven van de wijnstok vervult de rank. "gedrenkt" (1 Cor. 12:13b)
- geworteld (Col. 2:7)
In Bijbels Perspectief
Bij je bekering ben je samengegroeid met Christus, tenminste als je je dat dagelijks realiseert. Je kunt dan ook in alle omstandigheden van je leven op Hem rekenen: je bent immers ‘één wijnplant’ met Hem geworden!
Het gevolg: Jezus is in mij en ik ben in Hem": Gij in Mij en Ik in u" (Johannes 14:20)
Christus is in ons. Wij zijn in Christus.
4.2. Christus is in ons.
De bijbel zegt dat Christus in ons is. Dat is geen beeldspraak, het is letterlijk bedoeld.
Christus woont door zijn Geest in ons:
- “Christus leeft in Mij” (Gal. 2:20), “gelijk Ik in u” (Joh. 14:20)
- “dat Christus in u is” (2 Cor. 13:5), “en in allen is Christus” (Col. 3:11)
- “Christus in u” (Col. 1:27) Er staat in de Nieuwe Vertaling "onder" in plaats van "in", maar letterlijk staat er in het Grieks "in".
- de Geest van Christus hebben (Rom. 8:9)
- indien Christus in u is (Rom. 8:10)
4.3. Christus is alles in allen – de algenoegzaamheid van Christus
“maar alles en in allen is Christus” (Kol. 3:11)
Christus is niet alleen in allen, Hij is ook alles in allen. Alles wat ons ontbreekt in onszelf: bijv. heiligheid, fijngevoeligheid, liefde, kracht, etc, is door de aanwezigheid van Christus in ons gelegd. Hij in ons, zijn leven in ons, is alles wat ons ontbreekt.
1 Cor. 1:30: "Christus die ons... geworden is: wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid en verlossing".
Hij is ons geworden tot heiligheid, verlossing, wijsheid, en al het andere. Dat is een feit.
We zijn geheiligd door het offer van Christus maar daarnaast is Christus zelf ook onze heiligheid in ons.
We zijn geheiligd door het offer van Christus (Hebr. 10:10). Daarom wordt iedere christen in de Bijbel een heilige genoemd (Rom. 1:7; 12:13; 15:25,26,31; 16:15; 2 Cor 1:1 ; etc).
Het bloed van Jezus heeft ons gereinigd van alle zonde en we zijn apart gezet (gewijd) aan God (1 Joh.1 :7). Maar ook al zijn we heilig, toch roept de bijbel ons op om onze heiligheid te volmaken ( 2 Kor. 7:1 ; 1 Petrus 1:15). We moeten worden wat we zijn. We zijn heiligen en daarom roept God ons op om ook als heiligen te gaan leven (Efeze 5:3). Dat kunnen we omdat Jezus onze heiligheid in ons is.
Dit geldt voor heiligheid, maar het geldt ook voor alle andere dingen. Er staat "alles" (Col. 3:11).
Als we merken dat iets ons ontbreekt dan mogen we weten dat we het reeds in de aanwezigheid van de Here Jezus hebben ontvangen. Daar mag je vanuit gaan. Daar mag je door het geloof in gaan staan.
Wijsheid nodig?
Verwerp je eigen wijsheid en neem in geloof Jezus als je wijsheid. "Heer ik weet het niet meer, maar Ik dank U dat Jezus mijn wijsheid is, dat Hij het wel weet en dat Hij de weg zal wijzen".
Er is niets meer nodig. Bij onze bekering hebben wij Christus in waarheid leren kennen. Door die kennis van Hem hebben we alles ontvangen wat tot leven en Godsvrucht strekt. (2 Petrus 1:3)
Jezus is algenoegzaam of toereikend. Hij is alles voor ons.
- Hij is een betaling voor onze zonden. (1 Joh 2:2, verzoening, genoegdoening)
- Hij is ons leven. (Col 3:4)
- Hij is onze leidsman, gids, raadsman. (Hebr. 12:2 ; Jes. 9:5)
- Hij is de voleinder van ons geloof. (Hebr. 12:2)
- Hij is ons voorbeeld. (1 Petrus 2:21 ; Rom. 15:5)
- Hij kan te hulp komen in verzoekingen. (Hebr. 2:18)
- Hij is onze hogepriester die ons volkomen kan behouden. (Hebr. 4:16 t/m 5:2 ; 7:25)
- Hij is alles in ons. (Col. 3:11)
Het gevolg: Jezus is in mij en ik ben in Hem": Gij in Mij en Ik in u" (Johannes 14:20)
Christus is in ons. Wij zijn in Christus.
4.2. Christus is in ons.
De bijbel zegt dat Christus in ons is. Dat is geen beeldspraak, het is letterlijk bedoeld.
Christus woont door zijn Geest in ons:
- “Christus leeft in Mij” (Gal. 2:20), “gelijk Ik in u” (Joh. 14:20)
- “dat Christus in u is” (2 Cor. 13:5), “en in allen is Christus” (Col. 3:11)
- “Christus in u” (Col. 1:27) Er staat in de Nieuwe Vertaling "onder" in plaats van "in", maar letterlijk staat er in het Grieks "in".
- de Geest van Christus hebben (Rom. 8:9)
- indien Christus in u is (Rom. 8:10)
4.3. Christus is alles in allen – de algenoegzaamheid van Christus
“maar alles en in allen is Christus” (Kol. 3:11)
Christus is niet alleen in allen, Hij is ook alles in allen. Alles wat ons ontbreekt in onszelf: bijv. heiligheid, fijngevoeligheid, liefde, kracht, etc, is door de aanwezigheid van Christus in ons gelegd. Hij in ons, zijn leven in ons, is alles wat ons ontbreekt.
1 Cor. 1:30: "Christus die ons... geworden is: wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid en verlossing".
Hij is ons geworden tot heiligheid, verlossing, wijsheid, en al het andere. Dat is een feit.
We zijn geheiligd door het offer van Christus maar daarnaast is Christus zelf ook onze heiligheid in ons.
We zijn geheiligd door het offer van Christus (Hebr. 10:10). Daarom wordt iedere christen in de Bijbel een heilige genoemd (Rom. 1:7; 12:13; 15:25,26,31; 16:15; 2 Cor 1:1 ; etc).
Het bloed van Jezus heeft ons gereinigd van alle zonde en we zijn apart gezet (gewijd) aan God (1 Joh.1 :7). Maar ook al zijn we heilig, toch roept de bijbel ons op om onze heiligheid te volmaken ( 2 Kor. 7:1 ; 1 Petrus 1:15). We moeten worden wat we zijn. We zijn heiligen en daarom roept God ons op om ook als heiligen te gaan leven (Efeze 5:3). Dat kunnen we omdat Jezus onze heiligheid in ons is.
Dit geldt voor heiligheid, maar het geldt ook voor alle andere dingen. Er staat "alles" (Col. 3:11).
Als we merken dat iets ons ontbreekt dan mogen we weten dat we het reeds in de aanwezigheid van de Here Jezus hebben ontvangen. Daar mag je vanuit gaan. Daar mag je door het geloof in gaan staan.
Wijsheid nodig?
Verwerp je eigen wijsheid en neem in geloof Jezus als je wijsheid. "Heer ik weet het niet meer, maar Ik dank U dat Jezus mijn wijsheid is, dat Hij het wel weet en dat Hij de weg zal wijzen".
Er is niets meer nodig. Bij onze bekering hebben wij Christus in waarheid leren kennen. Door die kennis van Hem hebben we alles ontvangen wat tot leven en Godsvrucht strekt. (2 Petrus 1:3)
Jezus is algenoegzaam of toereikend. Hij is alles voor ons.
- Hij is een betaling voor onze zonden. (1 Joh 2:2, verzoening, genoegdoening)
- Hij is ons leven. (Col 3:4)
- Hij is onze leidsman, gids, raadsman. (Hebr. 12:2 ; Jes. 9:5)
- Hij is de voleinder van ons geloof. (Hebr. 12:2)
- Hij is ons voorbeeld. (1 Petrus 2:21 ; Rom. 15:5)
- Hij kan te hulp komen in verzoekingen. (Hebr. 2:18)
- Hij is onze hogepriester die ons volkomen kan behouden. (Hebr. 4:16 t/m 5:2 ; 7:25)
- Hij is alles in ons. (Col. 3:11)
In Bijbels Perspectief
Bij het bestuderen van de Bijbel is Jezus nu je grote voorbeeld. Bij wijze van spreken kom je Hem op elke bladzijde van dit prachtige Boek tegen. Het Woord van God is je Gids en als je bedenkt dat Jezus dat Woord is, begrijp je beter dat je zijn leven goed moet bestuderen.
Jezus is genoeg. Jezus is alles wat we nodig hebben. Jezus is het antwoord op elke nood. Gods voorziening is in Christus.
We moeten door geloof gaan staan in wat we volgens de bijbel reeds ontvangen hebben. Dan zal de Geest het werkelijkheid maken in onze ervaring.
4.4. Wij zijn in Christus.
"Uit Hem is het, dat gij in Christus zijt" (1 Cor 1:30)
“in Christus”. Gij zijt in Christus. Dit is onze positie.
De bijbel zegt het, dus is het zo, of je het nu beseft of niet. Het is Gods werk, "uit Hem is het". Bij onze bekering heeft Hij ons "in Christus" geplaatst.
4.5. De rechtspositie van de gelovigen.
Onze positie “in Christus” heeft te maken met onze "rechtspositie" als gelovigen. Bij een bepaalde toestand behoort in de natuurlijke wereld soms een rechtspositie. Zo heb je als kind voor de wet bepaalde rechten op grond van je kindzijn (bijv. recht op een erfdeel, een zogenaamd kindsdeel). Dat geldt ook voor werknemers. Neem bijv. een onderwijzer. Die heeft recht op een vastgesteld loon, op ziekengeld, op zoveel vrije dagen, etc. Op grond van hun positie als kind, als leraar hebben ze wettelijk recht op deze dingen. Op het moment dat een kind officieel en wettelijk wordt geadopteerd krijgt het alle rechten van het kindschap. Op het moment dat iemand zijn officiële aanstelling krijgt als onderwijzer krijgt hij of zij alle rechten van een onderwijzer.
Zo zijn op grond van ons zijn "in Christus" ook allerlei dingen rechtens ons deel geworden. Niet op grond van de nationale wet of op grond van een cao, maar op grond van Gods toezeggingen.
Jezus is genoeg. Jezus is alles wat we nodig hebben. Jezus is het antwoord op elke nood. Gods voorziening is in Christus.
We moeten door geloof gaan staan in wat we volgens de bijbel reeds ontvangen hebben. Dan zal de Geest het werkelijkheid maken in onze ervaring.
4.4. Wij zijn in Christus.
"Uit Hem is het, dat gij in Christus zijt" (1 Cor 1:30)
“in Christus”. Gij zijt in Christus. Dit is onze positie.
De bijbel zegt het, dus is het zo, of je het nu beseft of niet. Het is Gods werk, "uit Hem is het". Bij onze bekering heeft Hij ons "in Christus" geplaatst.
4.5. De rechtspositie van de gelovigen.
Onze positie “in Christus” heeft te maken met onze "rechtspositie" als gelovigen. Bij een bepaalde toestand behoort in de natuurlijke wereld soms een rechtspositie. Zo heb je als kind voor de wet bepaalde rechten op grond van je kindzijn (bijv. recht op een erfdeel, een zogenaamd kindsdeel). Dat geldt ook voor werknemers. Neem bijv. een onderwijzer. Die heeft recht op een vastgesteld loon, op ziekengeld, op zoveel vrije dagen, etc. Op grond van hun positie als kind, als leraar hebben ze wettelijk recht op deze dingen. Op het moment dat een kind officieel en wettelijk wordt geadopteerd krijgt het alle rechten van het kindschap. Op het moment dat iemand zijn officiële aanstelling krijgt als onderwijzer krijgt hij of zij alle rechten van een onderwijzer.
Zo zijn op grond van ons zijn "in Christus" ook allerlei dingen rechtens ons deel geworden. Niet op grond van de nationale wet of op grond van een cao, maar op grond van Gods toezeggingen.
In Bijbels Perspectief
Aan het einde van je leven sta je voor de rechtertroon van God en dan wordt je vrij gesproken, omdat je in Jezus hebt geloofd.
Omdat ik "in Christus" ben heb ik recht op de vervulling van alle in de bijbel aan de christenen gegeven beloften. (2 Cor. 1:9) "in Hem is het ja"
Krachtens mijn positie mag ik aanspraak maken op de bijstand van Gods Geest die we nodig hebben om naar zijn wil te leven. Als christen vermogen wij alle dingen "in Hem" die ons kracht geeft (Filp. 4:13).
God zal ons "in Christus" ten alle tijde doen zegeveren. (2 Cor 2:14)
Omdat ik “in Hem” ben heb ik reeds een aantal dingen ontvangen.
- In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen.
(Efeze 1:7)
- In Hem zijn we bij onze bekering verzegeld met de Heilige Geest, die een onderpand is van onze erfenis. (Efeze 1:13)
- In Hem zijn we een nieuwe schepping. (2 Cor 5:17)
- In Hem is er geen veroordeling meer. (Rom. 8:1)
- In Hem heeft de wet van de Geest des levens ons vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. ( Rom. 8:2)
- In Hem hebben wij de volheid ontvangen (Col. 2:10)
Omdat ik "in Christus" ben heb ik recht op de vervulling van alle in de bijbel aan de christenen gegeven beloften. (2 Cor. 1:9) "in Hem is het ja"
Krachtens mijn positie mag ik aanspraak maken op de bijstand van Gods Geest die we nodig hebben om naar zijn wil te leven. Als christen vermogen wij alle dingen "in Hem" die ons kracht geeft (Filp. 4:13).
God zal ons "in Christus" ten alle tijde doen zegeveren. (2 Cor 2:14)
Omdat ik “in Hem” ben heb ik reeds een aantal dingen ontvangen.
- In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen.
(Efeze 1:7)
- In Hem zijn we bij onze bekering verzegeld met de Heilige Geest, die een onderpand is van onze erfenis. (Efeze 1:13)
- In Hem zijn we een nieuwe schepping. (2 Cor 5:17)
- In Hem is er geen veroordeling meer. (Rom. 8:1)
- In Hem heeft de wet van de Geest des levens ons vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. ( Rom. 8:2)
- In Hem hebben wij de volheid ontvangen (Col. 2:10)
In Bijbels Perspectief
Zo is dan een ieder, die in Christus is, een nieuwe schepping. Het nieuwe leven in Christus kun je vergelijken met een klein plantje, dat wolwassen moet worden.
4.6. Jezus heeft ons meegenomen in zijn dood, opstanding en hemelvaart
God vereenzelvigt ons met Christus.
Toen Jezus stierf stierven wij met Hem, toen Jezus opstond stonden wij met Hem op, toen Jezus zich in de hemel zette aan de rechterhand des vaders hebben wij ons daar mede met Hem gezet.
Alles wat met Christus is gebeurd, zo zegt de bijbel, is ook met ons gebeurd. Christus heeft ons meegenomen in zijn dood, opstanding en hemelvaart. Zie: Romeinen 6:3-11 (:1-14), Efeze 2:4-5, Galaten 2:20 / 5:24, Colossenzen 2:10-13 / 3:1,3
We zijn:
1. met Christus gestorven
2. met Christus opgewekt
3. met Christus gezeten in de hemelse gewesten
God rekent ons de dood, de opstanding en de hemelvaart van Christus toe. God vereenzelvigt ons met Jezus. Dit kunnen wij met ons natuurlijke verstand niet helemaal begrijpen. We nemen dit in geloof aan omdat Gods woord het verklaart.
Als je een boekenlegger in een boek legt en je stuurt het boek per luchtpost op naar een adres in Amerika dan gebeurt alles wat er met dat boek gebeurt ook met de boekenlegger. Wij waren in Christus toen hij de weg van kruis, opstanding en hemelvaart ging.
4.6. Jezus heeft ons meegenomen in zijn dood, opstanding en hemelvaart
God vereenzelvigt ons met Christus.
Toen Jezus stierf stierven wij met Hem, toen Jezus opstond stonden wij met Hem op, toen Jezus zich in de hemel zette aan de rechterhand des vaders hebben wij ons daar mede met Hem gezet.
Alles wat met Christus is gebeurd, zo zegt de bijbel, is ook met ons gebeurd. Christus heeft ons meegenomen in zijn dood, opstanding en hemelvaart. Zie: Romeinen 6:3-11 (:1-14), Efeze 2:4-5, Galaten 2:20 / 5:24, Colossenzen 2:10-13 / 3:1,3
We zijn:
1. met Christus gestorven
2. met Christus opgewekt
3. met Christus gezeten in de hemelse gewesten
God rekent ons de dood, de opstanding en de hemelvaart van Christus toe. God vereenzelvigt ons met Jezus. Dit kunnen wij met ons natuurlijke verstand niet helemaal begrijpen. We nemen dit in geloof aan omdat Gods woord het verklaart.
Als je een boekenlegger in een boek legt en je stuurt het boek per luchtpost op naar een adres in Amerika dan gebeurt alles wat er met dat boek gebeurt ook met de boekenlegger. Wij waren in Christus toen hij de weg van kruis, opstanding en hemelvaart ging.
In Bijbels Perspectief
Ook zul je deelhebben aan de hemelvaart van alle gelovigen als de Here Jezus Christus terugkomt en je op de wolken weggevoerd wordt Hem tegemoet in de lucht.
Hij is als onze vertegenwoordiger gestorven en daarom zijn wij met Hem gestorven. "zijn wij tot het inzicht gekomen dat één voor allen gestorven is, dus zijn zij allen gestorven" (2 Cor. 5:15a).
Het is geschied. Telkens als de bijbel over deze dingen spreekt is dat in de voltooid verleden tijd.
De gevolgen:
Omdat we met Christus gekruisigd zijn, zijn we rechtens vrij van zonde.
- "opdat wij niet langer slaven der zonde zouden zijn" (Rom. 6:6 )
- "der zonde gestorven" (Rom. 6:2)
- "dood voor de zonde" (Rom. 6:11)
- "zijn kracht .. ontnomen" (Rom. 6:6)
- "rechtens vrij van zonde" (Rom. 6:7)
- "thans vrijgemaakt van de zonde" (Rom. 6:18)
Omdat we met Christus opgewekt zijn, hebben we deel aan de opstandingskracht van de Heer en kunnen we in nieuwheid des levens wandelen (Rom. 6:4 , Efeze 1:18). De kracht van Gods opstanding werkt door de Geest in ons en door die kracht kunnen wij in nieuwheid des levens wandelen.
Onze eenheid met Christus in zijn dood, opstanding en hemelvaart vormt de rechtsgrond waarop de Geest in ons werkt. Als we rekenen op onze eenheid met Christus, als wij daar in geloof in gaan staan, als we daar in geloof aanspraak op maken, dan zal de Geest in ons deze waarheid bevestigen. Dan zal Hij de slavernij van de zonde ook in onze ervaring opheffen. Dan zal Hij in ons de nieuwe mens openbaren.
De Geest geeft getuigenis aan de waarheid van Gods woord. Hij zal ook deze Bijbelse waarheid, in antwoord op ons geloof, tot een werkelijkheid in onze ervaring maken.
Je hebt er "in Christus" recht op. God zal het doen. God moet het doen, want Hij heeft zich gebonden aan zijn beloften en aan zijn woord. Gods Geest maakt altijd Gods woord waar. Maak er aanspraak op. Reken er op. Ga er door het geloof in staan.
Twijfel niet aan het woord van God. "zo moet het voor u vaststaan" (Rom. 6:11)
Hij is als onze vertegenwoordiger gestorven en daarom zijn wij met Hem gestorven. "zijn wij tot het inzicht gekomen dat één voor allen gestorven is, dus zijn zij allen gestorven" (2 Cor. 5:15a).
Het is geschied. Telkens als de bijbel over deze dingen spreekt is dat in de voltooid verleden tijd.
De gevolgen:
Omdat we met Christus gekruisigd zijn, zijn we rechtens vrij van zonde.
- "opdat wij niet langer slaven der zonde zouden zijn" (Rom. 6:6 )
- "der zonde gestorven" (Rom. 6:2)
- "dood voor de zonde" (Rom. 6:11)
- "zijn kracht .. ontnomen" (Rom. 6:6)
- "rechtens vrij van zonde" (Rom. 6:7)
- "thans vrijgemaakt van de zonde" (Rom. 6:18)
Omdat we met Christus opgewekt zijn, hebben we deel aan de opstandingskracht van de Heer en kunnen we in nieuwheid des levens wandelen (Rom. 6:4 , Efeze 1:18). De kracht van Gods opstanding werkt door de Geest in ons en door die kracht kunnen wij in nieuwheid des levens wandelen.
Onze eenheid met Christus in zijn dood, opstanding en hemelvaart vormt de rechtsgrond waarop de Geest in ons werkt. Als we rekenen op onze eenheid met Christus, als wij daar in geloof in gaan staan, als we daar in geloof aanspraak op maken, dan zal de Geest in ons deze waarheid bevestigen. Dan zal Hij de slavernij van de zonde ook in onze ervaring opheffen. Dan zal Hij in ons de nieuwe mens openbaren.
De Geest geeft getuigenis aan de waarheid van Gods woord. Hij zal ook deze Bijbelse waarheid, in antwoord op ons geloof, tot een werkelijkheid in onze ervaring maken.
Je hebt er "in Christus" recht op. God zal het doen. God moet het doen, want Hij heeft zich gebonden aan zijn beloften en aan zijn woord. Gods Geest maakt altijd Gods woord waar. Maak er aanspraak op. Reken er op. Ga er door het geloof in staan.
Twijfel niet aan het woord van God. "zo moet het voor u vaststaan" (Rom. 6:11)
In Bijbels Perspectief
Twijfel zal er in je leven altijd zijn. Je vraagt je af of je iets wel goed gedaan hebt en juist hebt gehandeld. Twijfel echter niet aan God, Hij blijft van je houden, omdat je voor zijn Zoon gekozen hebt. Belijd elke dag opnieuw als het fout ging, maar dank voor je redding.
Zie de stappen die in Romeinen 6,7 en 8 worden beschreven.
- Weten, met hart als waar aanvaarden (Rom. 6:3,6 ; Efeze 1:17,18).
- Er op rekenen, er door geloof in gaan staan, er aanspraak op maken, er in rusten (Rom. 6:11).
- Er vanuit handelen geleid door en steunend op de Geest (Rom. 6:12-13; Rom. 8:13b; Rom. 8:4).
- Niet zelf vechten, maar het van de Geest verwachten (Rom. 7:4,14-15,20-24 ; Rom. 8:4)
4.7. De zonden en de zonde.
Paulus spreekt in de Romeinenbrief over de zonden, dat zijn onze overtredingen van Gods wet. Daarnaast spreekt hij ook regelmatig over de zonde. Als Paulus over de zonden spreekt dan heeft hij het over allerlei overtredingen van Gods wetten. Als hij over de zonde (enkelvoud) spreekt dat bedoelt hij daar bijna altijd de zondige natuur van de mens mee.
"de zonde, die in u woont" (Rom. 7:17,20)
Hij spreekt hier over de zonde “die in u woont” en niet over de zonde “die u begaan hebt”.
Toen Adam zondigde (Gen. 3) ging er iets mis in zijn menselijke natuur. Hij werd op dat moment een zondaar. Hij kreeg een zondige natuur, een hart waaruit spontaan allerlei boze dingen voortkomen. Daarom wijst de bijbel het boze hart van de mens aan als bron van de zonde in allerlei vormen. (Matth. 15:19 ; Rom. 7:14).
Als kinderen, als afstammelingen, van Adam hebben wij deze zondige natuur ook meegekregen (geërfd) bij onze geboorte. "door de overtreding van die ene zijn velen zondaren geworden" (Rom. 5:19b)
Zie de stappen die in Romeinen 6,7 en 8 worden beschreven.
- Weten, met hart als waar aanvaarden (Rom. 6:3,6 ; Efeze 1:17,18).
- Er op rekenen, er door geloof in gaan staan, er aanspraak op maken, er in rusten (Rom. 6:11).
- Er vanuit handelen geleid door en steunend op de Geest (Rom. 6:12-13; Rom. 8:13b; Rom. 8:4).
- Niet zelf vechten, maar het van de Geest verwachten (Rom. 7:4,14-15,20-24 ; Rom. 8:4)
4.7. De zonden en de zonde.
Paulus spreekt in de Romeinenbrief over de zonden, dat zijn onze overtredingen van Gods wet. Daarnaast spreekt hij ook regelmatig over de zonde. Als Paulus over de zonden spreekt dan heeft hij het over allerlei overtredingen van Gods wetten. Als hij over de zonde (enkelvoud) spreekt dat bedoelt hij daar bijna altijd de zondige natuur van de mens mee.
"de zonde, die in u woont" (Rom. 7:17,20)
Hij spreekt hier over de zonde “die in u woont” en niet over de zonde “die u begaan hebt”.
Toen Adam zondigde (Gen. 3) ging er iets mis in zijn menselijke natuur. Hij werd op dat moment een zondaar. Hij kreeg een zondige natuur, een hart waaruit spontaan allerlei boze dingen voortkomen. Daarom wijst de bijbel het boze hart van de mens aan als bron van de zonde in allerlei vormen. (Matth. 15:19 ; Rom. 7:14).
Als kinderen, als afstammelingen, van Adam hebben wij deze zondige natuur ook meegekregen (geërfd) bij onze geboorte. "door de overtreding van die ene zijn velen zondaren geworden" (Rom. 5:19b)
In Bijbels Perspectief
Als je christen wordt, blijf er in je binnenste verzet tegen goede verlangens, die je wáár wilt maken. Dat is de oude mens in je, die steeds weer de kop opsteekt. Laat je niet ontmoedigen, dat heeft iedere christen, die het goede wil doen. God kent je worsteling en gaat rustig door op de weg van vervolmaking. Hij heeft geduld.
Wij zondigen dus omdat wij zondaars zijn. Je wordt niet een zondaar omdat je zondigt. Het is net andersom. Je zondigt omdat je (van nature) een zondaar bent. Het is natuurlijk voor een appelboom om appels voort te brengen. Zo is het, sinds het mis ging met Adam, natuurlijk voor de mensen om te zondigen. Het hart van de mens is geneigd tot alle kwaad. Er is een innerlijke drang tot zondigen. Er zit een soort modderfabriek in de mens die constant modder blijft produceren.
Wij hebben vergeving nodig voor onze zonden (meervoud) maar wij hebben bevrijding nodig van onze zondige natuur. In beide noden heeft God voorzien door het kruis en de opstanding van Christus.
De oude mens, de zondige natuur in ons, is met Christus gekruisigd (Rom. 6:6). De zonde (onze zondige natuur) is veroordeeld in het vlees (in het lichaam) van Christus (Romeinen 8:3).
Daarom zijn we nu rechtens vrij van zonde: "rechtens vrij van zonde" (Rom. 6:7)
Je hebt recht op de werking van Gods Geest die de zonde in je overwint. Het is je geboorterecht.
4.8. We zijn uit Adam overgezet in Christus.
We leven niet langer uit de oude bron (uit Adam). We leven nu uit een nieuwe bron (uit Christus). We leven niet meer onder de heerschappij van onze zondige natuur maar onder de heerschappij van het opstandingsleven van Christus.
Adam is het hoofd van de oude mensheid. Christus is het hoofd van de nieuwe mensheid.
Adam wordt de eerste mens genoemd (1 Cor. 15:45). Hij is het begin van de eerste mensheid.
Christus wordt de laatste Adam genoemd (1 Cor 15:45). Als laatste Adam heeft Hij de eerste mensheid in het oordeel op het kruis gebracht en die daar gelaten (Rom. 8:3).
Christus wordt ook de tweede mens genoemd (1 Cor. 15:47). In zijn opstanding is Christus het begin geworden van een nieuwe (vernieuwde) mensheid.
Wij zondigen dus omdat wij zondaars zijn. Je wordt niet een zondaar omdat je zondigt. Het is net andersom. Je zondigt omdat je (van nature) een zondaar bent. Het is natuurlijk voor een appelboom om appels voort te brengen. Zo is het, sinds het mis ging met Adam, natuurlijk voor de mensen om te zondigen. Het hart van de mens is geneigd tot alle kwaad. Er is een innerlijke drang tot zondigen. Er zit een soort modderfabriek in de mens die constant modder blijft produceren.
Wij hebben vergeving nodig voor onze zonden (meervoud) maar wij hebben bevrijding nodig van onze zondige natuur. In beide noden heeft God voorzien door het kruis en de opstanding van Christus.
De oude mens, de zondige natuur in ons, is met Christus gekruisigd (Rom. 6:6). De zonde (onze zondige natuur) is veroordeeld in het vlees (in het lichaam) van Christus (Romeinen 8:3).
Daarom zijn we nu rechtens vrij van zonde: "rechtens vrij van zonde" (Rom. 6:7)
Je hebt recht op de werking van Gods Geest die de zonde in je overwint. Het is je geboorterecht.
4.8. We zijn uit Adam overgezet in Christus.
We leven niet langer uit de oude bron (uit Adam). We leven nu uit een nieuwe bron (uit Christus). We leven niet meer onder de heerschappij van onze zondige natuur maar onder de heerschappij van het opstandingsleven van Christus.
Adam is het hoofd van de oude mensheid. Christus is het hoofd van de nieuwe mensheid.
Adam wordt de eerste mens genoemd (1 Cor. 15:45). Hij is het begin van de eerste mensheid.
Christus wordt de laatste Adam genoemd (1 Cor 15:45). Als laatste Adam heeft Hij de eerste mensheid in het oordeel op het kruis gebracht en die daar gelaten (Rom. 8:3).
Christus wordt ook de tweede mens genoemd (1 Cor. 15:47). In zijn opstanding is Christus het begin geworden van een nieuwe (vernieuwde) mensheid.
In Bijbels Perspectief
Christus is het Hoofd geworden van een nieuwe mensheid. Allen, die op Hem hun geloof gebouwd hebben, zullen samen met Hem eeuwig leven bezitten. In hun aardse leven hebben ze ervoor gekozen, hebben vaak veel tegenslag en moeite ondervonden, maar nu zijn ze met hun Hoofd, dat is Jezus Christus, verenigd.
Zoals alle afstammelingen van Adam delen in Adam’s zondige natuur, zo delen alle afstammelingen van Christus (allen die wedergeboren zijn door de Geest; Johannes 1:12,13) in zijn natuur (2 Petrus 1:4).
5. Hoe nu verder - na de bekering?
5.1. Hoe moeten we verder leven?
- Niet meer voor onszelf leven, maar voor God. Lees: 2 Cor 5:15. Dat is een keuze, een besluit.
- Leven naar Gods wil. Lees: 1 Petrus 4:2,3. Dat betekent dat we ons ter beschikking stellen van God.
- "Zie, hier ben ik om uw wil te doen" (Psalm 40:8,9 , Hebr 10:9)
- "Spreek Here, want uw knecht hoort" (1 Samuel 3:9)
Wat nu Heer? Wat hebt U voor mij te doen? Dat betekent dat we in elke situatie zoeken en vragen naar Gods wil (Efeze 5:17).
- "Heer wat wilt U dat ik doen zal, hoe moet ik dit aanpakken?"
We moeten ons door Gods Geest laten leiden (Gal 5:18).We moeten doen wat de bijbel zegt (Jacobus 1:22).
Door Zijn woord en Zijn Geest en Zijn leiding in de omstandigheden maakt God ons telkens zijn wil bekend.
- Dagelijks ons kruis opnemen. Lees: Lucas 9:23.
Gods gebod, Gods leiding gaat soms in tegen onze eigen verlangens en gevoelens. God verwacht toch van ons dat we Hem gehoorzamen. Dan moeten we tegen onszelf in gaan, tegen eigen verlangens. Zelfverloochening hoort bij het dagelijks leven van de Christen.
Loochenen is ontkennen. Jezelf verloochenen betekent jezelf ontkennen. Je gehoorzaamt toch al gaat het tegen je natuurlijke verlangens in.
De Here Jezus sprak over “je leven verliezen”. Je natuurlijke leven verliezen, om het echte leven te winnen.
5.2. Gods plan voor ons leven.
"goede werken tevoren bereid" (Efeze 2:10)
God heeft voor ieder van ons een bepaald plan, een taak, een weg door het leven.
Hoe ontdek je dat plan?
+ Bidt om leiding.
+ Zoek in elke situatie de wil van God.
+ Begin om voor God en met God te leven.
+ Gehoorzaam alvast in alle dingen waarin je reeds inzicht in Gods wil hebt. Dan zul je vanzelf stap voor stap in dat plan worden binnen geleid.
+ Begin alvast biddend te werken aan de dingen die God, volgens de bijbel, van iedere christen verwacht.
Zoals alle afstammelingen van Adam delen in Adam’s zondige natuur, zo delen alle afstammelingen van Christus (allen die wedergeboren zijn door de Geest; Johannes 1:12,13) in zijn natuur (2 Petrus 1:4).
5. Hoe nu verder - na de bekering?
5.1. Hoe moeten we verder leven?
- Niet meer voor onszelf leven, maar voor God. Lees: 2 Cor 5:15. Dat is een keuze, een besluit.
- Leven naar Gods wil. Lees: 1 Petrus 4:2,3. Dat betekent dat we ons ter beschikking stellen van God.
- "Zie, hier ben ik om uw wil te doen" (Psalm 40:8,9 , Hebr 10:9)
- "Spreek Here, want uw knecht hoort" (1 Samuel 3:9)
Wat nu Heer? Wat hebt U voor mij te doen? Dat betekent dat we in elke situatie zoeken en vragen naar Gods wil (Efeze 5:17).
- "Heer wat wilt U dat ik doen zal, hoe moet ik dit aanpakken?"
We moeten ons door Gods Geest laten leiden (Gal 5:18).We moeten doen wat de bijbel zegt (Jacobus 1:22).
Door Zijn woord en Zijn Geest en Zijn leiding in de omstandigheden maakt God ons telkens zijn wil bekend.
- Dagelijks ons kruis opnemen. Lees: Lucas 9:23.
Gods gebod, Gods leiding gaat soms in tegen onze eigen verlangens en gevoelens. God verwacht toch van ons dat we Hem gehoorzamen. Dan moeten we tegen onszelf in gaan, tegen eigen verlangens. Zelfverloochening hoort bij het dagelijks leven van de Christen.
Loochenen is ontkennen. Jezelf verloochenen betekent jezelf ontkennen. Je gehoorzaamt toch al gaat het tegen je natuurlijke verlangens in.
De Here Jezus sprak over “je leven verliezen”. Je natuurlijke leven verliezen, om het echte leven te winnen.
5.2. Gods plan voor ons leven.
"goede werken tevoren bereid" (Efeze 2:10)
God heeft voor ieder van ons een bepaald plan, een taak, een weg door het leven.
Hoe ontdek je dat plan?
+ Bidt om leiding.
+ Zoek in elke situatie de wil van God.
+ Begin om voor God en met God te leven.
+ Gehoorzaam alvast in alle dingen waarin je reeds inzicht in Gods wil hebt. Dan zul je vanzelf stap voor stap in dat plan worden binnen geleid.
+ Begin alvast biddend te werken aan de dingen die God, volgens de bijbel, van iedere christen verwacht.
In Bijbels Perspectief
Hoe Gods plan voor ons leven is, kunnen we ontdekken door gebed, door het Woord van God, de Bijbel, door de omstandigheden in je leven, goede raad van andere christenen en door de vrede die je hebt in Christus.
God heeft een plan voor ons leven, maar meestal geeft God niet vooraf al een heel overzicht. In het algemeen leidt Hij ons stap voor stap. Over Abraham wordt geschreven: "en hij vertrok zonder te weten waar hij komen zou" (Hebr. 11:8). Als je achterom kijkt dan zie je Gods leiding, Gods patroon in je leven.
5.3. Gods plan voor het leven van iedere christen.
God heeft voor ieder van ons een eigen plan, maar er zijn een aantal dingen die voor elke christen gelden. Die dingen staan in de Bijbel. In deze zaken is de wil van God voor ons leven dus al duidelijk.
- Waardig wandelen. Lees: Efeze 4:1 / Titus 2:10
In je gewone dagelijkse leven naar Gods normen leven. Zodanig leven dat je een sieraad bent voor de leer.
- Een getuigenis zijn.
- "gij geheel anders" (Efeze 4:20). Lees ook: Mattheus 5:13-16 en Filippenzen 2:15
We hebben het getuigenis in ons (1 Johannes 5:10). Het nieuwe leven (het leven van Jezus Zelf) dat zich in en door ons heen openbaart (Galaten 2:20 ; 5:22).
- Meewerken aan de grote opdracht. Lees: Mattheus 28:19.
Het verkondigen van het evangelie. Dat is de grote opdracht die de Here Jezus vlak voor zijn hemelvaart aan zijn discipelen heeft gegeven.
Wat kun jij doen:
- Getuigen. Zelf andere mensen op de Here Jezus wijzen. Meedoen aan evangelisatieactiviteiten.
- Zorgen dat je toerusting op dit gebied krijgt
- Bidden voor de onbekeerde mensen om je heen.
- Bidden voor de evangelisatieacties en de zendelingen.
- Zendelingen ondersteunen. Financieel en door met hen mee te leven.
- Je in de zending, in evangelisatieacties verdiepen.
God heeft een plan voor ons leven, maar meestal geeft God niet vooraf al een heel overzicht. In het algemeen leidt Hij ons stap voor stap. Over Abraham wordt geschreven: "en hij vertrok zonder te weten waar hij komen zou" (Hebr. 11:8). Als je achterom kijkt dan zie je Gods leiding, Gods patroon in je leven.
5.3. Gods plan voor het leven van iedere christen.
God heeft voor ieder van ons een eigen plan, maar er zijn een aantal dingen die voor elke christen gelden. Die dingen staan in de Bijbel. In deze zaken is de wil van God voor ons leven dus al duidelijk.
- Waardig wandelen. Lees: Efeze 4:1 / Titus 2:10
In je gewone dagelijkse leven naar Gods normen leven. Zodanig leven dat je een sieraad bent voor de leer.
- Een getuigenis zijn.
- "gij geheel anders" (Efeze 4:20). Lees ook: Mattheus 5:13-16 en Filippenzen 2:15
We hebben het getuigenis in ons (1 Johannes 5:10). Het nieuwe leven (het leven van Jezus Zelf) dat zich in en door ons heen openbaart (Galaten 2:20 ; 5:22).
- Meewerken aan de grote opdracht. Lees: Mattheus 28:19.
Het verkondigen van het evangelie. Dat is de grote opdracht die de Here Jezus vlak voor zijn hemelvaart aan zijn discipelen heeft gegeven.
Wat kun jij doen:
- Getuigen. Zelf andere mensen op de Here Jezus wijzen. Meedoen aan evangelisatieactiviteiten.
- Zorgen dat je toerusting op dit gebied krijgt
- Bidden voor de onbekeerde mensen om je heen.
- Bidden voor de evangelisatieacties en de zendelingen.
- Zendelingen ondersteunen. Financieel en door met hen mee te leven.
- Je in de zending, in evangelisatieacties verdiepen.
In Bijbels Perspectief
Het verhaal van Jezus, die de discipelen vissers van mensen maakte, toen ze na de wonderbare visvangst aan wal terugkwamen, is al zo oud als het christendom zelf. Elke christen leert, op welke manier hij tijdens zijn aardse leven van zijn geloof moet getuigen.
De Here Jezus en God de Vader zijn bewogen over de mensen die leven zonder God. God kan die bewogenheid ook in onze harten leggen. Delen in Gods last, in gebed Gods last in je geest aanvoelen, overnemen. Overnemen in de zin van meedragen, dat het ook jouw last wordt (Matt. 9:36-38).
- Je geestesgaven inzetten
Ieder krijgt bij zijn of haar bekering één of meerdere geestesgaven. Een geestesgave is een bekwaamheid die God door zijn Geest in je legt. Door de Geest van God ben je in staat om bepaalde dingen te doen.
In de Bijbel staan enkele lijsten van geestesgaven:
- 1 Kor 12:8-10
- Romeinen 12:6-8
- Efeze 4:11-13
Het is Gods bedoeling dat je iets met die geestesgaven gaat doen.
- "dient elkander naar de genadegave die" (1 Petrus 4:10)
- "naar de kracht die elk lid" (Efeze 4:16)
- "noodzakelijk" (1 Korintiers 12:22)
De geestesgaven zijn bedoeld tot opbouw van de gemeente.
Hoe ontdek je je geestesgave(n)?
Dat gaat eigenlijk vanzelf als je je inzet voor andere mensen, als je je inzet binnen de gemeente. Vraag God wat je voor Hem mag doen. Vraag de Heer of Hij het op je weg brengt.
Wees beschikbaar. Je probeert verschillende dingen, wat er op je weg komt en dan zal vanzelf blijken of God je daarin zegent. Wat legt God op je hart? Waar heb je, van binnen uit, een drang toe? Zegent God je pogingen op dat terrein? (Bevestigt God wat je doet?).
Oudere christenen, met ervaring in het werk van God, merken vaak sneller op welke geestesgave(n) iemand heeft. Je kunt ook aan de Heer vragen: "wilt U mij duidelijk maken welke geestesgave ik heb." Een geestesgave moet vaak ontwikkeld worden.
- Toerusting uit de Bijbel
- “tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust” (2 Tim 3:16,17)
- “om de heiligen toe te rusten” (Efeze 4:11-14)
- “tot elke goede taak gereed” (2 Tim 2:21)
God wil dat je je laat toerusten vanuit de bijbel. Je hebt toerusting, instructie vanuit de Bijbel nodig om allerlei dingen goed te kunnen doen.
Je hebt bijv. wellicht kinderen. Dan heb je de taak om ze op te voeden. De Bijbel geeft daar richtlijnen voor. Als je kinderen hebt dan is het verstandig om op dit terrein onderwijs (training, toerusting) vanuit de Bijbel zoeken. Dat kan op verschillende manieren. Er zijn goede boeken over, er worden Bijbelstudies over gegeven, je kunt aan andere christenen vragen hoe die het doen, etc.
Hetzelfde geldt voor allerlei andere terreinen van het christenzijn.
- Geestelijke groei
Dat is ook een onderdeel van Gods plan met je leven.
- Efeze 4:13
- 1 Joh. 2:12-14 (kinderen, jongelingen, vaders)
- Hebreeën 5:12-14; “naar de tijd genomen”
- Galaten 5:22; vrucht groeit
- Galaten 4:19; “Christus in u gestalte krijgt”
- 2 Petrus 2:5-9
Net als in het natuurlijke leven is er ook in het geestelijk leven, als het goed is, een groei waar te nemen. Een groei van baby tot volwassene, dus baby/peuter/kleuter/jongeling/volwassen. Er is een groei naar geestelijke volwassenheid (Efeze 4:13).
De Here Jezus en God de Vader zijn bewogen over de mensen die leven zonder God. God kan die bewogenheid ook in onze harten leggen. Delen in Gods last, in gebed Gods last in je geest aanvoelen, overnemen. Overnemen in de zin van meedragen, dat het ook jouw last wordt (Matt. 9:36-38).
- Je geestesgaven inzetten
Ieder krijgt bij zijn of haar bekering één of meerdere geestesgaven. Een geestesgave is een bekwaamheid die God door zijn Geest in je legt. Door de Geest van God ben je in staat om bepaalde dingen te doen.
In de Bijbel staan enkele lijsten van geestesgaven:
- 1 Kor 12:8-10
- Romeinen 12:6-8
- Efeze 4:11-13
Het is Gods bedoeling dat je iets met die geestesgaven gaat doen.
- "dient elkander naar de genadegave die" (1 Petrus 4:10)
- "naar de kracht die elk lid" (Efeze 4:16)
- "noodzakelijk" (1 Korintiers 12:22)
De geestesgaven zijn bedoeld tot opbouw van de gemeente.
Hoe ontdek je je geestesgave(n)?
Dat gaat eigenlijk vanzelf als je je inzet voor andere mensen, als je je inzet binnen de gemeente. Vraag God wat je voor Hem mag doen. Vraag de Heer of Hij het op je weg brengt.
Wees beschikbaar. Je probeert verschillende dingen, wat er op je weg komt en dan zal vanzelf blijken of God je daarin zegent. Wat legt God op je hart? Waar heb je, van binnen uit, een drang toe? Zegent God je pogingen op dat terrein? (Bevestigt God wat je doet?).
Oudere christenen, met ervaring in het werk van God, merken vaak sneller op welke geestesgave(n) iemand heeft. Je kunt ook aan de Heer vragen: "wilt U mij duidelijk maken welke geestesgave ik heb." Een geestesgave moet vaak ontwikkeld worden.
- Toerusting uit de Bijbel
- “tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust” (2 Tim 3:16,17)
- “om de heiligen toe te rusten” (Efeze 4:11-14)
- “tot elke goede taak gereed” (2 Tim 2:21)
God wil dat je je laat toerusten vanuit de bijbel. Je hebt toerusting, instructie vanuit de Bijbel nodig om allerlei dingen goed te kunnen doen.
Je hebt bijv. wellicht kinderen. Dan heb je de taak om ze op te voeden. De Bijbel geeft daar richtlijnen voor. Als je kinderen hebt dan is het verstandig om op dit terrein onderwijs (training, toerusting) vanuit de Bijbel zoeken. Dat kan op verschillende manieren. Er zijn goede boeken over, er worden Bijbelstudies over gegeven, je kunt aan andere christenen vragen hoe die het doen, etc.
Hetzelfde geldt voor allerlei andere terreinen van het christenzijn.
- Geestelijke groei
Dat is ook een onderdeel van Gods plan met je leven.
- Efeze 4:13
- 1 Joh. 2:12-14 (kinderen, jongelingen, vaders)
- Hebreeën 5:12-14; “naar de tijd genomen”
- Galaten 5:22; vrucht groeit
- Galaten 4:19; “Christus in u gestalte krijgt”
- 2 Petrus 2:5-9
Net als in het natuurlijke leven is er ook in het geestelijk leven, als het goed is, een groei waar te nemen. Een groei van baby tot volwassene, dus baby/peuter/kleuter/jongeling/volwassen. Er is een groei naar geestelijke volwassenheid (Efeze 4:13).
In Bijbels Perspectief
Bij de ontwikkeling van geestelijke kleuter naar volwassen christen ga je steeds meer beseffen dat Gods liefde in jou als mens tot reinheid en Godsvrucht leidt. Door die liefde ga je God ook als Vader zien en vertrouw je onvoorwaardelijk op Hem.
Wat houdt geestelijke volwassenheid onder meer in?
- Dat je leert hoe alles te doen als christen.
- Een groei in realiteit, je beleeft meer en meer wat er in de Bijbel staat.
- Een groei in inzicht, in geestelijk inzicht (Hebreeën 5:14; 1 Cor 2:15)
- Een toename van geestelijke (levens)ervaring.
Dan heb je allerlei dingen op geestelijk gebied al eens meegemaakt.
Een kind groeit en ontwikkelt als het blijft eten en bewegen. Zo is het ook in het geestelijk leven. Geestelijk voedsel (het woord van God) blijven eten (Mattheus 4:4 / 1 Petrus 2:2) en aktief in de gemeente meedraaien etc. Gericht zijn op het dienen van God. Als je zo bezig bent komt de geestelijke groei vanzelf.
Groei kost tijd: heb geduld met jezelf (Psalm 1:3: een boom groeit langzaam).
- Veranderen naar het beeld van Christus (Galaten 5:22).
Hier wordt de vrucht van de Geest beschreven. De éne vrucht met zijn negen aspecten. De vrucht van de Geest komt overeen met het karakter van Christus.
Daar werkt God in ons leven naar toe (Romeinen 8:28,29).
We zijn bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn zoon.
- Heiligheid - "dit wil God uw heiliging " (1 Thess. 4:3)
+ “leg dan af alle uitwas van boosheid” (1 Petrus 2:1)
+ “dood de leden die op aarde zijn, doet aan” (Col. 3:5-14)
+ “in al uw wandel”, d.w.z. op alle terreinen van je leven (1 Petrus 1:15)
God wil dat we de zonde afleggen (Romeinen 6:12; 2 Cor. 7:1).
- Vruchtdragen, Johannes 15:1-8 , Rom. 7:4
God wil (geestelijke) vrucht in ons leven zien.
Wat houdt geestelijke volwassenheid onder meer in?
- Dat je leert hoe alles te doen als christen.
- Een groei in realiteit, je beleeft meer en meer wat er in de Bijbel staat.
- Een groei in inzicht, in geestelijk inzicht (Hebreeën 5:14; 1 Cor 2:15)
- Een toename van geestelijke (levens)ervaring.
Dan heb je allerlei dingen op geestelijk gebied al eens meegemaakt.
Een kind groeit en ontwikkelt als het blijft eten en bewegen. Zo is het ook in het geestelijk leven. Geestelijk voedsel (het woord van God) blijven eten (Mattheus 4:4 / 1 Petrus 2:2) en aktief in de gemeente meedraaien etc. Gericht zijn op het dienen van God. Als je zo bezig bent komt de geestelijke groei vanzelf.
Groei kost tijd: heb geduld met jezelf (Psalm 1:3: een boom groeit langzaam).
- Veranderen naar het beeld van Christus (Galaten 5:22).
Hier wordt de vrucht van de Geest beschreven. De éne vrucht met zijn negen aspecten. De vrucht van de Geest komt overeen met het karakter van Christus.
Daar werkt God in ons leven naar toe (Romeinen 8:28,29).
We zijn bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn zoon.
- Heiligheid - "dit wil God uw heiliging " (1 Thess. 4:3)
+ “leg dan af alle uitwas van boosheid” (1 Petrus 2:1)
+ “dood de leden die op aarde zijn, doet aan” (Col. 3:5-14)
+ “in al uw wandel”, d.w.z. op alle terreinen van je leven (1 Petrus 1:15)
God wil dat we de zonde afleggen (Romeinen 6:12; 2 Cor. 7:1).
- Vruchtdragen, Johannes 15:1-8 , Rom. 7:4
God wil (geestelijke) vrucht in ons leven zien.
In Bijbels Perspectief
De Heilige Geest zorgt ervoor dat er vruchten in ons leven zichtbaar worden. Aan de buitenkant is dan te zien welk proces er innerlijk plaatsgevonden heeft.
De Bijbel noemt vier geestelijke vruchten:
- Heiliging. (Romeinen 6:22 , Hebr 12:11)
- De vrucht van de Geest. (Galaten 5:22)
- Resultaat op ons werken voor God. (Romeinen 1:13 ; Kol 1:10 ; 1 Thess 2:1)
- Lofoffer. (Hebr 13:15)
- Stromen van levend water (Johannes 7:37,38,39).
De Bijbel noemt vier geestelijke vruchten:
- Heiliging. (Romeinen 6:22 , Hebr 12:11)
- De vrucht van de Geest. (Galaten 5:22)
- Resultaat op ons werken voor God. (Romeinen 1:13 ; Kol 1:10 ; 1 Thess 2:1)
- Lofoffer. (Hebr 13:15)
- Stromen van levend water (Johannes 7:37,38,39).