In Bijbels Optiek
19. GENESIS 19.
Eén van de meest bekende en geciteerde Schriftplaatsen ten aanzien van dit onderwerp over homofilie, is wel Genesis 19, waar de praktijken van Sodoms inwoners op een onthullende en onthutsende wijze verteld worden. In Sodom zijn alle remmen los. Geen ernst weerhoudt de ouderen en geen schroom de jongeren. Integendeel: allen eisen de twee vreemdelingen op die in het huis van Lot – in tegenstelling tot de inwoners van de stad – gastvrij zijn onthaald. Waarom worden deze ‘vreemdelingen’ gevorderd? Wel om seksuele – en dus homoseksuele omgang met hen te hebben. Want er staat in vers 4 nadrukkelijk, dat de gehele manlijke bevolking van Sodom deze uitlevering eiste. Lot probeert deze gruweldaad te voorkomen. Maar zijn voorstel wordt evenals dat van de stadbewoners door het ingrijpen van zijn ‘gasten’ voorkomen en onmogelijk gemaakt. Deze engelen die van Godswege een gerechtelijk onderzoek moesten instellen ( zie Gen. 18: 20, 21 ) weten genoeg.
In dit gebeuren is niet alleen het gastrecht geschonden, maar is bovenal de verwildering en goddeloosheid van Sodom en andere steden aan het licht gekomen. Het kwaad van Sodom is het duidelijkst aan het licht gebracht in deze verwording, in het tegennatuurlijk seksueel begeren van deze vreemdelingen. Deze homoseksuele prakrijken worden gestraft in de ondergang van Sodom en Gomorra.
Eén van de meest bekende en geciteerde Schriftplaatsen ten aanzien van dit onderwerp over homofilie, is wel Genesis 19, waar de praktijken van Sodoms inwoners op een onthullende en onthutsende wijze verteld worden. In Sodom zijn alle remmen los. Geen ernst weerhoudt de ouderen en geen schroom de jongeren. Integendeel: allen eisen de twee vreemdelingen op die in het huis van Lot – in tegenstelling tot de inwoners van de stad – gastvrij zijn onthaald. Waarom worden deze ‘vreemdelingen’ gevorderd? Wel om seksuele – en dus homoseksuele omgang met hen te hebben. Want er staat in vers 4 nadrukkelijk, dat de gehele manlijke bevolking van Sodom deze uitlevering eiste. Lot probeert deze gruweldaad te voorkomen. Maar zijn voorstel wordt evenals dat van de stadbewoners door het ingrijpen van zijn ‘gasten’ voorkomen en onmogelijk gemaakt. Deze engelen die van Godswege een gerechtelijk onderzoek moesten instellen ( zie Gen. 18: 20, 21 ) weten genoeg.
In dit gebeuren is niet alleen het gastrecht geschonden, maar is bovenal de verwildering en goddeloosheid van Sodom en andere steden aan het licht gekomen. Het kwaad van Sodom is het duidelijkst aan het licht gebracht in deze verwording, in het tegennatuurlijk seksueel begeren van deze vreemdelingen. Deze homoseksuele prakrijken worden gestraft in de ondergang van Sodom en Gomorra.
In Bijbels Optiek
Sodom en Gomorra werden door God ondersteboven ‘gekeerd’ omdat de inwoners de zonde van sodomie bedreven. Lot, zijn vrouw en twee dochters kregen de kans te vluchten, maar ze mochten niet omkijken. Helaas haalde het vuur Lots vrouw in en zij werd een zoutpilaar.
19.1. Nog meer ongerechtigheid.
Naast deze zonde is er in genoemde steden ook op andere terreinen veel mis(dadigs) geweest. Vandaar dat de goddeloosheid van Sodom en de andere steden in de vlakte spreekwoordelijk geworden is in de bijbel. ( lees o.a. Judas 6 en 7,
Openb. 11 : 8 ).
Naast de zonde van de homoseksualiteit wordt genoemd het onrecht, de trots, de terreur, corrupte rechtspraak, het ontbreken van alle sociale ethiek in de welvaartsstaat Sodom.
Tegenwoordig wordt gesteld dat de zonde van Sodom niet de homoseksualiteit betrof, maar de ‘schending van het gastrecht’, zo schreef dr. C. J. Labuschagne in een artikel in: Kerk en Theologie, 21e jrg. blz. 58vv. Volgens hem ging Sodom niet te gronde vanwege het verrichten van homoseksuele handelingen door haar inwoners, maar vanwege hun algemene wetteloosheid. De oorzaak van de verwoesting was het ontbreken van alle sociale ethiek in de welvaartsstaat. Z.i. wijst de toespitsing van de gegevens bij de profeten Jesaja en Ezechiël niet in de richting van homoseksualiteit, maar in die van de schending van de rechten van de zwakken en de weerlozen. In deze categorie valt ook de vreemdeling. Bovendien, zo schrijft hij in zijn artikel: ‘De bijbel en het probleem van de homofilie, moeten wij uit het feit, dat Lot zijn dochters als plaatsvervangers aanbood wel concluderen, dat hij de bedoeling van zijn medeburgers niet in de eerste plaats als homoseksueel gericht interpreteerde, maar minstens ambiseksueel’. In deze interpretatie van Labuschagne worden we veel te veel de kant van het gastrecht opgeduwd en in een of-of-stelling gemanoeuvreerd. De Schrift zelf laat zowel het een als het ander eerlijk uitkomen en noemt Genesis 19 het dieptepunt van de levenspraktijken van de inwoners van Sodom.
Het verdient onze aandacht, dat ook de Nieuwtestamentische gegevens het perverse van het doen en laten van Sodom hebben aangehaald. Met het gebeuren, in Genesis 19 beschreven, is de maat vol ! En volgt Gods gericht!
19.2. Tegenstem.
De voorstanders van homofilie hebben de nu volgende exegese van dit bijbelgedeelte: ‘ Het verhaal van Sodom en Gomorra heeft onnoemlijk veel kwaad gesticht. In naam van dit verhaal zijn er onschuldige mensen wreed terechtgesteld, ter dood gebracht in de stijl van Genesis 19: God werkte destijds immers met vuur en zwavel om de zonde der sodomie te straffen’. Na deze inzet die voldoende te denken geeft, volgt meteen al de conclusie: ‘Genesis 19 gaat niet over het verschijnsel homofilie. Het is een onderdeel van de Abrahamverhalen’. Een oordeel dat vervolgens in enkele opmerkingen wordt gestaafd n.l. in deze: ‘de omkering, de catastrofe van Sodom en Gomorra is een regelmatig terugkerend motief in de profetische prediking. Als folkloristisch gegeven, als spreekwoordelijke volksoverlevering ( u leest, hoe hier het gezag van de bijbel in het geding is ) passen de profeten het toe op Israël en de andere volkeren. En ze ( de profeten ) duiden ermee aan, dat het bedrijven van onmenselijkheid catastrofale gevolgen heeft. Een hele zondecatalogus wordt daarbij opgesomd en dan m.n. op politiek, sociaal vlak: de tirannie, de onderdrukking, de weelde ten koste van de ellendige, maar ook de leugen, de echtbreuk. Centraal gaat het hierbij om de verstoring van de goede, menselijke relatie, de relatie die naar bijbels besef een afspiegeling moet zijn van de relatie van God met zijn volk. Nu: het op weg gaan, de geschiedenis in, naar die goede gezegende relatie, zó zou je het thema van de Abrahamverhalen kunnen typeren. Om nu Abraham in een scherp licht te zetten, plaatst de verteller naast hem de contrastfiguur van Lot. Abraham is geconcentreerd op het beloofde land, de aarde van de toekomst, waar menselijk te leven valt, èn op de beloofde zoon, de echte mens die te voorschijn moet komen. Lot echter kiest de welvaart die voor het grijpen ligt, al is dat ook te midden van de onmenselijke troep. Hoe moet je die karakteriseren, vraagt de verteller zich af. Hij pakt het oude volksmotief op, dat ook de profeten gebruiken: het motief van Sodom en Gomorra. In felle termen wordt getekend, hoe alles daar uit de hand gelopen is. De mensen kennen daar geen gastvrijheid meer. Ook de seksualiteit – die juist op goede relaties berust – heeft daar onmenselijke vormen aangenomen.
19.1. Nog meer ongerechtigheid.
Naast deze zonde is er in genoemde steden ook op andere terreinen veel mis(dadigs) geweest. Vandaar dat de goddeloosheid van Sodom en de andere steden in de vlakte spreekwoordelijk geworden is in de bijbel. ( lees o.a. Judas 6 en 7,
Openb. 11 : 8 ).
Naast de zonde van de homoseksualiteit wordt genoemd het onrecht, de trots, de terreur, corrupte rechtspraak, het ontbreken van alle sociale ethiek in de welvaartsstaat Sodom.
Tegenwoordig wordt gesteld dat de zonde van Sodom niet de homoseksualiteit betrof, maar de ‘schending van het gastrecht’, zo schreef dr. C. J. Labuschagne in een artikel in: Kerk en Theologie, 21e jrg. blz. 58vv. Volgens hem ging Sodom niet te gronde vanwege het verrichten van homoseksuele handelingen door haar inwoners, maar vanwege hun algemene wetteloosheid. De oorzaak van de verwoesting was het ontbreken van alle sociale ethiek in de welvaartsstaat. Z.i. wijst de toespitsing van de gegevens bij de profeten Jesaja en Ezechiël niet in de richting van homoseksualiteit, maar in die van de schending van de rechten van de zwakken en de weerlozen. In deze categorie valt ook de vreemdeling. Bovendien, zo schrijft hij in zijn artikel: ‘De bijbel en het probleem van de homofilie, moeten wij uit het feit, dat Lot zijn dochters als plaatsvervangers aanbood wel concluderen, dat hij de bedoeling van zijn medeburgers niet in de eerste plaats als homoseksueel gericht interpreteerde, maar minstens ambiseksueel’. In deze interpretatie van Labuschagne worden we veel te veel de kant van het gastrecht opgeduwd en in een of-of-stelling gemanoeuvreerd. De Schrift zelf laat zowel het een als het ander eerlijk uitkomen en noemt Genesis 19 het dieptepunt van de levenspraktijken van de inwoners van Sodom.
Het verdient onze aandacht, dat ook de Nieuwtestamentische gegevens het perverse van het doen en laten van Sodom hebben aangehaald. Met het gebeuren, in Genesis 19 beschreven, is de maat vol ! En volgt Gods gericht!
19.2. Tegenstem.
De voorstanders van homofilie hebben de nu volgende exegese van dit bijbelgedeelte: ‘ Het verhaal van Sodom en Gomorra heeft onnoemlijk veel kwaad gesticht. In naam van dit verhaal zijn er onschuldige mensen wreed terechtgesteld, ter dood gebracht in de stijl van Genesis 19: God werkte destijds immers met vuur en zwavel om de zonde der sodomie te straffen’. Na deze inzet die voldoende te denken geeft, volgt meteen al de conclusie: ‘Genesis 19 gaat niet over het verschijnsel homofilie. Het is een onderdeel van de Abrahamverhalen’. Een oordeel dat vervolgens in enkele opmerkingen wordt gestaafd n.l. in deze: ‘de omkering, de catastrofe van Sodom en Gomorra is een regelmatig terugkerend motief in de profetische prediking. Als folkloristisch gegeven, als spreekwoordelijke volksoverlevering ( u leest, hoe hier het gezag van de bijbel in het geding is ) passen de profeten het toe op Israël en de andere volkeren. En ze ( de profeten ) duiden ermee aan, dat het bedrijven van onmenselijkheid catastrofale gevolgen heeft. Een hele zondecatalogus wordt daarbij opgesomd en dan m.n. op politiek, sociaal vlak: de tirannie, de onderdrukking, de weelde ten koste van de ellendige, maar ook de leugen, de echtbreuk. Centraal gaat het hierbij om de verstoring van de goede, menselijke relatie, de relatie die naar bijbels besef een afspiegeling moet zijn van de relatie van God met zijn volk. Nu: het op weg gaan, de geschiedenis in, naar die goede gezegende relatie, zó zou je het thema van de Abrahamverhalen kunnen typeren. Om nu Abraham in een scherp licht te zetten, plaatst de verteller naast hem de contrastfiguur van Lot. Abraham is geconcentreerd op het beloofde land, de aarde van de toekomst, waar menselijk te leven valt, èn op de beloofde zoon, de echte mens die te voorschijn moet komen. Lot echter kiest de welvaart die voor het grijpen ligt, al is dat ook te midden van de onmenselijke troep. Hoe moet je die karakteriseren, vraagt de verteller zich af. Hij pakt het oude volksmotief op, dat ook de profeten gebruiken: het motief van Sodom en Gomorra. In felle termen wordt getekend, hoe alles daar uit de hand gelopen is. De mensen kennen daar geen gastvrijheid meer. Ook de seksualiteit – die juist op goede relaties berust – heeft daar onmenselijke vormen aangenomen.
In Bijbels Optiek
De dochters van Lot voerden hun vader dronken, zodat hij gemeenschap met hen zou hebben, om zodoende nakomelingschap te verkrijgen (Rembrandt van Rhijn).
Het beeld van een dergelijk seksualiteit, of die nou homo- of heterofiel is – vgl. de dronken Lot die even verder in de verhalen kinderen verwekt bij zijn dochters – is in de bijbel ( en elders ) vaker de uitdrukking van een maatschappij, waarin goede, menselijke relaties ontbreken. Zo fungeert hier Sodom als de onmenselijke omgeving, die Lot zich verkiest ter wille van de welvaart. En wie kiest als Lot in Sodom voor een plekje in de inhumane maatschappij, gaat af. De bijbelschrijvers zelf hebben Genesis 19 niet met homofilie in verband gebracht. Dat is pas gebeurd vanaf de tweede eeuw voor Christus en is in de teksten van Judas en Petrus terug te vinden. Vermoedelijk vindt dat zijn oorzaak in bepaalde wantoestanden in het hellenisme, die ook Paulus geprikkeld hebben tot zijn uitspraken in Romeinen’.( einde opvatting ).
In dergelijke notities wordt aan de Schriftgegevens aan alle, geen recht gedaan. Tevens is de relatie naar God en zijn gebod wegverklaard. Op een dusdanige wijze de zaak van homoseksualiteit bepleiten of in ieder geval niet afkeuren, is hoogst bedenkelijk. Waar de Schrift weersproken wordt, is geen heil te verwachten.
Onderkent u in deze voorstelling, hoezeer het ene motief ten koste van het andere wordt geaccentueerd en in een gewenst kader naar eigen snit en smaak wordt geperst. Opnieuw is deze wijze van weergeven inlegkunde te noemen.
19.3. Goed onderscheiden.
De losbandigheid in Sodom met name op seksueel gebied moet niet, zoals wel gebeurt, alleen geïdentificeerd worden met homoseksualiteit die een homofiele gesteldheid tot achtergrond heeft.
Terecht wordt daarvoor gewezen op het feit, dat de inwoners van Sodom zich ook heteroseksueel konden misdragen met de dochters van Lot. Vandaar dat de gelijkstelling homoseksualiteit = sodomie niet juist is. Het komt voor, dat mensen tegen hun homofiele gesteldheid vechten en ( soms ) struikelen, maar dat geeft ons geen recht hen op één lijn te stellen met de bewoners van Sodom en Gomorra, die schaamteloos God en de naaste onteerd hebben.
En voor wie met stenen wil gooien, kan het beslist heilzaam zijn uit Jezus’ eigen woorden te horen, dat de zonden van Sodom nog overtroffen kunnen worden, nota bene binnen de gemeente van Jezus Christus uit Israël en de heidenen! Staat er niet geschreven dat het voor Sodom en Gomorra verdraaglijker zijn zal in de dag des oordeels dan de stad die het Woord verwerpt ( Matth. 10 : 15 ) dan …Kapernaüm ( Matth. 11 : 23,24 ).
Het geeft echter aan de andere in deze tijd te denken, dat men de mond vol heeft over sociale ethiek, een zuiver milieu, maar intussen de zedeloosheid en bandeloosheid, de verwording de ruimte laat en geeft. Het is zover gekomen dat men openlijk, in de wereld èn in de kerk ( PKN), propaganda maakt voor homoseksualiteit door het huwelijk in elk van haar gemeenten vrij te laten. Wat Jezus Christus ons van de gebeurtenissen in de eindtijd openbaarde, wordt hoe langer hoe duidelijker. De wereld van Genesis 19 zal in de eindtijd in alle verschrikking terugkeren. De heerschappij van het beest van Openbaring voorspelt weinig goeds. Des te eerlijker is het om te stellen: alleen onder Christus’ heerschappij in gebondenheid aan Gods wet – zijn wij zalig en vrij.
Het beeld van een dergelijk seksualiteit, of die nou homo- of heterofiel is – vgl. de dronken Lot die even verder in de verhalen kinderen verwekt bij zijn dochters – is in de bijbel ( en elders ) vaker de uitdrukking van een maatschappij, waarin goede, menselijke relaties ontbreken. Zo fungeert hier Sodom als de onmenselijke omgeving, die Lot zich verkiest ter wille van de welvaart. En wie kiest als Lot in Sodom voor een plekje in de inhumane maatschappij, gaat af. De bijbelschrijvers zelf hebben Genesis 19 niet met homofilie in verband gebracht. Dat is pas gebeurd vanaf de tweede eeuw voor Christus en is in de teksten van Judas en Petrus terug te vinden. Vermoedelijk vindt dat zijn oorzaak in bepaalde wantoestanden in het hellenisme, die ook Paulus geprikkeld hebben tot zijn uitspraken in Romeinen’.( einde opvatting ).
In dergelijke notities wordt aan de Schriftgegevens aan alle, geen recht gedaan. Tevens is de relatie naar God en zijn gebod wegverklaard. Op een dusdanige wijze de zaak van homoseksualiteit bepleiten of in ieder geval niet afkeuren, is hoogst bedenkelijk. Waar de Schrift weersproken wordt, is geen heil te verwachten.
Onderkent u in deze voorstelling, hoezeer het ene motief ten koste van het andere wordt geaccentueerd en in een gewenst kader naar eigen snit en smaak wordt geperst. Opnieuw is deze wijze van weergeven inlegkunde te noemen.
19.3. Goed onderscheiden.
De losbandigheid in Sodom met name op seksueel gebied moet niet, zoals wel gebeurt, alleen geïdentificeerd worden met homoseksualiteit die een homofiele gesteldheid tot achtergrond heeft.
Terecht wordt daarvoor gewezen op het feit, dat de inwoners van Sodom zich ook heteroseksueel konden misdragen met de dochters van Lot. Vandaar dat de gelijkstelling homoseksualiteit = sodomie niet juist is. Het komt voor, dat mensen tegen hun homofiele gesteldheid vechten en ( soms ) struikelen, maar dat geeft ons geen recht hen op één lijn te stellen met de bewoners van Sodom en Gomorra, die schaamteloos God en de naaste onteerd hebben.
En voor wie met stenen wil gooien, kan het beslist heilzaam zijn uit Jezus’ eigen woorden te horen, dat de zonden van Sodom nog overtroffen kunnen worden, nota bene binnen de gemeente van Jezus Christus uit Israël en de heidenen! Staat er niet geschreven dat het voor Sodom en Gomorra verdraaglijker zijn zal in de dag des oordeels dan de stad die het Woord verwerpt ( Matth. 10 : 15 ) dan …Kapernaüm ( Matth. 11 : 23,24 ).
Het geeft echter aan de andere in deze tijd te denken, dat men de mond vol heeft over sociale ethiek, een zuiver milieu, maar intussen de zedeloosheid en bandeloosheid, de verwording de ruimte laat en geeft. Het is zover gekomen dat men openlijk, in de wereld èn in de kerk ( PKN), propaganda maakt voor homoseksualiteit door het huwelijk in elk van haar gemeenten vrij te laten. Wat Jezus Christus ons van de gebeurtenissen in de eindtijd openbaarde, wordt hoe langer hoe duidelijker. De wereld van Genesis 19 zal in de eindtijd in alle verschrikking terugkeren. De heerschappij van het beest van Openbaring voorspelt weinig goeds. Des te eerlijker is het om te stellen: alleen onder Christus’ heerschappij in gebondenheid aan Gods wet – zijn wij zalig en vrij.