Bijbels Optiek
Het slangensymbool in oude culturen.
Slangen in vele culturen.
We hadden al ontdekt dat de aliëns zich veel voordoen als de ‘elohim’ en als zodanig is er zeer veel verering van diverse ‘elohim’ in de geschiedenis van de volkeren terug te vinden. Ook hebben we gezien dat ze feitelijk tot de legers behoren die door Yahweh Elohim, de Schepper van alle dingen, geschapen zijn. In de Bijbel worden deze legers meestal weergegeven als ‘het heer’ of ‘de heerscharen’. Ook kom je regelmatig hen tegen onder de noemer ‘Zebaoth’. Ook dit ‘heer’ werd door vele volkeren aanbeden als ‘elohim’. We zagen zelfs dat het volk Israël dat door een verbond met Yahweh, de scheppende Elohim, “gehuwd” was, toch regelmatig dit ‘heer’ ging aanbidden.
De aanvoerder van de aliëns.
Feitelijk zijn alle ervaringen met buitenaardsen, ufo’s en aliëns terug te voeren tot deze geestelijke machten. Met deze verschillende titels hebben we echter nog alleen de overkoepelende benamingen voor die geestelijke machten te pakken. Nu dringt zich echter één geestelijke macht in Genesis 3 naar de voorgrond.
In Genesis 3: 1 staat namelijk:”De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld”.
Het slangenwezen, en de Reptilianen
Deze ‘aanvoerder’, want zo ziet de Bijbel het, wordt hier ‘de slang’ genoemd. Voordat we ingaan op de oorsprong ervan, kunnen we beter over ‘het slangenwezen’ spreken. Hij is onderdeel van een grote groep geestelijke machten. Deze groep heeft de duidelijke kenmerken die tegenwoordig veel opduiken in de ufo-verhalen, namelijk: de Reptilianen. Dit wordt dus zowel vanuit Bijbels oogpunt als vanuit het oogpunt van de ufo-geschiedenis een belangrijk onderwerp, waar we uitvoerig op in zullen gaan.
Slangen in vele culturen.
We hadden al ontdekt dat de aliëns zich veel voordoen als de ‘elohim’ en als zodanig is er zeer veel verering van diverse ‘elohim’ in de geschiedenis van de volkeren terug te vinden. Ook hebben we gezien dat ze feitelijk tot de legers behoren die door Yahweh Elohim, de Schepper van alle dingen, geschapen zijn. In de Bijbel worden deze legers meestal weergegeven als ‘het heer’ of ‘de heerscharen’. Ook kom je regelmatig hen tegen onder de noemer ‘Zebaoth’. Ook dit ‘heer’ werd door vele volkeren aanbeden als ‘elohim’. We zagen zelfs dat het volk Israël dat door een verbond met Yahweh, de scheppende Elohim, “gehuwd” was, toch regelmatig dit ‘heer’ ging aanbidden.
De aanvoerder van de aliëns.
Feitelijk zijn alle ervaringen met buitenaardsen, ufo’s en aliëns terug te voeren tot deze geestelijke machten. Met deze verschillende titels hebben we echter nog alleen de overkoepelende benamingen voor die geestelijke machten te pakken. Nu dringt zich echter één geestelijke macht in Genesis 3 naar de voorgrond.
In Genesis 3: 1 staat namelijk:”De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld”.
Het slangenwezen, en de Reptilianen
Deze ‘aanvoerder’, want zo ziet de Bijbel het, wordt hier ‘de slang’ genoemd. Voordat we ingaan op de oorsprong ervan, kunnen we beter over ‘het slangenwezen’ spreken. Hij is onderdeel van een grote groep geestelijke machten. Deze groep heeft de duidelijke kenmerken die tegenwoordig veel opduiken in de ufo-verhalen, namelijk: de Reptilianen. Dit wordt dus zowel vanuit Bijbels oogpunt als vanuit het oogpunt van de ufo-geschiedenis een belangrijk onderwerp, waar we uitvoerig op in zullen gaan.
Bijbels Optiek
De satan was waarschijnlijk onderdeel van een grote groep slangenwezens, de ‘reptilianen’, een soort hybride geestelijke wezens, die overal op aarde opdoken in oude culturen (en in onze tijd weer in ufo verhalen) en als afgoden vereerd werden.
De reis door de culturen.
Voordat we op ontdekkingstocht zullen gaan in de Bijbel zullen we eerst de geschiedenis van dit slangenwezen traceren om te zien welke invloed het heeft gehad en nog heeft in de verschillende culturen over de hele wereld.
Het gaat er dus niet alleen om te ontdekken welke invloed het slangenwezen heeft gehad, maar ook de Reptilianen.
De slang werd al vroeg beschouwd als het voorwerp van religieuze aanbidding.
In Egypte.
Tautus, of de Egyptische afgod Thoth, was de eerste die goddelijkheid toeschreef aan de draak oftewel de slangen. Verder was de Egyptische afgod Cneph een slang met een hoofd van een havik. Hij werd beschouwd als de auteur van al het goede. De Egyptenaren verstonden de kunst om het dier te temmen en balsemden het zelfs na zijn sterven. Ze gebruikten echter precies hetzelfde symbool voor de god van de wraak en straf, de god Tithrambo. Ook pasten ze het toe op Typhon, de auteur van al het morele en lichamelijk kwaad. In het Egyptisch symbolische alfabet staat de slang voor tederheid, list, lust en sensueel genot.
In Egypte is een van de meest algemene symbolen van de zon of de zonnegod een ronde schijf met een slang daaromheen. De oorsprong van die identificatie schijnt het idee te zijn dat, zoals de zon de lichtbrenger is voor de stoffelijke wereld, de slang de grote verlichter zou zijn voor de geestelijke wereld door aan de mensheid kennis van goed en kwaad te brengen.
De reis door de culturen.
Voordat we op ontdekkingstocht zullen gaan in de Bijbel zullen we eerst de geschiedenis van dit slangenwezen traceren om te zien welke invloed het heeft gehad en nog heeft in de verschillende culturen over de hele wereld.
Het gaat er dus niet alleen om te ontdekken welke invloed het slangenwezen heeft gehad, maar ook de Reptilianen.
De slang werd al vroeg beschouwd als het voorwerp van religieuze aanbidding.
In Egypte.
Tautus, of de Egyptische afgod Thoth, was de eerste die goddelijkheid toeschreef aan de draak oftewel de slangen. Verder was de Egyptische afgod Cneph een slang met een hoofd van een havik. Hij werd beschouwd als de auteur van al het goede. De Egyptenaren verstonden de kunst om het dier te temmen en balsemden het zelfs na zijn sterven. Ze gebruikten echter precies hetzelfde symbool voor de god van de wraak en straf, de god Tithrambo. Ook pasten ze het toe op Typhon, de auteur van al het morele en lichamelijk kwaad. In het Egyptisch symbolische alfabet staat de slang voor tederheid, list, lust en sensueel genot.
In Egypte is een van de meest algemene symbolen van de zon of de zonnegod een ronde schijf met een slang daaromheen. De oorsprong van die identificatie schijnt het idee te zijn dat, zoals de zon de lichtbrenger is voor de stoffelijke wereld, de slang de grote verlichter zou zijn voor de geestelijke wereld door aan de mensheid kennis van goed en kwaad te brengen.
Bijbels Optiek
Apophis was de god van de duisternis en donkere krachten ten tijden van Aton en heeft de verschijningsvorm van een reuzachtige slangendemon. Volgens de mythe valt Apophis elke ochtend en avond de zon aan waardoor de lucht rood kleurt. Steeds probeert hij de vaart van de zon te verminderen maar telkens wordt hij overwonnen door Seth met zijn magische krachten. Vaak werd Apophis vergeleken met Seth, de vijand van de goden en de heerser van de vernietigende krachten.
In Griekenland.
In de Griekse mythologie is de slang beslist, aan de ene kant, de positieve eigenschap van Ceres, Mercury en Esculapius. Dat tekent de weldadige kwaliteiten van de slang. Deze slang, de god der geneeskunst, werd doorgaans afgebeeld gekronkeld rond een stok, een staf of de stam van een boom. Hier vinden we de oorsprong van dat vreemde symbool van onze medische wereld van vandaag, de Aesculaap, zo genoemd naar de Griekse god Asklepios of Aesculapius, die werd afgebeeld met zo'n staf in zijn hand. Deze slang werd niet alleen aanbeden als "de grote weldoener" van de mensheid, maar - ironisch genoeg - ook als "de grote verlichter".
Aan de andere kant vormt de slang bij de Grieken een onderdeel van de verschrikkelijke Furies of Eumenides (de Furies waren wrekende geesten, die vergelding uitvoerden buiten het menselijke oordeel om!! ).Ook verschijnt hier de slang in de vorm van een python als een beangstigend monster, die alleen door de pijlen van een ‘elohim’ overwonnen kon worden. Dat monster was het meest afgrijselijke en geduchte deel van de goddeloze reuzen, die de macht van de hemel verachtte en belasterde.
In Griekenland.
In de Griekse mythologie is de slang beslist, aan de ene kant, de positieve eigenschap van Ceres, Mercury en Esculapius. Dat tekent de weldadige kwaliteiten van de slang. Deze slang, de god der geneeskunst, werd doorgaans afgebeeld gekronkeld rond een stok, een staf of de stam van een boom. Hier vinden we de oorsprong van dat vreemde symbool van onze medische wereld van vandaag, de Aesculaap, zo genoemd naar de Griekse god Asklepios of Aesculapius, die werd afgebeeld met zo'n staf in zijn hand. Deze slang werd niet alleen aanbeden als "de grote weldoener" van de mensheid, maar - ironisch genoeg - ook als "de grote verlichter".
Aan de andere kant vormt de slang bij de Grieken een onderdeel van de verschrikkelijke Furies of Eumenides (de Furies waren wrekende geesten, die vergelding uitvoerden buiten het menselijke oordeel om!! ).Ook verschijnt hier de slang in de vorm van een python als een beangstigend monster, die alleen door de pijlen van een ‘elohim’ overwonnen kon worden. Dat monster was het meest afgrijselijke en geduchte deel van de goddeloze reuzen, die de macht van de hemel verachtte en belasterde.
Bijbels Optiek
Het Aesculaapteken, zo genoemd naar de Griekse god Asklepios of Aesculapius.
In Fenicië.
Bij de Feniciërs was de slang een goede demon. De reden dat zij tot zo’n verering van dit dier kwamen was vanwege zijn overwicht over vele geesten, zijn vurige natuur, zijn snelheid, de vele vormen waarin het zich kon draaien en zijn lange leven. Zij vereerden het dier als weldadige, wijze geest.
In China.
De Chinezen beschouwden het dier als een symbool van bovenmatige wijsheid en macht. Ze kennen de koningen van de hemel lichamen van slangen toe.
Bij de oorspronkelijke Amerikanen en Afrikanen.
De Indianen, evenals de wilde stammen van Afrika en Amerika, hielden en voedden slangen in hun tempels en zelfs in hun huizen. Zij geloofden dat de slangen voorspoed en geluk brachten op de plaatsen waar ze woonden. Zij aanbaden hen als de symbolen van de eeuwigheid. Ook deze volksstammen waren verdeeld in hun opinie want de slangen werden gelijktijdig beschouwd als de vijandelijke natuurkrachten en als de vijanden van de ‘elohim’. Alleen de ‘elohim’ waren in staat om die slangen aan stukken te scheuren en de koppen van die beesten met hun voeten te vermorzelen.
Bij de Maya’s en in Mexico.
De oude Mayanen van Yucatan vereerden de slangegod onder de naam "Can". In de taal van de Maya’s betekent "Can" slang, net zoals "Can" of "A-Can" oude Sumerische en Schotse woorden voor "slang" zijn. Hier vinden we de oorsprong van het Engelse woord "canny", listig of slangachtig. De Babyloniërs aanbaden Can, de slangengod, en Vul, de vuurgod. De Romeinen voegden beide namen simpelweg samen tot "Vulcanus", de Romeinse god van het vuur, van welke naam ons woord "vulkaan" is afgeleid. Op deze zelfde manier schijnen ook de Mayanen en de Mexicanen hun goden namen te hebben gegeven; ook zij gebruikten twee woorden om hun slangengod aan te duiden. "Kulkul" betekent "mooie vogel", en "Can" is "slang". Vandaar de naam "Kulkulcan", hetgeen betekent "Vogelslang" in de taal van de Mayanen, en dit betekent precies hetzelfde als "Quetzalcoatl", de messias van de Mexicaanse Indianen. Hier zien we al een duidelijke aanwijzing naar de vele verhalen, die de ronde doen, over de verschijning van de Reptilianen. Daar komen we later uitgebreid op terug.
In Fenicië.
Bij de Feniciërs was de slang een goede demon. De reden dat zij tot zo’n verering van dit dier kwamen was vanwege zijn overwicht over vele geesten, zijn vurige natuur, zijn snelheid, de vele vormen waarin het zich kon draaien en zijn lange leven. Zij vereerden het dier als weldadige, wijze geest.
In China.
De Chinezen beschouwden het dier als een symbool van bovenmatige wijsheid en macht. Ze kennen de koningen van de hemel lichamen van slangen toe.
Bij de oorspronkelijke Amerikanen en Afrikanen.
De Indianen, evenals de wilde stammen van Afrika en Amerika, hielden en voedden slangen in hun tempels en zelfs in hun huizen. Zij geloofden dat de slangen voorspoed en geluk brachten op de plaatsen waar ze woonden. Zij aanbaden hen als de symbolen van de eeuwigheid. Ook deze volksstammen waren verdeeld in hun opinie want de slangen werden gelijktijdig beschouwd als de vijandelijke natuurkrachten en als de vijanden van de ‘elohim’. Alleen de ‘elohim’ waren in staat om die slangen aan stukken te scheuren en de koppen van die beesten met hun voeten te vermorzelen.
Bij de Maya’s en in Mexico.
De oude Mayanen van Yucatan vereerden de slangegod onder de naam "Can". In de taal van de Maya’s betekent "Can" slang, net zoals "Can" of "A-Can" oude Sumerische en Schotse woorden voor "slang" zijn. Hier vinden we de oorsprong van het Engelse woord "canny", listig of slangachtig. De Babyloniërs aanbaden Can, de slangengod, en Vul, de vuurgod. De Romeinen voegden beide namen simpelweg samen tot "Vulcanus", de Romeinse god van het vuur, van welke naam ons woord "vulkaan" is afgeleid. Op deze zelfde manier schijnen ook de Mayanen en de Mexicanen hun goden namen te hebben gegeven; ook zij gebruikten twee woorden om hun slangengod aan te duiden. "Kulkul" betekent "mooie vogel", en "Can" is "slang". Vandaar de naam "Kulkulcan", hetgeen betekent "Vogelslang" in de taal van de Mayanen, en dit betekent precies hetzelfde als "Quetzalcoatl", de messias van de Mexicaanse Indianen. Hier zien we al een duidelijke aanwijzing naar de vele verhalen, die de ronde doen, over de verschijning van de Reptilianen. Daar komen we later uitgebreid op terug.
Bijbels Optiek
Quetzalcoatl is de messias van de Mexicaanse Indianen. We zien aan de afbeelding een duidelijke heenwijzing naar de vele verhalen over de verschijning van de Reptilianen.
In Babel.
De Babylonische overlevering kent een slang, de aartsvijandin van de goden, die "tiamat" heet en de lichamelijk, gepersonifieerde chaos voorstelt. In de beschrijving van de strijd tussen Merodach en Tiamat heet zij "de grote slang," die andere slangen tot bondgenoten heeft en als een gevleugelde en geschubde draak voorgesteld wordt. Merodach bestrijdt Tiamat met zijn bliksemstraal en wint.
De boze geest in de vorm van een slang verschijnt ook in de Ahriman, oftewel de heer van het kwaad. Dit is naar de leer van Zoroaster, waarin Ahtiman of Angra Mainyu, de god van het duister en het kwaad. Hij is de aartsvijand van Ahoera Mazda (de hoofdgodheid). Ahriman zond dood en ziekten naar de mensen om hen in ellende te storten en zo het aards paradijs dat Ahoera Mazda had geschapen te bederven.
Heenwijzingen naar Reptilianen
We zien in de verschillende culturen duidelijke verwijzingen naar de verering van slangenwezens. In de Bijbel wordt dit telkens ondergebracht onder de aanbidding van het ‘heer’ of van de ‘elohim’. Deze vreemde ‘elohim’ die telkens in reptielachtige vorm in de vele culturen naar voren komen zijn al een verwijzing naar de Reptilianen die in veel ervaringsverhalen over ufo’s en aliëns ook ten tonele komen. Hoewel de ufo-verhalen dus een hype van de laatste decennia lijkt, is het dus een eeuwenoud verschijnsel.
We zoeken echter nog verder naar wat er verder voor vreemds opduikt in de vele culturen van onze wereld.
In de Hindoetraditie.
In de Hindoetraditie begon het eerste mensenpaar nog volkomen onschuldig en onbedorven hun leven in een tuin in een intieme relatie met Vishnu, de tweede persoon van de Hindoe drie-eenheid. Doordat ze echter luisterden naar de verleidingen van de slang Naga vielen ze onder de macht van het kwaad. Later is de kop van die slang verbrijzeld onder de voet van een krachtige man van het menselijk geslacht. Daarmee was zijn noodlottige invloed vernietigd.
In Babel.
De Babylonische overlevering kent een slang, de aartsvijandin van de goden, die "tiamat" heet en de lichamelijk, gepersonifieerde chaos voorstelt. In de beschrijving van de strijd tussen Merodach en Tiamat heet zij "de grote slang," die andere slangen tot bondgenoten heeft en als een gevleugelde en geschubde draak voorgesteld wordt. Merodach bestrijdt Tiamat met zijn bliksemstraal en wint.
De boze geest in de vorm van een slang verschijnt ook in de Ahriman, oftewel de heer van het kwaad. Dit is naar de leer van Zoroaster, waarin Ahtiman of Angra Mainyu, de god van het duister en het kwaad. Hij is de aartsvijand van Ahoera Mazda (de hoofdgodheid). Ahriman zond dood en ziekten naar de mensen om hen in ellende te storten en zo het aards paradijs dat Ahoera Mazda had geschapen te bederven.
Heenwijzingen naar Reptilianen
We zien in de verschillende culturen duidelijke verwijzingen naar de verering van slangenwezens. In de Bijbel wordt dit telkens ondergebracht onder de aanbidding van het ‘heer’ of van de ‘elohim’. Deze vreemde ‘elohim’ die telkens in reptielachtige vorm in de vele culturen naar voren komen zijn al een verwijzing naar de Reptilianen die in veel ervaringsverhalen over ufo’s en aliëns ook ten tonele komen. Hoewel de ufo-verhalen dus een hype van de laatste decennia lijkt, is het dus een eeuwenoud verschijnsel.
We zoeken echter nog verder naar wat er verder voor vreemds opduikt in de vele culturen van onze wereld.
In de Hindoetraditie.
In de Hindoetraditie begon het eerste mensenpaar nog volkomen onschuldig en onbedorven hun leven in een tuin in een intieme relatie met Vishnu, de tweede persoon van de Hindoe drie-eenheid. Doordat ze echter luisterden naar de verleidingen van de slang Naga vielen ze onder de macht van het kwaad. Later is de kop van die slang verbrijzeld onder de voet van een krachtige man van het menselijk geslacht. Daarmee was zijn noodlottige invloed vernietigd.
Bijbels Optiek
Naga's van het water leven in bronnen, rivieren en meren. Ze hebben paleizen op de zeebodem, vervaardigd uit de meest kostbare metalen en edelstenen. Waternaga's vormen wolken en geven regen, maar verwoesten het land met overstromingen als ze kwaad zijn. Dit vormt het dagelijkse hindoegeloof.
In Perzië.
De Perzen kennen een nog opvallender traditie. Yama was de eerste mens, die zijn leven doorbracht onder het genot van de zegeningen van Eden. Hij valt in zonde en wordt buiten geworpen. Hij wordt overgeleverd aan de macht van de slang, die hem uiteindelijk dood onder afgrijselijke pijnigingen.
Het Vaticaan.
In deze contreien zou je wellicht niets verwachten dat in enige relatie met de verering van een slangenwezen verband houdt. Echter het woord 'vaticaan' is afkomstig uit het Latijn en het betreft een samentrekking van twee woorden en wel op de navolgende manier:
1. 'vatis' = aanbidding of vergoddelijking
2. 'can' = serpent of slang
Samengenomen betekent dit dus:
'aanbeden slang' of 'vergoddelijkte slang' of misschien duidelijker…
'slang die als een god aanbeden wordt…!'
Het 'Vaticaan' is momenteel een rijkje in Rome. De vraag is dus: wat betekent het 'Vaticaan':
De plaats waar de slang als een god aanbeden wordt.
Het wapen en de vlag van het Vaticaan.
In het museum in het Vaticaan is het pronkstuk van de collectie het wapen van het Vaticaan. Het is zo ongeveer het oudste stuk van de collectie, het betreft de oorsprong van het Vaticaan in wapenschild uitgevoerd. De god Mardoek uit het oude Babylon wordt er namelijk op uitgebeeld en deze god werd ook afgebeeld als slangenwezen of een draak.
In Perzië.
De Perzen kennen een nog opvallender traditie. Yama was de eerste mens, die zijn leven doorbracht onder het genot van de zegeningen van Eden. Hij valt in zonde en wordt buiten geworpen. Hij wordt overgeleverd aan de macht van de slang, die hem uiteindelijk dood onder afgrijselijke pijnigingen.
Het Vaticaan.
In deze contreien zou je wellicht niets verwachten dat in enige relatie met de verering van een slangenwezen verband houdt. Echter het woord 'vaticaan' is afkomstig uit het Latijn en het betreft een samentrekking van twee woorden en wel op de navolgende manier:
1. 'vatis' = aanbidding of vergoddelijking
2. 'can' = serpent of slang
Samengenomen betekent dit dus:
'aanbeden slang' of 'vergoddelijkte slang' of misschien duidelijker…
'slang die als een god aanbeden wordt…!'
Het 'Vaticaan' is momenteel een rijkje in Rome. De vraag is dus: wat betekent het 'Vaticaan':
De plaats waar de slang als een god aanbeden wordt.
Het wapen en de vlag van het Vaticaan.
In het museum in het Vaticaan is het pronkstuk van de collectie het wapen van het Vaticaan. Het is zo ongeveer het oudste stuk van de collectie, het betreft de oorsprong van het Vaticaan in wapenschild uitgevoerd. De god Mardoek uit het oude Babylon wordt er namelijk op uitgebeeld en deze god werd ook afgebeeld als slangenwezen of een draak.
Bijbels Optiek
Op het wapenschild van het Vaticaan staat de god Marduk uit Babylon afgebeeld.
De verering van de Babylonische oppergod 'Marduk' begon ongeveer in de 18de eeuw voor Christus. Hij werd vereerd in Babylon en daarbuiten als 'schepper van het universum' onder andere tijdens het 'Akitu-festival'; het Babylonische Nieuwjaar dat jaarlijks tussen maart en april in de maand 'Nissan' viel.
Evenals Israël de vreemde (aliën) ‘elohim’ vereerden terwijl ze een relatie met de ware scheppende Elohim Yahweh had, kom je opnieuw diezelfde rare vermenging tegen in het hart van het Vaticaan.
In de astrologie.
De astrologie wordt in de kunst vaak het symbool gebruikt van een slang in cirkelvorm met zijn staart in zijn bek. Dit stelt het eeuwige leven voor.
In de psychologie
In de visie van een belangrijk grondlegger van de hedendaagse psychologie Dr. Jung was de slang, zowel lichamelijk als geestelijk, het symbool van het onderbewuste. Evenals de oude gnostici ziet Jung in de slang een beeld van de menselijke ruggengraat en het ruggenmerg. Jung beschouwde de slang als de psychische vertegenwoordiger van de uitgesproken onbewuste functies van deze organen.
Reptilianen
Nu komen we misschien wel terecht in het meest absurde onderdeel van onze reis door de vele verhalen over het slangenwezen. Toch is dit maar een klein deel van de vele lijnen die op dit gebied bekend zijn.
Waar je ook komt worden verhalen verteld over "elohim" die uit de hemel komen. Of het nu het Midden-Oosten is, Israël, India, Afrika, het maakt niet uit. De Annunnaki, de Nefilim, de Elohim, etc., en allemaal, zonder uitzondering, worden ze beschreven als groter dan de mens, sterker dan de mens, met een derde oog dat dodelijk is en met een huid die het best te beschrijven is als dat van een reptiel. Ze hebben het niet over reptielen, maar over mensachtige incarnaties met een reptielachtig uiterlijk.
Moeder Aarde.
Er wordt door velen aangenomen dat men vroeger geloofde in een god die in de aarde leefde. Uit die aarde kwam al het leven, al het goede. De gewassen die de mensen aten kwamen uit de aarde en de bomen waaronder ze schuilden kwamen ook uit de aarde. En die god was een vrouw, ze was Moeder Aarde. Men had een goede relatie met Moeder Aarde. Als men eten nodig hadden, vroeg men dat aan Moeder Aarde en Moeder Aarde schonk dit voedsel aan hen in de vorm van fruit dat van de boom viel, in de vorm van water dat vanuit de bergen naar beneden stroomde en mineralen opnam vanuit het gesteente, enz.
De verering van de Babylonische oppergod 'Marduk' begon ongeveer in de 18de eeuw voor Christus. Hij werd vereerd in Babylon en daarbuiten als 'schepper van het universum' onder andere tijdens het 'Akitu-festival'; het Babylonische Nieuwjaar dat jaarlijks tussen maart en april in de maand 'Nissan' viel.
Evenals Israël de vreemde (aliën) ‘elohim’ vereerden terwijl ze een relatie met de ware scheppende Elohim Yahweh had, kom je opnieuw diezelfde rare vermenging tegen in het hart van het Vaticaan.
In de astrologie.
De astrologie wordt in de kunst vaak het symbool gebruikt van een slang in cirkelvorm met zijn staart in zijn bek. Dit stelt het eeuwige leven voor.
In de psychologie
In de visie van een belangrijk grondlegger van de hedendaagse psychologie Dr. Jung was de slang, zowel lichamelijk als geestelijk, het symbool van het onderbewuste. Evenals de oude gnostici ziet Jung in de slang een beeld van de menselijke ruggengraat en het ruggenmerg. Jung beschouwde de slang als de psychische vertegenwoordiger van de uitgesproken onbewuste functies van deze organen.
Reptilianen
Nu komen we misschien wel terecht in het meest absurde onderdeel van onze reis door de vele verhalen over het slangenwezen. Toch is dit maar een klein deel van de vele lijnen die op dit gebied bekend zijn.
Waar je ook komt worden verhalen verteld over "elohim" die uit de hemel komen. Of het nu het Midden-Oosten is, Israël, India, Afrika, het maakt niet uit. De Annunnaki, de Nefilim, de Elohim, etc., en allemaal, zonder uitzondering, worden ze beschreven als groter dan de mens, sterker dan de mens, met een derde oog dat dodelijk is en met een huid die het best te beschrijven is als dat van een reptiel. Ze hebben het niet over reptielen, maar over mensachtige incarnaties met een reptielachtig uiterlijk.
Moeder Aarde.
Er wordt door velen aangenomen dat men vroeger geloofde in een god die in de aarde leefde. Uit die aarde kwam al het leven, al het goede. De gewassen die de mensen aten kwamen uit de aarde en de bomen waaronder ze schuilden kwamen ook uit de aarde. En die god was een vrouw, ze was Moeder Aarde. Men had een goede relatie met Moeder Aarde. Als men eten nodig hadden, vroeg men dat aan Moeder Aarde en Moeder Aarde schonk dit voedsel aan hen in de vorm van fruit dat van de boom viel, in de vorm van water dat vanuit de bergen naar beneden stroomde en mineralen opnam vanuit het gesteente, enz.
Hier klikken oBijbels Optiekm te bewerken.
Vroeger aanbaden de mensen moeder Aarde (dit in tegenstelling met God als Vader) en aanbaden haar om een goede relatie ermee te hebben. Zij schonk al het leven in de vorm van voedsel.
Reptilianen uit de hemel.
Hier kwam verandering in toen de Reptilianen op aarde kwamen. In elk land, met volken met een verleden dat uit de oudheid stamt, spreekt men van Reptilianen die "uit de hemel" kwamen. Ze waren sterker, groter, machtiger en dodelijker dan wij mensen ooit hadden meegemaakt. Men nam aan dat dit wel goden moesten zijn.
Ten tijde van Atlantis, wat wel de eerste beschaving genoemd wordt, zouden deze Reptilianen volledige wereldheerschappij hebben gehad. Op een gegeven moment moet volgens de verhalen deze eerste beschaving ten onder zijn gegaan door een natuurramp. De Reptilianen verlieten voor de ramp de aarde. Sommige onderzoekers zeggen dat ze naar het "moederschip" (een ufo) gingen, andere zeggen dat ze naar schuilplaatsen in de aarde (ondergronds) gingen.
Reptilianen uit de hemel.
Hier kwam verandering in toen de Reptilianen op aarde kwamen. In elk land, met volken met een verleden dat uit de oudheid stamt, spreekt men van Reptilianen die "uit de hemel" kwamen. Ze waren sterker, groter, machtiger en dodelijker dan wij mensen ooit hadden meegemaakt. Men nam aan dat dit wel goden moesten zijn.
Ten tijde van Atlantis, wat wel de eerste beschaving genoemd wordt, zouden deze Reptilianen volledige wereldheerschappij hebben gehad. Op een gegeven moment moet volgens de verhalen deze eerste beschaving ten onder zijn gegaan door een natuurramp. De Reptilianen verlieten voor de ramp de aarde. Sommige onderzoekers zeggen dat ze naar het "moederschip" (een ufo) gingen, andere zeggen dat ze naar schuilplaatsen in de aarde (ondergronds) gingen.
Bijbels Optiek
De stad Atlantis.
Het verhaal over Atlantis begint met de god van de zee: Poseidon. Hij wordt verliefd op mensenvrouw Kleito en creëert een heuveltop voor haar. De heuvel – met de naam Atlantis – wordt al snel bewoond door de kinderen van Kleito. De halfgoden krijgen allemaal een stukje van de heuvel. Atlantis – de eerste koning – krijgt de centrale heuvels en de omliggende omgeving, het grootste deel van Atlantis.
De heuvel van Atlantis zou zich volgens de legende 11.000 jaar geleden in het midden van de Atlantische Oceaan bevinden. Het is niet verwonderlijk hoe de Atlantische Oceaan dus aan haar naam is gekomen.
Plato wist de exacte details over Atlantis. Zo waren er kanalen van negen kilometer lang, de meeste mensen woonden even voorbij de buitenste waterring, de stadskern van Atlantis had een diameter van 1,7 kilometer en buiten de stad lag een stuk landbouwgrond van 530 kilometer lang en 190 kilometer breed. Daarnaast wist Plato dat er in Atlantis twee keer per jaar werd geoogst, dat er in het noorden bergen waren en dat er veel dieren op het eiland leefden, zoals olifanten.
Ze kwamen terug.
Na de ramp ( de Zondvloed) kwamen de Reptilianen terug, maar ze waren hun macht kwijt. Ze paarden met aardbewoners (mensen). Dit nageslacht was grotendeels Reptiliaans, maar kon (en kan) er uitzien als mensen. Zij konden (en kunnen) van gedaante veranderen.
Volgens de vele verschillende verhaallijnen die er rondgaan, zouden deze Reptilianen feitelijk bang voor ons mensen zijn, omdat we emotioneel en spiritueel sterker zouden zijn.
Ten tijde van Soemerië (de bakermat van onze "beschaving", het huidige Irak) zouden deze Reptilianen de mensen tegen elkaar opzetten. Men gaat er ook vanuit dat we tot die tijd nog geen taal spraken. De Reptilianen zouden ons taal hebben gegeven en ze gaven elk volk een andere taal zodat we elkaar niet meer begrepen. De Reptilianen introduceerden het idee van oorlog, en als we een stam niet goed begrepen dan moesten ze wel "anders" zijn. Anders is fout, leerden de Reptilianen ons, en we trokken ten oorlog tegen die andere mensen.
De vele bronnen.
Zoals gezegd spreken oude geschriften wereldwijd dus over (reptiel)goden die vanuit de hemel naar beneden komen. De Soemeriërs spreken van de Annunnaki als zijnde een reptiliaans ras, volgens een Hebreeuwse mythe, de Nefilim, worden ze Awwim genoemd, wat "verwoesters" of "slangen" betekent en de Zulu's in Afrika geloven dat zij zijn verwekt door een reptiliaans buitenaards ras (Zulu betekent "volk van de sterren").
Het verhaal over Atlantis begint met de god van de zee: Poseidon. Hij wordt verliefd op mensenvrouw Kleito en creëert een heuveltop voor haar. De heuvel – met de naam Atlantis – wordt al snel bewoond door de kinderen van Kleito. De halfgoden krijgen allemaal een stukje van de heuvel. Atlantis – de eerste koning – krijgt de centrale heuvels en de omliggende omgeving, het grootste deel van Atlantis.
De heuvel van Atlantis zou zich volgens de legende 11.000 jaar geleden in het midden van de Atlantische Oceaan bevinden. Het is niet verwonderlijk hoe de Atlantische Oceaan dus aan haar naam is gekomen.
Plato wist de exacte details over Atlantis. Zo waren er kanalen van negen kilometer lang, de meeste mensen woonden even voorbij de buitenste waterring, de stadskern van Atlantis had een diameter van 1,7 kilometer en buiten de stad lag een stuk landbouwgrond van 530 kilometer lang en 190 kilometer breed. Daarnaast wist Plato dat er in Atlantis twee keer per jaar werd geoogst, dat er in het noorden bergen waren en dat er veel dieren op het eiland leefden, zoals olifanten.
Ze kwamen terug.
Na de ramp ( de Zondvloed) kwamen de Reptilianen terug, maar ze waren hun macht kwijt. Ze paarden met aardbewoners (mensen). Dit nageslacht was grotendeels Reptiliaans, maar kon (en kan) er uitzien als mensen. Zij konden (en kunnen) van gedaante veranderen.
Volgens de vele verschillende verhaallijnen die er rondgaan, zouden deze Reptilianen feitelijk bang voor ons mensen zijn, omdat we emotioneel en spiritueel sterker zouden zijn.
Ten tijde van Soemerië (de bakermat van onze "beschaving", het huidige Irak) zouden deze Reptilianen de mensen tegen elkaar opzetten. Men gaat er ook vanuit dat we tot die tijd nog geen taal spraken. De Reptilianen zouden ons taal hebben gegeven en ze gaven elk volk een andere taal zodat we elkaar niet meer begrepen. De Reptilianen introduceerden het idee van oorlog, en als we een stam niet goed begrepen dan moesten ze wel "anders" zijn. Anders is fout, leerden de Reptilianen ons, en we trokken ten oorlog tegen die andere mensen.
De vele bronnen.
Zoals gezegd spreken oude geschriften wereldwijd dus over (reptiel)goden die vanuit de hemel naar beneden komen. De Soemeriërs spreken van de Annunnaki als zijnde een reptiliaans ras, volgens een Hebreeuwse mythe, de Nefilim, worden ze Awwim genoemd, wat "verwoesters" of "slangen" betekent en de Zulu's in Afrika geloven dat zij zijn verwekt door een reptiliaans buitenaards ras (Zulu betekent "volk van de sterren").
Bijbels Optiek
Uthlanga was een groot mythisch moeras met riet in het noorden. Hier ontstond de schepping. Unkulunkulu was de schepper van alle dingen. Hij groeide aan een rietstengel en toen hij te zwaar werd viel hij op de aarde. Unkulunkulu betekent ook "voorouder" in de taal van de Zoeloes. Umvelinqangi was de god van de hemel die afdaalde naar de aarde om met Uthlanga te trouwen. In sommige verhalen over het ontstaan van de aarde maakte hij de rietstengel waaruit Unkulunkulu tevoorschijn kwam. Hij toont zich aan de mensen door middel van onweer en aardbevingen.
Het symbool van de Hyksoskoningen was een slang, verder gebruikten de Egyptische koningen (farao's) veel reptielachtige beelden. Er zijn grottekeningen en beelden uit de oudheid gevonden waarop mensachtige reptielen worden afgebeeld, en ook een academicus als Dr. Arthur David Horn, voormalig professor in biologische antropologie aan de Colorado State University in Fort Collins, is ‘tot de conclusie gekomen dat de mensheid is verwekt door een buitenaards ras’ en dat de Annunnaki Reptiliaans waren.
Zo hebben al deze lijnen van denken binnen de vele culturen in onze wereld een bepaald beeld geschapen. Nu wordt het tijd om het werkelijke antwoord te vinden. Met al die vele denkwijzen moeten we wel een solide grond onder onze voeten krijgen. Die kunnen we vinden in de Bijbel zelf. Daar zullen we dan ook in onze verdere studie naar teruggaan.
Wie is deze slang?
Genesis 3: 1 :”De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld”.
Nadat we alle ideeën over ‘de slang’ uit de vele culturen over de hele wereld de revue hebben laten passeren, willen we nu wel graag het echte Bijbelse antwoord. Waarom duiken in alle mythologische verhalen de slang en de draak telkens weer op de voorgrond? Waarom hebben vrijwel alle volkeren wel een bepaalde godsdienstige verering voor ‘de slang’? Waarom komen er zoveel slangachtige wezens voor in de ontvoeringervaringen door ufo’s, wezens die ook nog eens de benaming ‘Reptilianen’ hebben gekregen? Waarom is er bij de ufo- onderzoekers zelfs een heuse indeling van die Reptilianen? Om een antwoord te vinden op al deze vragen beginnen we met het verslag in Genesis 3 te onderzoeken.
Een letterlijk sprekend slangenwezen.
In Genesis. 3 hebben we niet te maken met een allegorie, oftewel een verhaal dat op vergelijkingen berust. Het is ook geen mythe, een soort verdichtsel, legende, een verminkte overlevering, of een fabel. Het is niet zomaar een sprookje waarin redeloze wezens spreken, maar een letterlijk verhaal met historische feiten. We weten dat we alleen door dit standpunt al in een verdacht hoekje zitten. Vrijwel in de volle breedte waar men zich met de Bijbel bezig houdt, van de vrijzinnigheid tot de orthodoxie aan toe, wordt de geschiedenis van de sprekende slang, die een gesprek aanknoopt met de vrouw, in één van deze categorieën geplaatst. De Bijbel zelf gaat uit van de letterlijke historiciteit.
2 Corinthe 11: 3:” Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige en loutere toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden”.
1 Timotheus 2: 14:” En Adam heeft zich niet laten verleiden [door de slang], maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen”.
In beide gevallen verbindt Paulus ernstige letterlijke consequenties aan zijn verwijzing naar de handelingen van de slang. Welke waarde hebben deze uitspraken als het niet verwijst naar een letterlijke gebeurtenis?
Het symbool van de Hyksoskoningen was een slang, verder gebruikten de Egyptische koningen (farao's) veel reptielachtige beelden. Er zijn grottekeningen en beelden uit de oudheid gevonden waarop mensachtige reptielen worden afgebeeld, en ook een academicus als Dr. Arthur David Horn, voormalig professor in biologische antropologie aan de Colorado State University in Fort Collins, is ‘tot de conclusie gekomen dat de mensheid is verwekt door een buitenaards ras’ en dat de Annunnaki Reptiliaans waren.
Zo hebben al deze lijnen van denken binnen de vele culturen in onze wereld een bepaald beeld geschapen. Nu wordt het tijd om het werkelijke antwoord te vinden. Met al die vele denkwijzen moeten we wel een solide grond onder onze voeten krijgen. Die kunnen we vinden in de Bijbel zelf. Daar zullen we dan ook in onze verdere studie naar teruggaan.
Wie is deze slang?
Genesis 3: 1 :”De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld”.
Nadat we alle ideeën over ‘de slang’ uit de vele culturen over de hele wereld de revue hebben laten passeren, willen we nu wel graag het echte Bijbelse antwoord. Waarom duiken in alle mythologische verhalen de slang en de draak telkens weer op de voorgrond? Waarom hebben vrijwel alle volkeren wel een bepaalde godsdienstige verering voor ‘de slang’? Waarom komen er zoveel slangachtige wezens voor in de ontvoeringervaringen door ufo’s, wezens die ook nog eens de benaming ‘Reptilianen’ hebben gekregen? Waarom is er bij de ufo- onderzoekers zelfs een heuse indeling van die Reptilianen? Om een antwoord te vinden op al deze vragen beginnen we met het verslag in Genesis 3 te onderzoeken.
Een letterlijk sprekend slangenwezen.
In Genesis. 3 hebben we niet te maken met een allegorie, oftewel een verhaal dat op vergelijkingen berust. Het is ook geen mythe, een soort verdichtsel, legende, een verminkte overlevering, of een fabel. Het is niet zomaar een sprookje waarin redeloze wezens spreken, maar een letterlijk verhaal met historische feiten. We weten dat we alleen door dit standpunt al in een verdacht hoekje zitten. Vrijwel in de volle breedte waar men zich met de Bijbel bezig houdt, van de vrijzinnigheid tot de orthodoxie aan toe, wordt de geschiedenis van de sprekende slang, die een gesprek aanknoopt met de vrouw, in één van deze categorieën geplaatst. De Bijbel zelf gaat uit van de letterlijke historiciteit.
2 Corinthe 11: 3:” Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige en loutere toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden”.
1 Timotheus 2: 14:” En Adam heeft zich niet laten verleiden [door de slang], maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen”.
In beide gevallen verbindt Paulus ernstige letterlijke consequenties aan zijn verwijzing naar de handelingen van de slang. Welke waarde hebben deze uitspraken als het niet verwijst naar een letterlijke gebeurtenis?