Bijbels Optiek
Christus de ware lucifer.
We zijn nog lang en breed niet klaar met de artikelen over Bijbelgedeelten die door theologische verbouwing van de tekst als allerlei zogenaamd ‘christelijke’ mythologieën de wereld in geslingerd zijn. Men onderwijst ijverig, tegen de Bijbel in, dat satan niet als tegenstander geschapen is. Men heeft hem zelfs de eretitel ‘Lucifer’ toegedicht. De zogenaamde Bijbelse grondslag voor dit verwrongen idee denkt men te vinden in Jesaja 14 en Ezechiël 28. Daarom zijn we genoodzaakt uitvoerig op deze Bijbelgedeelten in te gaan.
Het is zeer begrijpelijk dat veel esoterische groepen met grote dankbaarheid de eretitel ‘Lucifer’ zich hebben toegeëigend. Men is er vol vreugde mee op de loop gegaan. Het spreekt dan ook vanzelf dat zij niet graag hebben dat het door hen gekoesterde theologisch baby’tje vanuit de Bijbel geaborteerd wordt. Vreemder is het dat het gros van de christenheid er ook niet blij mee is. Ook zij zien liever dat satan zijn gestolen erenaam ‘Lucifer’, oftewel ‘Morgenster’ behoudt.
Voordat we vanuit Jesaja 14 en Ezechiël 28 de hele aanspraak van satan op deze titel ondergraven, is echter de belangrijke vraag: ‘Wie is de ware Lucifer?’, oftewel: ‘Wie is de echte Morgenster?’.
Openbaring 22: 16:” Ik, Jezus, ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster”.
De Heer Jezus Christus is de blinkende Morgenster. Dat Hij de Wortel en het geslacht (oftewel: het zaad) van David is blijkt regelrecht uit Jesaja.
Jesaja 11: 1:” En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen”.
Openbaring 5: 5 :”En één uit de oudsten zei tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen”.
In het huis van Isaï kwam de profeet Samuël één van de zonen zalven tot koning. Toen hij David zag zei Yahweh:
1 Samuel 16: 12:” Sta op, zalf hem, want deze is het”.
Precies hetzelfde gebeurde bij de Heer.
Mattheus 3: 17:” En zie, een stem uit de hemelen zei: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb”.
Het is de Zoon van David en tevens de Heer van David. De ware Morgenster is onze Heer Christus Jezus. Als we het dan in het Latijns willen weergeven is Christus de ware Lucifer.
Hij is de blinkende Morgenster, die de heerschappij van het Licht van Gods heerlijkheid over de hele wereld zal uitoefenen.
We zijn nog lang en breed niet klaar met de artikelen over Bijbelgedeelten die door theologische verbouwing van de tekst als allerlei zogenaamd ‘christelijke’ mythologieën de wereld in geslingerd zijn. Men onderwijst ijverig, tegen de Bijbel in, dat satan niet als tegenstander geschapen is. Men heeft hem zelfs de eretitel ‘Lucifer’ toegedicht. De zogenaamde Bijbelse grondslag voor dit verwrongen idee denkt men te vinden in Jesaja 14 en Ezechiël 28. Daarom zijn we genoodzaakt uitvoerig op deze Bijbelgedeelten in te gaan.
Het is zeer begrijpelijk dat veel esoterische groepen met grote dankbaarheid de eretitel ‘Lucifer’ zich hebben toegeëigend. Men is er vol vreugde mee op de loop gegaan. Het spreekt dan ook vanzelf dat zij niet graag hebben dat het door hen gekoesterde theologisch baby’tje vanuit de Bijbel geaborteerd wordt. Vreemder is het dat het gros van de christenheid er ook niet blij mee is. Ook zij zien liever dat satan zijn gestolen erenaam ‘Lucifer’, oftewel ‘Morgenster’ behoudt.
Voordat we vanuit Jesaja 14 en Ezechiël 28 de hele aanspraak van satan op deze titel ondergraven, is echter de belangrijke vraag: ‘Wie is de ware Lucifer?’, oftewel: ‘Wie is de echte Morgenster?’.
Openbaring 22: 16:” Ik, Jezus, ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster”.
De Heer Jezus Christus is de blinkende Morgenster. Dat Hij de Wortel en het geslacht (oftewel: het zaad) van David is blijkt regelrecht uit Jesaja.
Jesaja 11: 1:” En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen”.
Openbaring 5: 5 :”En één uit de oudsten zei tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen”.
In het huis van Isaï kwam de profeet Samuël één van de zonen zalven tot koning. Toen hij David zag zei Yahweh:
1 Samuel 16: 12:” Sta op, zalf hem, want deze is het”.
Precies hetzelfde gebeurde bij de Heer.
Mattheus 3: 17:” En zie, een stem uit de hemelen zei: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb”.
Het is de Zoon van David en tevens de Heer van David. De ware Morgenster is onze Heer Christus Jezus. Als we het dan in het Latijns willen weergeven is Christus de ware Lucifer.
Hij is de blinkende Morgenster, die de heerschappij van het Licht van Gods heerlijkheid over de hele wereld zal uitoefenen.
Bijbels Optiek
Jezus Christus heeft door Zijn leven laten zien de ware Zoon van David en tevens de Heer van David te zijn. Hij is de ware Morgenster. Als we het dan in het Latijns willen weergeven is Christus de ware Lucifer. Hij is de blinkende Morgenster, die de heerschappij van het Licht van Gods heerlijkheid over de hele wereld zal verspreiden en Zijn macht erover uitoefenen.
Wat een verschil met satan, die heden ten dage een heerschappij van duisternis uitoefent. Door de ware blinkende Morgenster zijn wij uit die macht van de duisternis verlost (Colosse 1: 13). Wat speelt er in ons hoofd als we die vorst van de duisternis dan toch weer zouden vereren met de titel ‘Lucifer’?
Christus is de blinkende Morgenster, de ware Lucifer, en geen ander verdient die eretitel.
Christus is de blinkende Morgenster en geen ander verdient die eretitel.
Het was Jerome die in de Latijnse Bijbelvertaling ‘de Vulgaat’ de titel ‘Lucifer’ introduceerde. We zullen bij de behandeling van Jesaja 14: 12 tot de conclusie moeten komen dat dit op die plek zo wie zo een volkomen misser was. Laten we hier nu eens wat Latijnse teksten met het woord ‘Lucifer’ naast onze eigen NBG vertaling leggen om te zien wat de werkelijke boodschap van die Bijbelteksten is.
[Latijn] Job 11: 17:” Et quasi meridianus fulgor consurget tibi ad vesperam; et cum te consumptum putaveris, orieris ut lucifer”.
[NBG] Job 11: 17:” Klaarder dan de middag zal het leven rijzen; zij het nog zo donker, het zal worden als de morgenstond”.
[Latijn] 2 Petrus 1: 19:” Et habemus firmiorem propheticum sermonem : cui benefacitis attendentes quasi lucernæ lucenti in caliginoso donec dies elucescat, et lucifer oriatur in cordibus vestries”.
[NBG] 2 Petrus 1: 19:” En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten”.
Wat een verschil met satan, die heden ten dage een heerschappij van duisternis uitoefent. Door de ware blinkende Morgenster zijn wij uit die macht van de duisternis verlost (Colosse 1: 13). Wat speelt er in ons hoofd als we die vorst van de duisternis dan toch weer zouden vereren met de titel ‘Lucifer’?
Christus is de blinkende Morgenster, de ware Lucifer, en geen ander verdient die eretitel.
Christus is de blinkende Morgenster en geen ander verdient die eretitel.
Het was Jerome die in de Latijnse Bijbelvertaling ‘de Vulgaat’ de titel ‘Lucifer’ introduceerde. We zullen bij de behandeling van Jesaja 14: 12 tot de conclusie moeten komen dat dit op die plek zo wie zo een volkomen misser was. Laten we hier nu eens wat Latijnse teksten met het woord ‘Lucifer’ naast onze eigen NBG vertaling leggen om te zien wat de werkelijke boodschap van die Bijbelteksten is.
[Latijn] Job 11: 17:” Et quasi meridianus fulgor consurget tibi ad vesperam; et cum te consumptum putaveris, orieris ut lucifer”.
[NBG] Job 11: 17:” Klaarder dan de middag zal het leven rijzen; zij het nog zo donker, het zal worden als de morgenstond”.
[Latijn] 2 Petrus 1: 19:” Et habemus firmiorem propheticum sermonem : cui benefacitis attendentes quasi lucernæ lucenti in caliginoso donec dies elucescat, et lucifer oriatur in cordibus vestries”.
[NBG] 2 Petrus 1: 19:” En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten”.
Bijbels Optiek
De Vulgaat staat op de naam van Hiëronymus van Alphen en zou grotendeels een vertaling zijn uit de Griekse (Septuagint) en geïinspireerd zijn door de Hebreeuwse versie. Mogelijks heeft hij niet alles vertaald en hier en daar teksten overgenomen uit andere bestaande, oude Latijnse versies.
Hier wordt dus door de Vulgaat van Hiëronymus van Alphen bij Petrus precies dit woord ‘Lucifer’ voor Christus gebruikt.
De Morgenster die opgaat in het hart van het volk van Yahweh, Israël, is een directe verwijzing naar de komst van Christus, zoals dat al in Numeri beschreven stond.
Numeri 24: 17 :”Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israel”.
Als we nauwkeurig lezen zien we dat hier in Numeri het opgaan van de Morgenster voortkomt vanuit Jakob. Als Christus terug zal komen zal Hij een nog onbekeerd volk aantreffen, een Jakob. Bij die wederkomst van hun Messias zullen zij zich bekeren en dan zal de heerschappij (de scepter) opgaan vanuit dat bekeerde Israël.
Christus is dus de Lucifer, oftewel de Morgenster, voor Zijn volk Israël.
Het Griekse woord voor Morgenster in 2 Petrus is ‘eosphoros’. Dit is in het Grieks de naam van de planeet Venus. Hier hebben we dus de eerste tekstplaats waar YahShua zelf Lucifer genoemd wordt. Maar het is niet de enige tekst.
Openbaring 2: 26 – 28:” En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik ….de Morgenster geven”.
Openbaring 22: 16:” Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster”.
In het voorgaande artikel hadden we al van uit de titels ‘de wortel en het geslacht van David’ gezien dat Christus ook hier direct verbonden is aan het volk Israël. Opnieuw is ook in Openbaring de titel ‘de Morgenster’ dus verbonden aan Israël, evenals in de brief van Petrus.
We kunnen dus niet anders dan concluderen uit de woorden van YahShua zelf dat niet alleen zij die Hem volgen Lucifer zullen ontvangen, maar dat Lucifer de eigennaam is van YahShua zelf. Er is dan ook nog veel meer reden om te geloven dat Lucifer een terechte Latijnse vertaling van Openbaring 22: 16 omdat de Griekse uitdrukking in dat vers is ‘orthrinos aster’, wat de Griekse bijnaam voor Venus is.
Lucifer is dus de Latijnse benaming voor Venus, wat in het Grieks wordt weergegeven met ‘orthrinos aster’ en ‘eosphoros’ en in het Hebreeuws met ‘heilel’. Het beschrijft de tweede planeet, de Morgenster. YahShua wordt zo genoemd in 2 Petrus en Openbaring. Nergens lezen we zelfs maar dat satan deze eigennaam van Christus Jezus voor Zijn volk Israël zich zou hebben toegeëigend, laat staan dat hij er recht op zou hebben.
Hier wordt dus door de Vulgaat van Hiëronymus van Alphen bij Petrus precies dit woord ‘Lucifer’ voor Christus gebruikt.
De Morgenster die opgaat in het hart van het volk van Yahweh, Israël, is een directe verwijzing naar de komst van Christus, zoals dat al in Numeri beschreven stond.
Numeri 24: 17 :”Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israel”.
Als we nauwkeurig lezen zien we dat hier in Numeri het opgaan van de Morgenster voortkomt vanuit Jakob. Als Christus terug zal komen zal Hij een nog onbekeerd volk aantreffen, een Jakob. Bij die wederkomst van hun Messias zullen zij zich bekeren en dan zal de heerschappij (de scepter) opgaan vanuit dat bekeerde Israël.
Christus is dus de Lucifer, oftewel de Morgenster, voor Zijn volk Israël.
Het Griekse woord voor Morgenster in 2 Petrus is ‘eosphoros’. Dit is in het Grieks de naam van de planeet Venus. Hier hebben we dus de eerste tekstplaats waar YahShua zelf Lucifer genoemd wordt. Maar het is niet de enige tekst.
Openbaring 2: 26 – 28:” En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik ….de Morgenster geven”.
Openbaring 22: 16:” Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster”.
In het voorgaande artikel hadden we al van uit de titels ‘de wortel en het geslacht van David’ gezien dat Christus ook hier direct verbonden is aan het volk Israël. Opnieuw is ook in Openbaring de titel ‘de Morgenster’ dus verbonden aan Israël, evenals in de brief van Petrus.
We kunnen dus niet anders dan concluderen uit de woorden van YahShua zelf dat niet alleen zij die Hem volgen Lucifer zullen ontvangen, maar dat Lucifer de eigennaam is van YahShua zelf. Er is dan ook nog veel meer reden om te geloven dat Lucifer een terechte Latijnse vertaling van Openbaring 22: 16 omdat de Griekse uitdrukking in dat vers is ‘orthrinos aster’, wat de Griekse bijnaam voor Venus is.
Lucifer is dus de Latijnse benaming voor Venus, wat in het Grieks wordt weergegeven met ‘orthrinos aster’ en ‘eosphoros’ en in het Hebreeuws met ‘heilel’. Het beschrijft de tweede planeet, de Morgenster. YahShua wordt zo genoemd in 2 Petrus en Openbaring. Nergens lezen we zelfs maar dat satan deze eigennaam van Christus Jezus voor Zijn volk Israël zich zou hebben toegeëigend, laat staan dat hij er recht op zou hebben.
Bijbels Optiek
Lucifer is een Latijns woord dat letterlijk “lichtbrenger” betekent. In het Latijn duidt het meestal op de morgenster, terwijl het in het Nederlands vooral gebruikt wordt als aanduiding voor de duivel of, preciezer, op de duivel voor zijn val. In de Bijbel wordt de duivel nergens Lucifer genoemd. Dit gebruik van het woord “lucifer” is waarschijnlijk ontstaan door het samenvloeien van twee afzonderlijke mythen: de joodse leer over gevallen engelen en de klassieke mythe over de morgenster. Een gangbare opvatting is dat de Bijbelse passage Jesaja 14:3-20, die over een zekere Babylonische koning gaat, in vers 12 aan de aldus ontstane leer van de profeet Jesaja refereert. Deze passage is daarmee de belangrijkste grondslag geworden voor het gebruik van “Lucifer” als aanduiding voor de duivel. In de Nederlandse Bijbelvertalingen komt het woord “lucifer” niet voor. In de Vulgaat komt het woord zesmaal voor en betekent dan “dageraad”, “sterrenbeelden” of “morgenster”. In 2 Petrus 1:19 wordt met “lucifer” (morgenster) Jezus bedoeld.
De ware lucifer.
Voor velen zal het zeer vreemd overkomen dat de planeet Venus slaat op de Messias voor het volk Israël. Dat is Christus Jezus zelf, die bij hen beter bekend staat als YahShua HaMashach. Om daar wat meer licht op te laten schijnen gaan we ons in hier enkele Hebreeuwse gedachten verdiepen (zie ook bijschrift afbeelding).
De planeet die wij Venus noemen werd door het oude Joodse volk ‘Nogah’ genoemd. Het heeft de betekenis van ‘uitermate helder stralen’ of ‘verlichten in grote glans’. Het Joodse thema dat verbonden is aan ‘Nogah’ is het vertrouwen op God, die ons pad verlicht. Het woord wordt in de Joodse geschriften vele malen gebruikt en dan vooral in zijn Messiaanse context. Hier volgen enkele Bijbelteksten met deze verwijzing naar Venus erin door het woord ‘Nogah’:
2 Samuel 22: 29 :”Want U, o Yahweh, bent mijn lamp, en Yahweh doet mijn duisternis opklaren”.
Job 22: 28: “Wanneer jij tot iets besluit, dan komt het tot stand, en op je wegen straalt het lich”t.
Psalm 18: 12: “ Van de glans voor Hem verdwenen zijn wolken, hagel en vurige kolen”.
Psalm 18: 28 :” U toch doet mijn lamp schijnen, Yahweh, mijn Elohim, doet mijn duisternis opklaren”.
Spreuken 4: 18:” Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag”.
Jesaja 4: 5:” Dan zal Yahweh over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn”.
Jesaja 9: 2:” Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht”.
Jesaja 60: 3: “Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang”.
Jesaja 62: 1:” Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel”.
Ezechiël 1:4: “En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal”.
Ezechiël 1: 13:” En wat de gedaante der wezens betreft, hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels; zich bewegend tussen de wezens. En het vuur glansde en bliksemen schoten daaruit”.
Ezechiël 1: 27 - 28:”En ik zag iets schitteren als metaal; vanaf wat op zijn lendenen leek naar boven als vuur omvat door een hulsel; en vanaf wat op zijn lendenen leek naar beneden, zag ik iets als vuur omgeven door een glans. Zoals de aanblik is van de boog, die in de regentijd in de wolken verschijnt, zo was de aanblik van die omhullende glans. Aldus was het voorkomen der verschijning van de heerlijkheid van Yahweh”.
Ezechiël 10: 4:” Toen verhief zich de heerlijkheid van Yahweh van boven de cherub en begaf zich naar de dorpel van de tempel, en de tempel werd vervuld met de wolk, en de voorhof was vol van de glans van de heerlijkheid van Yahweh”.
Habakuk 3: 4:” Er is een glans als van zonlicht, lichtstralen heeft Hij aan zijn zijde en daar is het omhulsel zijner kracht”.
Als de heerlijkheid van Yahweh verschijnt voor het volk wordt dat dus telkens in directe relatie geplaatst met ‘Nogah’, oftewel de ons bekende planeet Venus. Vanuit die gedachte is het vanzelfsprekend dat als Christus verschijnt voor Zijn volk Hij verschijnt met Zijn eigennaam Lucifer.
Openbaring 22: 16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster.
‘Nogah’ was een beeld van HaMashiach in Zijn heerlijkheid en glans. ‘Nogah’ was ook een beeld van Hem als het schijnende licht voor Israël en de volkeren.
De ware lucifer.
Voor velen zal het zeer vreemd overkomen dat de planeet Venus slaat op de Messias voor het volk Israël. Dat is Christus Jezus zelf, die bij hen beter bekend staat als YahShua HaMashach. Om daar wat meer licht op te laten schijnen gaan we ons in hier enkele Hebreeuwse gedachten verdiepen (zie ook bijschrift afbeelding).
De planeet die wij Venus noemen werd door het oude Joodse volk ‘Nogah’ genoemd. Het heeft de betekenis van ‘uitermate helder stralen’ of ‘verlichten in grote glans’. Het Joodse thema dat verbonden is aan ‘Nogah’ is het vertrouwen op God, die ons pad verlicht. Het woord wordt in de Joodse geschriften vele malen gebruikt en dan vooral in zijn Messiaanse context. Hier volgen enkele Bijbelteksten met deze verwijzing naar Venus erin door het woord ‘Nogah’:
2 Samuel 22: 29 :”Want U, o Yahweh, bent mijn lamp, en Yahweh doet mijn duisternis opklaren”.
Job 22: 28: “Wanneer jij tot iets besluit, dan komt het tot stand, en op je wegen straalt het lich”t.
Psalm 18: 12: “ Van de glans voor Hem verdwenen zijn wolken, hagel en vurige kolen”.
Psalm 18: 28 :” U toch doet mijn lamp schijnen, Yahweh, mijn Elohim, doet mijn duisternis opklaren”.
Spreuken 4: 18:” Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag”.
Jesaja 4: 5:” Dan zal Yahweh over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn”.
Jesaja 9: 2:” Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht”.
Jesaja 60: 3: “Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang”.
Jesaja 62: 1:” Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel”.
Ezechiël 1:4: “En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal”.
Ezechiël 1: 13:” En wat de gedaante der wezens betreft, hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels; zich bewegend tussen de wezens. En het vuur glansde en bliksemen schoten daaruit”.
Ezechiël 1: 27 - 28:”En ik zag iets schitteren als metaal; vanaf wat op zijn lendenen leek naar boven als vuur omvat door een hulsel; en vanaf wat op zijn lendenen leek naar beneden, zag ik iets als vuur omgeven door een glans. Zoals de aanblik is van de boog, die in de regentijd in de wolken verschijnt, zo was de aanblik van die omhullende glans. Aldus was het voorkomen der verschijning van de heerlijkheid van Yahweh”.
Ezechiël 10: 4:” Toen verhief zich de heerlijkheid van Yahweh van boven de cherub en begaf zich naar de dorpel van de tempel, en de tempel werd vervuld met de wolk, en de voorhof was vol van de glans van de heerlijkheid van Yahweh”.
Habakuk 3: 4:” Er is een glans als van zonlicht, lichtstralen heeft Hij aan zijn zijde en daar is het omhulsel zijner kracht”.
Als de heerlijkheid van Yahweh verschijnt voor het volk wordt dat dus telkens in directe relatie geplaatst met ‘Nogah’, oftewel de ons bekende planeet Venus. Vanuit die gedachte is het vanzelfsprekend dat als Christus verschijnt voor Zijn volk Hij verschijnt met Zijn eigennaam Lucifer.
Openbaring 22: 16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster.
‘Nogah’ was een beeld van HaMashiach in Zijn heerlijkheid en glans. ‘Nogah’ was ook een beeld van Hem als het schijnende licht voor Israël en de volkeren.
Bijbels Optiek
Jezus zegt tegen de apostel Johannes in Openb. 22: 16: ” Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster.
Het is wel degelijk van belang om aan te tekenen dat satan de mogelijkheid heeft om zich uiterlijk te vervormen tot een engel van licht.
2 Cor. 11: 14 de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts.
Hierdoor krijg je meer inzicht in de voorstelling van de trotse pseudo Messias, die zich zal aandienen. Deze zal in de toekomst op het toneel verschijnen en zijn gedrag zal zeer veel weg hebben van de ware Messias. Als de komende koning van Babel (het huidige Irak) zal hij velen bedriegen, vandaar de Griekse term ‘Antichrist’. Hij moet daartoe Jood zijn, wil hij als Messias door zijn volk geaccepteerd worden. Wil hij een goede namaak zijn zal hij ook uit een maagdelijke geboorte voortkomen. Deze eerste super hybride Jood uit Irak zal zonder meer de opening van de deur zijn voor meerdere hybriden. In die dag zal het zijn als in de dagen van Noach (Mattheus 24: 37).
Het joodse volk verwacht de blinkende Morgenster, de ware Lucifer. De namaak Messias zal zich tot die pseudo Lucifer transformeren. Hij is het niet! Ook als we in Jesaja 14 zijn toekomst zullen onderzoeken zal blijken dat hij het niet is.
De letterlijke betekenis van de woorden ‘zich voordoen als’ in 2 Corinthe betekent feitelijk ‘zich transformeren tot’. Letterlijk verandert hij zich dus tot zo’n lichtdrager.
Het plaatje wat de huidige ‘christelijke’ theologie ons echter voorhoudt is niet dat satan dit doet. Nee, men verklaart dat hij feitelijk de lichtdrager is, de Lucifer. Als Lucifer zou hij veranderd zijn tot satan. Zo zie je maar hoe de zaken omgekeerd worden.
Profetie over Babel.
De ware Morgenster voor het volk Israël is dus Christus Jezus zelf. YahShua HaMashiach is de ware Lucifer, die komt voor Zijn volk om een heerschappij van heerlijkheid en vrede en licht over de hele aarde te bewerken.
Het gros van de ‘christelijke’ theologie haalt echter één Bijbeltekst geïsoleerd uit het geheel van de Bijbelse profetie over Babel en vertaald die tekst naar een historisch gebeuren in de hof van Eden met betrekking tot iets wat satan daar zou zijn overkomen. Die tekst komt uit Jesaja hoofdstuk 14 vers 12.
Het is wel degelijk van belang om aan te tekenen dat satan de mogelijkheid heeft om zich uiterlijk te vervormen tot een engel van licht.
2 Cor. 11: 14 de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts.
Hierdoor krijg je meer inzicht in de voorstelling van de trotse pseudo Messias, die zich zal aandienen. Deze zal in de toekomst op het toneel verschijnen en zijn gedrag zal zeer veel weg hebben van de ware Messias. Als de komende koning van Babel (het huidige Irak) zal hij velen bedriegen, vandaar de Griekse term ‘Antichrist’. Hij moet daartoe Jood zijn, wil hij als Messias door zijn volk geaccepteerd worden. Wil hij een goede namaak zijn zal hij ook uit een maagdelijke geboorte voortkomen. Deze eerste super hybride Jood uit Irak zal zonder meer de opening van de deur zijn voor meerdere hybriden. In die dag zal het zijn als in de dagen van Noach (Mattheus 24: 37).
Het joodse volk verwacht de blinkende Morgenster, de ware Lucifer. De namaak Messias zal zich tot die pseudo Lucifer transformeren. Hij is het niet! Ook als we in Jesaja 14 zijn toekomst zullen onderzoeken zal blijken dat hij het niet is.
De letterlijke betekenis van de woorden ‘zich voordoen als’ in 2 Corinthe betekent feitelijk ‘zich transformeren tot’. Letterlijk verandert hij zich dus tot zo’n lichtdrager.
Het plaatje wat de huidige ‘christelijke’ theologie ons echter voorhoudt is niet dat satan dit doet. Nee, men verklaart dat hij feitelijk de lichtdrager is, de Lucifer. Als Lucifer zou hij veranderd zijn tot satan. Zo zie je maar hoe de zaken omgekeerd worden.
Profetie over Babel.
De ware Morgenster voor het volk Israël is dus Christus Jezus zelf. YahShua HaMashiach is de ware Lucifer, die komt voor Zijn volk om een heerschappij van heerlijkheid en vrede en licht over de hele aarde te bewerken.
Het gros van de ‘christelijke’ theologie haalt echter één Bijbeltekst geïsoleerd uit het geheel van de Bijbelse profetie over Babel en vertaald die tekst naar een historisch gebeuren in de hof van Eden met betrekking tot iets wat satan daar zou zijn overkomen. Die tekst komt uit Jesaja hoofdstuk 14 vers 12.
Bijbels Optiek
De satan, voorgesteld naar de beschrijving van Jesaja 14: 12 volgens de vertaling van Hiëronymus van Alphen in de Vulgaat.
Dankzij de Latijnse vertaling ‘de Vulgaat’, die Hiëronymus van Alphen voor de Katholieke Kerk mocht opzetten, dook in dat vers het Latijnse woord ‘Lucifer’ plotseling op. Alsof er sprake was van een eigennaam van satan heeft het grootste deel van de verdere vertalers het woord ‘Lucifer’ onvertaald overgenomen, waardoor het een eigen leven is gaan leiden.
Willen we echt weten waar het in dat vers over gaat, dan zullen we de hele context waarin het opgeschreven is ook goed moeten begrijpen. Willen we Jesaja 14 goed begrijpen, dan zullen we dus helemaal terug moeten gaan naar Jesaja 13 vers 1. Daar begint namelijk het hele betoog, waarbinnen de uitgangstekst Jesaja 14: 12 ook een plek heeft.
Jesaja 13: 1 :”De Godsspraak over Babel, die Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft”.
We lezen hier letterlijk over een Godsspraak of een last, die God Jesaja laat zien. Die last betreft Babel. Het is dus een profetie die Jesaja van God ontvangt over de toekomst van Babel (het huidige Irak). Bijbels gezien is het niet te verantwoorden om een profetie betreffende de toekomst uit te leggen als een historische gebeurtenis in het verleden. Dan zou het namelijk geen profetie meer zijn. In de twee hoofdstukken, die op dit vers volgen wordt deze last helemaal uitgewerkt. Als we dan bij Jesaja 15 zijn aangekomen zien we dat er een andere last getoond wordt.
Jesaja 15: 1:” De Godsspraak over Moab. Waarlijk, in de nacht is Ar–moab verwoest, verdelgd! Waarlijk, in de nacht is Kir–moab verwoest, verdelgd!”
Daar gaat het letterlijk over een Godsspraak of een last betreffende Moab, die God aan Jesaja laat zien. Ook dit is profetie en geen historisch verslag. Het lijkt overbodig, want vreemd genoeg wordt dit door het merendeel van Bijbeluitleggers ook gewoon als profetie uitgelegd. Daar zie je op zich al de willekeur waarmee men dus blijkbaar met Jesaja 14: 12 omgaat. Ook daar worden dan weer twee hele hoofdstukken aan gewijd om dit helemaal uit te werken. Zo gaat dat steeds verder. Kijk maar twee hoofdstukken later.
Jesaja 17: 1:” De Godsspraak over Damascus. Zie, Damascus wordt weggenomen, zodat het geen stad meer is: het wordt een puinhoop, een bouwval”.
De goddelijke schijnwerper wordt dan van Moab afgericht om het op Damascus te laten schijnen. Dat gebeurt weer twee volle hoofdstukken. Waarna je leest:
Dankzij de Latijnse vertaling ‘de Vulgaat’, die Hiëronymus van Alphen voor de Katholieke Kerk mocht opzetten, dook in dat vers het Latijnse woord ‘Lucifer’ plotseling op. Alsof er sprake was van een eigennaam van satan heeft het grootste deel van de verdere vertalers het woord ‘Lucifer’ onvertaald overgenomen, waardoor het een eigen leven is gaan leiden.
Willen we echt weten waar het in dat vers over gaat, dan zullen we de hele context waarin het opgeschreven is ook goed moeten begrijpen. Willen we Jesaja 14 goed begrijpen, dan zullen we dus helemaal terug moeten gaan naar Jesaja 13 vers 1. Daar begint namelijk het hele betoog, waarbinnen de uitgangstekst Jesaja 14: 12 ook een plek heeft.
Jesaja 13: 1 :”De Godsspraak over Babel, die Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft”.
We lezen hier letterlijk over een Godsspraak of een last, die God Jesaja laat zien. Die last betreft Babel. Het is dus een profetie die Jesaja van God ontvangt over de toekomst van Babel (het huidige Irak). Bijbels gezien is het niet te verantwoorden om een profetie betreffende de toekomst uit te leggen als een historische gebeurtenis in het verleden. Dan zou het namelijk geen profetie meer zijn. In de twee hoofdstukken, die op dit vers volgen wordt deze last helemaal uitgewerkt. Als we dan bij Jesaja 15 zijn aangekomen zien we dat er een andere last getoond wordt.
Jesaja 15: 1:” De Godsspraak over Moab. Waarlijk, in de nacht is Ar–moab verwoest, verdelgd! Waarlijk, in de nacht is Kir–moab verwoest, verdelgd!”
Daar gaat het letterlijk over een Godsspraak of een last betreffende Moab, die God aan Jesaja laat zien. Ook dit is profetie en geen historisch verslag. Het lijkt overbodig, want vreemd genoeg wordt dit door het merendeel van Bijbeluitleggers ook gewoon als profetie uitgelegd. Daar zie je op zich al de willekeur waarmee men dus blijkbaar met Jesaja 14: 12 omgaat. Ook daar worden dan weer twee hele hoofdstukken aan gewijd om dit helemaal uit te werken. Zo gaat dat steeds verder. Kijk maar twee hoofdstukken later.
Jesaja 17: 1:” De Godsspraak over Damascus. Zie, Damascus wordt weggenomen, zodat het geen stad meer is: het wordt een puinhoop, een bouwval”.
De goddelijke schijnwerper wordt dan van Moab afgericht om het op Damascus te laten schijnen. Dat gebeurt weer twee volle hoofdstukken. Waarna je leest:
Bijbels Optiek
Een lucht foto van de Syrische hoofdstad Damascus: de zwarte plekken zijn door het geweld kapot geschoten. Zou de tekst uit Jes. 17: 1 reeds in onze tijd een aanvang hebben genomen, dat de stad bezig is in een puinhoop te veranderen?
Jesaja 19: 1:” De Godsspraak over Egypte. Zie, Yahweh rijdt op een snelle wolk en komt naar Egypte; dan beven de afgoden van Egypte voor Hem en het hart van Egypte versmelt in zijn binnenste”.
Egypte krijgt de volle aandacht tot de volgende last zich meldt. Het is dus profetie op profetie op profetie. Zo komen er nog een aantal godsspraken tegen bepaalde volkeren voorbij, de één na de ander.
Jesaja 13: 1 is dus het startschot voor een profetie over Babel dat zich voortzet tot het eind van hoofdstuk 14. In dat geheel heeft het Bijbelvers Jesaja 14: 12 zijn eigen verband en dienen we die tekstplaats ook binnen zijn context te lezen.
Jammert, de dag van Jahweh is nabij.
We lopen de verzen, die we in deze Godsspraak tegen Babel tegenkomen even rustig door. Natuurlijk duurt het daardoor even voordat we bij de uiteindelijke Bijbeltekst over Lucifer terecht zijn gekomen. Het is echter van groot belang dat we goed doorhebben over welk tijdstip deze profetie handelt.
Jesaja 13: 6:” Jammert [waarom?], want de dag van Yahweh is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige [Daarom]”.
Hier is het ‘jammeren’ hetzelfde grondwoord, waar in Jesaja 14: 12 ‘Lucifer’ van gemaakt is. Ja, heel even grijp ik dan al naar voren. Het woord ‘Lucifer’ is namelijk geen zelfstandig naamwoord, laat staan een eigennaam in de grondtekst. Sterker nog er is zelfs geen enkele reden om te denken aan ‘Lucifer’. Het echte werkwoord wat daar gebruikt wordt is dezelfde als die hier in een andere vervoeging gebruikt wordt. Uitgebreid komen we erop terug als de tekst zelf aan de beurt is.
De koning van Babel heeft wel degelijk reden om te jammeren, evenals dat hier aan het hele rijk Babel aangezegd wordt. Waarom moeten ze dan jammeren? Omdat de dag van Yahweh nabij is. Een aantal verzen verder wordt dat nogmaals herhaald.
Jesaja 13: 9:” Zie, de dag van Yahweh komt”.
Hoe vreemd het ook mag lijken, veel uitleggers denken bij dit rijk van Babel aan de heerschappij van Nebukadnezar en later Belsassar. Dit was inderdaad voor Jesaja nog toekomstige tijd en kon dus in zekere zin als profetie opgevat worden, ook al kennen wij het als geschiedenis. Maar tot twee keer toe staat hier uitdrukkelijk vermeld welke tijd aanstaande was. De dag des Heren, oftewel de dag van Yahweh.
Jesaja 19: 1:” De Godsspraak over Egypte. Zie, Yahweh rijdt op een snelle wolk en komt naar Egypte; dan beven de afgoden van Egypte voor Hem en het hart van Egypte versmelt in zijn binnenste”.
Egypte krijgt de volle aandacht tot de volgende last zich meldt. Het is dus profetie op profetie op profetie. Zo komen er nog een aantal godsspraken tegen bepaalde volkeren voorbij, de één na de ander.
Jesaja 13: 1 is dus het startschot voor een profetie over Babel dat zich voortzet tot het eind van hoofdstuk 14. In dat geheel heeft het Bijbelvers Jesaja 14: 12 zijn eigen verband en dienen we die tekstplaats ook binnen zijn context te lezen.
Jammert, de dag van Jahweh is nabij.
We lopen de verzen, die we in deze Godsspraak tegen Babel tegenkomen even rustig door. Natuurlijk duurt het daardoor even voordat we bij de uiteindelijke Bijbeltekst over Lucifer terecht zijn gekomen. Het is echter van groot belang dat we goed doorhebben over welk tijdstip deze profetie handelt.
Jesaja 13: 6:” Jammert [waarom?], want de dag van Yahweh is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige [Daarom]”.
Hier is het ‘jammeren’ hetzelfde grondwoord, waar in Jesaja 14: 12 ‘Lucifer’ van gemaakt is. Ja, heel even grijp ik dan al naar voren. Het woord ‘Lucifer’ is namelijk geen zelfstandig naamwoord, laat staan een eigennaam in de grondtekst. Sterker nog er is zelfs geen enkele reden om te denken aan ‘Lucifer’. Het echte werkwoord wat daar gebruikt wordt is dezelfde als die hier in een andere vervoeging gebruikt wordt. Uitgebreid komen we erop terug als de tekst zelf aan de beurt is.
De koning van Babel heeft wel degelijk reden om te jammeren, evenals dat hier aan het hele rijk Babel aangezegd wordt. Waarom moeten ze dan jammeren? Omdat de dag van Yahweh nabij is. Een aantal verzen verder wordt dat nogmaals herhaald.
Jesaja 13: 9:” Zie, de dag van Yahweh komt”.
Hoe vreemd het ook mag lijken, veel uitleggers denken bij dit rijk van Babel aan de heerschappij van Nebukadnezar en later Belsassar. Dit was inderdaad voor Jesaja nog toekomstige tijd en kon dus in zekere zin als profetie opgevat worden, ook al kennen wij het als geschiedenis. Maar tot twee keer toe staat hier uitdrukkelijk vermeld welke tijd aanstaande was. De dag des Heren, oftewel de dag van Yahweh.
Bijbels Optiek
Deze voorstelling van het Laatste Oordeel op een paneel uit 1525 werd gemaakt in opdracht van de Schepenkamer van het Stadhuis te Brugge door Jan Provost.
De dag van de Heer is de dag waar Johannes in verplaatst werd (Openbaring 1: 10) toen hij in de Geest in vervoering raakte. Alles in Openbaring vindt dus plaats in die profetische dag des Heren. Dat is nog altijd toekomstig. Twintig maal komt de uitdrukking ‘Yom Yahweh’ voor in het Oude Testament Op nog andere plaatsen komt het voor als een samenstel van woorden met toevoegingen als ‘wrake’ of ‘oordeel’.
In het Nieuwe Testament komen we het in de volgende vier tekstplaatsen tegen:
1 Thessalonica 5: 2:” immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht”.
2 Thessalonica 2: 2 :”dat gij niet spoedig uw bezinning verliest …….alsof de dag des Heren reeds aanbrak”.
2 Petrus 3: 10:” Maar de dag des Heren zal komen als een dief”.
Openbaring 1: 10 :”Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren”.
Het is de dag dat alle werken van de mensen geoordeeld zullen worden. Het werk van mensen zal verlaagd worden op aarde en het werk van de Heer zal verhoogd worden. Nu is het nog de dag van de mens (1 Corinthe 4: 3). Als het ware wordt nu nog altijd het werk van de mens op aarde verhoogd en het werk van de Heer op aarde verlaagd.
Vlak voor het aanbreken van de dag van Yahweh zal Babel (het huidige Irak) weer floreren en het rijkste handelscentrum van de wereld vormen. Jesaja moest destijds dat rijke, welvarende wereldrijk aanzeggen dat het maar moest jammeren. Het jammeren is ook terecht omdat de dag van Yahweh aanbreekt.
Met de ontwikkelingen in Irak op ons netvlies is het wellicht nog niet zo begrijpelijk dat dit rijk weer zo’n economische bloei staat te wachten. Nu het een democratische staat dreigt te worden dankzij Amerika is er wellicht wel een eerste aanzet tot dit plaatje gezet. De rijkdommen van olie zijn er. Het wachten is nu nog slechts op de zogenaamde vredestichter, die vanuit Irak het Midden Oosten probleem schijnbaar weet op te lossen.
De dag van de Heer is de dag waar Johannes in verplaatst werd (Openbaring 1: 10) toen hij in de Geest in vervoering raakte. Alles in Openbaring vindt dus plaats in die profetische dag des Heren. Dat is nog altijd toekomstig. Twintig maal komt de uitdrukking ‘Yom Yahweh’ voor in het Oude Testament Op nog andere plaatsen komt het voor als een samenstel van woorden met toevoegingen als ‘wrake’ of ‘oordeel’.
In het Nieuwe Testament komen we het in de volgende vier tekstplaatsen tegen:
1 Thessalonica 5: 2:” immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht”.
2 Thessalonica 2: 2 :”dat gij niet spoedig uw bezinning verliest …….alsof de dag des Heren reeds aanbrak”.
2 Petrus 3: 10:” Maar de dag des Heren zal komen als een dief”.
Openbaring 1: 10 :”Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren”.
Het is de dag dat alle werken van de mensen geoordeeld zullen worden. Het werk van mensen zal verlaagd worden op aarde en het werk van de Heer zal verhoogd worden. Nu is het nog de dag van de mens (1 Corinthe 4: 3). Als het ware wordt nu nog altijd het werk van de mens op aarde verhoogd en het werk van de Heer op aarde verlaagd.
Vlak voor het aanbreken van de dag van Yahweh zal Babel (het huidige Irak) weer floreren en het rijkste handelscentrum van de wereld vormen. Jesaja moest destijds dat rijke, welvarende wereldrijk aanzeggen dat het maar moest jammeren. Het jammeren is ook terecht omdat de dag van Yahweh aanbreekt.
Met de ontwikkelingen in Irak op ons netvlies is het wellicht nog niet zo begrijpelijk dat dit rijk weer zo’n economische bloei staat te wachten. Nu het een democratische staat dreigt te worden dankzij Amerika is er wellicht wel een eerste aanzet tot dit plaatje gezet. De rijkdommen van olie zijn er. Het wachten is nu nog slechts op de zogenaamde vredestichter, die vanuit Irak het Midden Oosten probleem schijnbaar weet op te lossen.
Bijbels Optiek
Zal de antichrist in de eindtijd een hybride wezen zijn of zal hij in de gedaante van een normaal mens zijn intrede onder de mensen doen. In beide gevallen zal er een verschrikkelijke tijd aanbreken voor de mensheid op aarde.
We leven, wat dat betreft, in een zeer boeiende tijd.
Jahweh ontfermt zich over Jacob.
We nemen nu maar een grote stap om direct het Lucifer hoofdstuk (Jesaja 14) binnen te wandelen. Deze twee hoofdstukken zijn pure profetie. Het wordt niet voor niets een Godsspraak of last genoemd. Bovendien wordt er een aantal malen door Jesaja op gewezen dat dit direct aan de dag van Yahweh verbonden is. De dag dat de oordelen Gods de aarde zullen teisteren. Het is dus geen geschiedenisles, die we hier tegenkomen.
Naast het rijk Babel is er nog een ander rijk in the picture in dit hoofdstuk. Net als in het boek Openbaring staan het rijk Babel en het volk Israël in dit hoofdstuk centraal. We gaan daarvoor nu naar het eerste vers.
Jesaja 14: 1:” Want Yahweh zal Zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob”.
In dit eerste vers wordt ‘Jakob’ en ‘het huis van Jakob’ tweemaal genoemd. Daar tegenover wordt ‘Israël’ slecht eenmaal vermeld. Dit komt omdat het volk dat Palestina in bezit heeft genomen en zichzelf Israël noemt en zich vanaf 1948 op die plek uitbreidt niet werkelijk Israël is. Bijbels gezien is dit volk ‘Jakob’. De naam ‘Jakob’ wordt altijd gebruikt voor het volk in ongeloof. Wanneer het hele volk, dat zijn de twaalf stammen, in het geloof hun oog richten op hun Messias worden ze wezenlijk ‘Israël’.
We leven, wat dat betreft, in een zeer boeiende tijd.
Jahweh ontfermt zich over Jacob.
We nemen nu maar een grote stap om direct het Lucifer hoofdstuk (Jesaja 14) binnen te wandelen. Deze twee hoofdstukken zijn pure profetie. Het wordt niet voor niets een Godsspraak of last genoemd. Bovendien wordt er een aantal malen door Jesaja op gewezen dat dit direct aan de dag van Yahweh verbonden is. De dag dat de oordelen Gods de aarde zullen teisteren. Het is dus geen geschiedenisles, die we hier tegenkomen.
Naast het rijk Babel is er nog een ander rijk in the picture in dit hoofdstuk. Net als in het boek Openbaring staan het rijk Babel en het volk Israël in dit hoofdstuk centraal. We gaan daarvoor nu naar het eerste vers.
Jesaja 14: 1:” Want Yahweh zal Zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob”.
In dit eerste vers wordt ‘Jakob’ en ‘het huis van Jakob’ tweemaal genoemd. Daar tegenover wordt ‘Israël’ slecht eenmaal vermeld. Dit komt omdat het volk dat Palestina in bezit heeft genomen en zichzelf Israël noemt en zich vanaf 1948 op die plek uitbreidt niet werkelijk Israël is. Bijbels gezien is dit volk ‘Jakob’. De naam ‘Jakob’ wordt altijd gebruikt voor het volk in ongeloof. Wanneer het hele volk, dat zijn de twaalf stammen, in het geloof hun oog richten op hun Messias worden ze wezenlijk ‘Israël’.
Bijbels Optiek
De geweldig rijke genade van Yahweh komt tot uitdrukking in de woorden dat Hij zich zal ontfermen over Jakob, d.w.z. de Joden keren terug naar het land der vaderen. Vele steden kennen een grote welvaart, het land wordt materieel gezegend, echter van alle kanten liggen de vijanden op de loer.
De geweldig rijke genade van Yahweh komt tot uitdrukking in de woorden dat Hij zich zal ontfermen over Jakob. Dat zal gebeuren als alle oog Hem zal zien (Zacharia 12: 10; Johannes 19: 37 en Openbaring 1: 7) en dat het zo tot geloof in Hem zal komen. Dan zal Hij Israël verkiezen. Voor die tijd is er in Jeremia 30: 7 nog sprake van Jakobs benauwdheid. Die ‘benauwdheid van Jakob’ wordt in de Bijbel beschreven als de zeven jaar durende Grote Verdrukking.
Er zijn dus meerdere argumenten waarom we dit eerste vers dus niet zomaar kunnen plakken op de gebeurtenissen die we nu in het land Israël zien gebeuren. Ten eerste vindt dit plaats in de tijd die het voorgaande hoofdstuk verbindt aan de dag van Yahweh. Ten tweede zal dat rijk van Babel (het huidige Irak) eerst tot grote economische bloei komen om daarna ten val te komen volgens dit hoofdstuk, Jesaja 14. Ten derde moet er eerst nog een tempel komen, waar de antichrist zich in zal zetelen volgens 2 Thessalonicenzen 2: 4. En ten vierde is er eerst nog die zeven jaar durende tijd van Jakobs benauwdheid.
Voor het huis van Jakob is het nu een tijd van wachten op de ontferming van Yahweh om uit Zijn hand dit beloofde land te ontvangen.
God zal Israël herstellen. Hij zal hun ogen openen en hen vanuit de hele aarde bijeen vergaderen en brengen naar het land dat Hij beloofd heeft. Er zal een nieuwe stad komen, die Hij voor hen heeft toebereid en dan zullen ze Hem als hun Messias YahShua dienen in Zijn nieuwe Tempel.
De geweldig rijke genade van Yahweh komt tot uitdrukking in de woorden dat Hij zich zal ontfermen over Jakob. Dat zal gebeuren als alle oog Hem zal zien (Zacharia 12: 10; Johannes 19: 37 en Openbaring 1: 7) en dat het zo tot geloof in Hem zal komen. Dan zal Hij Israël verkiezen. Voor die tijd is er in Jeremia 30: 7 nog sprake van Jakobs benauwdheid. Die ‘benauwdheid van Jakob’ wordt in de Bijbel beschreven als de zeven jaar durende Grote Verdrukking.
Er zijn dus meerdere argumenten waarom we dit eerste vers dus niet zomaar kunnen plakken op de gebeurtenissen die we nu in het land Israël zien gebeuren. Ten eerste vindt dit plaats in de tijd die het voorgaande hoofdstuk verbindt aan de dag van Yahweh. Ten tweede zal dat rijk van Babel (het huidige Irak) eerst tot grote economische bloei komen om daarna ten val te komen volgens dit hoofdstuk, Jesaja 14. Ten derde moet er eerst nog een tempel komen, waar de antichrist zich in zal zetelen volgens 2 Thessalonicenzen 2: 4. En ten vierde is er eerst nog die zeven jaar durende tijd van Jakobs benauwdheid.
Voor het huis van Jakob is het nu een tijd van wachten op de ontferming van Yahweh om uit Zijn hand dit beloofde land te ontvangen.
God zal Israël herstellen. Hij zal hun ogen openen en hen vanuit de hele aarde bijeen vergaderen en brengen naar het land dat Hij beloofd heeft. Er zal een nieuwe stad komen, die Hij voor hen heeft toebereid en dan zullen ze Hem als hun Messias YahShua dienen in Zijn nieuwe Tempel.
Bijbels Optiek
"En de heerlijkheid des HEREN ging het huis binnen door de poort die naar het oosten gericht was, en de Geest nam mij op en bracht mij naar de binnenste voorhof, en zie, de heerlijkheid des HEREN vervulde het huis. Toen hoorde ik Hem uit de tempel tot mij spreken, terwijl de man naast mij stond, en Hij zeide tot mij: Mensenkind, (dit is) de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; ... Gij nu, mensenkind, vertel het huis Israëls van de tempel." (Ezechiël 43:4-7a,10a)
Eerst zal het huidige Irak dus tot een economische wereldmacht uitgroeien. Wellicht dat de zogenaamde democratisering van dit rijk door Amerika hier een eerste aanzet van is. De machthebber van dat land zal het grote Midden-Oosten vraagstuk oplossen en het land Israël als vredesgebaar haar lang verlangde tempel schenken. Er zal een soort van vrede zijn totdat hij het vredesverdrag voor het huis van Jakob zwaar zal maken (Daniël 9: 27). Daarbij zal hij zich voordoen als god, door in de tempel plaats te nemen.
Tot aan het eind van het boek Handelingen is het aanbod van het Koninkrijk uitgegaan naar het volk Israël. Toen zij het toch bleven afwijzen is het heil naar de heidenen gegaan.
Handelingen 28: 27 – 28:” het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zij zich bekeren, en Ik hen zou genezen. Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!”
Paulus ontving in de gevangenis het geheimenis (Efeze 3: 3, 6 en 9; Colosse 1: 26 en 27), waar wij nu in deze tijd deel van mogen uitmaken. Maar de beloften aan het volk Israël zijn voor de volle 100 % overeind gebleven.
Als Yahweh zich zal ontfermen over het huis van Jakob zijn daar twaalf stammen in beeld. Tot nu toe zijn er twee stammen, Levi en Juda, in het land. Dat is niet het koninklijk priesterdom (Exodus 19: 6; Jesaja 61: 6; 1 Petrus 2: 9; Openbaring 1: 6; 5: 10 en 20: 6), zoals de Bijbel het hele volk tekent.
Yahweh zal zich over Jakob ontfermen en het bevrijden uit de gevangenschap van Babel, Yahweh zal Israël nog altijd verkiezen. Hij zal Israël dus opnieuw beschouwen als Zijn uitverkoren volk. Hij leek hen verlaten te hebben door hen uit te leveren aan hun vijanden en hen onder de volkeren te verstrooien. Het opnieuw handelen van Yahweh met Zijn uitverkoren volk is het intro van de val van de tirannieke koning van Babel.
De tergkeer van het volk Israël.
We nemen de volgende stap in Jesaja 14 en komen terecht in de verzen 2 en 3. Hier begint het overwinningslied van de zonen van Jakob. Zij zien de gigantische openbaring van Gods oordeel over hun onderdrukkers in de verzen 2 t/m 23 en hebben een goede reden tot feestvieren.
Jesaja 14: 2 – 3:” En de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het huis Israels zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond van Yahweh, tot slaven en tot slavinnen. Zo zullen zij degenen die hen gevangen namen, gevangen nemen en heersen over hun drijvers. En het zal geschieden ten dage, wanneer Yahweh u rust geeft van uw smart en van uw onrust en van de harde dienst die men u heeft laten verrichten”.
Eerst zal het huidige Irak dus tot een economische wereldmacht uitgroeien. Wellicht dat de zogenaamde democratisering van dit rijk door Amerika hier een eerste aanzet van is. De machthebber van dat land zal het grote Midden-Oosten vraagstuk oplossen en het land Israël als vredesgebaar haar lang verlangde tempel schenken. Er zal een soort van vrede zijn totdat hij het vredesverdrag voor het huis van Jakob zwaar zal maken (Daniël 9: 27). Daarbij zal hij zich voordoen als god, door in de tempel plaats te nemen.
Tot aan het eind van het boek Handelingen is het aanbod van het Koninkrijk uitgegaan naar het volk Israël. Toen zij het toch bleven afwijzen is het heil naar de heidenen gegaan.
Handelingen 28: 27 – 28:” het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zij zich bekeren, en Ik hen zou genezen. Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!”
Paulus ontving in de gevangenis het geheimenis (Efeze 3: 3, 6 en 9; Colosse 1: 26 en 27), waar wij nu in deze tijd deel van mogen uitmaken. Maar de beloften aan het volk Israël zijn voor de volle 100 % overeind gebleven.
Als Yahweh zich zal ontfermen over het huis van Jakob zijn daar twaalf stammen in beeld. Tot nu toe zijn er twee stammen, Levi en Juda, in het land. Dat is niet het koninklijk priesterdom (Exodus 19: 6; Jesaja 61: 6; 1 Petrus 2: 9; Openbaring 1: 6; 5: 10 en 20: 6), zoals de Bijbel het hele volk tekent.
Yahweh zal zich over Jakob ontfermen en het bevrijden uit de gevangenschap van Babel, Yahweh zal Israël nog altijd verkiezen. Hij zal Israël dus opnieuw beschouwen als Zijn uitverkoren volk. Hij leek hen verlaten te hebben door hen uit te leveren aan hun vijanden en hen onder de volkeren te verstrooien. Het opnieuw handelen van Yahweh met Zijn uitverkoren volk is het intro van de val van de tirannieke koning van Babel.
De tergkeer van het volk Israël.
We nemen de volgende stap in Jesaja 14 en komen terecht in de verzen 2 en 3. Hier begint het overwinningslied van de zonen van Jakob. Zij zien de gigantische openbaring van Gods oordeel over hun onderdrukkers in de verzen 2 t/m 23 en hebben een goede reden tot feestvieren.
Jesaja 14: 2 – 3:” En de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het huis Israels zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond van Yahweh, tot slaven en tot slavinnen. Zo zullen zij degenen die hen gevangen namen, gevangen nemen en heersen over hun drijvers. En het zal geschieden ten dage, wanneer Yahweh u rust geeft van uw smart en van uw onrust en van de harde dienst die men u heeft laten verrichten”.
Bijbels Optiek
Dit was het rijk waar koning Salomo over heerste, d.w.z. de landen die hem schatplichtig waren en die daarom in vrede met hem konden leefde. Als Jezus zijn rijk heeft gesticht zal het vrederijk van Salomo een afschaduwing zijn van wat dan wereldwijd staat te gebeuren. Daar heeft Jesaja 14 het over.
Vers 1 t/m 3 is duidelijk geschreven over een tijd die ook nu nog steeds toekomstig is. Het gaat hier ook uitsluitend over Israël. Het hele spotlied dat vanaf vers 4 begint staat ook in het licht van deze geweldige bevrijding voor het volk Israël uit die harde, onderdrukkende dienst van Babel. De woorden ‘de harde dienst’ in vers 3 wijzen ook beslist niet terug op de gevangenschap in Duitse concentratiekampen en de Holocaust van de tweede wereldoorlog.
Het tijdstip waarop dit alles plaatsvindt wordt heel nadrukkelijk in ditzelfde vers vermeld met de woorden: ‘het zal geschieden ten dage’. Welke dag mag dat dan wel zijn? Het Hebreeuws heeft hier een heel aparte samenstelling en leest als volgt: ‘awhh µwyb bayom hahu’. Letterlijk staat er: ‘het zal geschieden op de dag, die dag dat Yahweh jullie rust geeft’. Die herhaling van ‘die dag’ legt een extra nadruk op deze speciale dag. Het spotlied op de koning van Babel in vers 4 start op deze dag en dat heeft dan ook de volle nadruk. De harde dienst, die het huis van Jakob nu nog moet ondergaan is de komende Grote Verdrukking door die koning van Babel.
Jeremia 30: 7 :”Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden”.
De tijd van Jakobs benauwdheid is die grote verdrukking, die nog moet plaatsvinden. Het is pas na die grote verdrukking dat de Heer Zijn genade aan Jacob zal betonen.
Wat een tijd zal er daarna aanbreken voor het volk van Yahweh, Israël! Yahweh ontfermt zich over hen en gans Israël zal behouden worden (Romeinen 11: 26). De heidenvolkeren zullen zien wat Yahweh gedaan heeft en binnen het Koninkrijk van God gehaald worden. Hoe zal dit alles plaatsvinden?
Vers 1 t/m 3 is duidelijk geschreven over een tijd die ook nu nog steeds toekomstig is. Het gaat hier ook uitsluitend over Israël. Het hele spotlied dat vanaf vers 4 begint staat ook in het licht van deze geweldige bevrijding voor het volk Israël uit die harde, onderdrukkende dienst van Babel. De woorden ‘de harde dienst’ in vers 3 wijzen ook beslist niet terug op de gevangenschap in Duitse concentratiekampen en de Holocaust van de tweede wereldoorlog.
Het tijdstip waarop dit alles plaatsvindt wordt heel nadrukkelijk in ditzelfde vers vermeld met de woorden: ‘het zal geschieden ten dage’. Welke dag mag dat dan wel zijn? Het Hebreeuws heeft hier een heel aparte samenstelling en leest als volgt: ‘awhh µwyb bayom hahu’. Letterlijk staat er: ‘het zal geschieden op de dag, die dag dat Yahweh jullie rust geeft’. Die herhaling van ‘die dag’ legt een extra nadruk op deze speciale dag. Het spotlied op de koning van Babel in vers 4 start op deze dag en dat heeft dan ook de volle nadruk. De harde dienst, die het huis van Jakob nu nog moet ondergaan is de komende Grote Verdrukking door die koning van Babel.
Jeremia 30: 7 :”Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden”.
De tijd van Jakobs benauwdheid is die grote verdrukking, die nog moet plaatsvinden. Het is pas na die grote verdrukking dat de Heer Zijn genade aan Jacob zal betonen.
Wat een tijd zal er daarna aanbreken voor het volk van Yahweh, Israël! Yahweh ontfermt zich over hen en gans Israël zal behouden worden (Romeinen 11: 26). De heidenvolkeren zullen zien wat Yahweh gedaan heeft en binnen het Koninkrijk van God gehaald worden. Hoe zal dit alles plaatsvinden?
Bijbels Optiek
In Jezus Christus, in Yah Shuah, Yeshuha zullen de stammen van Israël weer herenigd worden.
Als men namelijk over het volk Israël spreekt, wordt veelal de algemene naam “Jood”gebruikt. Waar komt die naam vandaan ?
De eerste maal dat deze naam in de Nederlandse vertaling voorkomt is in Nehemia 1:2 en Ester 2:5).
De Hebreeuwse tekst heeft hier het woord “Yehuwdy” wat betekent: een ‘Juhadiet’, een afstammeling van Jacobs vierde zoon Juda (“Yehuwdah”).
Van dit woord heeft “men” een “vertaling” willen geven als “Jood” in onze taal, “Jew” in het Engels, “Jude” in het Duits, enz. Hiertegen kan weinig of geen bezwaar gemaakt worden.
Maar nu komt de misère en het verwarrende.
In plaats van nu dit woord “Jood” uitsluitend en terecht op te vatten als “Judahiet” of eventueel “Judeeër” (een man uit het land Juda) heeft men de naam “Jood” ook gegeven aan mensen die helemaal niet van Juda afstammen of uit het land Juda afkomstig zijn. Het is een vermenging geworden.
Deze naam is ook gegeven aan al diegenen die het Joodse geloof hebben aangenomen, onverschillig tot welk volk zij door afstamming behoorden. De volksgroepen hebben in de historie hetzij gedwongen, zoals de Idumeërs of Edomieten, hetzij vrijwillig, zoals de Chazaren (verzameling van verschillende volkeren), dit geloof omhelsd.
Ook in Israël zelf werd de naam Jood uitgebreid. Zo schrijft de “Christelijke Encyclopedie” dat deze naam later werd gegeven aan allen, die van Abraham afstammen. Maar na deze opvatting zouden ook de nakomelingen van Abraham en Hagar en Ketura “Joden” zijn. Abraham en Isaäk en Jacob waren geen Joden, alleen uit de vierde zoon van Jacob dus Juda komen de Joden, (en enkele Levieten).
In de Bijbel is geen enkele aanduiding te vinden waaraan men de bevoegdheid zou kunnen ontlenen om de naam “Yehuwdy” in het Oude of Nieuwe Testament op iemand anders toe te passen dan op “een man van Juda” dan wel op “een man uit het land Juda”.
De naam “Jood” geldt daarom alleen voor hun nakomelingen, niet voor hun voorouders en ook niet voor de (andere) 10 stammen. Die waren zelfs de naam “Israël” kwijtgeraakt. De Joden zijn dus slechts een klein deel van het volk Israël, dat uit de 12 stammen bestond.
De Joden (het huis Juda) vervullen zeker een taak in het plan van God: de 10 stammen (het huis Israël) zouden echter volgens de profetie in de toekomst eveneens een voorname rol spelen, omdat het belangrijkste “geboorterecht” (het huis van Israël, Jozef of Efraïm) hen was toebedeeld.
De beide ‘huizen’ zijn tot op de dag van vandaag gescheiden – hoewel we zullen zien dat er een vereniging voorspeld is. Dan zal het Messiaanse tijdperk beginnen, een tijd waarin iedereen in een vredige universele broederschap zal leven. Er zal samenbinding komen.
De Joden zelf zeggen dat zij van slechts twee van de twaalf stammen afstammen en dat zij niet, of bijna niet, vermengd zijn met de tien stammen.
Wat we nodig hebben, zijn meer leraren die de sleutel gevonden hebben tot de verborgen waarheden in de Schriften aangaande Israël.
Het is belangrijk dat het verschil tussen het huis Israël en het huis Juda, zoals dat in de Bijbel aangegeven is, helder begrepen wordt.
Door dit verschil goed onder ogen te zien, zijn we ook in staat de profetie en de huidige wereldgebeurtenissen te begrijpen.
Er zijn maar weinig bijbellezers die het onderscheid tussen het huis Israël en het huis Juda ter harte nemen. De Bijbel laat de positie van het Huis Israël in een geheel ander licht zien dan dat van het Huis Juda. Voor wie het verschil tussen deze twee huizen niet ziet of niet wil erkennen blijft de Bijbel een gesloten boek.
Als men namelijk over het volk Israël spreekt, wordt veelal de algemene naam “Jood”gebruikt. Waar komt die naam vandaan ?
De eerste maal dat deze naam in de Nederlandse vertaling voorkomt is in Nehemia 1:2 en Ester 2:5).
De Hebreeuwse tekst heeft hier het woord “Yehuwdy” wat betekent: een ‘Juhadiet’, een afstammeling van Jacobs vierde zoon Juda (“Yehuwdah”).
Van dit woord heeft “men” een “vertaling” willen geven als “Jood” in onze taal, “Jew” in het Engels, “Jude” in het Duits, enz. Hiertegen kan weinig of geen bezwaar gemaakt worden.
Maar nu komt de misère en het verwarrende.
In plaats van nu dit woord “Jood” uitsluitend en terecht op te vatten als “Judahiet” of eventueel “Judeeër” (een man uit het land Juda) heeft men de naam “Jood” ook gegeven aan mensen die helemaal niet van Juda afstammen of uit het land Juda afkomstig zijn. Het is een vermenging geworden.
Deze naam is ook gegeven aan al diegenen die het Joodse geloof hebben aangenomen, onverschillig tot welk volk zij door afstamming behoorden. De volksgroepen hebben in de historie hetzij gedwongen, zoals de Idumeërs of Edomieten, hetzij vrijwillig, zoals de Chazaren (verzameling van verschillende volkeren), dit geloof omhelsd.
Ook in Israël zelf werd de naam Jood uitgebreid. Zo schrijft de “Christelijke Encyclopedie” dat deze naam later werd gegeven aan allen, die van Abraham afstammen. Maar na deze opvatting zouden ook de nakomelingen van Abraham en Hagar en Ketura “Joden” zijn. Abraham en Isaäk en Jacob waren geen Joden, alleen uit de vierde zoon van Jacob dus Juda komen de Joden, (en enkele Levieten).
In de Bijbel is geen enkele aanduiding te vinden waaraan men de bevoegdheid zou kunnen ontlenen om de naam “Yehuwdy” in het Oude of Nieuwe Testament op iemand anders toe te passen dan op “een man van Juda” dan wel op “een man uit het land Juda”.
De naam “Jood” geldt daarom alleen voor hun nakomelingen, niet voor hun voorouders en ook niet voor de (andere) 10 stammen. Die waren zelfs de naam “Israël” kwijtgeraakt. De Joden zijn dus slechts een klein deel van het volk Israël, dat uit de 12 stammen bestond.
De Joden (het huis Juda) vervullen zeker een taak in het plan van God: de 10 stammen (het huis Israël) zouden echter volgens de profetie in de toekomst eveneens een voorname rol spelen, omdat het belangrijkste “geboorterecht” (het huis van Israël, Jozef of Efraïm) hen was toebedeeld.
De beide ‘huizen’ zijn tot op de dag van vandaag gescheiden – hoewel we zullen zien dat er een vereniging voorspeld is. Dan zal het Messiaanse tijdperk beginnen, een tijd waarin iedereen in een vredige universele broederschap zal leven. Er zal samenbinding komen.
De Joden zelf zeggen dat zij van slechts twee van de twaalf stammen afstammen en dat zij niet, of bijna niet, vermengd zijn met de tien stammen.
Wat we nodig hebben, zijn meer leraren die de sleutel gevonden hebben tot de verborgen waarheden in de Schriften aangaande Israël.
Het is belangrijk dat het verschil tussen het huis Israël en het huis Juda, zoals dat in de Bijbel aangegeven is, helder begrepen wordt.
Door dit verschil goed onder ogen te zien, zijn we ook in staat de profetie en de huidige wereldgebeurtenissen te begrijpen.
Er zijn maar weinig bijbellezers die het onderscheid tussen het huis Israël en het huis Juda ter harte nemen. De Bijbel laat de positie van het Huis Israël in een geheel ander licht zien dan dat van het Huis Juda. Voor wie het verschil tussen deze twee huizen niet ziet of niet wil erkennen blijft de Bijbel een gesloten boek.
Bijbels Optiek
Iedere stam in Israël zal weer op zijn eigen plaats terechtkomen, zoals Yahweh het hen had toegewezen toen zij het land betrokken na de omzwervingen in de woestijn vanuit het land Egypte.
Jesaja 14: 2 zegt dat de volken het huis van Jakob met zich mee zullen nemen en het naar zijn eigen plaats zal brengen. Dan zal het volk Israël naar recht zijn plek innemen in het land Israël. Het zal het werk van Yahweh zijn waardoor de volken vol blijdschap en liefde het volk Israël in hun armen dragende naar het land zullen leiden.
Jesaja 49: 22:” Zo zegt Adonai Yahweh: Zie, Ik zal mijn hand opheffen tot de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën; in hun armen zullen zij uw zonen brengen, en uw dochters zullen op de schouder gedragen worden”.
Het hart van de volkeren is veranderd. Waar nu nog haat heerst zal er liefde zijn voor Israël omdat zij de God van Israël, Yahweh, lief hebben gekregen en Hem een offer brengen. Dat offer zal zijn dat ze alle zonen en dochters van het volk Israël terugbrengen op hun eigen plek.
Jesaja 66: 20 :”En zij zullen al uw broeders brengen uit alle volken als een offer voor Yahweh; op paarden en op wagens, op draagstoelen; op muildieren en op snelle kamelen, naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, zegt Yahweh, zoals de Israëlieten het offer in rein vaatwerk naar het huis van Yahweh brengen”.
Zo’n verandering zal er plaatsvinden op die dag. De dag dat men een spotlied aanheft over de koning van Babel. Maar dat spotlied komt hierna aan de orde.
Spotlied op de koning van Babel.
We lazen in Jesaja 14: 3 dat de terugkeer van het volk Israël naar zijn eigen beloofde plek een bijzondere dag was. Hier in vers 4 lezen we dat het spotlied op de koning van Babel op die dag aanving.
Jesaja 14: 4 :”dat gij dit spotlied op de koning van Babel zult aanheffen: Hoe heeft de drijver opgehouden, opgehouden is de verdrukking!”
Deze koning van Babel is de persoon die in de toekomst deze harde dienst aan Israël zal opleggen. Het rijk Babel in dit vers is één en dezelfde als het Babylon in het boek Openbaring.
Willen we nu in Jesaja 14: 12 de persoon van satan plotseling inlezen, dan moeten we goed beseffen dat dit ene vers slechts een klein onderdeel is van dit uitgebreide spotlied op de koning van Babel. Met dit ene beginakkoord in vers 4 wordt dus eigenlijk al de bom onder het theologisch bouwwerk, dat ‘Lucifer’ heet, gelegd.
Jesaja 14: 2 zegt dat de volken het huis van Jakob met zich mee zullen nemen en het naar zijn eigen plaats zal brengen. Dan zal het volk Israël naar recht zijn plek innemen in het land Israël. Het zal het werk van Yahweh zijn waardoor de volken vol blijdschap en liefde het volk Israël in hun armen dragende naar het land zullen leiden.
Jesaja 49: 22:” Zo zegt Adonai Yahweh: Zie, Ik zal mijn hand opheffen tot de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën; in hun armen zullen zij uw zonen brengen, en uw dochters zullen op de schouder gedragen worden”.
Het hart van de volkeren is veranderd. Waar nu nog haat heerst zal er liefde zijn voor Israël omdat zij de God van Israël, Yahweh, lief hebben gekregen en Hem een offer brengen. Dat offer zal zijn dat ze alle zonen en dochters van het volk Israël terugbrengen op hun eigen plek.
Jesaja 66: 20 :”En zij zullen al uw broeders brengen uit alle volken als een offer voor Yahweh; op paarden en op wagens, op draagstoelen; op muildieren en op snelle kamelen, naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, zegt Yahweh, zoals de Israëlieten het offer in rein vaatwerk naar het huis van Yahweh brengen”.
Zo’n verandering zal er plaatsvinden op die dag. De dag dat men een spotlied aanheft over de koning van Babel. Maar dat spotlied komt hierna aan de orde.
Spotlied op de koning van Babel.
We lazen in Jesaja 14: 3 dat de terugkeer van het volk Israël naar zijn eigen beloofde plek een bijzondere dag was. Hier in vers 4 lezen we dat het spotlied op de koning van Babel op die dag aanving.
Jesaja 14: 4 :”dat gij dit spotlied op de koning van Babel zult aanheffen: Hoe heeft de drijver opgehouden, opgehouden is de verdrukking!”
Deze koning van Babel is de persoon die in de toekomst deze harde dienst aan Israël zal opleggen. Het rijk Babel in dit vers is één en dezelfde als het Babylon in het boek Openbaring.
Willen we nu in Jesaja 14: 12 de persoon van satan plotseling inlezen, dan moeten we goed beseffen dat dit ene vers slechts een klein onderdeel is van dit uitgebreide spotlied op de koning van Babel. Met dit ene beginakkoord in vers 4 wordt dus eigenlijk al de bom onder het theologisch bouwwerk, dat ‘Lucifer’ heet, gelegd.
Bijbels Optiek
Volgens de officële theologische opvatting van veel kerkelijke denominaties is Lucifer de benaming voor de duivel en dus dientengevolge, zo zegt men, de naam voor ‘blinkende morgenster’, enz. Echter in Jes. 14: 12 gaat het nog steeds over het spotlied van de koning van Babel en niet over de satan.
Wat op zich al heel typerend is, is het feit dat op het moment dat Jesaja dit opschreef Babel nog totaal onbelangrijk was. De werkelijk belangrijke macht in die dagen was Assyrië. Babel werd pas belangrijk in de dagen van Jeremia. Dat is zo’n 130 jaar later. We moeten echter goed beseffen dat Jesaja hier over het hoofd van koning Nebukadnezar, die ten tijde van Jeremia komt te regeren, heenkijkt naar de tijd dat de Dag van Yahweh aanbreekt.
Koning Nebukadnezar van Babel heeft zich trouwens ook nooit enige mate van goddelijkheid toegekend. De persoon waar Jesaja 14 over schrijft past volledig op de komende koning van Babel, de mens van zonde, de antichrist.
Ook heeft zich nooit dat gigantische herstel van Israël voltrokken, zoals we die in de eerste drie verzen van dit hoofdstuk beschreven vinden. Ook zijn nooit de omliggende volkeren van Israël echt zo bevriend geraakt met Israël omdat ze de geweldige heerlijkheid van Yahweh in dat volk herkenden. Toch lezen we daar wel over in de eerste drie verzen. Nee, er is altijd vijandschap geweest van de broedervolken.
Dit spotlied is in het Hebreeuws: ‘mashal’. Dit is een algemene benaming voor een poëtische stijl bij de Hebreeën. Hier valt dan ook elke poëtische soort onder, schakerend van diepzinnig, hoogstaand, algemeen, tot parodiaal, spottend, cabaretesk. Al de vele stijlen vallen onder dit Hebreeuwse woord ‘mashal’. Gelijkenissen, psalmen, spreuken, zoals die van Salomo, zijn altijd korte uitdrukkingen in puntige zinnen. Vaak moet je het figuurlijk opvatten, waarbij de vorm een vergelijkend plaatje van de werkelijkheid is.
Het werkwoord ‘mashal’ betekent ‘heersen’ of ‘regeren’, maar ook ‘gelijk stellen’ oftewel ‘het één met het ander vergelijken’. Het zijn dus gelijkenissen, die met gezag uitgesproken worden. Een voorbeeld hiervan zie je in de eerste profetie van Bileam.
Numeri 23: 7 – 10:” Toen hief hij zijn spreuk aan en zei: Uit Aram voerde mij Balak, Moabs koning, uit de bergen van het Oosten: Kom, vervloek mij Jakob, en kom, verwens Israël. Hoe zal ik vervloeken, die El niet vervloekt? Hoe zal ik verwensen, die Yahweh niet verwenst? Want vanaf de top van de rotsen zie ik hem, van de heuvelen aanschouw ik hem. Zie, een volk, dat alleen woont en onder de natiën zich niet rekent. Wie telt het stof van Jakob en wie berekent de drommen van Israël? Sterve ik zelf de dood der oprechten en zij mijn einde daaraan gelijk!”
Ook deze spreuk van Bileam heet ‘mashal’. Maar hier vinden we nauwelijks een figuurlijke stijl terug. Het is mooi krachtig. De hele vorm en manier van spreken getuigt van een krachtige geest vol gezag en energie. Ook de laatste toespraken van Job in de hoofdstukken 27 – 31 aan zijn drie vrienden worden ‘mashal’ genoemd.
Job. 27: 1:”En Job ging voort zijn spreuk aan te heffen en zei”.
Toch onderscheidt het gedeelte, vanaf dat het een ‘mashal’ genoemd wordt, zich niet van hetgeen eraan voorafgaat. Het geheel valt als het ware onder deze poëtische vorm.
Als we het hele betoog van Jesaja 14 lees valt het wel op dat de woordspelingen ook rijk vertegenwoordigd zijn om de val van Babel te bezingen.
De koning van Babel wordt de onderdrukker van de volkeren. Hij overwint en verwoest. Hij rijst tot grote hoogte in macht. De profetie laat echter zien dat zijn val nog veel groter zal zijn. ‘de verdrukking is opgehouden’ zegt de NBG vertaling hier in Jesaja 14: 4.
Wat op zich al heel typerend is, is het feit dat op het moment dat Jesaja dit opschreef Babel nog totaal onbelangrijk was. De werkelijk belangrijke macht in die dagen was Assyrië. Babel werd pas belangrijk in de dagen van Jeremia. Dat is zo’n 130 jaar later. We moeten echter goed beseffen dat Jesaja hier over het hoofd van koning Nebukadnezar, die ten tijde van Jeremia komt te regeren, heenkijkt naar de tijd dat de Dag van Yahweh aanbreekt.
Koning Nebukadnezar van Babel heeft zich trouwens ook nooit enige mate van goddelijkheid toegekend. De persoon waar Jesaja 14 over schrijft past volledig op de komende koning van Babel, de mens van zonde, de antichrist.
Ook heeft zich nooit dat gigantische herstel van Israël voltrokken, zoals we die in de eerste drie verzen van dit hoofdstuk beschreven vinden. Ook zijn nooit de omliggende volkeren van Israël echt zo bevriend geraakt met Israël omdat ze de geweldige heerlijkheid van Yahweh in dat volk herkenden. Toch lezen we daar wel over in de eerste drie verzen. Nee, er is altijd vijandschap geweest van de broedervolken.
Dit spotlied is in het Hebreeuws: ‘mashal’. Dit is een algemene benaming voor een poëtische stijl bij de Hebreeën. Hier valt dan ook elke poëtische soort onder, schakerend van diepzinnig, hoogstaand, algemeen, tot parodiaal, spottend, cabaretesk. Al de vele stijlen vallen onder dit Hebreeuwse woord ‘mashal’. Gelijkenissen, psalmen, spreuken, zoals die van Salomo, zijn altijd korte uitdrukkingen in puntige zinnen. Vaak moet je het figuurlijk opvatten, waarbij de vorm een vergelijkend plaatje van de werkelijkheid is.
Het werkwoord ‘mashal’ betekent ‘heersen’ of ‘regeren’, maar ook ‘gelijk stellen’ oftewel ‘het één met het ander vergelijken’. Het zijn dus gelijkenissen, die met gezag uitgesproken worden. Een voorbeeld hiervan zie je in de eerste profetie van Bileam.
Numeri 23: 7 – 10:” Toen hief hij zijn spreuk aan en zei: Uit Aram voerde mij Balak, Moabs koning, uit de bergen van het Oosten: Kom, vervloek mij Jakob, en kom, verwens Israël. Hoe zal ik vervloeken, die El niet vervloekt? Hoe zal ik verwensen, die Yahweh niet verwenst? Want vanaf de top van de rotsen zie ik hem, van de heuvelen aanschouw ik hem. Zie, een volk, dat alleen woont en onder de natiën zich niet rekent. Wie telt het stof van Jakob en wie berekent de drommen van Israël? Sterve ik zelf de dood der oprechten en zij mijn einde daaraan gelijk!”
Ook deze spreuk van Bileam heet ‘mashal’. Maar hier vinden we nauwelijks een figuurlijke stijl terug. Het is mooi krachtig. De hele vorm en manier van spreken getuigt van een krachtige geest vol gezag en energie. Ook de laatste toespraken van Job in de hoofdstukken 27 – 31 aan zijn drie vrienden worden ‘mashal’ genoemd.
Job. 27: 1:”En Job ging voort zijn spreuk aan te heffen en zei”.
Toch onderscheidt het gedeelte, vanaf dat het een ‘mashal’ genoemd wordt, zich niet van hetgeen eraan voorafgaat. Het geheel valt als het ware onder deze poëtische vorm.
Als we het hele betoog van Jesaja 14 lees valt het wel op dat de woordspelingen ook rijk vertegenwoordigd zijn om de val van Babel te bezingen.
De koning van Babel wordt de onderdrukker van de volkeren. Hij overwint en verwoest. Hij rijst tot grote hoogte in macht. De profetie laat echter zien dat zijn val nog veel groter zal zijn. ‘de verdrukking is opgehouden’ zegt de NBG vertaling hier in Jesaja 14: 4.
Bijbels Optiek
De Antichrist, alias de koning van Babel, zal over bovennatuurlijke gaven en capaciteiten beschikken en zich voordoen als de redder van een wereld die op het punt staat ten onder te gaan. Hij zal de kenmerken hebben van zijn grote inspirator, de duivel zelf, die als een “draak” beschreven wordt. Het is een charismatische leider, die in staat is grote dingen te doen. Over deze figuur heeft de profeet Jesaja het.
Het Hebreeuwse woord ‘madhebah’ voor ‘verdrukking’ is echter letterlijk: ‘de gouden stad’. Dat is een Chaldeeuws woord. Bij onze vertaling is het ‘verdrukking’ geworden omdat de Vulgaat er ‘tributum’ van heeft gemaakt. Je kan wel zeggen dat de welvaart van dit economisch bolwerk van de toekomst ervan afdruipt. Wellicht kunnen we dit wel al als de eerste woordspeling in dit spotlied zien. ‘Jij dacht ons te verdrukken. Dat is afgelopen. Je dacht er ook nog een leuk slaatje uit te slaan. Dat is ook afgelopen’. Die gouden stad, die gigantische economische welvaart is ten einde.
Trouwens, een aardige gedachte om de overdenkingen over dit vers mee af te sluiten: Satan heeft nooit een gouden stad bezeten en in de profetieën komt dat er ook nooit van. Weer een misser voor het theologisch Lucifer bouwwerk.
Feest om de koning van Babel.
We beginnen nu aan dat spotlied op de koning van Babel, dat hiervoor aangekondigd werd.
Jesaja 14: 5 – 7.
“Yahweh heeft de stok van de misdadigers verbroken, de scepter der heersers, hij [de koning van Babel] sloeg in verbolgenheid zonder ophouden natiën, hij [de koning van Babel] die in toorn meedogenloos volken vertrad, wordt vervolgd. De gehele aarde heeft rust, is stil; men [de volken overheerst door Babel] breekt uit in gejubel”.
De volken, die overheerst werden door de koning van Babel, breken nu uit in gejuich. Waar komt die feestelijke stemming nu zo ineens vandaan? De hele context van dit gedeelte gaat over de verwoesting van de stad Babel, de koning van Babel en zijn scepter oftewel zijn heerschappij.
Hij zal een eind weten te maken aan de chaos ten gevolge van oorlogen en economische malaise waarin de wereld zich op dat moment zal bevinden. Honderden miljoenen zullen dit ‘Beest’ aanbidding geven.Het boek Openbaring maakt duidelijk dat de mensen in het laatst der dagen de draak zullen aanbidden. Hij is ‘de mens der zonde’. Hij is de verpersoonlijking van de duivel en zal de laatste fase in de menselijke geschiedenis inluiden. De komst van dit ‘Beest’ betekent voor de wereld een catastrofe zoals nooit eerder gezien is. De Bijbel maakt duidelijk dat hij de aarde zal overspoelen met misdaden en goddeloosheid maar uiteindelijk door de echte Verlosser worden overwonnen. Het is de laatste poging van de mens om buiten God om tot vrede en welstand te komen. Deze leider zal verschijnen in de periode voorafgaand aan het duizendjarige rijk. Hij is de tegenstander van God en een vijand van de mensen.
Vanzelfsprekend heerst er een feeststemming als deze figuur is overwonnen. Bekijk eens hoe het karakter van deze meedogenloze koning in dit spotlied wordt beschreven. Hij liep ze zomaar onder de voet. Zijn harde hand, het geweld dat hij over de volkeren uitgoot, het leek nooit te eindigen. Maar nu is hij die eerst zelf de vervolger was wordt nu de vervolgde.
Zitten de uitleggers, die in de koning van Babel de satan willen zien als Lucifer, er niet mee dat deze koning zo plotseling volledig machteloos is geworden? Zij geloven dat hij uit de hemel is gegooid, maar is het nu inderdaad stil? Heeft de aarde nu inderdaad rust van deze verleider? Waarom wordt in hun redenatie de lijn niet consequent doorgetrokken? Is het misschien omdat die hele lijn feitelijk niet deugt?
Nu het oordeel over de vervolger zelf gekomen is, wordt de rest van de wereld afgetekend als verkerend in rust, stilte en vreugde. O ja, er zal wel degelijk rust, vrede en vreugde op aarde komen. Als Babylon in Openbaring gevallen is zal er grote vreugde zijn.
Openbaring 18: 20 :”Wees vrolijk over haar, gij hemel en gij heiligen, en gij apostelen en profeten, want God heeft uw rechtszaak tegen haar berecht”.
Het allereerste Halleluja in het Nieuwe Testament weerklinkt als de grote hoer, het Babylon, gevallen is.
Openbaring 19: 1:” Hierna hoorde ik als een luide stem ener grote schare in de hemel zeggen: Halleluja!”
Het Hebreeuwse woord ‘madhebah’ voor ‘verdrukking’ is echter letterlijk: ‘de gouden stad’. Dat is een Chaldeeuws woord. Bij onze vertaling is het ‘verdrukking’ geworden omdat de Vulgaat er ‘tributum’ van heeft gemaakt. Je kan wel zeggen dat de welvaart van dit economisch bolwerk van de toekomst ervan afdruipt. Wellicht kunnen we dit wel al als de eerste woordspeling in dit spotlied zien. ‘Jij dacht ons te verdrukken. Dat is afgelopen. Je dacht er ook nog een leuk slaatje uit te slaan. Dat is ook afgelopen’. Die gouden stad, die gigantische economische welvaart is ten einde.
Trouwens, een aardige gedachte om de overdenkingen over dit vers mee af te sluiten: Satan heeft nooit een gouden stad bezeten en in de profetieën komt dat er ook nooit van. Weer een misser voor het theologisch Lucifer bouwwerk.
Feest om de koning van Babel.
We beginnen nu aan dat spotlied op de koning van Babel, dat hiervoor aangekondigd werd.
Jesaja 14: 5 – 7.
“Yahweh heeft de stok van de misdadigers verbroken, de scepter der heersers, hij [de koning van Babel] sloeg in verbolgenheid zonder ophouden natiën, hij [de koning van Babel] die in toorn meedogenloos volken vertrad, wordt vervolgd. De gehele aarde heeft rust, is stil; men [de volken overheerst door Babel] breekt uit in gejubel”.
De volken, die overheerst werden door de koning van Babel, breken nu uit in gejuich. Waar komt die feestelijke stemming nu zo ineens vandaan? De hele context van dit gedeelte gaat over de verwoesting van de stad Babel, de koning van Babel en zijn scepter oftewel zijn heerschappij.
Hij zal een eind weten te maken aan de chaos ten gevolge van oorlogen en economische malaise waarin de wereld zich op dat moment zal bevinden. Honderden miljoenen zullen dit ‘Beest’ aanbidding geven.Het boek Openbaring maakt duidelijk dat de mensen in het laatst der dagen de draak zullen aanbidden. Hij is ‘de mens der zonde’. Hij is de verpersoonlijking van de duivel en zal de laatste fase in de menselijke geschiedenis inluiden. De komst van dit ‘Beest’ betekent voor de wereld een catastrofe zoals nooit eerder gezien is. De Bijbel maakt duidelijk dat hij de aarde zal overspoelen met misdaden en goddeloosheid maar uiteindelijk door de echte Verlosser worden overwonnen. Het is de laatste poging van de mens om buiten God om tot vrede en welstand te komen. Deze leider zal verschijnen in de periode voorafgaand aan het duizendjarige rijk. Hij is de tegenstander van God en een vijand van de mensen.
Vanzelfsprekend heerst er een feeststemming als deze figuur is overwonnen. Bekijk eens hoe het karakter van deze meedogenloze koning in dit spotlied wordt beschreven. Hij liep ze zomaar onder de voet. Zijn harde hand, het geweld dat hij over de volkeren uitgoot, het leek nooit te eindigen. Maar nu is hij die eerst zelf de vervolger was wordt nu de vervolgde.
Zitten de uitleggers, die in de koning van Babel de satan willen zien als Lucifer, er niet mee dat deze koning zo plotseling volledig machteloos is geworden? Zij geloven dat hij uit de hemel is gegooid, maar is het nu inderdaad stil? Heeft de aarde nu inderdaad rust van deze verleider? Waarom wordt in hun redenatie de lijn niet consequent doorgetrokken? Is het misschien omdat die hele lijn feitelijk niet deugt?
Nu het oordeel over de vervolger zelf gekomen is, wordt de rest van de wereld afgetekend als verkerend in rust, stilte en vreugde. O ja, er zal wel degelijk rust, vrede en vreugde op aarde komen. Als Babylon in Openbaring gevallen is zal er grote vreugde zijn.
Openbaring 18: 20 :”Wees vrolijk over haar, gij hemel en gij heiligen, en gij apostelen en profeten, want God heeft uw rechtszaak tegen haar berecht”.
Het allereerste Halleluja in het Nieuwe Testament weerklinkt als de grote hoer, het Babylon, gevallen is.
Openbaring 19: 1:” Hierna hoorde ik als een luide stem ener grote schare in de hemel zeggen: Halleluja!”
Bijbels Optiek
De val van de stad Babel, die weer herbouwd gaat worden, zal in de toekomende tijd daarna, in een kort ogenblik verwoest worden. Hoe dat gaat gebeuren, daarover zijn de meningen verdeeld.
Jesaja 14: 8 zelfs de cipressen verheugen zich over u [het einde van de koning van Babel], de ceders van de Libanon: Sinds gij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen.
De hele aarde breekt uit in het zingen van liederen. Zelfs de cipressen en de ceders verheugen zich omdat ze niet langer geveld worden voor het genot en de trots van Babel. Bomen, die zich verblijden? Jawel, dat kan allemaal in deze dichterlijke vorm, die hier als spotlied gekenmerkt wordt. Feitelijk zijn het de volken rondom, die in deze dichterlijke vrijheid als bomen worden weergegeven, die zonder mededogen gekapt worden.
Interessant is het als we diezelfde vergelijking terugvinden in Zacharia. Daar zien we diezelfde bomen zelfs jammeren om het leed dat hen aangedaan wordt.
Zacharia 11: 2:” Jammer, o cipres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; jammert, o eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud [het volk] is neergestort”.
In Jesaja 14: 8 zien we dat het kappen van de bomen nu van de cipressen en de ceders overgaat op de koning van Babel. Hij wordt nu neergeveld. Reken maar dat hij dan gaat jammeren. En nou juist dat jammeren in Jesaja 14: 12 wordt dan omgebouwd door vertalers tot de imposante Lucifer. Er is helemaal niets indrukwekkends meer aan die koning. Hij is zelf omgekapt.
Het graf van de koning van Babel.
Jes. 14: 8 – 11:” Zelfs de cipressen verheugen zich over jou [het einde van de koning van Babel], de ceders van de Libanon: Sinds jij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen. Het dodenrijk [sheol, het graf] beneden is over je in beroering om je bij jouw komst te ontmoeten [de koning van Babel komt in het graf terecht]; het wekt de schimmen voor je op, al de bokken [de aanvoerders] der aarde; het doet alle koningen der volken van hun tronen opstaan. Zij allen vangen aan tot jouw te zeggen: Ook jij bent krachteloos geworden als wij, jij bent aan ons gelijk geworden; je trots is in het dodenrijk [sheol, het graf] neergeworpen, de klank van je harpen [de tijd van zijn vreugde eindigt]; het gewormte ligt onder je gespreid en maden zijn jouw bedekking”.
We moeten goed voor ogen houden dat hier in spreekwoordelijke taal gesproken wordt. (Bij een letterlijke opvatting komen we gelijk al behoorlijk in de knoop met juichende cipressen en ceders.) Volgens vers 4 is dit het spotlied dat over de koning van Babel aangeheven zal worden.
Een spotlied is geen verslag van letterlijke gebeurtenissen. De beschrijving in een spotlied is overdrachtelijk. Het onderwerp is de koning van Babel. Hij daalt af in het graf waar de doden zijn. Wat er letterlijk gebeurt is dat hij inderdaad overlijdt. Wat er dan in dat graf plaatsvindt in dit spotlied is weer spreekwoordelijk. Laten we wel zijn, zo wordt het cabaret over de zogenaamde belangrijke personen op het wereldtoneel nog altijd precies eender uitgevoerd.
Wat de Bijbel letterlijk over de doden zegt is helder:
Prediker 9: 5:” De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets”. Er is totaal geen enkele bewustzijn in het graf, hoe dan ook.
Hier in dit spotlied daalt de koning van Babel af in het graf en wat ontmoet hij daar dan? Hij ontmoet daar al de koningen van de volkeren waar hij voordien over geheerst heeft, met als bovenlaag al hun aanvoerders. Daar zit hij opeens midden tussen al deze mensen. Het spotlied zit vol ironie. Het heeft in die zin veel weg van het ironische verhaal van de rijke man en de arme Lazarus, waarin de Heer Jezus zelf de spot dreef met de opvattingen van de joodse geestelijkheid.
Wat gebeurt er gebruikelijk bij overleden mensen in het graf? Ze worden opgegeten door de wormen. Daar sluit dit gedeelte dan ook mee.Hier klikken om te bewerken.
Jesaja 14: 8 zelfs de cipressen verheugen zich over u [het einde van de koning van Babel], de ceders van de Libanon: Sinds gij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen.
De hele aarde breekt uit in het zingen van liederen. Zelfs de cipressen en de ceders verheugen zich omdat ze niet langer geveld worden voor het genot en de trots van Babel. Bomen, die zich verblijden? Jawel, dat kan allemaal in deze dichterlijke vorm, die hier als spotlied gekenmerkt wordt. Feitelijk zijn het de volken rondom, die in deze dichterlijke vrijheid als bomen worden weergegeven, die zonder mededogen gekapt worden.
Interessant is het als we diezelfde vergelijking terugvinden in Zacharia. Daar zien we diezelfde bomen zelfs jammeren om het leed dat hen aangedaan wordt.
Zacharia 11: 2:” Jammer, o cipres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; jammert, o eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud [het volk] is neergestort”.
In Jesaja 14: 8 zien we dat het kappen van de bomen nu van de cipressen en de ceders overgaat op de koning van Babel. Hij wordt nu neergeveld. Reken maar dat hij dan gaat jammeren. En nou juist dat jammeren in Jesaja 14: 12 wordt dan omgebouwd door vertalers tot de imposante Lucifer. Er is helemaal niets indrukwekkends meer aan die koning. Hij is zelf omgekapt.
Het graf van de koning van Babel.
Jes. 14: 8 – 11:” Zelfs de cipressen verheugen zich over jou [het einde van de koning van Babel], de ceders van de Libanon: Sinds jij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen. Het dodenrijk [sheol, het graf] beneden is over je in beroering om je bij jouw komst te ontmoeten [de koning van Babel komt in het graf terecht]; het wekt de schimmen voor je op, al de bokken [de aanvoerders] der aarde; het doet alle koningen der volken van hun tronen opstaan. Zij allen vangen aan tot jouw te zeggen: Ook jij bent krachteloos geworden als wij, jij bent aan ons gelijk geworden; je trots is in het dodenrijk [sheol, het graf] neergeworpen, de klank van je harpen [de tijd van zijn vreugde eindigt]; het gewormte ligt onder je gespreid en maden zijn jouw bedekking”.
We moeten goed voor ogen houden dat hier in spreekwoordelijke taal gesproken wordt. (Bij een letterlijke opvatting komen we gelijk al behoorlijk in de knoop met juichende cipressen en ceders.) Volgens vers 4 is dit het spotlied dat over de koning van Babel aangeheven zal worden.
Een spotlied is geen verslag van letterlijke gebeurtenissen. De beschrijving in een spotlied is overdrachtelijk. Het onderwerp is de koning van Babel. Hij daalt af in het graf waar de doden zijn. Wat er letterlijk gebeurt is dat hij inderdaad overlijdt. Wat er dan in dat graf plaatsvindt in dit spotlied is weer spreekwoordelijk. Laten we wel zijn, zo wordt het cabaret over de zogenaamde belangrijke personen op het wereldtoneel nog altijd precies eender uitgevoerd.
Wat de Bijbel letterlijk over de doden zegt is helder:
Prediker 9: 5:” De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets”. Er is totaal geen enkele bewustzijn in het graf, hoe dan ook.
Hier in dit spotlied daalt de koning van Babel af in het graf en wat ontmoet hij daar dan? Hij ontmoet daar al de koningen van de volkeren waar hij voordien over geheerst heeft, met als bovenlaag al hun aanvoerders. Daar zit hij opeens midden tussen al deze mensen. Het spotlied zit vol ironie. Het heeft in die zin veel weg van het ironische verhaal van de rijke man en de arme Lazarus, waarin de Heer Jezus zelf de spot dreef met de opvattingen van de joodse geestelijkheid.
Wat gebeurt er gebruikelijk bij overleden mensen in het graf? Ze worden opgegeten door de wormen. Daar sluit dit gedeelte dan ook mee.Hier klikken om te bewerken.
Bijbels Optiek
Pieter Breughel de Oude stelde zich de onderwereld op deze manier voor. Hij was qua voorstelling onder invloed en de opvattingen van zijn tijd: hij leefde van 1568 tot 1625.
De koningen van verscheidene volkeren, die inmiddels al in het graf liggen wachten als publiek op de komst van de koning van Babel. Dat zijn komst nu voor de deur staat veroorzaakt in het graf grote opwinding: zo’n vooraanstaande, machtige en verhoogde koning, die nu toch ook tot dit dieptepunt gebracht wordt. Deze vernederde koningen bespotten hem nu met de woorden: ‘Ben je nu net als wij geworden? Ook zo’n zwakkeling?’ In het plaatje van Gods plan der eeuwen blijft er niets van hem over. Wat een onterende voorstelling van een zo bejubelde koning van Babel, die nu overgegeven wordt aan de maden en wormen.
Het grootste festival aller tijden zal aanbreken als straks dat grote komende wereldrijk Babylon zal vallen. Het democratisch en economisch machtigste bolwerk dat ooit deze aarde vervuld zal hebben, zal blijken een meedogenloze tiran te zijn. Zijn val zal een feest voor de volkeren zijn en vergezeld worden door de nationale bekering van het volk Israël. Er zal een tijd van rust en vrede aanbreken op deze aarde.
Het is opvallend dat vanuit dit gedeelte de theologische Lucifer bouwers wel weer een grond denken te vinden in die paar keer dat het woordje ‘sheol’ hier voorkomt. Zij vergeten daarbij even gemakshalve de letterlijke betekenis ‘graf’, die dit woord heeft. Er wordt via dit woord op gewezen dat Lucifer, oftewel satan, uiteindelijk in de hel zal branden. Daarvoor moet je dus de betekenis van het woord anders maken en de context van het hele spotlied totaal achterwege laten.
De Latijnse lucifer.
Nu zijn we dan toch eindelijk aanbeland aan het vers waar het allemaal om draait. ‘Daar heb je Lucifer’, zegt men dan. O ja? Welke reden hebben we om zonder enige aankondiging in de tekst het spotlied op de koning van Babel te verlaten?
Jesaja 14: 12:” Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij morgenster, zoon van de dageraad; hoe ben jij [koning van Babel] ter aarde geveld, overweldiger der volken!”
Laten we nog eens opnieuw doornemen waar en wanneer we dit gedeelte moeten plaatsen.
1/ Jesaja 13 en 14 is een Godsspraak over Babel. Het is dus profetie. Dat sluit een geschiedenisles, hoe aantrekkelijk dat voor sommigen ook mag zijn, geheel en al uit.
2/ Yahweh zelf plaats deze profetie in de tijd van de dag van Yahweh. Dat is het tijdstip dat de oordelen van God over de werken van de mensen zullen gaan. Het hele boek Openbaring speelt zich af in die dag des Heren. Daarmee is de toekomst dus nog nader gepreciseerd.
3/ Het valt samen met het geestelijk en nationaal herstel van het volk Israël.
4/ Vanaf Jesaja 14: 4 is het een spotlied op de koning van Babel.
Alles bij elkaar is het een onmogelijke plek om plotseling in dit ene vers een heel eind terug te gaan in de tijd om hier dan een geschiedenisles over de val van satan, alias Lucifer, voorgeschoteld te krijgen.
De reden waarom grote denkers hier de val van Lucifer terugvinden zit hem in het feit dat in talloze vertalingen plotseling het Latijnse woord ‘Lucifer’ opduikt. Onze NBG-vertaling heeft het bij ‘Morgenster’ gehouden. Die weergave is echter ook op datzelfde woord uit de Latijnse Vulgaat geënt.
De koningen van verscheidene volkeren, die inmiddels al in het graf liggen wachten als publiek op de komst van de koning van Babel. Dat zijn komst nu voor de deur staat veroorzaakt in het graf grote opwinding: zo’n vooraanstaande, machtige en verhoogde koning, die nu toch ook tot dit dieptepunt gebracht wordt. Deze vernederde koningen bespotten hem nu met de woorden: ‘Ben je nu net als wij geworden? Ook zo’n zwakkeling?’ In het plaatje van Gods plan der eeuwen blijft er niets van hem over. Wat een onterende voorstelling van een zo bejubelde koning van Babel, die nu overgegeven wordt aan de maden en wormen.
Het grootste festival aller tijden zal aanbreken als straks dat grote komende wereldrijk Babylon zal vallen. Het democratisch en economisch machtigste bolwerk dat ooit deze aarde vervuld zal hebben, zal blijken een meedogenloze tiran te zijn. Zijn val zal een feest voor de volkeren zijn en vergezeld worden door de nationale bekering van het volk Israël. Er zal een tijd van rust en vrede aanbreken op deze aarde.
Het is opvallend dat vanuit dit gedeelte de theologische Lucifer bouwers wel weer een grond denken te vinden in die paar keer dat het woordje ‘sheol’ hier voorkomt. Zij vergeten daarbij even gemakshalve de letterlijke betekenis ‘graf’, die dit woord heeft. Er wordt via dit woord op gewezen dat Lucifer, oftewel satan, uiteindelijk in de hel zal branden. Daarvoor moet je dus de betekenis van het woord anders maken en de context van het hele spotlied totaal achterwege laten.
De Latijnse lucifer.
Nu zijn we dan toch eindelijk aanbeland aan het vers waar het allemaal om draait. ‘Daar heb je Lucifer’, zegt men dan. O ja? Welke reden hebben we om zonder enige aankondiging in de tekst het spotlied op de koning van Babel te verlaten?
Jesaja 14: 12:” Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij morgenster, zoon van de dageraad; hoe ben jij [koning van Babel] ter aarde geveld, overweldiger der volken!”
Laten we nog eens opnieuw doornemen waar en wanneer we dit gedeelte moeten plaatsen.
1/ Jesaja 13 en 14 is een Godsspraak over Babel. Het is dus profetie. Dat sluit een geschiedenisles, hoe aantrekkelijk dat voor sommigen ook mag zijn, geheel en al uit.
2/ Yahweh zelf plaats deze profetie in de tijd van de dag van Yahweh. Dat is het tijdstip dat de oordelen van God over de werken van de mensen zullen gaan. Het hele boek Openbaring speelt zich af in die dag des Heren. Daarmee is de toekomst dus nog nader gepreciseerd.
3/ Het valt samen met het geestelijk en nationaal herstel van het volk Israël.
4/ Vanaf Jesaja 14: 4 is het een spotlied op de koning van Babel.
Alles bij elkaar is het een onmogelijke plek om plotseling in dit ene vers een heel eind terug te gaan in de tijd om hier dan een geschiedenisles over de val van satan, alias Lucifer, voorgeschoteld te krijgen.
De reden waarom grote denkers hier de val van Lucifer terugvinden zit hem in het feit dat in talloze vertalingen plotseling het Latijnse woord ‘Lucifer’ opduikt. Onze NBG-vertaling heeft het bij ‘Morgenster’ gehouden. Die weergave is echter ook op datzelfde woord uit de Latijnse Vulgaat geënt.
Bijbels Optiek
Alleen Jezus Christus kan aanspraak maken op de titel Morgenster, Hij is de ‘Ik ben’, Hij is Yahweh, Yah Shuah of Yeshuah.
Eerder hebben we al geconstateerd dat er feitelijk maar één werkelijke Lucifer of Morgenster is. Dat is onze Heer en Redder, Christus Jezus. Men destilleert dus niet alleen een foute weergave uit deze tekst, maar men laat dan ook nog eens de verkeerde persoon met die eretitel strijken. Inderdaad zou het een nog ernstiger misvatting zijn als men hier de val van Christus Jezus in las. In wat voor een beroerde (on)logica kom je ook terecht als je de gewone loop van het verhaal loslaat en dus niet meer door hebt dat het nog steeds over de val van de koning van Babel gaat.
Als je teruggaat in de kerkgeschiedenis zal je, voordat Jerome (Hiéronymus van Alphen) de naam Lucifer in dit gedeelte van zijn Vulgaat vertaling gestopt heeft, tevergeefs een aanwijzing zoeken dat satan met deze naam bekend was. In de mythologie waren er wel al dergelijke verhalen, ook in apocriefe werken als het boek van Henoch. Dit waren echter oneigenlijke bronnen voor de christenheid, die men dan ook geen waarde toekende.
Later kwamen natuurlijk de grote werken als het tragisch drama ‘Lucifer’ van Joost van den Vondel en in het Engels taalgebied had je ‘Lost Paradise’ van een zekere Milton. Dat maakte de hele gedachtelijn tot gemeengoed.
We zeiden al dat ‘Lucifer’ een vreemde vertaaleend in de bijt is in dit vers. We zullen maar gelijk een voorschot nemen op al mijn argumentatie en hier neerzetten we deze tekst zouden moeten vertalen: Hoe ben jij uit de hemel gevallen, o jammert jij, zoon van de dageraad;
We pakken het als een werkwoord op. We zullen het ook hierna uitgebreid uitwerken.
Even de drie laatste verzen op een rij:
Jesaja 14: 10 – 12:” Zij allen vangen aan tot jou [koning van Babel] te zeggen: Ook jij [koning van Babel] bent krachteloos geworden als wij, jij [koning van Babel] bent aan ons gelijk geworden [gewone stervelingen en geen goden uit de hemel]; je [koning van Babel] trots is in het dodenrijk neergeworpen, de klank van je [koning van Babel] harpen; het gewormte ligt onder je [koning van Babel] gespreid en maden zijn je [koning van Babel] bedekking. Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij morgenster [Lucifer?]” .
Eerder hebben we al geconstateerd dat er feitelijk maar één werkelijke Lucifer of Morgenster is. Dat is onze Heer en Redder, Christus Jezus. Men destilleert dus niet alleen een foute weergave uit deze tekst, maar men laat dan ook nog eens de verkeerde persoon met die eretitel strijken. Inderdaad zou het een nog ernstiger misvatting zijn als men hier de val van Christus Jezus in las. In wat voor een beroerde (on)logica kom je ook terecht als je de gewone loop van het verhaal loslaat en dus niet meer door hebt dat het nog steeds over de val van de koning van Babel gaat.
Als je teruggaat in de kerkgeschiedenis zal je, voordat Jerome (Hiéronymus van Alphen) de naam Lucifer in dit gedeelte van zijn Vulgaat vertaling gestopt heeft, tevergeefs een aanwijzing zoeken dat satan met deze naam bekend was. In de mythologie waren er wel al dergelijke verhalen, ook in apocriefe werken als het boek van Henoch. Dit waren echter oneigenlijke bronnen voor de christenheid, die men dan ook geen waarde toekende.
Later kwamen natuurlijk de grote werken als het tragisch drama ‘Lucifer’ van Joost van den Vondel en in het Engels taalgebied had je ‘Lost Paradise’ van een zekere Milton. Dat maakte de hele gedachtelijn tot gemeengoed.
We zeiden al dat ‘Lucifer’ een vreemde vertaaleend in de bijt is in dit vers. We zullen maar gelijk een voorschot nemen op al mijn argumentatie en hier neerzetten we deze tekst zouden moeten vertalen: Hoe ben jij uit de hemel gevallen, o jammert jij, zoon van de dageraad;
We pakken het als een werkwoord op. We zullen het ook hierna uitgebreid uitwerken.
Even de drie laatste verzen op een rij:
Jesaja 14: 10 – 12:” Zij allen vangen aan tot jou [koning van Babel] te zeggen: Ook jij [koning van Babel] bent krachteloos geworden als wij, jij [koning van Babel] bent aan ons gelijk geworden [gewone stervelingen en geen goden uit de hemel]; je [koning van Babel] trots is in het dodenrijk neergeworpen, de klank van je [koning van Babel] harpen; het gewormte ligt onder je [koning van Babel] gespreid en maden zijn je [koning van Babel] bedekking. Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij morgenster [Lucifer?]” .
Bijbels Optiek
De vroegere koning van Babel, Nebukadnezar, was trots op alles wat hij in zijn leven bereikt had en verhief zichzelf door een groot beeld van zichzelf te maken. Echter Yahweh vernederde hem door hem voor zeven jaar zijn verstand te ontnemen. Het gevolg was dat hij leefde als een dier. Hij werd genezen en prees zijn Schepper. De toekomstige koning van Babel zal dezelfde fout maken, maar hij zal zich niet bekeren…!!
Hoe zit dat nou in elkaar? Hoe kan de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel (acht keer vermeld in deze drie teksten), nu plotseling veranderen in ‘Lucifer’ zo midden in een zin?
Dat kan ook gewoon niet. Dus gaan we het Hebreeuwse werkwoord dat hier gebruikt wordt en dat betrekking heeft op de koning van Babel bespreken.
Lucifer jammert.
We gaan nu vanuit de Bijbel een lichtbundel zetten op deze Morgenster in Jesaja 14: 12. Zodra het licht vanuit de grondtekst erop straalt zal vanzelf die Lucifer zonder meer uitgaan. Het hele Lucifer syndroom zal blijken niets meer te zijn dan een kerkelijke erfenis uit de donkere middeleeuwen.
Jesaja 14: 12:” Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij Morgenster”.
We gaan dit keer diep graven in de grondtekst. We beperken ons uitsluitend tot dit ene woord ‘Morgenster’, wat in het Latijns ‘Lucifer’ is. De bron van alle draaierijen zit hem in dit ene woordje. Het is dus essentieel dit grondig te onderzoeken.
Hoe zit het nu met die ‘eill’ in Jesaja 14: 12? Dat is uiteindelijk het woordje wat er echt staat. Het probleem is dat vrijwel geen enkele vertaling teruggaat naar dit eerste Hebreeuwse manuscript. Het Hebreeuwse woord dat we hier vinden is הילל, dat in onze letters wordt weergegeven als ‘eill’.
Wat is nu de betekenis daarvan? Het betekent: ‘JANKEN’. Inderdaad, Lucifer blijkt in werkelijkheid de betekenis te hebben van ‘janken’!
Hoe kan het dat vrijwel het merendeel van de vertalers zo’n eind afgedwaald is van deze oorspronkelijke betekenis van dit woord?
Bij de sprong van het Hebreeuws naar het Grieks, die de vertalers van de Griekse Septuagint maakten, hebben ze een klein lettertje in dit Hebreeuwse woord over het hoofd gezien.
In dat al heel kleine woordje ‘eill’ hoef je alleen maar het hele kleine lettertje ‘i’ weg te laten en je krijgt ‘ell’, dat inderdaad de betekenis van ‘de stralende’ heeft. Dat is feitelijk ook wat de Griekse Septuagint weergeeft; ‘de stralende’. Hiëronimus van Alphen heeft bij zijn Latijnse vertaling ‘de Vulgaat’ weer gebruik gemaakt van de Griekse Septuagint en hij kwam daardoor terecht op zijn weergave van ‘Lucifer’. De meeste vertalers hebben daarna weer heel sterk op de Vulgaat geleund, waardoor het in veel vertalingen als een eigennaam ‘Lucifer’ is weergegeven.
Hoe zit dat nou in elkaar? Hoe kan de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel, de koning van Babel (acht keer vermeld in deze drie teksten), nu plotseling veranderen in ‘Lucifer’ zo midden in een zin?
Dat kan ook gewoon niet. Dus gaan we het Hebreeuwse werkwoord dat hier gebruikt wordt en dat betrekking heeft op de koning van Babel bespreken.
Lucifer jammert.
We gaan nu vanuit de Bijbel een lichtbundel zetten op deze Morgenster in Jesaja 14: 12. Zodra het licht vanuit de grondtekst erop straalt zal vanzelf die Lucifer zonder meer uitgaan. Het hele Lucifer syndroom zal blijken niets meer te zijn dan een kerkelijke erfenis uit de donkere middeleeuwen.
Jesaja 14: 12:” Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij Morgenster”.
We gaan dit keer diep graven in de grondtekst. We beperken ons uitsluitend tot dit ene woord ‘Morgenster’, wat in het Latijns ‘Lucifer’ is. De bron van alle draaierijen zit hem in dit ene woordje. Het is dus essentieel dit grondig te onderzoeken.
Hoe zit het nu met die ‘eill’ in Jesaja 14: 12? Dat is uiteindelijk het woordje wat er echt staat. Het probleem is dat vrijwel geen enkele vertaling teruggaat naar dit eerste Hebreeuwse manuscript. Het Hebreeuwse woord dat we hier vinden is הילל, dat in onze letters wordt weergegeven als ‘eill’.
Wat is nu de betekenis daarvan? Het betekent: ‘JANKEN’. Inderdaad, Lucifer blijkt in werkelijkheid de betekenis te hebben van ‘janken’!
Hoe kan het dat vrijwel het merendeel van de vertalers zo’n eind afgedwaald is van deze oorspronkelijke betekenis van dit woord?
Bij de sprong van het Hebreeuws naar het Grieks, die de vertalers van de Griekse Septuagint maakten, hebben ze een klein lettertje in dit Hebreeuwse woord over het hoofd gezien.
In dat al heel kleine woordje ‘eill’ hoef je alleen maar het hele kleine lettertje ‘i’ weg te laten en je krijgt ‘ell’, dat inderdaad de betekenis van ‘de stralende’ heeft. Dat is feitelijk ook wat de Griekse Septuagint weergeeft; ‘de stralende’. Hiëronimus van Alphen heeft bij zijn Latijnse vertaling ‘de Vulgaat’ weer gebruik gemaakt van de Griekse Septuagint en hij kwam daardoor terecht op zijn weergave van ‘Lucifer’. De meeste vertalers hebben daarna weer heel sterk op de Vulgaat geleund, waardoor het in veel vertalingen als een eigennaam ‘Lucifer’ is weergegeven.
Bijbels Optiek
Een tittel is een klein teken of puntje op de i of j. De tittel komt voor het eerst voor in oude Latijnse manuscripten uit de 11e eeuw, teneinde de i te kunnen onderscheiden van naburige letters. Met een iets andere betekenis komt de tittel, in het Hebreeuws tagin genoemd voor in Bijbelse teksten.
De tagin en de jota zijn de kleinste tekens die in het Hebreeuwse schrift voorkomen. Bij het overschrijven van de wet, de Thora, mag het kleinste teken niet vergeten worden.
De tittel is dan ook vooral beroemd vanwege de nieuwtestamentische uitspraak "geen tittel of jota" (Mattheüs 5:18). Voluit luidt dit vers: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied (Leidsche Vertaling).
Dat ene kleine lettertje ‘i’ veroorzaakt een wereld van verschil. Weet je hoe ze zo’n ‘i’ noemen in het Hebreeuws? Een ‘iota’. Er mag echter niet één jota of tittel van de Bijbel weg gelaten worden.
Mattheus. 5: 18:” Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied”.
Het verschil tussen wel of niet een ‘i’, oftewel zo’n ‘iota’ is de grote oorzaak van een leugen, die als de ontstaansgeschiedenis van satan de wereld in is gegaan!
Hier volgt de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst met de letterlijke weergave er direct achter van Jesaja 14: 12:
אֵיךְ (hoe) נָפַלְתָּ (jij viel) מִשָּׁמַיִם (van hemelen) הֵילֵל (jammer)
Eigenlijk staat dat behoorlijk ver van de NBG vertaling af. Die zetten we hier maar bij.
Jesaja 14: 12:” Hoe ben jij uit de hemel gevallen, jij morgenster”.
De koning van Babel wordt hier aangesproken. Hij zal zijn macht en heerlijkheid verheffen tot in de hemelen. We kennen dat nog van het eerste rijk van Babel, waarbij de torentop tot in de hemel reikte (Genesis 11: 4). God kondigt hier zijn val aan. De overweldiger wordt overweldigd.
Nu gaan we het Hebreeuwse werkwoord ‘eill’, dat ‘janken’ betekent uitgebreider volgen in zijn reis door de Bijbel.
Het werkwoord jammeren.
Het is Yahweh zelf die de komende koning van Babel oproept om maar uit te breken in jammeren. Hij had de mensheid voorgespiegeld dat hij een hemels koninkrijk op aarde zou vestigen. Hij zag zichzelf al als vanuit de hemel regeren. Het zal een namaak hemels koninkrijk worden. De zogenaamde vrede van dat rijk zal omslaan in een verdrukking voor zijn onderdanen. In onze tekst valt hij uit die zelfingebeelde hemel. Er rest maar één ding: Jammeren.
Jesaja 14: 12 :”Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij Morgenster [Letterlijk: Jammert jij!]”.
Het Hebreeuwse woord הֵילֵל ‘jammeren’ dat wij hier in deze tekst tegenkomen, komt in diverse vervoegingen verder in de Bijbel voor.
Het Hebreeuwse woord ‘eill’ is een werkwoord met de betekenis ‘jammeren’. Het is dus geen zelfstandig naamwoord en zeker niet een woord dat ook nog eens omgebouwd kan worden tot een persoonsnaam als ‘Lucifer’.
De koning van Babel 'barst in snikken uit'. Waarom Jammeren?
Het Hebreeuwse werkwoord ‘eill’ betekent beslist niets anders dan ‘Jammeren’. Daarom gaan we bekijken in welke verbanden dit werkwoord telkens opnieuw terugkomt in de Bijbel. In deze komende twee artikelen komt dus het waarom – daarom spelletje om de hoek kijken.
Jesaja 14: 12 Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij Morgenster [Letterlijk: Jammert jij!],
In Zacharia worden, evenals trouwens op veel plaatsen in de Bijbel, bomen vergeleken met mensen, die het uitschreeuwen vanwege dood en ellende. Opgelet, hier komt die idiote vertaling:
Zacharia 11: 2 :”Lucifer, jij cipres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; Lucifer, o jullie eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud is neergestort”.
De tagin en de jota zijn de kleinste tekens die in het Hebreeuwse schrift voorkomen. Bij het overschrijven van de wet, de Thora, mag het kleinste teken niet vergeten worden.
De tittel is dan ook vooral beroemd vanwege de nieuwtestamentische uitspraak "geen tittel of jota" (Mattheüs 5:18). Voluit luidt dit vers: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied (Leidsche Vertaling).
Dat ene kleine lettertje ‘i’ veroorzaakt een wereld van verschil. Weet je hoe ze zo’n ‘i’ noemen in het Hebreeuws? Een ‘iota’. Er mag echter niet één jota of tittel van de Bijbel weg gelaten worden.
Mattheus. 5: 18:” Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied”.
Het verschil tussen wel of niet een ‘i’, oftewel zo’n ‘iota’ is de grote oorzaak van een leugen, die als de ontstaansgeschiedenis van satan de wereld in is gegaan!
Hier volgt de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst met de letterlijke weergave er direct achter van Jesaja 14: 12:
אֵיךְ (hoe) נָפַלְתָּ (jij viel) מִשָּׁמַיִם (van hemelen) הֵילֵל (jammer)
Eigenlijk staat dat behoorlijk ver van de NBG vertaling af. Die zetten we hier maar bij.
Jesaja 14: 12:” Hoe ben jij uit de hemel gevallen, jij morgenster”.
De koning van Babel wordt hier aangesproken. Hij zal zijn macht en heerlijkheid verheffen tot in de hemelen. We kennen dat nog van het eerste rijk van Babel, waarbij de torentop tot in de hemel reikte (Genesis 11: 4). God kondigt hier zijn val aan. De overweldiger wordt overweldigd.
Nu gaan we het Hebreeuwse werkwoord ‘eill’, dat ‘janken’ betekent uitgebreider volgen in zijn reis door de Bijbel.
Het werkwoord jammeren.
Het is Yahweh zelf die de komende koning van Babel oproept om maar uit te breken in jammeren. Hij had de mensheid voorgespiegeld dat hij een hemels koninkrijk op aarde zou vestigen. Hij zag zichzelf al als vanuit de hemel regeren. Het zal een namaak hemels koninkrijk worden. De zogenaamde vrede van dat rijk zal omslaan in een verdrukking voor zijn onderdanen. In onze tekst valt hij uit die zelfingebeelde hemel. Er rest maar één ding: Jammeren.
Jesaja 14: 12 :”Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij Morgenster [Letterlijk: Jammert jij!]”.
Het Hebreeuwse woord הֵילֵל ‘jammeren’ dat wij hier in deze tekst tegenkomen, komt in diverse vervoegingen verder in de Bijbel voor.
Het Hebreeuwse woord ‘eill’ is een werkwoord met de betekenis ‘jammeren’. Het is dus geen zelfstandig naamwoord en zeker niet een woord dat ook nog eens omgebouwd kan worden tot een persoonsnaam als ‘Lucifer’.
De koning van Babel 'barst in snikken uit'. Waarom Jammeren?
Het Hebreeuwse werkwoord ‘eill’ betekent beslist niets anders dan ‘Jammeren’. Daarom gaan we bekijken in welke verbanden dit werkwoord telkens opnieuw terugkomt in de Bijbel. In deze komende twee artikelen komt dus het waarom – daarom spelletje om de hoek kijken.
Jesaja 14: 12 Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, jij Morgenster [Letterlijk: Jammert jij!],
In Zacharia worden, evenals trouwens op veel plaatsen in de Bijbel, bomen vergeleken met mensen, die het uitschreeuwen vanwege dood en ellende. Opgelet, hier komt die idiote vertaling:
Zacharia 11: 2 :”Lucifer, jij cipres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; Lucifer, o jullie eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud is neergestort”.
Bijbels Optiek
Al in Bijbelse tijden waren de eiken van Basan bekend (Jes.2:13). Basan werd in het noorden begrensd door de Hermonbergen. Vanaf deze bergen stroomde het water via de Golanhoogte naar de Jordaan in grotere en kleinere watervallen. Hier zien we zo'n waterval die zich uitstort in het meer van Galilea.
Dit is toch wel je reinste onzin. Maar ja, Jesaja 14, is dat niet een ander geval? Nou, dat kunnen we gelijk uittesten want behalve in vers 12 komt het woord, zij het in een iets andere vervoeging, nog een keer voor in vers 31. Dus gaan we het daar nog eens uitproberen.
Jesaja 14: 31:” Lucifer, o poort; schreeuw, o stad; sidder, o gans Filistea!”
Weer een vertaling die nergens op slaat. Het is gewoon onzin evenals in vers 12.
Goed, we hebben het nu wel door, neem ik aan. Er bestaat en bestond geen Lucifer, die verondersteld werd volmaakt te zijn geweest en waarvan men dan ook nog eens veronderstelde dat hij later in satan veranderde.
Nu Lucifer uit de weg is geruimd, kunnen we weer onbevangen naar dit spotlied op de koning van Babel kijken. Het is deze koning die zich als god in de hemelen zal wanen. Het is deze koning die van die plaats verstoten wordt. Het is deze koning die zal denken alle volkeren te kunnen neervellen. Het is deze koning die zelf ter aarde neergeveld zal worden.
Wie is het absoluut niet? Precies, satan.
De redenen die Yahweh geeft om te jammeren.
Dan nu de start van het waarom – daarom spel. Hier was het de koning van Babel tot wie Yahweh in een spotlied zegt: ‘Jammer, zoon van de ochtend.’ We zullen ontdekken dat de redenen om te jammeren doorlopend dezelfde is. Daarvoor zetten we wat teksten op een rijtje:
Jesaja 13: 6 :”Jammert [waarom?], want de dag van Yahweh is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige [Daarom]”.
Jesaja 14: 31:” Jammer [waarom?], o poort; schreeuw, o stad; sidder, o gans Filistea! Want uit het noorden komt rook en in de gelederen blijft niemand achter [Daarom]”.
Jesaja 23: 1 :”De last over Tyrus. Jammert [waarom?], gij schepen van Tarsis, want het is verwoest [Daarom]”.
Jesaja 23: 6 en 11:” Steekt over naar Tarsis, jammert [waarom?] gij bewoners van het kustland!... Yahweh heeft aangaande Kanaän bevel gegeven zijn vestingen te verwoesten [Daarom]”.
Jesaja 23: 14:” Jammert [waarom?], schepen van Tarsis, want uw vesting is verwoest [Daarom]”.
Dit is toch wel je reinste onzin. Maar ja, Jesaja 14, is dat niet een ander geval? Nou, dat kunnen we gelijk uittesten want behalve in vers 12 komt het woord, zij het in een iets andere vervoeging, nog een keer voor in vers 31. Dus gaan we het daar nog eens uitproberen.
Jesaja 14: 31:” Lucifer, o poort; schreeuw, o stad; sidder, o gans Filistea!”
Weer een vertaling die nergens op slaat. Het is gewoon onzin evenals in vers 12.
Goed, we hebben het nu wel door, neem ik aan. Er bestaat en bestond geen Lucifer, die verondersteld werd volmaakt te zijn geweest en waarvan men dan ook nog eens veronderstelde dat hij later in satan veranderde.
Nu Lucifer uit de weg is geruimd, kunnen we weer onbevangen naar dit spotlied op de koning van Babel kijken. Het is deze koning die zich als god in de hemelen zal wanen. Het is deze koning die van die plaats verstoten wordt. Het is deze koning die zal denken alle volkeren te kunnen neervellen. Het is deze koning die zelf ter aarde neergeveld zal worden.
Wie is het absoluut niet? Precies, satan.
De redenen die Yahweh geeft om te jammeren.
Dan nu de start van het waarom – daarom spel. Hier was het de koning van Babel tot wie Yahweh in een spotlied zegt: ‘Jammer, zoon van de ochtend.’ We zullen ontdekken dat de redenen om te jammeren doorlopend dezelfde is. Daarvoor zetten we wat teksten op een rijtje:
Jesaja 13: 6 :”Jammert [waarom?], want de dag van Yahweh is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige [Daarom]”.
Jesaja 14: 31:” Jammer [waarom?], o poort; schreeuw, o stad; sidder, o gans Filistea! Want uit het noorden komt rook en in de gelederen blijft niemand achter [Daarom]”.
Jesaja 23: 1 :”De last over Tyrus. Jammert [waarom?], gij schepen van Tarsis, want het is verwoest [Daarom]”.
Jesaja 23: 6 en 11:” Steekt over naar Tarsis, jammert [waarom?] gij bewoners van het kustland!... Yahweh heeft aangaande Kanaän bevel gegeven zijn vestingen te verwoesten [Daarom]”.
Jesaja 23: 14:” Jammert [waarom?], schepen van Tarsis, want uw vesting is verwoest [Daarom]”.
Bijbels Optiek
We weten niet hoe Tarsis er heeft uitgezien. Maar zonder twijfel is Tarsis (Taressos) een door Feniciërs gestichtte handelsstad. Het was in ieder geval een machtige en rijke stad, een voorbeeld van een rijke handelsstad, die tegelijk met andere steden met de val van Babylon verwoest worden.
Van Jona weten we dat hij wegvluchtte naar Tarsis, weg van de HEER (Jona 1:3) in het uiterste westen (Ps. 72: 10), precies de andere kant op dan Ninevé.
In Jesaja 23 10 kondigt de profeet het oordeel aan over Tarsis: Ga nu het land bewerken, Tarsis, zoals de boeren langs de Nijl, want je scheepswerven zijn gesloten. (NBV). In de vertaling van het NBG bij Jes. 23: 10 ontbreken de scheepswerven. Deze vertaling is daar zeker niet helder, want daar tegenover staat dat bij 1 Kon. 10:22 de Tarsisvloot in de Nieuwe Bijbel Vertaling heeft moeten plaats maken voor ' handelsvloot'. Tarsis wordt soms verward met Tarsus, de plaats waar Paulus vandaan kwam. Tarsis echter (ook wel genoemd met de Griekse naam Taressos) lag op een eiland aan de monding van de Guadalquivir in het huidige Andalusië in Zuid-Spanje. In Jona 1 lezen we dus (drie keer) dat hij “weg van de HEER” vluchtte. Weg van het aangezicht des Heren (NBG), de andere kant op.
Verdere teksten:
Jesaja 65: 14 – 15:” Jullie zullen schreeuwen van hartenleed en van gebrokenheid des geestes zult gij jammeren [waarom?]. En jullie zullen je naam tot een vloekwoord achterlaten voor mijn uitverkorenen, en Adonai Yahweh zal u doden [Daarom];\”.
Jeremia 25: 34 en 37 :”Huilt [waarom?], gij herders! en schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten [Daarom] zal, en van uw verstrooiingen [Daarom], dan zult gij vervallen [Daarom] als een kostelijk vat…. Want de landouwen des vredes zullen uitgeroeid [Daarom]worden, vanwege de hittigheid des toorns van Yahweh”.
Jeremia 51: 8 – 9:” Plotseling is Babel gevallen [Daarom] en gebroken [Daarom], jammert [waarom?] om hem!... want tot de hemel reikt zijn oordeel [Daarom]…”
Micha 1: 8 – 9:” Hierover wil ik weeklagen en jammeren [waarom?], wil ik barrevoets gaan en naakt, zal ik jammerklachten uitstoten als de jakhalzen en rouwkreten als de struisvogels, omdat zijn wonden ongeneeslijk zijn [Daarom]”.
Is er nou ook enige overeenkomst te bespeuren in Jesaja 14 met deze uitspraken die we net gelezen hebben en die in relatie staan met het woord ‘jammeren’? Is het niet opvallend hoe treffend dit woord ‘jammeren’ hier past in vers 12?
De komende koning van Babel zal reden te over hebben om te jammeren vanwege de verwoesting en ellende die van Yahweh over hem zal komen.
Satan was satan vanaf het allereerste begin.
Johannes 8: 44:” de duivel …... Die was een mensenmoordenaar van den beginne,
1 Johannes 3: 8:” de duivel zondigt van den beginne”.
Nog een interessante vergelijking komen we tegen als we naar Zacharia 11 gaan waar we lezen over de verwoesting die over het volk van God komt.
Zacharia 11: 2:” Jammer, o cipres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; jammert, o eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud [het volk] is neergestort”.
Als dan straks die koning van Babel neergeveld wordt lezen we over diezelfde bomen.
Jesaja 14: 8 :”zelfs de cipressen verheugen zich over u, de ceders van de Libanon: Sinds gij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen”.
De verwoester van de geweldige bomen is zelf neergeveld.
Van Jona weten we dat hij wegvluchtte naar Tarsis, weg van de HEER (Jona 1:3) in het uiterste westen (Ps. 72: 10), precies de andere kant op dan Ninevé.
In Jesaja 23 10 kondigt de profeet het oordeel aan over Tarsis: Ga nu het land bewerken, Tarsis, zoals de boeren langs de Nijl, want je scheepswerven zijn gesloten. (NBV). In de vertaling van het NBG bij Jes. 23: 10 ontbreken de scheepswerven. Deze vertaling is daar zeker niet helder, want daar tegenover staat dat bij 1 Kon. 10:22 de Tarsisvloot in de Nieuwe Bijbel Vertaling heeft moeten plaats maken voor ' handelsvloot'. Tarsis wordt soms verward met Tarsus, de plaats waar Paulus vandaan kwam. Tarsis echter (ook wel genoemd met de Griekse naam Taressos) lag op een eiland aan de monding van de Guadalquivir in het huidige Andalusië in Zuid-Spanje. In Jona 1 lezen we dus (drie keer) dat hij “weg van de HEER” vluchtte. Weg van het aangezicht des Heren (NBG), de andere kant op.
Verdere teksten:
Jesaja 65: 14 – 15:” Jullie zullen schreeuwen van hartenleed en van gebrokenheid des geestes zult gij jammeren [waarom?]. En jullie zullen je naam tot een vloekwoord achterlaten voor mijn uitverkorenen, en Adonai Yahweh zal u doden [Daarom];\”.
Jeremia 25: 34 en 37 :”Huilt [waarom?], gij herders! en schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten [Daarom] zal, en van uw verstrooiingen [Daarom], dan zult gij vervallen [Daarom] als een kostelijk vat…. Want de landouwen des vredes zullen uitgeroeid [Daarom]worden, vanwege de hittigheid des toorns van Yahweh”.
Jeremia 51: 8 – 9:” Plotseling is Babel gevallen [Daarom] en gebroken [Daarom], jammert [waarom?] om hem!... want tot de hemel reikt zijn oordeel [Daarom]…”
Micha 1: 8 – 9:” Hierover wil ik weeklagen en jammeren [waarom?], wil ik barrevoets gaan en naakt, zal ik jammerklachten uitstoten als de jakhalzen en rouwkreten als de struisvogels, omdat zijn wonden ongeneeslijk zijn [Daarom]”.
Is er nou ook enige overeenkomst te bespeuren in Jesaja 14 met deze uitspraken die we net gelezen hebben en die in relatie staan met het woord ‘jammeren’? Is het niet opvallend hoe treffend dit woord ‘jammeren’ hier past in vers 12?
De komende koning van Babel zal reden te over hebben om te jammeren vanwege de verwoesting en ellende die van Yahweh over hem zal komen.
Satan was satan vanaf het allereerste begin.
Johannes 8: 44:” de duivel …... Die was een mensenmoordenaar van den beginne,
1 Johannes 3: 8:” de duivel zondigt van den beginne”.
Nog een interessante vergelijking komen we tegen als we naar Zacharia 11 gaan waar we lezen over de verwoesting die over het volk van God komt.
Zacharia 11: 2:” Jammer, o cipres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; jammert, o eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud [het volk] is neergestort”.
Als dan straks die koning van Babel neergeveld wordt lezen we over diezelfde bomen.
Jesaja 14: 8 :”zelfs de cipressen verheugen zich over u, de ceders van de Libanon: Sinds gij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen”.
De verwoester van de geweldige bomen is zelf neergeveld.
Bijbels Optiek
Als de koning van Babel (en in hem zijn toekomstige ‘ambtsgenoot’ de antichrist) geveld (omgehakt) is als een boom, geen macht meer heeft, dan zullen de ‘cipressen en de ceders van de Libanon’ (Jes. 14: 8) zich verheugen en zal Yeshua naar Israël (terug)komen om de regering op de berg Sion aan te vangen.
In de voorbeelden van de waarom/daarom vertaling vonden we de uitdrukkingen: ‘verwoesten’, ‘doden’, ‘slachten’, ‘verstrooien’, ‘uitroeien’, ‘vallen’ en ‘ziek worden’. Wat een treffende overeenkomst met het waarom/daarom bij de verwoesting van Babel.
Jesaja 14: 12 :“…o jammer, jij zoon van de ochtend…”
Jesaja 13: 6:” Jammert, want de dag van Yahweh is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige. vers 7 … elk mensenhart versmelt. vers 8 zij zijn verschrikt, krampen en weeën grijpen hen aan… zij krimpen ineen… verbijsterd vers 9 …meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, …een woestenij vers 11 …het kwaad bezoeken …de hoogmoed der geweldenaars vernederen. vers 15 Ieder die men vindt, zal doorstoken worden, en elk die men grijpt, zal door het zwaard vallen; vers 16 en hun kinderen zullen voor hun ogen verpletterd worden, hun huizen geplunderd en hun vrouwen geschonden”.
Jes. 14: 5:” Yahweh heeft de stok der misdadigers verbroken, de scepter der heersers, vers 10 …jij bent krachteloos geworden als wij, vers 11 …je trots is in het graf neergeworpen, vers 15 …in het graf word je neergeworpen, in het diepste der groeve. vers 19 maar jij bent weggeworpen, ver van je graf, als een verafschuwde scheut, overdekt met verslagenen die door het zwaard doorboord zijn, die neerdalen naar de stenen der groeve als een weggetrapt aas. vers 21 Maakt voor zijn zonen een slachtbank gereed… vers 22 …Ik roei van Babel uit naam en rest, telg en spruit,… vers 23 …Ik zal het wegbezemen met de bezem der verdelging,…
Enig idee waarom Yahweh in Jes. 14: 12 aangeeft dat deze koning van Babel zou moeten jammeren? Heb je nog steeds het vermoeden dat het hier over Lucifer, de satan, gaat? Nee, het is de koning van Babel die het hier mag uitjammeren. Het allergrootste koninkrijk uit de geschiedenis der mensheid wordt hier geveld.
Beide hoofdstukken Jesaja 13 en 14 spreken over de wereldheerschappij van Babel, die hier haar verwoesting tegemoet gaat, waarna de Koninklijke heerschappij van Yahweh zich zal vestigen op aarde. In Jesaja 13 vers 1 begint het met de last van Babel en in Jesaja 14: 32 eindigt het met het heerlijke feit dat Yahweh Sion gegrondvest heeft. De hoofdstad Jeruzalem van waaruit Yahweh Zijn heerschappij van vrede over de aarde zal vestigen. We vinden het allemaal hier voor hen die oren hebben om te horen en ogen om te zien.
In de voorbeelden van de waarom/daarom vertaling vonden we de uitdrukkingen: ‘verwoesten’, ‘doden’, ‘slachten’, ‘verstrooien’, ‘uitroeien’, ‘vallen’ en ‘ziek worden’. Wat een treffende overeenkomst met het waarom/daarom bij de verwoesting van Babel.
Jesaja 14: 12 :“…o jammer, jij zoon van de ochtend…”
Jesaja 13: 6:” Jammert, want de dag van Yahweh is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige. vers 7 … elk mensenhart versmelt. vers 8 zij zijn verschrikt, krampen en weeën grijpen hen aan… zij krimpen ineen… verbijsterd vers 9 …meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, …een woestenij vers 11 …het kwaad bezoeken …de hoogmoed der geweldenaars vernederen. vers 15 Ieder die men vindt, zal doorstoken worden, en elk die men grijpt, zal door het zwaard vallen; vers 16 en hun kinderen zullen voor hun ogen verpletterd worden, hun huizen geplunderd en hun vrouwen geschonden”.
Jes. 14: 5:” Yahweh heeft de stok der misdadigers verbroken, de scepter der heersers, vers 10 …jij bent krachteloos geworden als wij, vers 11 …je trots is in het graf neergeworpen, vers 15 …in het graf word je neergeworpen, in het diepste der groeve. vers 19 maar jij bent weggeworpen, ver van je graf, als een verafschuwde scheut, overdekt met verslagenen die door het zwaard doorboord zijn, die neerdalen naar de stenen der groeve als een weggetrapt aas. vers 21 Maakt voor zijn zonen een slachtbank gereed… vers 22 …Ik roei van Babel uit naam en rest, telg en spruit,… vers 23 …Ik zal het wegbezemen met de bezem der verdelging,…
Enig idee waarom Yahweh in Jes. 14: 12 aangeeft dat deze koning van Babel zou moeten jammeren? Heb je nog steeds het vermoeden dat het hier over Lucifer, de satan, gaat? Nee, het is de koning van Babel die het hier mag uitjammeren. Het allergrootste koninkrijk uit de geschiedenis der mensheid wordt hier geveld.
Beide hoofdstukken Jesaja 13 en 14 spreken over de wereldheerschappij van Babel, die hier haar verwoesting tegemoet gaat, waarna de Koninklijke heerschappij van Yahweh zich zal vestigen op aarde. In Jesaja 13 vers 1 begint het met de last van Babel en in Jesaja 14: 32 eindigt het met het heerlijke feit dat Yahweh Sion gegrondvest heeft. De hoofdstad Jeruzalem van waaruit Yahweh Zijn heerschappij van vrede over de aarde zal vestigen. We vinden het allemaal hier voor hen die oren hebben om te horen en ogen om te zien.
Hier klikken omBijbels Optiek te bewerken.
Yahweh zal vanuit Jeruzalem, vanaf de berg Sion zijn heerschappij vestigen om de volken van de wereld te leren, hoe ze vreedzaam naast elkaar kunnen leven, zonder de oorlog te leren. Ook dan zal de zonde nog in het menselijk hart regeren en velen zullen hun gehoorzaamheid veinzen.
Zoon van de dageraad.
(We gaan nu afronden).
Jesaja 14: 12 :”Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, o jammer, jij zoon van de dageraad; hoe ben jij [koning van Babel] ter aarde geveld, overweldiger der volken!”
Hiëronimus van Alphen, met de Septuagint tot zijn beschikking en een algemene bekendheid met de heidense poëtische traditie, vertaalde ‘eill’ als Lucifer. Dit kan ook best nog wel een persoonlijke steek onder de gordel zijn geweest aan het adres van een bisschop die toevallig Lucifer heette. Dit was een tijdgenoot van deze Bijbelvertaler die had voorgesteld om hen die voor de leer van Arianus veroordeeld waren, vergeving te schenken.
In elk geval kennen we de echte beweegredenen van de vertaler niet om voor deze weergave te kiezen. Wat we wel weten is dat deze machtige koning van Babel genoeg grond had om in jammeren uit te breken.
Hij wordt nu hier de zoon van de morgen of de zoon van de dageraad genoemd. Bovendien wordt het voorgesteld alsof hij uit de hemel valt. Deze koning zal het namaak koninkrijk van de hemelen gaan vertegenwoordigen, het koninkrijk van de namaak Messias. Na de grote verdrukking, waar hijzelf de hoofdverantwoordelijke voor is, zal pas het ware Koninkrijk der hemelen aanbreken. Pas dan zal je werkelijk van het aanbreken van ‘de morgen’ kunnen spreken. De Zoon van die morgen zal dan onze Heer Jezus Christus zijn.
Net als veel buitenaardsen, die zich als de zonen van de Orion of de zonen van de Pleiaden presenteren, zal deze koning zich dus ook voorstellen als de ‘zoon van de dageraad’. Hij stelt dus afkomstig te zijn van die grote ster, die het aanbreken van de dag inluidt. Het is ook zeer wel mogelijk dat hij als de antichrist het product zal zijn van seksuele omgang van een geestelijk wezen met een maagd. Hij zal in alles, dus ook de maagdelijke geboorte, Christus imiteren. Hij kan zelfs satan zelf tot vader hebben, die hem zijn macht geeft (Openbaring 13: 4).
Zoon van de dageraad.
(We gaan nu afronden).
Jesaja 14: 12 :”Hoe ben jij [koning van Babel] uit de hemel gevallen, o jammer, jij zoon van de dageraad; hoe ben jij [koning van Babel] ter aarde geveld, overweldiger der volken!”
Hiëronimus van Alphen, met de Septuagint tot zijn beschikking en een algemene bekendheid met de heidense poëtische traditie, vertaalde ‘eill’ als Lucifer. Dit kan ook best nog wel een persoonlijke steek onder de gordel zijn geweest aan het adres van een bisschop die toevallig Lucifer heette. Dit was een tijdgenoot van deze Bijbelvertaler die had voorgesteld om hen die voor de leer van Arianus veroordeeld waren, vergeving te schenken.
In elk geval kennen we de echte beweegredenen van de vertaler niet om voor deze weergave te kiezen. Wat we wel weten is dat deze machtige koning van Babel genoeg grond had om in jammeren uit te breken.
Hij wordt nu hier de zoon van de morgen of de zoon van de dageraad genoemd. Bovendien wordt het voorgesteld alsof hij uit de hemel valt. Deze koning zal het namaak koninkrijk van de hemelen gaan vertegenwoordigen, het koninkrijk van de namaak Messias. Na de grote verdrukking, waar hijzelf de hoofdverantwoordelijke voor is, zal pas het ware Koninkrijk der hemelen aanbreken. Pas dan zal je werkelijk van het aanbreken van ‘de morgen’ kunnen spreken. De Zoon van die morgen zal dan onze Heer Jezus Christus zijn.
Net als veel buitenaardsen, die zich als de zonen van de Orion of de zonen van de Pleiaden presenteren, zal deze koning zich dus ook voorstellen als de ‘zoon van de dageraad’. Hij stelt dus afkomstig te zijn van die grote ster, die het aanbreken van de dag inluidt. Het is ook zeer wel mogelijk dat hij als de antichrist het product zal zijn van seksuele omgang van een geestelijk wezen met een maagd. Hij zal in alles, dus ook de maagdelijke geboorte, Christus imiteren. Hij kan zelfs satan zelf tot vader hebben, die hem zijn macht geeft (Openbaring 13: 4).
Bijbels Optiek
Zal de antichrist een kruising zijn tussen een nephilim- en het menselijk zaad, precies zoals de goden van de Egyptenaren, die actief waren bij de snel opvolgende koningshuizen aldaar en die even zo snel weer ten onder gingen? Voor veel mensen zal hij de incarnatie van de goden zijn.
Voor de mensen zal hij de incarnatie van de goden zijn, zoals we dat ook kennen uit de verhalen van die oude Oosterse vorsten. Het feestgewoel, zoals die uit de hieraan voorafgaande verzen op ons af komt, is dan ook zo vanzelfsprekend. Op ons televisiescherm zagen we hoe het beeld van Saddam Hoessein met grote vreugde werd neergehaald. Dan zullen het de beelden zijn van deze zoon van de goden. Het leek onmogelijk hem te verslaan. Maar het zal Yahweh zijn die hem zal doen vallen.
Is het voor jou nog steeds de vraag of dit niet een geestelijk wezen was? Staat er namelijk niet dat deze zoon van de dageraad uit de hemel valt? Ja, dat staat er, maar ook ja, het is een spotlied. Herkennen we de taal niet, die ook Jezus zelf eens uitsprak?
Luk. 10: 15 :”En jij, Kaparnaum, zal jij tot de hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zal jij nederdalen”.
Hier hebben we een hele stad, die zo vanuit de hemel in het graf geworpen zal worden. Precies eender is het hier bij deze koning van Babel.
Jes. 14: 11:” Je trots is in het dodenrijk neergeworpen”.
Je kan de spotwoorden van Yahweh hier over de koning van Babel zo naast deze uitspraak van Jezus leggen, als Hij spreekt over die stad.
In de dag van Yahweh, als Yahweh zelf Zijn volk Israël geestelijk en nationaal zal herstellen zal dit spotlied over de koning van Babel aangeheven worden. Hij zal bespot worden en hijzelf zal jammeren.
Nee, satan is nog niet gevallen. Zijn macht is ook niet beperkt, zoals het hier bij deze koning plaatsvindt. Nog altijd gaat hij rond om te verleiden. Er komt wel een dag, volgens Openbaring 12: 9 dat hij uit de hemel geworpen zal worden. Ook dat is nog toekomstige tijd.
De koning van Babel trekt op naar Israël.
Jesaja 14: 12 – 16:” hoe ben jij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En jij overlegde nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in [Letterlijk: in de zijden van] het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk [sheol = graf] word jij neergeworpen, in het diepste van [Letterlijk: in de zijden van] de groeve. Wie u zien, beschouwen u, letten op u: Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven”.
Het staat er letterlijk. Hij is een man. De koning van Babel is een mens. Maar kijk nou eens dieper in die uitermate symbolische taal van deze verzen:
- hij zal ten hemel opstijgen
- hij zal zijn troon boven de sterren van God opzetten
- hij gaat zitten op de berg van de samenkomst
- dan staat er heel letterlijk ‘in de zijden van het noorden’
Dit zijn stuk voor stuk symbolen voor hemelse heerschappij. Je krijgt inderdaad de indruk dat hier een kracht aan het werk is die uitstijgt boven het menselijke. Het is dan toch niet zo vreemd dat men in deze persoon de satan denkt te zien. Het kan toch niet zomaar één of andere koning van Babel zijn?
We moeten echetr niet vergeten dat in vers vier dit een spotlied, met de nadruk op ‘spotlied’, over de koning van Babel genoemd wordt? Er is sprake van een soort humor, die we tegenwoordig bij cabaretiers nog veelvuldig tegenkomen. Vol ironie wordt de pracht en praal, de arrogantie van deze man, de koning van Babel, beschreven. Deze koning, die pretendeert een nieuwe beschaving te brengen, waarvan in al de profetieën in de Bijbel gezegd wordt dat God die zal brengen.
Wat gaat er nou in deze verzen aan al die hoogmoedige ideeën vooraf? ‘Jij overlegde nog wel’. De wildste fantasieën gaan met hem op de loop. Je ziet die komende wereldheerser al in zijn palijs in Bagdad zitten. Zijn gedachten nemen een vlucht. Hij ziet zich al in zijn meest supersonische jet opstijgen om te vliegen naar die berg, waar het godsdienstige volk samenkomt. Hij heeft voor hen de tempel al laten bouwen en hij treedt in zijn dagdromen daar al binnen en….. Wreed wordt hij uit zijn dromen opgeschrikt.
De zangers van het spotlied beschrijven zo zijn overpeinzingen. Het grote probleem is dat hij ook inderdaad zijn dagdromen waar zal maken. Hij zal zich in de tempel van God zetelen om zich te laten aanbidden als god (2 Thessalonica 2: 4). Is dat nu ook letterlijk wat hier beschreven wordt?
Bij het ‘ten hemel opstijgen’ hoeven we alleen maar te denken aan het figuurlijk taalgebruik dat ook gebruikt wordt om de top van de vroegere toren van Babel te beschrijven in Genesis 11: 4. Daarvan wordt ook gezegd dat hij tot in de hemel reikte. Ook daar wijst het op de bijzondere plek die toebereid was op het dak van die toren om met de hemel, oftewel de goden, contact te hebben. Letterlijk was die toren natuurlijk ook niet zo hoog dat hij tot in de hemel der hemelen reikte.
De komende heerser van het grootste economisch wereldrijk ziet zich al opstijgen om zijn troon boven de sterren van God op te richten. We weten allen wel welk volk zo talrijk zal zijn als de sterren des hemels. Het was de belofte die telkens opnieuw herhaald werd in de Bijbel betreffende het volk Israël.
Voor de mensen zal hij de incarnatie van de goden zijn, zoals we dat ook kennen uit de verhalen van die oude Oosterse vorsten. Het feestgewoel, zoals die uit de hieraan voorafgaande verzen op ons af komt, is dan ook zo vanzelfsprekend. Op ons televisiescherm zagen we hoe het beeld van Saddam Hoessein met grote vreugde werd neergehaald. Dan zullen het de beelden zijn van deze zoon van de goden. Het leek onmogelijk hem te verslaan. Maar het zal Yahweh zijn die hem zal doen vallen.
Is het voor jou nog steeds de vraag of dit niet een geestelijk wezen was? Staat er namelijk niet dat deze zoon van de dageraad uit de hemel valt? Ja, dat staat er, maar ook ja, het is een spotlied. Herkennen we de taal niet, die ook Jezus zelf eens uitsprak?
Luk. 10: 15 :”En jij, Kaparnaum, zal jij tot de hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zal jij nederdalen”.
Hier hebben we een hele stad, die zo vanuit de hemel in het graf geworpen zal worden. Precies eender is het hier bij deze koning van Babel.
Jes. 14: 11:” Je trots is in het dodenrijk neergeworpen”.
Je kan de spotwoorden van Yahweh hier over de koning van Babel zo naast deze uitspraak van Jezus leggen, als Hij spreekt over die stad.
In de dag van Yahweh, als Yahweh zelf Zijn volk Israël geestelijk en nationaal zal herstellen zal dit spotlied over de koning van Babel aangeheven worden. Hij zal bespot worden en hijzelf zal jammeren.
Nee, satan is nog niet gevallen. Zijn macht is ook niet beperkt, zoals het hier bij deze koning plaatsvindt. Nog altijd gaat hij rond om te verleiden. Er komt wel een dag, volgens Openbaring 12: 9 dat hij uit de hemel geworpen zal worden. Ook dat is nog toekomstige tijd.
De koning van Babel trekt op naar Israël.
Jesaja 14: 12 – 16:” hoe ben jij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En jij overlegde nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in [Letterlijk: in de zijden van] het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk [sheol = graf] word jij neergeworpen, in het diepste van [Letterlijk: in de zijden van] de groeve. Wie u zien, beschouwen u, letten op u: Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven”.
Het staat er letterlijk. Hij is een man. De koning van Babel is een mens. Maar kijk nou eens dieper in die uitermate symbolische taal van deze verzen:
- hij zal ten hemel opstijgen
- hij zal zijn troon boven de sterren van God opzetten
- hij gaat zitten op de berg van de samenkomst
- dan staat er heel letterlijk ‘in de zijden van het noorden’
Dit zijn stuk voor stuk symbolen voor hemelse heerschappij. Je krijgt inderdaad de indruk dat hier een kracht aan het werk is die uitstijgt boven het menselijke. Het is dan toch niet zo vreemd dat men in deze persoon de satan denkt te zien. Het kan toch niet zomaar één of andere koning van Babel zijn?
We moeten echetr niet vergeten dat in vers vier dit een spotlied, met de nadruk op ‘spotlied’, over de koning van Babel genoemd wordt? Er is sprake van een soort humor, die we tegenwoordig bij cabaretiers nog veelvuldig tegenkomen. Vol ironie wordt de pracht en praal, de arrogantie van deze man, de koning van Babel, beschreven. Deze koning, die pretendeert een nieuwe beschaving te brengen, waarvan in al de profetieën in de Bijbel gezegd wordt dat God die zal brengen.
Wat gaat er nou in deze verzen aan al die hoogmoedige ideeën vooraf? ‘Jij overlegde nog wel’. De wildste fantasieën gaan met hem op de loop. Je ziet die komende wereldheerser al in zijn palijs in Bagdad zitten. Zijn gedachten nemen een vlucht. Hij ziet zich al in zijn meest supersonische jet opstijgen om te vliegen naar die berg, waar het godsdienstige volk samenkomt. Hij heeft voor hen de tempel al laten bouwen en hij treedt in zijn dagdromen daar al binnen en….. Wreed wordt hij uit zijn dromen opgeschrikt.
De zangers van het spotlied beschrijven zo zijn overpeinzingen. Het grote probleem is dat hij ook inderdaad zijn dagdromen waar zal maken. Hij zal zich in de tempel van God zetelen om zich te laten aanbidden als god (2 Thessalonica 2: 4). Is dat nu ook letterlijk wat hier beschreven wordt?
Bij het ‘ten hemel opstijgen’ hoeven we alleen maar te denken aan het figuurlijk taalgebruik dat ook gebruikt wordt om de top van de vroegere toren van Babel te beschrijven in Genesis 11: 4. Daarvan wordt ook gezegd dat hij tot in de hemel reikte. Ook daar wijst het op de bijzondere plek die toebereid was op het dak van die toren om met de hemel, oftewel de goden, contact te hebben. Letterlijk was die toren natuurlijk ook niet zo hoog dat hij tot in de hemel der hemelen reikte.
De komende heerser van het grootste economisch wereldrijk ziet zich al opstijgen om zijn troon boven de sterren van God op te richten. We weten allen wel welk volk zo talrijk zal zijn als de sterren des hemels. Het was de belofte die telkens opnieuw herhaald werd in de Bijbel betreffende het volk Israël.
Bijbels Optiek
Alleen de nakomelingen van Abraham zullen talrijk als de zandkorrels van de zee en de sterren aan de hemel zijn. Dat vertelde Yahweh in een nachtelijk visioen aan deze aartsvader. Hij geloofde en gehoorzaamde God en dat was en is het basisverschil met de antichrist en degenen, die in hem geloven.
Israël als de sterren des hemels
Genesis 15: 5;” Toen leidde Hij hem naar buiten, en zei: Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien jij ze tellen kunt; en Hij zei tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn”.
Genesis 22: 17:” zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels”.
Genesis 26: 4 :”En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels”.
Genesis 37: 9:” Nu heb ik [Jozef] weer een droom gehad, en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer”.
Exodus 32: 13:” Ik zal uw nakomelingschap vermenigvuldigen als de sterren des hemels”.
Deuteronomium 1: 10:” Yahweh, uw Elohim, heeft u vermenigvuldigd en zie, heden zijn jullie zo talrijk als de sterren des hemels”.
Deuteronomium 10: 22:” Met zeventig zielen trokken uw vaderen naar Egypte, en thans heeft Yahweh, uw Elohim, u talrijk gemaakt als de sterren des hemels”.
Deuteronomium 28: 62:” Met weinigen zult gij overblijven, terwijl jullie talrijk geweest zijn als de sterren des hemels, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van Yahweh, uw Elohim”.
1 Kronieken 27: 23:” Yahweh had gezegd, dat Hij Israël talrijk zou maken als de sterren des hemels”.
Nehemia 9: 23:” Ook heeft U hun zonen talrijk gemaakt als de sterren des hemels”.
Blijkbaar zal deze toekomstige Irakese heerser het summum van zijn heerschappij ervaren in het raken van Gods oogappel, Zijn volk Israël. Let wel, het hele Bijbelgedeelte Jesaja 13 en 14 heeft twee speerpunten. Dat is a/ het volk Israël en b/ de komende koning van Babel.
De berg der samenkomst.
De komende koning van Babel zal zijn troon oprichten boven de sterren Gods. Hij zal dus ook de heerschappij gaan innemen over het volk Israël, ja zelfs boven hen door op een wel heel bijzonder plek te gaan zitten: De berg der samenkomst.
Jesaja 14: 12 – 16:” hoe ben jij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En jij overlegde nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in [Letterlijk: in de zijden van] het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk [sheol = graf] word jij neergeworpen, in het diepste van [Letterlijk: in de zijden van] de groeve. Wie u zien, beschouwen u, letten op u: Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven”.
De berg van de samenkomst ver in het noorden wordt nogal eens op een verkeerd plekje gesitueerd. Meestal denkt men aan een ver weg hemelse plaats. Het woordje ‘ver’ speelt daar ook wel een rol in. Letterlijk staat daar: ‘aan de zijflank in het noorden’. Ergens op die zijde van de berg staat dus een samenkomst.
Psalm 48: 2 – 3:” Groot is Yahweh en hoog te loven in de stad van onze God zijn heilige berg. Schoon door zijn verhevenheid, een vreugde voor de ganse aarde is de berg Sion, ver in [letterlijk: in de zijden van] het noorden, de stad van de grote Koning”.
We zien die komende heerser van Irak dus opstijgen in zijn privéjet en naar het noorden vertrekken, richting die berg van de samenkomst.
Israël als de sterren des hemels
Genesis 15: 5;” Toen leidde Hij hem naar buiten, en zei: Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien jij ze tellen kunt; en Hij zei tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn”.
Genesis 22: 17:” zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels”.
Genesis 26: 4 :”En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels”.
Genesis 37: 9:” Nu heb ik [Jozef] weer een droom gehad, en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer”.
Exodus 32: 13:” Ik zal uw nakomelingschap vermenigvuldigen als de sterren des hemels”.
Deuteronomium 1: 10:” Yahweh, uw Elohim, heeft u vermenigvuldigd en zie, heden zijn jullie zo talrijk als de sterren des hemels”.
Deuteronomium 10: 22:” Met zeventig zielen trokken uw vaderen naar Egypte, en thans heeft Yahweh, uw Elohim, u talrijk gemaakt als de sterren des hemels”.
Deuteronomium 28: 62:” Met weinigen zult gij overblijven, terwijl jullie talrijk geweest zijn als de sterren des hemels, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van Yahweh, uw Elohim”.
1 Kronieken 27: 23:” Yahweh had gezegd, dat Hij Israël talrijk zou maken als de sterren des hemels”.
Nehemia 9: 23:” Ook heeft U hun zonen talrijk gemaakt als de sterren des hemels”.
Blijkbaar zal deze toekomstige Irakese heerser het summum van zijn heerschappij ervaren in het raken van Gods oogappel, Zijn volk Israël. Let wel, het hele Bijbelgedeelte Jesaja 13 en 14 heeft twee speerpunten. Dat is a/ het volk Israël en b/ de komende koning van Babel.
De berg der samenkomst.
De komende koning van Babel zal zijn troon oprichten boven de sterren Gods. Hij zal dus ook de heerschappij gaan innemen over het volk Israël, ja zelfs boven hen door op een wel heel bijzonder plek te gaan zitten: De berg der samenkomst.
Jesaja 14: 12 – 16:” hoe ben jij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En jij overlegde nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in [Letterlijk: in de zijden van] het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk [sheol = graf] word jij neergeworpen, in het diepste van [Letterlijk: in de zijden van] de groeve. Wie u zien, beschouwen u, letten op u: Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven”.
De berg van de samenkomst ver in het noorden wordt nogal eens op een verkeerd plekje gesitueerd. Meestal denkt men aan een ver weg hemelse plaats. Het woordje ‘ver’ speelt daar ook wel een rol in. Letterlijk staat daar: ‘aan de zijflank in het noorden’. Ergens op die zijde van de berg staat dus een samenkomst.
Psalm 48: 2 – 3:” Groot is Yahweh en hoog te loven in de stad van onze God zijn heilige berg. Schoon door zijn verhevenheid, een vreugde voor de ganse aarde is de berg Sion, ver in [letterlijk: in de zijden van] het noorden, de stad van de grote Koning”.
We zien die komende heerser van Irak dus opstijgen in zijn privéjet en naar het noorden vertrekken, richting die berg van de samenkomst.
Bijbels Optiek
Tijdens zijn Amerikaanse rondreis in januari 2011 heeft Rabbi Chaim Richman van het Tempel Instituut de allereerste bouwplannen voor de herbouw van een deel van de Derde Tempel gepresenteerd. De gedetailleerde, door een architectenbureau opgestelde bouwtekeningen betreffen de 'Kamer van Gehouwen Steen', de zetel van het Grote Sanhedrin en een centraal onderdeel van het zeer ingewikkelde Heilige Tempel complex dat ergens in de toekomst op de Tempelberg in Jeruzalem zou moeten verrijzen.
Er is een samenkomst, die het joodse volk zal hebben, namelijk de tempelberg in Jeruzalem. Daarvoor moet je vanuit Irak noordwaarts vliegen. De uitdrukking ‘samenkomst’ wordt veelvuldig gebruikt in verband met de eredienst van Israël. Denk aan de tent der samenkomst.
Exodus 25: 22:” En Ik zal daar met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u spreken wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal”.
Exodus 29: 42 – 44 :”een dagelijks brandoffer voor uw geslachten bij de ingang van de tent der samenkomst voor het aangezicht van Yahweh, waar Ik met u zal samenkomen, om daar tot u te spreken. Ik zal dan daar samenkomen met de Israëlieten, en zij zullen door mijn heerlijkheid geheiligd worden. Ik zal de tent der samenkomst en het altaar heiligen”.
Zowel de berg der samenkomst als de tent der samenkomst zijn beide uitdrukkingen van de plek waar Yahweh met Zijn volk Israël samenkomst.
Toen de tabernakel en later de tempel op de berg Zion (of de berg Moria, die tot een deel van de berg Zion gerekend wordt) kwam te staan, werd die berg de plaats van samenkomst. Het had niet zozeer die titel omdat het volk daar samenkwam om hun godsdienst te belijden, maar meer omdat Yahweh daar met Mozes samenkwam.
Zowel ‘dewm rh har moed’, de berg der samenkomst als ‘dewm lha ohel moed’, de tent der samenkomst zijn beide dus uitdrukkingen van de plek, die door Yahweh is uitgekozen om Zichzelf aan de mensen te presenteren, de berg waar Yahweh samenkomt met Zijn volk.
De Koning van Babel vliegt dus naar de tempel in Jeruzalem. Dan staat erbij dat hij daar zijn troon wil oprichten en wil zetelen. Waar denk je dan aan? Juist die tegenstander, die wil laten zien dat hij een god is.
Natuurlijk kan het feit dat hier toch letterlijk over de hemel gesproken wordt, waar deze komende heerser naartoe zal opstijgen, wel verwarring scheppen. Bedenk dan dat de Tempel altijd datgene vertegenwoordigde wat in de hemel was waar God woonde. Alles wat aan die tempel verbonden was, was een materiële beschrijving hier op aarde van iets geestelijks in de hemel.
De toekomstige heerser van Irak gaat dus naar de noordzijde van die berg. Dat is waar Yahweh met Zijn volk samenkomst. Helaas voor hem en gelukkig voor het volk Israël is dat niet de eindbestemming die God voor hem heeft. Hij wordt in het graf geworpen en komt aan de andere zijde van de berg terecht. De zijde van de put.
Kijk, dat is nog eens interessant. Als je namelijk Jeruzalem als het uitgangspunt neemt en je zou dan over de ‘zijden van het zuiden’ spreken, dan kom je in Gehenna terecht. Dat is die put waar deze machtige heerser uiteindelijk terechtkomt. De Gehenna wordt hier niet vermeld in dit gedeelte, maar aangezien er wel over de zijde van de put wordt gesproken, die aan de andere kant van de berg moet liggen, moet dat dus de plek zijn waar hij uiteindelijk beland.
Er is een samenkomst, die het joodse volk zal hebben, namelijk de tempelberg in Jeruzalem. Daarvoor moet je vanuit Irak noordwaarts vliegen. De uitdrukking ‘samenkomst’ wordt veelvuldig gebruikt in verband met de eredienst van Israël. Denk aan de tent der samenkomst.
Exodus 25: 22:” En Ik zal daar met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u spreken wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal”.
Exodus 29: 42 – 44 :”een dagelijks brandoffer voor uw geslachten bij de ingang van de tent der samenkomst voor het aangezicht van Yahweh, waar Ik met u zal samenkomen, om daar tot u te spreken. Ik zal dan daar samenkomen met de Israëlieten, en zij zullen door mijn heerlijkheid geheiligd worden. Ik zal de tent der samenkomst en het altaar heiligen”.
Zowel de berg der samenkomst als de tent der samenkomst zijn beide uitdrukkingen van de plek waar Yahweh met Zijn volk Israël samenkomst.
Toen de tabernakel en later de tempel op de berg Zion (of de berg Moria, die tot een deel van de berg Zion gerekend wordt) kwam te staan, werd die berg de plaats van samenkomst. Het had niet zozeer die titel omdat het volk daar samenkwam om hun godsdienst te belijden, maar meer omdat Yahweh daar met Mozes samenkwam.
Zowel ‘dewm rh har moed’, de berg der samenkomst als ‘dewm lha ohel moed’, de tent der samenkomst zijn beide dus uitdrukkingen van de plek, die door Yahweh is uitgekozen om Zichzelf aan de mensen te presenteren, de berg waar Yahweh samenkomt met Zijn volk.
De Koning van Babel vliegt dus naar de tempel in Jeruzalem. Dan staat erbij dat hij daar zijn troon wil oprichten en wil zetelen. Waar denk je dan aan? Juist die tegenstander, die wil laten zien dat hij een god is.
Natuurlijk kan het feit dat hier toch letterlijk over de hemel gesproken wordt, waar deze komende heerser naartoe zal opstijgen, wel verwarring scheppen. Bedenk dan dat de Tempel altijd datgene vertegenwoordigde wat in de hemel was waar God woonde. Alles wat aan die tempel verbonden was, was een materiële beschrijving hier op aarde van iets geestelijks in de hemel.
De toekomstige heerser van Irak gaat dus naar de noordzijde van die berg. Dat is waar Yahweh met Zijn volk samenkomst. Helaas voor hem en gelukkig voor het volk Israël is dat niet de eindbestemming die God voor hem heeft. Hij wordt in het graf geworpen en komt aan de andere zijde van de berg terecht. De zijde van de put.
Kijk, dat is nog eens interessant. Als je namelijk Jeruzalem als het uitgangspunt neemt en je zou dan over de ‘zijden van het zuiden’ spreken, dan kom je in Gehenna terecht. Dat is die put waar deze machtige heerser uiteindelijk terechtkomt. De Gehenna wordt hier niet vermeld in dit gedeelte, maar aangezien er wel over de zijde van de put wordt gesproken, die aan de andere kant van de berg moet liggen, moet dat dus de plek zijn waar hij uiteindelijk beland.
Bijbels Optiek
Deze Gehenna vormt tegenwoordig de vuilnisbelt van Jeruzalem.
Hij komt in het graf terecht en dat nog wel op de vuilnisbelt. De Gehenna is namelijk de vuilnisbelt van Jeruzalem. Die Bijbelteksten waar de Bijbel wel letterlijk over die vuilnisbelt spreekt als de Gehenna wordt het echter ten onrechte meestal vertaald als de hel. Wat een oneer voor deze allermachtigste heerser aller tijden.
Hij komt gewoon als een mens te overlijden en zijn graf zal tot volkomen oneer van deze gruwelijke machthebber zich bevinden op de vuilnisbelt, de Gehenna.
Al met al is de weergave van deze profetie over de koning van Babel een volslagen onzinverhaal als we dit op satan in het verleden zouden laten slaan. Wie zou beweren dat satan dood is? Wie zou beweren dat hij in het graf ligt? Helaas, niets is minder waar. We hebben dagelijks met hem te maken en het is zeker goed om te beseffen dat hij verre van dood is. Wat wel belangrijk is, is dat we weten dat hij een overwonnen vijand is en dat wij in Christus Jezus in die overwinning mogen staan.
De satire loopt stevig op in vers 16 als de mensen hem uitjoelen met de leus: ‘Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven;’. Bij satan kan je beslist niet van een man of een mens spreken. Deze heerser zal veel macht bezitten, die hij direct van satan ontvangt. Maar dat maakt hem nog niet satan in hoogsteigen persoon. Het is dan ook goed om dat hele satan – lucifer filosofie ook maar definitief op de vuilnisbelt te gooien. Dit is ook gelijk de punt achter dit Lucifer debacle.
Het rijk van de antichrist zal eerst nog op de aarde opgericht worden.
Hij komt in het graf terecht en dat nog wel op de vuilnisbelt. De Gehenna is namelijk de vuilnisbelt van Jeruzalem. Die Bijbelteksten waar de Bijbel wel letterlijk over die vuilnisbelt spreekt als de Gehenna wordt het echter ten onrechte meestal vertaald als de hel. Wat een oneer voor deze allermachtigste heerser aller tijden.
Hij komt gewoon als een mens te overlijden en zijn graf zal tot volkomen oneer van deze gruwelijke machthebber zich bevinden op de vuilnisbelt, de Gehenna.
Al met al is de weergave van deze profetie over de koning van Babel een volslagen onzinverhaal als we dit op satan in het verleden zouden laten slaan. Wie zou beweren dat satan dood is? Wie zou beweren dat hij in het graf ligt? Helaas, niets is minder waar. We hebben dagelijks met hem te maken en het is zeker goed om te beseffen dat hij verre van dood is. Wat wel belangrijk is, is dat we weten dat hij een overwonnen vijand is en dat wij in Christus Jezus in die overwinning mogen staan.
De satire loopt stevig op in vers 16 als de mensen hem uitjoelen met de leus: ‘Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven;’. Bij satan kan je beslist niet van een man of een mens spreken. Deze heerser zal veel macht bezitten, die hij direct van satan ontvangt. Maar dat maakt hem nog niet satan in hoogsteigen persoon. Het is dan ook goed om dat hele satan – lucifer filosofie ook maar definitief op de vuilnisbelt te gooien. Dit is ook gelijk de punt achter dit Lucifer debacle.
Het rijk van de antichrist zal eerst nog op de aarde opgericht worden.