In Bijbels Optiek
24. GEMEENSCHAPPELIJKE EN PERSOONLIJKE SCHULD.
Er is lange tijd over het seksuele leven van de mens weinig gezegd en nog minder geschreven. En zeker wat afweek van het normale patroon werd liefst verzwegen.
Daar is wel verandering in gekomen, zowel ten goede als ten kwade. In onze tijd, waarin alles ‘open gebroken’ moet worden, is er een overtrokken aandacht voor dat wat met het seksuele leven te maken heeft, zoals we eerder beschreven in ‘ontkenning van Gods scheppingsorde’. Vooral het abnormale en sensationele is ‘in’ en moet gezegd en gedaan, publiek ten toon gesteld worden. Of het de geestelijke volksgezondheid dient en bevordert, is niet eens meer de vraag! Laat staan dat er gerekend moet worden met de wil van God op dit levensterrein.
Echter willen wij richting in ons leven behouden, dan dient in alles rekening gehouden te worden met het Woord van God en zal in het onderhouden van Zijn geboden groot loon te vinden zijn.
24.1. Eerlijkheid gevraagd.
Eerlijk dient gesteld te worden, dat vele homofielen lijden onder hun afwijking en gebukt gaan onder de last van discriminatie, van onkunde en liefdeloosheid. Er zijn veel misvattingen en vooroordelen, die deze naasten pijn doen.
Het is beslist niet waar, dat de homofiele medemens van ‘lager allooi’ zou zijn. Evenmin dat je hem of haar aantreft in bepaalde lagen van de bevolking. Ze zijn er ook ‘niet altijd uit te halen’. Verder is het een groot onrecht door te verklaren dat ze ‘slecht’, ‘verdorven’, of ‘gevaarlijk’ zijn. Onder hen zijn vele hoogstaande mensen, ook in zedelijk opzicht, die heterofielen in woord en daad beschaamd maken! Ze zijn echter ‘anders’.
En dat niet als iets ‘bijkomstigs’, maar heel diep ingrijpend! Voor velen is het een schokkende zaak geweest tot de ontdekking te komen, dat zij ‘anders geaard zijn’. Wat dat aan spanning en verdriet, aan angst en moedeloosheid heeft opgeleverd en het nog doet, is met geen pen te beschrijven.
Velen voelen zich paria’s, onbegrepen gaan zij hun weg. Wanneer het thuis en buitenshuis bekend wordt, is er ontgoocheling, onbegrip, vervreemding. De omgeving reageert dikwijls paniekerig, met een soort instinctieve afkeer en – uitzondering daargelaten – weinig liefdevol. Men leeft zich bijzonder moeilijk in dergelijke noodsituaties in en tact en barmhartigheid zijn vaak ver te zoeken. Geen wonder dat velen hun troost elders gaan zoeken en nog dieper in het moeras komen. Verbittering over het niet begrepen, laat staan opgevangen worden, beheerst het leven en spreken van vele homofielen. Er wordt door alle partijen veel geleden en veel verzwegen.
Aan de andere kant is het zinvol om niet te overdrijven. Wij moeten de moeiten aan dit ‘anderszijn’, dit ‘zo-zijn’ verbonden, niet onderschatten, maar ook niet overschatten.
Er is lange tijd over het seksuele leven van de mens weinig gezegd en nog minder geschreven. En zeker wat afweek van het normale patroon werd liefst verzwegen.
Daar is wel verandering in gekomen, zowel ten goede als ten kwade. In onze tijd, waarin alles ‘open gebroken’ moet worden, is er een overtrokken aandacht voor dat wat met het seksuele leven te maken heeft, zoals we eerder beschreven in ‘ontkenning van Gods scheppingsorde’. Vooral het abnormale en sensationele is ‘in’ en moet gezegd en gedaan, publiek ten toon gesteld worden. Of het de geestelijke volksgezondheid dient en bevordert, is niet eens meer de vraag! Laat staan dat er gerekend moet worden met de wil van God op dit levensterrein.
Echter willen wij richting in ons leven behouden, dan dient in alles rekening gehouden te worden met het Woord van God en zal in het onderhouden van Zijn geboden groot loon te vinden zijn.
24.1. Eerlijkheid gevraagd.
Eerlijk dient gesteld te worden, dat vele homofielen lijden onder hun afwijking en gebukt gaan onder de last van discriminatie, van onkunde en liefdeloosheid. Er zijn veel misvattingen en vooroordelen, die deze naasten pijn doen.
Het is beslist niet waar, dat de homofiele medemens van ‘lager allooi’ zou zijn. Evenmin dat je hem of haar aantreft in bepaalde lagen van de bevolking. Ze zijn er ook ‘niet altijd uit te halen’. Verder is het een groot onrecht door te verklaren dat ze ‘slecht’, ‘verdorven’, of ‘gevaarlijk’ zijn. Onder hen zijn vele hoogstaande mensen, ook in zedelijk opzicht, die heterofielen in woord en daad beschaamd maken! Ze zijn echter ‘anders’.
En dat niet als iets ‘bijkomstigs’, maar heel diep ingrijpend! Voor velen is het een schokkende zaak geweest tot de ontdekking te komen, dat zij ‘anders geaard zijn’. Wat dat aan spanning en verdriet, aan angst en moedeloosheid heeft opgeleverd en het nog doet, is met geen pen te beschrijven.
Velen voelen zich paria’s, onbegrepen gaan zij hun weg. Wanneer het thuis en buitenshuis bekend wordt, is er ontgoocheling, onbegrip, vervreemding. De omgeving reageert dikwijls paniekerig, met een soort instinctieve afkeer en – uitzondering daargelaten – weinig liefdevol. Men leeft zich bijzonder moeilijk in dergelijke noodsituaties in en tact en barmhartigheid zijn vaak ver te zoeken. Geen wonder dat velen hun troost elders gaan zoeken en nog dieper in het moeras komen. Verbittering over het niet begrepen, laat staan opgevangen worden, beheerst het leven en spreken van vele homofielen. Er wordt door alle partijen veel geleden en veel verzwegen.
Aan de andere kant is het zinvol om niet te overdrijven. Wij moeten de moeiten aan dit ‘anderszijn’, dit ‘zo-zijn’ verbonden, niet onderschatten, maar ook niet overschatten.
In Bijbels Optiek
Ieder mens heeft zijn eigen kruis te dragen, ook de homofiele medemens, maar zal door het geloof kracht krijgen, zodat het draagbaar wordt.
Velen hebben geleerd met dit kruis te leven en dragen het ondanks alle spanning en aanvechting in Gods kracht en strijden dagelijks. Zij mogen weten dat wij respect voor hen hebben, dat wij met hen meeleven en voor hen bidden. Het is goed om daarbij niet opdringerig en bemoeiziek te werk te gaan en deze naaste niet steeds maar weer vast te pinnen op hun gerichtheid en hen er aldoor maar aan helpen herinneren. Een dergelijke vorm van hulpverlening wordt toch door niemand op prijs gesteld!
24.2. Goed onderscheiden.
In ons denken en spreken over deze moeilijke materie moeten wij een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de homofiele aard, de gerichtheid en de homoseksuele daden.
Er zijn namelijk hulpverleners die stellen, dat als je homofiel bent je vanzelfsprekend ook tot de homoseksuele praktijken overgaat. In ieder geval de vrijheid daartoe al hebt. Je hoeft niet meer te strijden.Dat zou je persoonlijkheid alleen maar schade berokkenen en een harmonieus levenspatroon onmogelijk maken.
In voorgaande hoofdstukken is ons duidelijk geworden dat homoseksueel verkeer niet begaan mag worden. Er zijn vele homofiele naasten die in gehoorzaamheid aan Gods gebod en in dagelijkse strijd de weg van het Woord gaan en daarin meer dan overwinnaars zijn door Hem, die ook hen heeft liefgehad. Uit hun levenspraktijk blijkt dat het niet waar is, dat homofilie onherroepelijk tot homoseksualiteit moet en zal leiden.
Evenzeer moet echter duidelijk worden dat je met de afkeuring van het homoseksuele niet afbent van de homofilie. De bewering, dat het onderscheiden zou betekenen dat het goedgepraat wordt, raakt kant noch wal. De seksuele gerichtheid op de ander van hetzelfde geslacht bestaat, met alle gevoelens en begeerten in meerdere of mindere mate, zoals dat ook het geval is bij de heterofiel.
Niet iedere homofiele medemens komt echter tot de seksuele daad. Mag daar niet zonder meer van verdacht worden!
24.3. Is homofilie persoonlijke schuld?
Dat kan beslist niet in en voor alle gevallen gesteld worden. Allerlei oorzaken, zoals gezinsmilieu, omgeving, verstoorde relaties spelen een belangrijke rol. Paulus sprak over een doorn in het vlees ( zonder dat deze homofilie betekent! ) die het werk van satan is. Er zijn vele psychische afwijkingen.
Daarom moeten wij op onze hoede zijn en blijven en niet de homofiel, in ieder geval niet allen zonder onderscheid, met een persoonlijke schuld bezwaren en hem alleen verantwoordelijk stellen voor deze ontaarding.
De homofiele naaste behoort evenals de heterofielen tot een samenleving waarin sporen, de gevolgen van de zondeval zichtbaar zijn. Ook de stoornis van homofilie.
Persoonlijke verantwoordelijkheid en persoonlijke zonde worden niet ontkend, maar we moeten de verschillende relaties met de zonde niet uit het oog verliezen. In de gebrokenheid, in de ontwrichting van de schepping delen wij allen mee en daaraan hebben wij allen schuld. Het is onjuist om alleen naar de homofiele naaste de beschuldigende vinger uit te steken.
Laat die eerst naar onszelf wijzen. En dan moeten we bedenken, dat er vervlochtenheid van de schuld is, die zeker in de decadentie van de 20e en 21e eeuw ieder aanklaagt, die rekening leert houden met God en zijn gebod. De nood van de ander en van onszelf, van de ontwrichte schepping wil ons bij Hem brengen die gekomen is om alle dingen nieuw te maken. Hij is ertoe in staat en bereid!
Velen hebben geleerd met dit kruis te leven en dragen het ondanks alle spanning en aanvechting in Gods kracht en strijden dagelijks. Zij mogen weten dat wij respect voor hen hebben, dat wij met hen meeleven en voor hen bidden. Het is goed om daarbij niet opdringerig en bemoeiziek te werk te gaan en deze naaste niet steeds maar weer vast te pinnen op hun gerichtheid en hen er aldoor maar aan helpen herinneren. Een dergelijke vorm van hulpverlening wordt toch door niemand op prijs gesteld!
24.2. Goed onderscheiden.
In ons denken en spreken over deze moeilijke materie moeten wij een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de homofiele aard, de gerichtheid en de homoseksuele daden.
Er zijn namelijk hulpverleners die stellen, dat als je homofiel bent je vanzelfsprekend ook tot de homoseksuele praktijken overgaat. In ieder geval de vrijheid daartoe al hebt. Je hoeft niet meer te strijden.Dat zou je persoonlijkheid alleen maar schade berokkenen en een harmonieus levenspatroon onmogelijk maken.
In voorgaande hoofdstukken is ons duidelijk geworden dat homoseksueel verkeer niet begaan mag worden. Er zijn vele homofiele naasten die in gehoorzaamheid aan Gods gebod en in dagelijkse strijd de weg van het Woord gaan en daarin meer dan overwinnaars zijn door Hem, die ook hen heeft liefgehad. Uit hun levenspraktijk blijkt dat het niet waar is, dat homofilie onherroepelijk tot homoseksualiteit moet en zal leiden.
Evenzeer moet echter duidelijk worden dat je met de afkeuring van het homoseksuele niet afbent van de homofilie. De bewering, dat het onderscheiden zou betekenen dat het goedgepraat wordt, raakt kant noch wal. De seksuele gerichtheid op de ander van hetzelfde geslacht bestaat, met alle gevoelens en begeerten in meerdere of mindere mate, zoals dat ook het geval is bij de heterofiel.
Niet iedere homofiele medemens komt echter tot de seksuele daad. Mag daar niet zonder meer van verdacht worden!
24.3. Is homofilie persoonlijke schuld?
Dat kan beslist niet in en voor alle gevallen gesteld worden. Allerlei oorzaken, zoals gezinsmilieu, omgeving, verstoorde relaties spelen een belangrijke rol. Paulus sprak over een doorn in het vlees ( zonder dat deze homofilie betekent! ) die het werk van satan is. Er zijn vele psychische afwijkingen.
Daarom moeten wij op onze hoede zijn en blijven en niet de homofiel, in ieder geval niet allen zonder onderscheid, met een persoonlijke schuld bezwaren en hem alleen verantwoordelijk stellen voor deze ontaarding.
De homofiele naaste behoort evenals de heterofielen tot een samenleving waarin sporen, de gevolgen van de zondeval zichtbaar zijn. Ook de stoornis van homofilie.
Persoonlijke verantwoordelijkheid en persoonlijke zonde worden niet ontkend, maar we moeten de verschillende relaties met de zonde niet uit het oog verliezen. In de gebrokenheid, in de ontwrichting van de schepping delen wij allen mee en daaraan hebben wij allen schuld. Het is onjuist om alleen naar de homofiele naaste de beschuldigende vinger uit te steken.
Laat die eerst naar onszelf wijzen. En dan moeten we bedenken, dat er vervlochtenheid van de schuld is, die zeker in de decadentie van de 20e en 21e eeuw ieder aanklaagt, die rekening leert houden met God en zijn gebod. De nood van de ander en van onszelf, van de ontwrichte schepping wil ons bij Hem brengen die gekomen is om alle dingen nieuw te maken. Hij is ertoe in staat en bereid!