In Bijbels Optiek
4.5. De doop als plaatsbekledend leven.
Hoe moeten nu de verhoudingen in het horizontale vlak plaatsvervangend gaan functioneren als we van de doop uitgaan, die onder het gezag van Gods Verbond en Rijk is gesteld.
Het God-met-ons van het evangelie, dat ons in de doop wordt verzekerd, krijgt in de bijbel concrete gestalte in de verhouding van de plaatsbekleding. God stáát voor de mens in, opdat de mens voor God zal instaan. Zo heeft de God van Israël het in de schepping gewild. En zo heeft Hij in de verzoening de verbroken relatie hersteld. Het is zijn plaatsbekledend werk, dat zich in Jezus Christus als Messias en Koning openbaart. Dat is de wijze, waarop de genadige God met zijn zondige mensen omgaat.
Hoe moeten nu de verhoudingen in het horizontale vlak plaatsvervangend gaan functioneren als we van de doop uitgaan, die onder het gezag van Gods Verbond en Rijk is gesteld.
Het God-met-ons van het evangelie, dat ons in de doop wordt verzekerd, krijgt in de bijbel concrete gestalte in de verhouding van de plaatsbekleding. God stáát voor de mens in, opdat de mens voor God zal instaan. Zo heeft de God van Israël het in de schepping gewild. En zo heeft Hij in de verzoening de verbroken relatie hersteld. Het is zijn plaatsbekledend werk, dat zich in Jezus Christus als Messias en Koning openbaart. Dat is de wijze, waarop de genadige God met zijn zondige mensen omgaat.
In Bijbels Optiek
Jezus moest plaatsbekledend sterven aan het kruis in onze plaats. In de hof van Gethsémané stond een engel Hem bij.
Deze plaatsbekleding betekent in elk geval van Gods kant bekeken vier dingen. Ten eerste wordt de mens geen willoos werktuig. Hij mag mens blijven, deelgenoot in Gods Verbond en vrijwillig onderdaan van Zijn Rijk. Ten tweede neemt God onze plaats in. Deze “omruiling” is wezenlijk in het bijbelse God-met-ons. Hij verplaatst zich in onze situatie en zet ons over in die gemeenschap. Ten derde doet Hij dat niet ten voordele van zichzelf, maar alleen van anderen. En dat zijn de mensen. Dat zijn wij. Tenslotte heeft Hij daarbij onze redding op het oog. Hij wil, dat wij weer in een ongeschonden verhouding tot Hem en tot de mensen zullen leven. Het gaat Hem om het herstel van het mens-zijn. Zo is het karakter van de bijbelse plaatsbekleding mer vier woorden aan te geven : verantwoordelijkheid, ruil, dienst, behoud. Dit alles vindt plaats, doordat God met ons is.
In het loflied op Christus in Fil. 2 heeft Paulus dit onder woorden gebracht. Geen eerbejag, de ander uitnemender achten dan zichzelf, tot dienstknecht worden om zo de Heer en Redder te worden voor alle mensen ( Fil. 2 : 1-11 ). Dat heeft Jezus Christus gedaan. De doop bindt ons aan de gemeenschap van de mensen, die bij Hem willen behoren. Dat brengt een nieuwe gemeenschap met zich mee, die overeenkomt met dat behoren bij Hem ( Fil. 2 : 5 ). De vier kenmerken van Gods omgang met de mensen moeten een afschaduwing hebben in de omgang van mensen met elkaar : de erkenning van de ander, zich verplaatsen in de situatie van de ander, het bestrijden van het eigenbelang en het doel de ander te behouden.
Zo roept de doop ons tot een leven volgens het patroon van de plaatsbekleding. Wederkerigheid en dienst zijn daarin begrepen. De een staat voor de ander en neemt het belang van die ander mee voor zijn rekening. Dit betekent, dat een offer gebracht moet worden. Een leven, dat het offer niet kent, is geen christenleven. Doop en offer behoren bij elkaar. Wanneer Jezus over zijn lijden en dood spreekt, noemt Hij dat ook wel een “doop” waarmee Hij “gedoopt” moet worden. Dat is voor Hem benauwenis ( Luc. 12 : 50 ). En Hij zegt zijn discipelen, dat zij met Hem die doop van het offer zullen doormaken
( Marc. 10 : 39 ). Het martelaarschap mag niet geschuwd worden, wanneer het komt.
Deze plaatsbekleding betekent in elk geval van Gods kant bekeken vier dingen. Ten eerste wordt de mens geen willoos werktuig. Hij mag mens blijven, deelgenoot in Gods Verbond en vrijwillig onderdaan van Zijn Rijk. Ten tweede neemt God onze plaats in. Deze “omruiling” is wezenlijk in het bijbelse God-met-ons. Hij verplaatst zich in onze situatie en zet ons over in die gemeenschap. Ten derde doet Hij dat niet ten voordele van zichzelf, maar alleen van anderen. En dat zijn de mensen. Dat zijn wij. Tenslotte heeft Hij daarbij onze redding op het oog. Hij wil, dat wij weer in een ongeschonden verhouding tot Hem en tot de mensen zullen leven. Het gaat Hem om het herstel van het mens-zijn. Zo is het karakter van de bijbelse plaatsbekleding mer vier woorden aan te geven : verantwoordelijkheid, ruil, dienst, behoud. Dit alles vindt plaats, doordat God met ons is.
In het loflied op Christus in Fil. 2 heeft Paulus dit onder woorden gebracht. Geen eerbejag, de ander uitnemender achten dan zichzelf, tot dienstknecht worden om zo de Heer en Redder te worden voor alle mensen ( Fil. 2 : 1-11 ). Dat heeft Jezus Christus gedaan. De doop bindt ons aan de gemeenschap van de mensen, die bij Hem willen behoren. Dat brengt een nieuwe gemeenschap met zich mee, die overeenkomt met dat behoren bij Hem ( Fil. 2 : 5 ). De vier kenmerken van Gods omgang met de mensen moeten een afschaduwing hebben in de omgang van mensen met elkaar : de erkenning van de ander, zich verplaatsen in de situatie van de ander, het bestrijden van het eigenbelang en het doel de ander te behouden.
Zo roept de doop ons tot een leven volgens het patroon van de plaatsbekleding. Wederkerigheid en dienst zijn daarin begrepen. De een staat voor de ander en neemt het belang van die ander mee voor zijn rekening. Dit betekent, dat een offer gebracht moet worden. Een leven, dat het offer niet kent, is geen christenleven. Doop en offer behoren bij elkaar. Wanneer Jezus over zijn lijden en dood spreekt, noemt Hij dat ook wel een “doop” waarmee Hij “gedoopt” moet worden. Dat is voor Hem benauwenis ( Luc. 12 : 50 ). En Hij zegt zijn discipelen, dat zij met Hem die doop van het offer zullen doormaken
( Marc. 10 : 39 ). Het martelaarschap mag niet geschuwd worden, wanneer het komt.
In Bijbels Optiek
Jezus droeg het martelaarschap ons ten voorbeeld om onbaatzuchtig te zijn.
Over deze dingen gaat het bij de doop, wanneer mensen in de gemeente van Christus gaan leven. Je moet met je vertrouwen op Christus’ plaatsbekledend werk staan in je gezin. Het gezin moet plaatsbekledend in de gemeente verkeren. En de gemeente moet plaatsbekledend haar roeping vervullen in de samenleving. Wij geloven en belijden Jezus Christus voor heel de samenleving, voor heel de wereld. Maar de vraag van Christus klemt, of wij bereid en in staat zijn gedoopt te worden met de doop, waarmee Hij gedoopt is. En dat betekent : aller dienaar zijn ( Marc. 10 : 38 en 43 ).
Over deze dingen gaat het bij de doop, wanneer mensen in de gemeente van Christus gaan leven. Je moet met je vertrouwen op Christus’ plaatsbekledend werk staan in je gezin. Het gezin moet plaatsbekledend in de gemeente verkeren. En de gemeente moet plaatsbekledend haar roeping vervullen in de samenleving. Wij geloven en belijden Jezus Christus voor heel de samenleving, voor heel de wereld. Maar de vraag van Christus klemt, of wij bereid en in staat zijn gedoopt te worden met de doop, waarmee Hij gedoopt is. En dat betekent : aller dienaar zijn ( Marc. 10 : 38 en 43 ).
In Bijbels Optiek
Een christenleven wordt vergeleken met de strijd tegen de elementen in de weg door het bestaan, maar met Jezus Christus aan boord ga je veilig door je leven en komt behouden in de haven aan.
Leven uit de doop is : strijdend bezig blijven. Het werk is hier nooit af. Het leven wordt dan uitzien naar hetgeen Hij volbrengen zal. Vaag en onwerkelijk is dat niet. Waar plaatsbekledend wordt geleefd, daar worden de verhoudingen doorzichtig tot op het kruis en opstanding van Christus. Daar vallen Verbond en Rijk van God samen. En zo keert het teken van de doop tot haar oorsprong terug om mens en schepping terug te voeren naar het begin zoals het oorspronkelijk bedoeld was.
Leven uit de doop is : strijdend bezig blijven. Het werk is hier nooit af. Het leven wordt dan uitzien naar hetgeen Hij volbrengen zal. Vaag en onwerkelijk is dat niet. Waar plaatsbekledend wordt geleefd, daar worden de verhoudingen doorzichtig tot op het kruis en opstanding van Christus. Daar vallen Verbond en Rijk van God samen. En zo keert het teken van de doop tot haar oorsprong terug om mens en schepping terug te voeren naar het begin zoals het oorspronkelijk bedoeld was.