In Bijbels Optiek
7.2. Islam is afgoderij.
De islam lijkt totaal niet op het christendom. Ten eerste erkent de islam niet dat Jezus de Zoon van God is. Het is voor de grondslag van het christendom wezenlijk dat God zich heeft geopenbaard door en in Zijn enige Zoon, Jezus Christus. Niemand kan tot God komen dan door Hem (Johannes 1:18; 14:6). Bij de islam staan de volgende woorden op de Rotskoepel moskee in Jeruzalem:
“ Er is geen God dan Allah, die nooit een zoon, noch een metgezel, noch behoefte aan een beschermer had. Prijst zijn grootheid”.
Dit is een duidelijke ontkenning dat Jezus de Zoon van God is, en dat nog wel in de stad waar Jezus stierf en opstond uit de dood. Het is ook een ontkenning van de Heilige Geest. Vanuit christelijk perspectief is Allah een valse god.
In de tweede plaats eist de islam gehoorzaamheid aan gedetailleerde wetten en voorschriften uit de Koran (islam betekent “onderwerping”). Redding wordt verdiend door vasten, het geven van aalmoezen, bedevaarten naar Mekka en andere religieuze plichten. In tegenstelling tot de christenen geloven de moslims dat de verlossing kan worden verkregen door middel van gehoorzaamheid aan wetten. Verlossing komt als een gratis geschenk voor allen die in Jezus geloven, door zijn dood en opstanding. Als verlossing mogelijk is door middel van gehoorzaamheid aan bepaalde wetten, dan is Christus voor niets gestorven (Galaten 2:21). De islam is een valse godsdienst. Door het volgen van deze regels worden moslims verblind voor de redding die God door Jezus hen aanbiedt.
De islamitische godsdienst is in strijd met het christendom, dus de halaltechniek voor het doden van lammeren houdt de aanbidding van een valse god in. Dit is verkeerd, want het breekt het eerste gebod:
“Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben” (Exodus 20:3).
De mannen die de lammeren voor Iran slachten in de vleesverwerkende industrie in Nieuw-Zeeland aanbidden een valse god. Hun zegen hebben we niet nodig.
De islam lijkt totaal niet op het christendom. Ten eerste erkent de islam niet dat Jezus de Zoon van God is. Het is voor de grondslag van het christendom wezenlijk dat God zich heeft geopenbaard door en in Zijn enige Zoon, Jezus Christus. Niemand kan tot God komen dan door Hem (Johannes 1:18; 14:6). Bij de islam staan de volgende woorden op de Rotskoepel moskee in Jeruzalem:
“ Er is geen God dan Allah, die nooit een zoon, noch een metgezel, noch behoefte aan een beschermer had. Prijst zijn grootheid”.
Dit is een duidelijke ontkenning dat Jezus de Zoon van God is, en dat nog wel in de stad waar Jezus stierf en opstond uit de dood. Het is ook een ontkenning van de Heilige Geest. Vanuit christelijk perspectief is Allah een valse god.
In de tweede plaats eist de islam gehoorzaamheid aan gedetailleerde wetten en voorschriften uit de Koran (islam betekent “onderwerping”). Redding wordt verdiend door vasten, het geven van aalmoezen, bedevaarten naar Mekka en andere religieuze plichten. In tegenstelling tot de christenen geloven de moslims dat de verlossing kan worden verkregen door middel van gehoorzaamheid aan wetten. Verlossing komt als een gratis geschenk voor allen die in Jezus geloven, door zijn dood en opstanding. Als verlossing mogelijk is door middel van gehoorzaamheid aan bepaalde wetten, dan is Christus voor niets gestorven (Galaten 2:21). De islam is een valse godsdienst. Door het volgen van deze regels worden moslims verblind voor de redding die God door Jezus hen aanbiedt.
De islamitische godsdienst is in strijd met het christendom, dus de halaltechniek voor het doden van lammeren houdt de aanbidding van een valse god in. Dit is verkeerd, want het breekt het eerste gebod:
“Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben” (Exodus 20:3).
De mannen die de lammeren voor Iran slachten in de vleesverwerkende industrie in Nieuw-Zeeland aanbidden een valse god. Hun zegen hebben we niet nodig.