In Bijbels Optiek
9. Paranormale geneeskunst.
Ook hier is de grens met de eerder genoemde geneeswijzen niet scherp, integendeel : feitelijk komen alle draden hier samen. Wat immers in de behandelde geneeswijzen werkelijk van waarde was ( naast alle kwakzalverij ), was datgene wat berustte op suggestie, hypnose en magische kracht. Welnu, de paranormale geneeskunst omvat magnetiseurs en hypnotiseurs, mensen die zonder verbloeming door middel van occulte krachten genezingen verrichten. Hier vervagen de grenzen zowel met de meest eerbiedwaardige occulte ‘alternatieve geneeswijzen’ als met de meest platvloerse bezweringsmagie van het Europese platteland. De primitieve dorpslezer, de middeleeuwse tovenaar, de Siberische sjamaan, de Noordafrikaanse derwisj, de Indiase yogi, de Egyptische fakir, de Hawaiiaanse kahuna, de Haïtiaanse voedoepriester, het spiritistisch medium, de Afrikaanse medicijnman, de roomse heilige heremiet, de rituele magiër, de satanist, de extatische tongenredenaar, de moderne en antieke soefi, de biddende rozenkruiser of de biddende christian science-genezer of de biddende pinkstergenezer, de Chinese acupuncturist, de autogene trainer of ‘mind-controler’, en tenslotte de hypnotiseur en de wondergenezer, zij allen maken ( voor zover zij niet alleen maar kwakzalvers zijn! ) gebruik van dezelfde magische kracht. Het is de kracht die de Chinezen Tsji noemen, de Hindoe spreekt van prana, de Melanesiër van mana, de Australiërs noemen die joia, de Sioux-Indianen hebben het over wakonda, de Irokezen over orenda, sommige Indonesiërs barakati, en weer anderen reppen van ‘kosmische vibraties’.
Kwakzalvers èn magische genezers zijn er vanaf de zondvloed en met het opkomen van de afgoderij en het heidendom altijd geweest. Het waren de natuurgenezers, de medicijnmannen, de priesters van de door de zonde primitief geworden stammen en volken. Met de verbreiding van het christendom werd de magische geneeswijze in de ‘illegaliteit’ gedrongen. Op het platteland bleef zij vooral in de vorm van bezweringsmagie bestaan en zij werd gepraktiseerd in geheime magische orden. Maar vooral door beroemde en bijzonder begaafde ‘heilmagnetiseurs’, die ziekten uit het lichaam verdreven door er overheen te strijken, bleef de magische geneeswijze in zwang. Met name waar het roomse paters en heiligen betrof kon zij vrij in de openbaarheid treden. Zo waren er ‘heiligen’ die door handoplegging genezingen verrichten en door de kerk ‘chirotheten’ ( handopleggers ) genoemd werden. In de 17e eeuw waren dat de bekende Matthias Will, een geestelijke uit Sitten, en de nog beroemdere pater Johann Cassner ( † 1779 ), die zelfs door keizer Joseph II geraadpleegd werd. Maar vooral was daar de niet-geestelijke Ierse edelman Valentin Greatrakes ( geb. 1628 ) die volgens betrouwbare en respectabele getuigen buitengewone genezingswonderen moet hebben verricht door ‘magnetiseren’ ( strijken ).
Ook hier is de grens met de eerder genoemde geneeswijzen niet scherp, integendeel : feitelijk komen alle draden hier samen. Wat immers in de behandelde geneeswijzen werkelijk van waarde was ( naast alle kwakzalverij ), was datgene wat berustte op suggestie, hypnose en magische kracht. Welnu, de paranormale geneeskunst omvat magnetiseurs en hypnotiseurs, mensen die zonder verbloeming door middel van occulte krachten genezingen verrichten. Hier vervagen de grenzen zowel met de meest eerbiedwaardige occulte ‘alternatieve geneeswijzen’ als met de meest platvloerse bezweringsmagie van het Europese platteland. De primitieve dorpslezer, de middeleeuwse tovenaar, de Siberische sjamaan, de Noordafrikaanse derwisj, de Indiase yogi, de Egyptische fakir, de Hawaiiaanse kahuna, de Haïtiaanse voedoepriester, het spiritistisch medium, de Afrikaanse medicijnman, de roomse heilige heremiet, de rituele magiër, de satanist, de extatische tongenredenaar, de moderne en antieke soefi, de biddende rozenkruiser of de biddende christian science-genezer of de biddende pinkstergenezer, de Chinese acupuncturist, de autogene trainer of ‘mind-controler’, en tenslotte de hypnotiseur en de wondergenezer, zij allen maken ( voor zover zij niet alleen maar kwakzalvers zijn! ) gebruik van dezelfde magische kracht. Het is de kracht die de Chinezen Tsji noemen, de Hindoe spreekt van prana, de Melanesiër van mana, de Australiërs noemen die joia, de Sioux-Indianen hebben het over wakonda, de Irokezen over orenda, sommige Indonesiërs barakati, en weer anderen reppen van ‘kosmische vibraties’.
Kwakzalvers èn magische genezers zijn er vanaf de zondvloed en met het opkomen van de afgoderij en het heidendom altijd geweest. Het waren de natuurgenezers, de medicijnmannen, de priesters van de door de zonde primitief geworden stammen en volken. Met de verbreiding van het christendom werd de magische geneeswijze in de ‘illegaliteit’ gedrongen. Op het platteland bleef zij vooral in de vorm van bezweringsmagie bestaan en zij werd gepraktiseerd in geheime magische orden. Maar vooral door beroemde en bijzonder begaafde ‘heilmagnetiseurs’, die ziekten uit het lichaam verdreven door er overheen te strijken, bleef de magische geneeswijze in zwang. Met name waar het roomse paters en heiligen betrof kon zij vrij in de openbaarheid treden. Zo waren er ‘heiligen’ die door handoplegging genezingen verrichten en door de kerk ‘chirotheten’ ( handopleggers ) genoemd werden. In de 17e eeuw waren dat de bekende Matthias Will, een geestelijke uit Sitten, en de nog beroemdere pater Johann Cassner ( † 1779 ), die zelfs door keizer Joseph II geraadpleegd werd. Maar vooral was daar de niet-geestelijke Ierse edelman Valentin Greatrakes ( geb. 1628 ) die volgens betrouwbare en respectabele getuigen buitengewone genezingswonderen moet hebben verricht door ‘magnetiseren’ ( strijken ).
In Bijbels Optiek
De Ierse edelman Valentin Greatrakes ( geb. 1628 ) deed buitengewone genezingswonderen, of anders gezegd: hij magnetiseerde.
Heel lang reeds was het magnetisme dus een bekend verschijnsel in verschillende landen. Reeds voor het begin van onze jaartelling)77, vanaf ongeveer 700 voor Chr. bestonden er de zgn. mysteriegodsdiensten in het Nabije Oosten. Een kleine priesterklasse bedreef occultisme en verenigde zich in geheime genootschappen. Zij stonden in contact met de goden. In Egypte bestonden destijds het somnambulisme ( toestand van magnetische slaap) en het magnetisme met het doel om te genezen. In later tijd kwamen spiritistische handelingen in zwang )78.
Egypte gold in de oudheid terecht als het land van magie bij uitstek. Het occultisme, waarvan vooral het somnambulisme en het magnetisme met het doel om te genezen, beoefend werden, was daar ten nauwste met de godsdienst verbonden )79.
Sommige priestergroepen hielden zich bezig met astrologie, andere met het genezen door middel van het magnetisme of met andere onderdelen van de magie. De Egyptenaren waren verder zeer bedreven in het toepassen van het hypnotisme naast het magnetisme voor genezingsdoeleinden )80.
In Griekenland werden in de tempel van de god Aesculapos zieken magnetisch bestreken )81.
Ook in Mesopotamië kwam het voor. Ruim 1000 jaar voor Christus werd een Mesopotamische prinses door een Egyptische priester genezen ‘door zegenende bestrijking’. Dit verhaalt de tekst op de zgn. Bentrosch-zuil. Uit de hiërogliefen op deze zuil blijkt dat men onder deze bestrijkingen bepaalde magnetische handelingen moet verstaan )82.
De kerkvader Augustinus liet in zijn tijd reeds ernstige waarschuwingen horen tegen magnetische geneeswijzen, evenals tegen amuletten en astrologie )83.
Hoewel het magnetisme als verschijnsel duizenden jaren oud is, heeft het tot 1780 geduurd voordat iemand een poging waagde voor dit verschijnsel een verklaring te geven. In dat jaar lanceerde namelijk Frank A. Mesmer ( 1734-1815 ) de leer van het bezielde of dierlijke magnetisme, naar hem ook wel mesmerisme genoemd. Hij ging uit van de algemene aantrekkingskracht die hemellichamen op elkaar uitoefenen. Zo kwam hij tot de wat astrologisch aandoende opvatting dat van de planeten bepaalde invloeden naar het menselijk lichaam uitgaan )84.
Heel lang reeds was het magnetisme dus een bekend verschijnsel in verschillende landen. Reeds voor het begin van onze jaartelling)77, vanaf ongeveer 700 voor Chr. bestonden er de zgn. mysteriegodsdiensten in het Nabije Oosten. Een kleine priesterklasse bedreef occultisme en verenigde zich in geheime genootschappen. Zij stonden in contact met de goden. In Egypte bestonden destijds het somnambulisme ( toestand van magnetische slaap) en het magnetisme met het doel om te genezen. In later tijd kwamen spiritistische handelingen in zwang )78.
Egypte gold in de oudheid terecht als het land van magie bij uitstek. Het occultisme, waarvan vooral het somnambulisme en het magnetisme met het doel om te genezen, beoefend werden, was daar ten nauwste met de godsdienst verbonden )79.
Sommige priestergroepen hielden zich bezig met astrologie, andere met het genezen door middel van het magnetisme of met andere onderdelen van de magie. De Egyptenaren waren verder zeer bedreven in het toepassen van het hypnotisme naast het magnetisme voor genezingsdoeleinden )80.
In Griekenland werden in de tempel van de god Aesculapos zieken magnetisch bestreken )81.
Ook in Mesopotamië kwam het voor. Ruim 1000 jaar voor Christus werd een Mesopotamische prinses door een Egyptische priester genezen ‘door zegenende bestrijking’. Dit verhaalt de tekst op de zgn. Bentrosch-zuil. Uit de hiërogliefen op deze zuil blijkt dat men onder deze bestrijkingen bepaalde magnetische handelingen moet verstaan )82.
De kerkvader Augustinus liet in zijn tijd reeds ernstige waarschuwingen horen tegen magnetische geneeswijzen, evenals tegen amuletten en astrologie )83.
Hoewel het magnetisme als verschijnsel duizenden jaren oud is, heeft het tot 1780 geduurd voordat iemand een poging waagde voor dit verschijnsel een verklaring te geven. In dat jaar lanceerde namelijk Frank A. Mesmer ( 1734-1815 ) de leer van het bezielde of dierlijke magnetisme, naar hem ook wel mesmerisme genoemd. Hij ging uit van de algemene aantrekkingskracht die hemellichamen op elkaar uitoefenen. Zo kwam hij tot de wat astrologisch aandoende opvatting dat van de planeten bepaalde invloeden naar het menselijk lichaam uitgaan )84.
In Bijbels Optiek
De magnetiseur Frank A. Mesmer.
Daardoor kwam hij tot de stelling, dat de gezonde mens zich magnetisch kan opladen uit het magnetisch krachtenveld van de aarde en dan door het bestrijken met de handen zieke mensen genezend kan beïnvloeden )85. Deze genezende beïnvloeding zou geschieden door een subtiele, beweeglijke materie, een zeer fijne stof, fluïdum geheten. Door deze naar het zieke lichaam te voeren, wordt daar een zeker magnetisch evenwicht hersteld )86.
9.1. De Mesmer toepassing…
Toen Mesmer en zijn navolgers de theorieën in praktijk gingen brengen, gebeurden er vreemde dingen. Tijdens of na de behandeling bleken de patiënten vaak in trance te geraken. De Leidse psychiater en hoogleraar Van den Berg vertelt de merkwaardige geschiedenis van de magnetiseur, markies Puységur. Deze had een boom gemagnetiseerd en onder de
samengestroomde genezingszoekende patiënten die de boom aanraakten, was ook een boer Victor, die land van hem pachtte.
‘Victor voelt zich direct merkwaardig. Zijn gezicht drukt verwondering uit, hij bekijkt de boom met verbazing…Hij zag een gemagnetiseerde boom, een machtige boom…Hij zag een boom die hem veranderde. Een macht. Hij was door die macht in een andere toestand.
Dat werd de markies spoedig duidelijk. Victor was in trance… Hij sprak met de markies, antwoordde op diens vragen en gaf zelfs inlichtingen. Dit alles met een aparte, enigszins hoge stem en met een intelligentie die de markies nooit bij Victor had vermoed. Thuisgekomen ontmagnetiseerde hij hem. Ik vermoed, dat de markies wegscheppende en wegwerpende bewegingen heeft gemaakt’ )87.
Ook dr. Piccardt schrijft over deze verschijnselen:
‘Wonderlijk is het, dat door een dergelijke behandeling soms een toestand van hypnose kan worden opgewekt, veelal gepaard gaande met helderziendheid en telepathie. In elk geval zijn deze laatste factoren voldoende reden om het ( magnetisme ) geheel bij de occulte verschijnselen onder te brengen’ )88.
Ook tegenwoordig wordt er gezocht naar de herkomst van het magnetisme. Zo zijn er mensen die deze kracht tot genezing beschouwen als een natuurlijke gave, anderen die er een goddelijke gave in zien en weer anderen die het magnetisme onder de occulte verschijnselen rangschikken.
9.2. Is magnetisme een natuurlijke gave?
Veel mensen menen dat het magnetisme berust op krachten in de natuur. Krachten, die schuilen in het onderbewustzijn van de mens, als overblijfsel uit de oerstaat. Christenen onder hen zeggen, dat deze krachten in de schepping zowel ten goede als ten kwade gebruikt kunnen worden, evenals wij dat met al onze vermogens kunnen doen. Vóór deze mening pleit dat sommigen als bij toeval ontdekken dat zij de gave van het magnetisme bezitten. Anderen worden ‘ontdekt’ door ervaren magnetiseurs.
Magnetisme is geen inbeelding. Allerlei wetenschappelijke proefnemingen hebben aangetoond dat er in de materie die aan magnetisering onderworpen werd, inderdaad iets veranderde. Er werd iets aan toegevoegd of onttrokken. Een zekere Rudolf Tischner nam 250 proeven, onder andere met glazen water, en meende dat er stellig gesproken kon worden van een substantie die van het ene lichaam in het andere overging)89.
Daardoor kwam hij tot de stelling, dat de gezonde mens zich magnetisch kan opladen uit het magnetisch krachtenveld van de aarde en dan door het bestrijken met de handen zieke mensen genezend kan beïnvloeden )85. Deze genezende beïnvloeding zou geschieden door een subtiele, beweeglijke materie, een zeer fijne stof, fluïdum geheten. Door deze naar het zieke lichaam te voeren, wordt daar een zeker magnetisch evenwicht hersteld )86.
9.1. De Mesmer toepassing…
Toen Mesmer en zijn navolgers de theorieën in praktijk gingen brengen, gebeurden er vreemde dingen. Tijdens of na de behandeling bleken de patiënten vaak in trance te geraken. De Leidse psychiater en hoogleraar Van den Berg vertelt de merkwaardige geschiedenis van de magnetiseur, markies Puységur. Deze had een boom gemagnetiseerd en onder de
samengestroomde genezingszoekende patiënten die de boom aanraakten, was ook een boer Victor, die land van hem pachtte.
‘Victor voelt zich direct merkwaardig. Zijn gezicht drukt verwondering uit, hij bekijkt de boom met verbazing…Hij zag een gemagnetiseerde boom, een machtige boom…Hij zag een boom die hem veranderde. Een macht. Hij was door die macht in een andere toestand.
Dat werd de markies spoedig duidelijk. Victor was in trance… Hij sprak met de markies, antwoordde op diens vragen en gaf zelfs inlichtingen. Dit alles met een aparte, enigszins hoge stem en met een intelligentie die de markies nooit bij Victor had vermoed. Thuisgekomen ontmagnetiseerde hij hem. Ik vermoed, dat de markies wegscheppende en wegwerpende bewegingen heeft gemaakt’ )87.
Ook dr. Piccardt schrijft over deze verschijnselen:
‘Wonderlijk is het, dat door een dergelijke behandeling soms een toestand van hypnose kan worden opgewekt, veelal gepaard gaande met helderziendheid en telepathie. In elk geval zijn deze laatste factoren voldoende reden om het ( magnetisme ) geheel bij de occulte verschijnselen onder te brengen’ )88.
Ook tegenwoordig wordt er gezocht naar de herkomst van het magnetisme. Zo zijn er mensen die deze kracht tot genezing beschouwen als een natuurlijke gave, anderen die er een goddelijke gave in zien en weer anderen die het magnetisme onder de occulte verschijnselen rangschikken.
9.2. Is magnetisme een natuurlijke gave?
Veel mensen menen dat het magnetisme berust op krachten in de natuur. Krachten, die schuilen in het onderbewustzijn van de mens, als overblijfsel uit de oerstaat. Christenen onder hen zeggen, dat deze krachten in de schepping zowel ten goede als ten kwade gebruikt kunnen worden, evenals wij dat met al onze vermogens kunnen doen. Vóór deze mening pleit dat sommigen als bij toeval ontdekken dat zij de gave van het magnetisme bezitten. Anderen worden ‘ontdekt’ door ervaren magnetiseurs.
Magnetisme is geen inbeelding. Allerlei wetenschappelijke proefnemingen hebben aangetoond dat er in de materie die aan magnetisering onderworpen werd, inderdaad iets veranderde. Er werd iets aan toegevoegd of onttrokken. Een zekere Rudolf Tischner nam 250 proeven, onder andere met glazen water, en meende dat er stellig gesproken kon worden van een substantie die van het ene lichaam in het andere overging)89.
In Bijbels Optiek
In de volksmond wordt magnetiseren ook wel 'pijn afbidden' of 'handoplegging' genoemd. Het gaat uit van een holistisch mensbeeld, waarin de mens uit energiecentra (de chakra's) en energielichamen (de aura) zou bestaan. Allerlei wetenschappelijke proefnemingen hebben aangetoond dat er in de materie die aan magnetisering onderworpen werd, inderdaad iets veranderde. Er werd iets aan toegevoegd of onttrokken. Welke machten veroorzaken deze veranderingen??? Mensen raken in de ban ergens van, hun geest is niet meer vrij, ze zijn gebonden aan de geest die de magnetiseur op hen overbrengt.
Een ander voorbeeld wordt beschreven door de bekende professor Tenhaeff :
‘J. Ricard bericht van een armzalig, wegkwijnende struik, welke hij een maand achtereen ’s morgens en ‘s avonds magnetiseerde, waardoor hij hem tot een buitengewone wasdom bracht. Een andere, krachtig groeiende struik op hetzelfde terrein, die hij even lang magnetiseerde, met een tegenovergestelde bedoeling, bracht hij zover, dat hij langzamerhand zijn bladeren verloor en wegteerde. Deze proef bewijst, volgens Du Prel en anderen, van hoe grote betekenis de bedoeling van de magnetiseur voor zijn patiënt is’ )90.
Uit deze voorbeelden blijkt dat het magnetisme niet berust op suggestie ( planten laten zich niets suggereren ), maar dat het een louter objectief werkende kracht is, die echter wel te maken heeft met de bedoeling van de magnetiseur. Zoals prof. Tenhaeff opmerkt, herinnert de proef met de twee struiken aan verhalen over heksen en tovenaars uit de middeleeuwen. Verder vertoont deze proef opvallende gelijkenis met de praktijken van witte en zwarte magie in heidense streken.
De bedoeling van de genezer is dus van groot belang. Hoe kan nu een de bedoeling van een mens beslissende invloed hebben op het positieve of negatieve effect van een zuiver natuurkundige kracht? De bedoeling is iets dat behoort tot de geestelijke wereld. Een natuurkracht werkt altijd op dezelfde manier, onveranderlijk en wordt niet beïnvloed door een menselijk oogmerk. Een magneet trekt bijv. altijd ijzerdeeltjes aan, ongeacht de bedoeling van degene die hem hanteert.
Het volgende voorbeeld komt uit het boek van dr. Koch :
‘Dat het in de grond van de zaak om een levenskracht gaat, bewijst de omstandigheid dat de magnetiseur na enkele behandelingen uitgeput is. Zij leggen er altijd de nadruk weer op, dat bij drie of vier behandelingen per dag hun magnetische kracht uitgeput is. Zij kunnen daarom op zijn hoogst slechts vier patiënten op een dag met succes behandelen. In het verdere van de dag herstelt de kracht zich weliswaar spoedig’ )91.
Een magnetiseur die zijn praktijk had opgeheven nadat hij tot Christus was gekomen, vertelde eens aan de psychiater en kenner van het occultisme, dr. Lechler :’Ik kon slechts twee patiënten per dag behandelen’ )92.
Het magnetisme zou hier dus op een neutrale natuurkracht berusten, maar aangezien de behandelingsmogelijkheden slechts uiterst gering zijn, zoekt de magnetiseur praktisch altijd langs occulte weg zijn krachten te ontwikkelen. Hierover schrijft dr. Koch :
‘Vaak worden de magnetiseurs gewoonweg gedwongen om naast het magnetiseren andere occulte praktijken, zoals bespreken, pendelen enz. uit te oefenen. Van vier patiënten voor wie de dagelijkse ‘magnetische voorraad’ toereikend is, kan de magnetiseur niet leven. Wanneer hij dan niet de naam wil hebben van een genezer die zonder veel succes werkt, moet de magnetiseur zich tot nog andere genezingsmethoden wenden’ )93.
Voorts zegt hij :’ Misschien is er neutraal magnetisme, maar gevallen hiervan zijn niet bekend )94
Evenzo betwijfelt de eerder genoemde psychiater dr. Lechler het bestaan van en neutraal magnetisme )95. Bij de magnetiseur die niet meer dan twee mensen per dag kon behandelen, was de begaafdheid ‘spontaan’ op twaalfjarige leeftijd ontstaan. Hij bleek echter als klein kind “besproken” te zijn geworden. ( bespreken is : een persoon eens en voor altijd te ‘beschermen’ tegen boze machten, door magische formules over hem uit te spreken ). Een andere magnetiseuse ontkende tegenover hem geheel, dat zij énig contact met occulte praktijken had gehad. Maar bij nader onderzoek gaf haar vader toe vroeger bespreker te zijn geweest…
‘Spontaan’ magnetisme is dus niet zo natuurlijk als het ogenschijnlijk lijkt.
9.3. Is het een goddelijke gave ?
Het magnetisme is een verschijnsel dat zowel voorkomt bij mensen die het christelijk geloof zijn toegedaan, als bij degene die dit verwerpen. We treffen het aan enerzijds bij predikanten, die soms met de beste bedoelingen, geheel oprecht en belangeloos hun begaafdheid gebruiken om de zieke te dienen, maar anderzijds is het waar te nemen bij spiritisten en bij hen die een theosofische )96 levensbeschouwing aanhangen. Gelovige mensen die magnetisch begaafd zijn, menen vaak dat hun kracht een goddelijke gave van genezing is, zoals die bijvoorbeeld genoemd wordt in 1 Cor. 12 vers 9 – ‘gaven van genezing door die ene Geest’.
Een ander voorbeeld wordt beschreven door de bekende professor Tenhaeff :
‘J. Ricard bericht van een armzalig, wegkwijnende struik, welke hij een maand achtereen ’s morgens en ‘s avonds magnetiseerde, waardoor hij hem tot een buitengewone wasdom bracht. Een andere, krachtig groeiende struik op hetzelfde terrein, die hij even lang magnetiseerde, met een tegenovergestelde bedoeling, bracht hij zover, dat hij langzamerhand zijn bladeren verloor en wegteerde. Deze proef bewijst, volgens Du Prel en anderen, van hoe grote betekenis de bedoeling van de magnetiseur voor zijn patiënt is’ )90.
Uit deze voorbeelden blijkt dat het magnetisme niet berust op suggestie ( planten laten zich niets suggereren ), maar dat het een louter objectief werkende kracht is, die echter wel te maken heeft met de bedoeling van de magnetiseur. Zoals prof. Tenhaeff opmerkt, herinnert de proef met de twee struiken aan verhalen over heksen en tovenaars uit de middeleeuwen. Verder vertoont deze proef opvallende gelijkenis met de praktijken van witte en zwarte magie in heidense streken.
De bedoeling van de genezer is dus van groot belang. Hoe kan nu een de bedoeling van een mens beslissende invloed hebben op het positieve of negatieve effect van een zuiver natuurkundige kracht? De bedoeling is iets dat behoort tot de geestelijke wereld. Een natuurkracht werkt altijd op dezelfde manier, onveranderlijk en wordt niet beïnvloed door een menselijk oogmerk. Een magneet trekt bijv. altijd ijzerdeeltjes aan, ongeacht de bedoeling van degene die hem hanteert.
Het volgende voorbeeld komt uit het boek van dr. Koch :
‘Dat het in de grond van de zaak om een levenskracht gaat, bewijst de omstandigheid dat de magnetiseur na enkele behandelingen uitgeput is. Zij leggen er altijd de nadruk weer op, dat bij drie of vier behandelingen per dag hun magnetische kracht uitgeput is. Zij kunnen daarom op zijn hoogst slechts vier patiënten op een dag met succes behandelen. In het verdere van de dag herstelt de kracht zich weliswaar spoedig’ )91.
Een magnetiseur die zijn praktijk had opgeheven nadat hij tot Christus was gekomen, vertelde eens aan de psychiater en kenner van het occultisme, dr. Lechler :’Ik kon slechts twee patiënten per dag behandelen’ )92.
Het magnetisme zou hier dus op een neutrale natuurkracht berusten, maar aangezien de behandelingsmogelijkheden slechts uiterst gering zijn, zoekt de magnetiseur praktisch altijd langs occulte weg zijn krachten te ontwikkelen. Hierover schrijft dr. Koch :
‘Vaak worden de magnetiseurs gewoonweg gedwongen om naast het magnetiseren andere occulte praktijken, zoals bespreken, pendelen enz. uit te oefenen. Van vier patiënten voor wie de dagelijkse ‘magnetische voorraad’ toereikend is, kan de magnetiseur niet leven. Wanneer hij dan niet de naam wil hebben van een genezer die zonder veel succes werkt, moet de magnetiseur zich tot nog andere genezingsmethoden wenden’ )93.
Voorts zegt hij :’ Misschien is er neutraal magnetisme, maar gevallen hiervan zijn niet bekend )94
Evenzo betwijfelt de eerder genoemde psychiater dr. Lechler het bestaan van en neutraal magnetisme )95. Bij de magnetiseur die niet meer dan twee mensen per dag kon behandelen, was de begaafdheid ‘spontaan’ op twaalfjarige leeftijd ontstaan. Hij bleek echter als klein kind “besproken” te zijn geworden. ( bespreken is : een persoon eens en voor altijd te ‘beschermen’ tegen boze machten, door magische formules over hem uit te spreken ). Een andere magnetiseuse ontkende tegenover hem geheel, dat zij énig contact met occulte praktijken had gehad. Maar bij nader onderzoek gaf haar vader toe vroeger bespreker te zijn geweest…
‘Spontaan’ magnetisme is dus niet zo natuurlijk als het ogenschijnlijk lijkt.
9.3. Is het een goddelijke gave ?
Het magnetisme is een verschijnsel dat zowel voorkomt bij mensen die het christelijk geloof zijn toegedaan, als bij degene die dit verwerpen. We treffen het aan enerzijds bij predikanten, die soms met de beste bedoelingen, geheel oprecht en belangeloos hun begaafdheid gebruiken om de zieke te dienen, maar anderzijds is het waar te nemen bij spiritisten en bij hen die een theosofische )96 levensbeschouwing aanhangen. Gelovige mensen die magnetisch begaafd zijn, menen vaak dat hun kracht een goddelijke gave van genezing is, zoals die bijvoorbeeld genoemd wordt in 1 Cor. 12 vers 9 – ‘gaven van genezing door die ene Geest’.
In Bijbels Optiek
Gaven van de Geest, zoals vermeldt in 1 Cor. 12, 9 zijn geen gaven van genezing zoals die in het magnetisme functioneren.
Zou deze veronderstelling juist zijn, dan zou het magnetisme een Geestesgave zijn, die zowel aan gelovigen als aan ongelovigen wordt meegedeeld. Aan kinderen van God evenals aan theosofen, aan hen die hun vertrouwen op Jezus Christus alleen gevestigd hebben evenals aan hen die de geesten van doden raadplegen. Zou God Zijn gaven schenken aan hen, die Zijn geboden met voeten treden? Zou Hij zich geopenbaard hebben in de heidense tempels van het oude Egypte en Griekenland? Is het Zijn kracht die werkt in de animistische toverdokters in heidense landen? ‘Wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?’ ( 2 Cor. 6 : 14 ).
9.4. Wat is in dit verband het verschil tussen geboorte en wedergeboorte?
Bij veel magnetiseurs lijkt de magnetische gave te zijn aangeboren. Nu kan een natuurlijke begaafdheid ons met de geboorte meegegeven worden, maar met een van God afkomstige, bovennatuurlijke gave is dit niet het geval. Immers, Jezus zegt dat niemand deel kan hebben aan het Koninkrijk Gods, dus ook niet aan de krachten van dat Koninkrijk, als hij niet is wedergeboren. De volgende bijbelteksten bieden hier voor ons een richtsnoer : ‘Gijlieden moet wedergeboren worden’ ( Joh. 3 : 3-7 ).
De Heilige Geest kan geen bondgenootschap aangaan met onbekeerde mensen, want : ‘Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het’ ( Jer. 17 : 9 ). ‘Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont’ ( Rom. 7 : 18 ) en Jezus zegt :’Wie met Mij niet is, die is tegen Mij’ ( Luc. 11 : 23 ).
Zo is het dus niet mogelijk dat iemand van zijn geboorte af begiftigd is met een gave van de Heilige Geest. Pas wanneer wij door bekering en wedergeboorte kinderen van God zijn geworden, is onze positie zodanig dat wij de Heilige Geest met zijn gaven kunnen ontvangen.
Uit 1 Cor. 12 blijkt, dat er wel verscheidenheid is in bedieningen en gaven, maar dat deze door één en dezelfde Geest gegeven zijn. Hoe deze gaven in de gemeente functioneren, staat beschreven in hoofdstuk 14. De Geestesgaven, dus ook de gave van genezing, zijn gegeven tot opbouw van de gemeente van Christus ( 1 Cor. 14 : 12 ). Het magnetisme wordt echter aangewend om zieken van hun kwalen te verlossen en niet met het primaire oogmerk de gemeente op te bouwen. Ook mogen wij niet afzien van het feit dat God voor de opbouw van Zijn gemeente zeker geen spiritisten en theosofen gebruikt!
9.5. Genezing en verkondiging gaan samen.
In de evangeliën en het boek Handelingen wordt genezing altijd in verband gebracht met de verkondiging van het evangelie. Hij die de zieken gezond maakt, wendt dezelfde macht aan tot het vergeven van zonden ( Luc. 5 : 23,24 ). Wanneer Petrus en Johannes de man bij de tempelpoort zien, wijzen zij hem op Jezus en genezen hem in zijn naam, zodat de man onmiddellijk de Heer gaat prijzen, als hij merkt dat hij weer kan lopen ( Hand. 3 : 5-8 ). De apostelen wijzen dus van zich af en treden op namens Jezus. Als door God gezondenen weten zij zich geheel afhankelijk van Hem.
Ook Jezus zegt :’Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen’ ( Joh. 5 : 19 ) en Hij getuigt ervan te werken ‘door de Geest Gods’ ( Matth. 12 vs. 28 ), ‘door de vinger Gods’ (Luc. 11 : 20 ). Ook wij mogen door de Heilige Geest deze werken doen ‘in de naam van Jezus’ ( Marc. 16 : 17 ).
Zou deze veronderstelling juist zijn, dan zou het magnetisme een Geestesgave zijn, die zowel aan gelovigen als aan ongelovigen wordt meegedeeld. Aan kinderen van God evenals aan theosofen, aan hen die hun vertrouwen op Jezus Christus alleen gevestigd hebben evenals aan hen die de geesten van doden raadplegen. Zou God Zijn gaven schenken aan hen, die Zijn geboden met voeten treden? Zou Hij zich geopenbaard hebben in de heidense tempels van het oude Egypte en Griekenland? Is het Zijn kracht die werkt in de animistische toverdokters in heidense landen? ‘Wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?’ ( 2 Cor. 6 : 14 ).
9.4. Wat is in dit verband het verschil tussen geboorte en wedergeboorte?
Bij veel magnetiseurs lijkt de magnetische gave te zijn aangeboren. Nu kan een natuurlijke begaafdheid ons met de geboorte meegegeven worden, maar met een van God afkomstige, bovennatuurlijke gave is dit niet het geval. Immers, Jezus zegt dat niemand deel kan hebben aan het Koninkrijk Gods, dus ook niet aan de krachten van dat Koninkrijk, als hij niet is wedergeboren. De volgende bijbelteksten bieden hier voor ons een richtsnoer : ‘Gijlieden moet wedergeboren worden’ ( Joh. 3 : 3-7 ).
De Heilige Geest kan geen bondgenootschap aangaan met onbekeerde mensen, want : ‘Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het’ ( Jer. 17 : 9 ). ‘Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont’ ( Rom. 7 : 18 ) en Jezus zegt :’Wie met Mij niet is, die is tegen Mij’ ( Luc. 11 : 23 ).
Zo is het dus niet mogelijk dat iemand van zijn geboorte af begiftigd is met een gave van de Heilige Geest. Pas wanneer wij door bekering en wedergeboorte kinderen van God zijn geworden, is onze positie zodanig dat wij de Heilige Geest met zijn gaven kunnen ontvangen.
Uit 1 Cor. 12 blijkt, dat er wel verscheidenheid is in bedieningen en gaven, maar dat deze door één en dezelfde Geest gegeven zijn. Hoe deze gaven in de gemeente functioneren, staat beschreven in hoofdstuk 14. De Geestesgaven, dus ook de gave van genezing, zijn gegeven tot opbouw van de gemeente van Christus ( 1 Cor. 14 : 12 ). Het magnetisme wordt echter aangewend om zieken van hun kwalen te verlossen en niet met het primaire oogmerk de gemeente op te bouwen. Ook mogen wij niet afzien van het feit dat God voor de opbouw van Zijn gemeente zeker geen spiritisten en theosofen gebruikt!
9.5. Genezing en verkondiging gaan samen.
In de evangeliën en het boek Handelingen wordt genezing altijd in verband gebracht met de verkondiging van het evangelie. Hij die de zieken gezond maakt, wendt dezelfde macht aan tot het vergeven van zonden ( Luc. 5 : 23,24 ). Wanneer Petrus en Johannes de man bij de tempelpoort zien, wijzen zij hem op Jezus en genezen hem in zijn naam, zodat de man onmiddellijk de Heer gaat prijzen, als hij merkt dat hij weer kan lopen ( Hand. 3 : 5-8 ). De apostelen wijzen dus van zich af en treden op namens Jezus. Als door God gezondenen weten zij zich geheel afhankelijk van Hem.
Ook Jezus zegt :’Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen’ ( Joh. 5 : 19 ) en Hij getuigt ervan te werken ‘door de Geest Gods’ ( Matth. 12 vs. 28 ), ‘door de vinger Gods’ (Luc. 11 : 20 ). Ook wij mogen door de Heilige Geest deze werken doen ‘in de naam van Jezus’ ( Marc. 16 : 17 ).
In Bijbels Optiek
Jezus Christus genas zieken, omdat Hij als Gods Zoon die volmacht bezat.
Maar handelen magnetiseurs op deze wijze? Vestigen zij de aandacht van hun patiënten altijd op Jezus en dringen zij er bij hen op aan Hem te danken en te verheerlijken voor het werk van genezing en verlossing? Ne, hoogstens spreken zij met hun patiënten eens een enkele keer over ‘de Schepper’, de ‘Bouwmeester’, en ‘het goede Licht’ of andere vage begrippen. Over de vreugde van het gered zijn uit de duisternis en het komen tot Jezus als het Licht der wereld, als de grote Heelmeester, spreken wij doorgaans niet.
9.6. Het bloed van Jezus Christus.
Bij vele magnetiseurs is waargenomen dat zij het onverdraaglijk vinden iemand te horen spreken over het bloed van Jezus Christus, gestort op Golgotha. Maar iedere echte dienstknecht van God zal de waarde van het bloed van het Lam met vreugde erkennen, want in het bloed is verlossing en vergeving van zonden ( Efeze 1 : 7 ), heiliging ( Hebr. 13 : 12 ) en overwinning over de macht van satan ( Openb. 12 : 11 ). Jezus’ bloed is het meest kostbare en onbegrensd in macht, het meest hoopgevende en liefdeverwekkende dat door de hemel en aarde gekend kan worden. Want door Zijn heilig bloed ( zonder zonde ) te geven heeft Jezus de kosmos aan de allesbeheersende greep van satan ontrukt en daardoor heeft Hij het koningschap erover verworven ( Openb. 11 : 15 ). Het bloed van Jezus is daarom voor de gelovige een bron van voortdurende blijdschap. Het werk van een magnetiseur die het bloed van Jezus niet erkent, ja, de gedachte eraan zelfs weerzinwekkend vindt, kan dus niet ‘uit God’ zijn.
9.7. Wat heeft in dit verband handoplegging voor betekenis?
We zagen reeds dat magnetiseurs in het oude Egypte, Mesopotamië en Griekenland bij de behandeling van hun patiënten een strijkende beweging maakten, evenals dit tegenwoordig bij vele magnetiseurs het geval is.
Zij die het magnetisme als een goddelijke gave beschouwen, willen deze handbewegingen gelijkstellen aan de bijbelse handoplegging. In de bijbel zelf komen wij echter reeds het verschil russen deze twee handelingen tegen.
Toen Naäman de Syriër naar Israël ging, om genezing van zijn melaatsheid te zoeken, dacht hij van de profeet Elisa : ‘Hij zal zeker zijn hand over de plek heen en weer bewegen en zo de melaatsheid wegnemen’ ( 2 Kon. 5 : 11 ). Dit heen en weer bewegen van de hand was blijkbaar al een bekend verschijnsel in de praktijken van de ‘paranormale genezers’ van die tijd. Elisa maakte Naäman echter duidelijk dat het niet aankomt op magische handelingen, maar op geloof in God.
Maar handelen magnetiseurs op deze wijze? Vestigen zij de aandacht van hun patiënten altijd op Jezus en dringen zij er bij hen op aan Hem te danken en te verheerlijken voor het werk van genezing en verlossing? Ne, hoogstens spreken zij met hun patiënten eens een enkele keer over ‘de Schepper’, de ‘Bouwmeester’, en ‘het goede Licht’ of andere vage begrippen. Over de vreugde van het gered zijn uit de duisternis en het komen tot Jezus als het Licht der wereld, als de grote Heelmeester, spreken wij doorgaans niet.
9.6. Het bloed van Jezus Christus.
Bij vele magnetiseurs is waargenomen dat zij het onverdraaglijk vinden iemand te horen spreken over het bloed van Jezus Christus, gestort op Golgotha. Maar iedere echte dienstknecht van God zal de waarde van het bloed van het Lam met vreugde erkennen, want in het bloed is verlossing en vergeving van zonden ( Efeze 1 : 7 ), heiliging ( Hebr. 13 : 12 ) en overwinning over de macht van satan ( Openb. 12 : 11 ). Jezus’ bloed is het meest kostbare en onbegrensd in macht, het meest hoopgevende en liefdeverwekkende dat door de hemel en aarde gekend kan worden. Want door Zijn heilig bloed ( zonder zonde ) te geven heeft Jezus de kosmos aan de allesbeheersende greep van satan ontrukt en daardoor heeft Hij het koningschap erover verworven ( Openb. 11 : 15 ). Het bloed van Jezus is daarom voor de gelovige een bron van voortdurende blijdschap. Het werk van een magnetiseur die het bloed van Jezus niet erkent, ja, de gedachte eraan zelfs weerzinwekkend vindt, kan dus niet ‘uit God’ zijn.
9.7. Wat heeft in dit verband handoplegging voor betekenis?
We zagen reeds dat magnetiseurs in het oude Egypte, Mesopotamië en Griekenland bij de behandeling van hun patiënten een strijkende beweging maakten, evenals dit tegenwoordig bij vele magnetiseurs het geval is.
Zij die het magnetisme als een goddelijke gave beschouwen, willen deze handbewegingen gelijkstellen aan de bijbelse handoplegging. In de bijbel zelf komen wij echter reeds het verschil russen deze twee handelingen tegen.
Toen Naäman de Syriër naar Israël ging, om genezing van zijn melaatsheid te zoeken, dacht hij van de profeet Elisa : ‘Hij zal zeker zijn hand over de plek heen en weer bewegen en zo de melaatsheid wegnemen’ ( 2 Kon. 5 : 11 ). Dit heen en weer bewegen van de hand was blijkbaar al een bekend verschijnsel in de praktijken van de ‘paranormale genezers’ van die tijd. Elisa maakte Naäman echter duidelijk dat het niet aankomt op magische handelingen, maar op geloof in God.
In Bijbels Optiek
Naäman werd genezen van melaatsheid. Elisa maakte Naäman echter duidelijk dat het niet aankomt op magische handelingen, maar op geloof in God.
De Heer Jezus bestreek de zieken niet, maar Hij legde hen de handen op. Nergens in de bijbel lezen wij dat Hij daarna zijn handen moest ‘afslaan’. Ook droeg Hij de discipelen op onder handoplegging zieken te genezen ( Marc. 16 : 18 ), maar noch in de bijbel, noch in de geschriften over het leven van de vroege Kerk is een spoor terug te vinden van het ‘afslaan’ van de handen.
Handoplegging is namelijk iets geheel anders dan het strijken van de magnetiseurs. Degene die iemand de handen oplegt, vertegenwoordigt de Gemeente, het lichaam van Christus. Jezus Christus is het Hoofd, en wij zijn de leden van dat lichaam. Wordt er handoplegging verricht, dan is dit geen particuliere aangelegenheid van één gelovige, maar dan wordt de persoon in nood met Jezus Christus in gemeenschap gebracht door middel van Zijn gemeente. Handoplegging kan uitsluitend geschieden op grond van het geloof in Jezus Christus en met verwijzing naar Hem )21. In de nieuwtestamentische tijd beleeft men in de handoplegging der handen de gemeenschap met Christus en ervaart men Zijn kracht op bijzondere wijze. Immers, Hij heeft zijn leven aan het onze verbonden en ons daardoor binnengeleid in een nieuw tijdperk, waarin genezing, bevrijding en herschepping mogelijk zijn )98.
Dus niet een bepaalde persoon geeft de genezende kracht van Jezus door, maar de gehele gemeente, die in haar voorgangers vertegenwoordigd wordt ) 99.
In de handoplegging komt het contact tot uiting dat Jezus met de zieke heeft en zij verschilt dan ook in wezen niet van de handoplegging voor het ontvangen van de Heilige Geest )100 (Hand. 19 : 6, in apostolische en na-apostolische tijd werd deze handoplegging bij de doop gegeven ), de handoplegging bij de bevestiging in een ambt )101 ( 1 Tim. 4 : 14 ). En die bij de absolutie, wanneer afvalligen tot de gemeente terugkeerden )102.
De Heer Jezus bestreek de zieken niet, maar Hij legde hen de handen op. Nergens in de bijbel lezen wij dat Hij daarna zijn handen moest ‘afslaan’. Ook droeg Hij de discipelen op onder handoplegging zieken te genezen ( Marc. 16 : 18 ), maar noch in de bijbel, noch in de geschriften over het leven van de vroege Kerk is een spoor terug te vinden van het ‘afslaan’ van de handen.
Handoplegging is namelijk iets geheel anders dan het strijken van de magnetiseurs. Degene die iemand de handen oplegt, vertegenwoordigt de Gemeente, het lichaam van Christus. Jezus Christus is het Hoofd, en wij zijn de leden van dat lichaam. Wordt er handoplegging verricht, dan is dit geen particuliere aangelegenheid van één gelovige, maar dan wordt de persoon in nood met Jezus Christus in gemeenschap gebracht door middel van Zijn gemeente. Handoplegging kan uitsluitend geschieden op grond van het geloof in Jezus Christus en met verwijzing naar Hem )21. In de nieuwtestamentische tijd beleeft men in de handoplegging der handen de gemeenschap met Christus en ervaart men Zijn kracht op bijzondere wijze. Immers, Hij heeft zijn leven aan het onze verbonden en ons daardoor binnengeleid in een nieuw tijdperk, waarin genezing, bevrijding en herschepping mogelijk zijn )98.
Dus niet een bepaalde persoon geeft de genezende kracht van Jezus door, maar de gehele gemeente, die in haar voorgangers vertegenwoordigd wordt ) 99.
In de handoplegging komt het contact tot uiting dat Jezus met de zieke heeft en zij verschilt dan ook in wezen niet van de handoplegging voor het ontvangen van de Heilige Geest )100 (Hand. 19 : 6, in apostolische en na-apostolische tijd werd deze handoplegging bij de doop gegeven ), de handoplegging bij de bevestiging in een ambt )101 ( 1 Tim. 4 : 14 ). En die bij de absolutie, wanneer afvalligen tot de gemeente terugkeerden )102.
In Bijbels Optiek
Zo is het duidelijk dat de handoplegging in de gemeente van Jezus Christus niets te maken heeft met het strijken of aanraken van magnetiseurs.
Handoplegging is dus een zaak russen Christus, de gemeente en de patiënt. Zij vindt plaats in geloof en kan daarom nooit formeel, of zelfs magisch of symbolisch opgevat worden )103.
“In het bijzonder zal de kerk ervoor moeten waken zich in te laten met diverse dubieuze zaken, die op dit gebied buiten haar muren gevonden worden, als magnetisme e.d. Het gaat niet om de transmissie ( overheveling ) van bepaalde krachten, maar om een volledige verbinding met Christus in geestelijke en lichamelijke zin. Dat veronderstelt geloof’ )104.
Zo is het duidelijk dat de handoplegging in de gemeente van Jezus Christus niets te maken heeft met het strijken of aanraken van magnetiseurs.
9.8. Hoe werken de gaven van de Geest ?
Een magnetiseur kan zijn gave aanwenden om negatieve invloed uit te oefenen. Vergelijk de proef met de twee struiken, waarvan de magnetiseur er één kon doen wegkwijnen. Zoals wij ook daar reeds zagen is dus de bedoeling van de genezer van beslissend belang. Dit werd bevestigd in een gesprek met een magnetiseur, waarin deze verklaarde :’Ja, als ik zou willen, kan ik door magnetiseren de mensen ziek kunnen maken’. Nu kun je je moeilijk voorstellen, hoe de wil van de genezer bepalend zou kunnen zijn voor de werking van de Geestesgave, maar helemaal gaat het boven ons menselijk begrip dat een goddelijke genezingsgave iemand ziekte zou kunnen bezorgen.
Samenvattend kom je tot de slotsom, dat noch het ontstaan van de begaafdheid, noch de geestelijke instelling van de magnetiseurs, noch hun handelwijze enige grond geven voor de opvatting dat wij het magnetisme mogen beschouwen als een gave van de Heilige Geest.
9.10. Hoe moeten wij tegenover occulte gaven staan ?
Om tot een evenwichtige waardering van het magnetisme te komen, is het noodzakelijk het ‘leefklimaat’ ervan in aanmerking re nemen. In welke omgeving past het? Waaraan is het verwant? Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt, dat er nauwe relaties bestaan tussen magnetisme, spiritisme en helderziendheid.
9.11. Het spiritisme in toepassing.
Onderzoekers als professor Tenhaeff en Muller hebben erop gewezen, dat de relaties van het magnetisme met het spiritisme opvallend is. Het spiritisme leert dat de mens na de dood als geest voortbestaat en dat het voor mensen, die op de aarde leven, mogelijk is in contact te treden met deze geesten )105. Tenhaeff schrijft :
‘Tientallen jaren lang is de beoefening van het magnetisme gekoppeld geweest aan de beoefening van het spiritisme en ook in onze dagen behoort een groot deel der magnetiseurs nog tot de leden van een of andere spiritistische of theosofische vereniging’ )106.
Handoplegging is dus een zaak russen Christus, de gemeente en de patiënt. Zij vindt plaats in geloof en kan daarom nooit formeel, of zelfs magisch of symbolisch opgevat worden )103.
“In het bijzonder zal de kerk ervoor moeten waken zich in te laten met diverse dubieuze zaken, die op dit gebied buiten haar muren gevonden worden, als magnetisme e.d. Het gaat niet om de transmissie ( overheveling ) van bepaalde krachten, maar om een volledige verbinding met Christus in geestelijke en lichamelijke zin. Dat veronderstelt geloof’ )104.
Zo is het duidelijk dat de handoplegging in de gemeente van Jezus Christus niets te maken heeft met het strijken of aanraken van magnetiseurs.
9.8. Hoe werken de gaven van de Geest ?
Een magnetiseur kan zijn gave aanwenden om negatieve invloed uit te oefenen. Vergelijk de proef met de twee struiken, waarvan de magnetiseur er één kon doen wegkwijnen. Zoals wij ook daar reeds zagen is dus de bedoeling van de genezer van beslissend belang. Dit werd bevestigd in een gesprek met een magnetiseur, waarin deze verklaarde :’Ja, als ik zou willen, kan ik door magnetiseren de mensen ziek kunnen maken’. Nu kun je je moeilijk voorstellen, hoe de wil van de genezer bepalend zou kunnen zijn voor de werking van de Geestesgave, maar helemaal gaat het boven ons menselijk begrip dat een goddelijke genezingsgave iemand ziekte zou kunnen bezorgen.
Samenvattend kom je tot de slotsom, dat noch het ontstaan van de begaafdheid, noch de geestelijke instelling van de magnetiseurs, noch hun handelwijze enige grond geven voor de opvatting dat wij het magnetisme mogen beschouwen als een gave van de Heilige Geest.
9.10. Hoe moeten wij tegenover occulte gaven staan ?
Om tot een evenwichtige waardering van het magnetisme te komen, is het noodzakelijk het ‘leefklimaat’ ervan in aanmerking re nemen. In welke omgeving past het? Waaraan is het verwant? Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt, dat er nauwe relaties bestaan tussen magnetisme, spiritisme en helderziendheid.
9.11. Het spiritisme in toepassing.
Onderzoekers als professor Tenhaeff en Muller hebben erop gewezen, dat de relaties van het magnetisme met het spiritisme opvallend is. Het spiritisme leert dat de mens na de dood als geest voortbestaat en dat het voor mensen, die op de aarde leven, mogelijk is in contact te treden met deze geesten )105. Tenhaeff schrijft :
‘Tientallen jaren lang is de beoefening van het magnetisme gekoppeld geweest aan de beoefening van het spiritisme en ook in onze dagen behoort een groot deel der magnetiseurs nog tot de leden van een of andere spiritistische of theosofische vereniging’ )106.
In Bijbels Optiek
God verbiedt ten strengste zich in te laten met spiritisme, omdat deze machten uit zijn op de ondergang van de mens.
Het wordt door God ten strengste verboden zich in te laten met spiritisme. In Leviticus 20 : 27 waarschuwt Hij :’Wanneer een man of vrouw zich door de geest van een dode laat spreken of een waarzeggende geest bezit, zullen zij zeker ter dood gebracht worden, stenigen zal men hen, hun bloedschuld is op hen’ (zie ook Lev. 19 : 26, 31; 20 : 6; Deut. 18 : 11, 14; Jes. 8 : 19)
Dit verbod geldt ook voor waarzeggerij, wichelarij, astrologie en andere vormen van occultisme ( Deut. 18 : 9-14; Lev. 19 : 26; Jer. 27 : 9 ).
De Here God keurt het ten strengste af. Hij beschouwt het als geestelijke hoererij ( Lev. 20 : 6; Deut. 18 : 12; Hos. 4 : 12 ). In het NieuweTestament komen wij ook waarzeggers tegen : de bezetene in het land der Gerasenen wist, zonder dat iemand hem daarover ingelicht had, wie Jezus was ( Marc. 5 : 7 ). En ook de waarzeggende slavin in Philippi kon precies vertellen wat Paulus in haar stad kwam doen ( Hand. 16 : 17 ). Uit de handelwijze van de Heer Jezus en van Paulus in deze situatie blijkt, dat men tot waarzeggen in staat gesteld wordt door een boze geest.
Paulus schrijft aan de Corinthiërs : ’Ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten (1 Cor. 10 : 20 ), want wij zijn geroepen tot gemeenschap met Jezus Christus, door de Heilige Geest ( 1 : 9 ). Iemand die door een of andere vorm van occultisme in gemeenschap is gekomen met zo’n boze geest, kan nooit ten volle de gemeenschap van de Heilige Geest ervaren. In oudtestamentische tijden moest een occult gebonden persoon gedood worden. Nadat Jezus aan het kruis ‘alle overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd’ heeft ( Col. 2 vs. 15 ), is er bevrijding mogelijk, zelfs van occulte machten, in de naam van Jezus.
Vele beoefenaars van het magnetisme bekommeren zich blijkbaar echter niet al te zeer om het Woord van God, de Bijbel.
Het wordt door God ten strengste verboden zich in te laten met spiritisme. In Leviticus 20 : 27 waarschuwt Hij :’Wanneer een man of vrouw zich door de geest van een dode laat spreken of een waarzeggende geest bezit, zullen zij zeker ter dood gebracht worden, stenigen zal men hen, hun bloedschuld is op hen’ (zie ook Lev. 19 : 26, 31; 20 : 6; Deut. 18 : 11, 14; Jes. 8 : 19)
Dit verbod geldt ook voor waarzeggerij, wichelarij, astrologie en andere vormen van occultisme ( Deut. 18 : 9-14; Lev. 19 : 26; Jer. 27 : 9 ).
De Here God keurt het ten strengste af. Hij beschouwt het als geestelijke hoererij ( Lev. 20 : 6; Deut. 18 : 12; Hos. 4 : 12 ). In het NieuweTestament komen wij ook waarzeggers tegen : de bezetene in het land der Gerasenen wist, zonder dat iemand hem daarover ingelicht had, wie Jezus was ( Marc. 5 : 7 ). En ook de waarzeggende slavin in Philippi kon precies vertellen wat Paulus in haar stad kwam doen ( Hand. 16 : 17 ). Uit de handelwijze van de Heer Jezus en van Paulus in deze situatie blijkt, dat men tot waarzeggen in staat gesteld wordt door een boze geest.
Paulus schrijft aan de Corinthiërs : ’Ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten (1 Cor. 10 : 20 ), want wij zijn geroepen tot gemeenschap met Jezus Christus, door de Heilige Geest ( 1 : 9 ). Iemand die door een of andere vorm van occultisme in gemeenschap is gekomen met zo’n boze geest, kan nooit ten volle de gemeenschap van de Heilige Geest ervaren. In oudtestamentische tijden moest een occult gebonden persoon gedood worden. Nadat Jezus aan het kruis ‘alle overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd’ heeft ( Col. 2 vs. 15 ), is er bevrijding mogelijk, zelfs van occulte machten, in de naam van Jezus.
Vele beoefenaars van het magnetisme bekommeren zich blijkbaar echter niet al te zeer om het Woord van God, de Bijbel.
In Bijbels Optiek
Het magnetisme baant maar al te vaak een weg naar het spiritisme, er is innerlijke verwantschap, waarop juist de Bijbel juist de aandacht wil vestigen.
Het magnetisme baant maar al te vaak een weg naar het spiritisme. Tenhaeff merkt op : ‘In mijn werk over het spiritisme heb ik erop gewezen, dat het mesmerisme ( zie noot 8 ) de weg gebaand heeft voor de zgn. moderne spiritistische beweging )107.
Omgekeerd baant het spiritisme de weg voor het magnetisme : ‘Na 1848 zien wij vele spiritisten het mesmerisme ( zie noot 8 ) beoefenen en de belangstelling voor het mesmerisme gaande houden’ )108.
Ook Muller heeft zich met de oorsprong van het spiritisme bezig gehouden. Hij schrijft ook dat deze beweging is voortgekomen uit het magnetisme en wel via het verschijnsel van de magnetische slaap, de door het magnetisme verwekte, op slaap gelijkende toestand )109. Hij schrijft in ‘Het onverklaarbare’ :
‘Zo gebeurde het dat de magnetiseur Roustaing van 1843-1848 proeven nam met een van zijn somnambulen ( iemand die in trance, andere geestesgesteldheid is door bijv. hypnose ), die in die toestand geneeskundige voorschriften gaf, waarbij splitsing van haar persoonlijkheid plaats greep en een nieuwe persoonlijkheid zich voordeed als de geest van haar als arts gestorven grootvader, van Mesmer en van andere overleden persoon, die uit haar sprak. Men trok hieruit de conclusie, dat het mogelijk was door middel van de als medium optredende somnambulen een verkeer te onderhouden met de geesten van gestorvenen, die zich nu en dan, die zich nu en dan in deze somnambulen incarneerden ( incarnatie betekent vleeswording). In 1851 schreef Cahagnet een boek, dat in het Duits vertaald werd met als hoofdtitel : ‘Het verkeer met de overledenen op magnetisch wegen’ )110.
Hoe is dit hand in hand gaan van magnetisme en spiritisme te verklaren ? Waarom voelt het magnetisme zich thuis in gezelschap van het spiritisme, de meest grove vorm van occultisme, van zwarte kunst ? Het lijkt hier duidelijk dat er een innerlijke verwantschap moet zijn en daarom geldt dezelfde waarschuwing die de bijbel laat horen tegen het spiritisme, óók het magnetisme.
9.12. Helderziendheid.
Niet alleen de relatie van magnetisme en spiritisme is opvallend. Het is eveneens een bekend verschijnsel dat de gave van het magnetiseren, die van de helderziendheid en zelfs van waarzeggerij bij één persoon voorkomt.
Reeds eerder is geconstateerd dat vanaf het begin van de beoefening van het magnetisme spontaan trance-toestanden bij de patiënten optraden. Mesmer heeft aanvankelijk met deze magnetische slaap geen raad geweten, maar later trachtte hij er gebruik van te maken )111.
Prof. Van den Berg geeft in ‘Leven in meervoud’ het volgende voorbeeld van de Zwitserse mevrouw Lavater, weduwe van een bekende arts )112. ‘Bij herhaalde magnetische behandeling raakt zij in een toestand die het ergste doet vrezen. Zij krijgt heftige krampen, kronkelt als een worm door het bed, lacht, huilt en gilt zo luid, dat men het in de verre omtrek kan horen. Enige dagen later vertoont zij een slapende, tegelijk heldere, om niet te zeggen helderziende toestand, waarin zij met haar overleden man kan praten en overleggen’.
Maar deze trance-toestanden kwamen niet alleen in het verleden voor. Ook in onze tijd is dit verschijnsel waar te nemen. Ds. Glashouwer schrijft :
Het magnetisme baant maar al te vaak een weg naar het spiritisme. Tenhaeff merkt op : ‘In mijn werk over het spiritisme heb ik erop gewezen, dat het mesmerisme ( zie noot 8 ) de weg gebaand heeft voor de zgn. moderne spiritistische beweging )107.
Omgekeerd baant het spiritisme de weg voor het magnetisme : ‘Na 1848 zien wij vele spiritisten het mesmerisme ( zie noot 8 ) beoefenen en de belangstelling voor het mesmerisme gaande houden’ )108.
Ook Muller heeft zich met de oorsprong van het spiritisme bezig gehouden. Hij schrijft ook dat deze beweging is voortgekomen uit het magnetisme en wel via het verschijnsel van de magnetische slaap, de door het magnetisme verwekte, op slaap gelijkende toestand )109. Hij schrijft in ‘Het onverklaarbare’ :
‘Zo gebeurde het dat de magnetiseur Roustaing van 1843-1848 proeven nam met een van zijn somnambulen ( iemand die in trance, andere geestesgesteldheid is door bijv. hypnose ), die in die toestand geneeskundige voorschriften gaf, waarbij splitsing van haar persoonlijkheid plaats greep en een nieuwe persoonlijkheid zich voordeed als de geest van haar als arts gestorven grootvader, van Mesmer en van andere overleden persoon, die uit haar sprak. Men trok hieruit de conclusie, dat het mogelijk was door middel van de als medium optredende somnambulen een verkeer te onderhouden met de geesten van gestorvenen, die zich nu en dan, die zich nu en dan in deze somnambulen incarneerden ( incarnatie betekent vleeswording). In 1851 schreef Cahagnet een boek, dat in het Duits vertaald werd met als hoofdtitel : ‘Het verkeer met de overledenen op magnetisch wegen’ )110.
Hoe is dit hand in hand gaan van magnetisme en spiritisme te verklaren ? Waarom voelt het magnetisme zich thuis in gezelschap van het spiritisme, de meest grove vorm van occultisme, van zwarte kunst ? Het lijkt hier duidelijk dat er een innerlijke verwantschap moet zijn en daarom geldt dezelfde waarschuwing die de bijbel laat horen tegen het spiritisme, óók het magnetisme.
9.12. Helderziendheid.
Niet alleen de relatie van magnetisme en spiritisme is opvallend. Het is eveneens een bekend verschijnsel dat de gave van het magnetiseren, die van de helderziendheid en zelfs van waarzeggerij bij één persoon voorkomt.
Reeds eerder is geconstateerd dat vanaf het begin van de beoefening van het magnetisme spontaan trance-toestanden bij de patiënten optraden. Mesmer heeft aanvankelijk met deze magnetische slaap geen raad geweten, maar later trachtte hij er gebruik van te maken )111.
Prof. Van den Berg geeft in ‘Leven in meervoud’ het volgende voorbeeld van de Zwitserse mevrouw Lavater, weduwe van een bekende arts )112. ‘Bij herhaalde magnetische behandeling raakt zij in een toestand die het ergste doet vrezen. Zij krijgt heftige krampen, kronkelt als een worm door het bed, lacht, huilt en gilt zo luid, dat men het in de verre omtrek kan horen. Enige dagen later vertoont zij een slapende, tegelijk heldere, om niet te zeggen helderziende toestand, waarin zij met haar overleden man kan praten en overleggen’.
Maar deze trance-toestanden kwamen niet alleen in het verleden voor. Ook in onze tijd is dit verschijnsel waar te nemen. Ds. Glashouwer schrijft :
In Bijbels Optie
Veel patiënten zijn door hun magnetiseur in een griezelige wereld terecht gekomen, waar ze angst, achtervolgingswaanzin en stress oplopen, terwijl hen wat anders voorgespiegeld was.
‘Vele magnetiseurs zijn dus spiritist. U zult ook verschillende zieken kennen, die met magnetiseurs in aanraking zijn gekomen en die u verteld hebben dat ze in een griezelige wereld terecht gekomen zijn. Ik denk aan iemand die tegen me zei :’Het is zo eigenaardig geweest : de magnetiseur die ik had, ging af en toe in trance en ik kreeg daar zelf ook de neiging toe’’ )113.
Helderzienden en waarzeggers worden in de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp in één adem genoemd met wichelaars, astrologen en spiritisten. Eerder werd reeds Piccardt geciteerd, die het optreden van de hypnose-toestand en helderziendheid reden vond om ook het magnetisme geheel bij de occulte verschijnselen onder te brengen )114.
De paranormale genezingen die in de parapsychologische literatuur vermeld worden, behoren inderdaad tot het occultisme. In geen enkele overzicht gevende studie ontbreken zij.
Ook de bijbel plaatst al deze verschijnselen onder dezelfde noemer. Het zijn allemaal ondernemingen van mensen die zich bewust of onbewust in dienst van de vorst der duisternis laten gebruiken. God spreekt hier in Zijn Woord een letterlijk vernietigend oordeel over uit : ‘Een tovenares zult gij niet in leven laten’ ( Exodus 22 : 18 ) en ‘De waarzeggers schouwen leugen, bedrieglijke dromen spreken zij, nietswaardige troost bieden zij. Daarom trekken zij voort als een kudde die in nood is, omdat zij geen herder heeft’ ( Zach. 10 : 2 ).
Zo blijkt dus dat de relatie die het magnetisme onderhoudt met spiritisme en helderziendheid getuigen van onverschilligheid jegens en opstand tegenover God. Ook al zouden deze genezers werken met een natuurlijke kracht, zij geven er vaak blijk van zich in een religieus klimaat thuis te voelen, dat niet het klimaat van de bijbel is, ja, er zelfs vijandig tegenover staat.
9.13. Welke invloed oefent het magnetisme uit ?
Als wij de verbondenheid van het magnetisme met het spiritisme voor ogen houden, behoeft het ons niet te verbazen dat deze geneeswijze, zoals verder blijkt, een verderfelijke invloed uitoefent op hulpzoekenden. Het lichaam wordt weliswaar genezen, maar de ziel lijdt schade. Dit blijkt duidelijk uit wat men erover schrijft. Een citaat uit het reeds aangehaalde werk van prof. Tenhaeff : ‘De beoefening van het spiritisme door een groot deel van de magnetiseurs is ongetwijfeld van betekenis voor de ‘psychische hygiëne’ van hun patiënten, aam wie zij een levensbeschouwing vermogen te geven, waarin de dood slechts gezien wordt als een overgang tot een hogere bestaansvorm, en waarin ook veelal plaats is voor het geloof in de rëincarnatie…Voor mij, die jarenlang vele magnetiseurs bij de uitoefening van hun praktijk heeft gadegeslagen…kan het aan geen twijfel onderhevig geacht worden, of wij dienen een aantal magnetiseurs ( geheel of gedeeltelijk ) als zielszorgers aan te merken. Op grond van hun levens- en wereldbeschouwing vermogen zij de psyche ( en daarmede het lichaam ) hunner patiënten in een aantal gevallen te beïnvloeden’ )115.
Niet alleen kunnen de genezers onmiddellijk een zeer verdachte levensbeschouwing overdragen, ook moesten kerkelijke werkers opmerkelijke schade naar geest en ziel constateren bij personen die onder behandeling van een magnetiseur waren geweest. In ons land komt dit veel voor. De op dit gebied ervaren, helaas overleden, predikant Glashouwer schreef :’Ik ontmoette iemand, die op de meest onverwachte momenten de neiging kreeg hard te gaan vloeken. Een ander kon de knieën niet buigen voor gebed en de naam van Jezus kon hij niet meer over zijn lippen krijgen. De oorzaak van beiden lag in contacten met spiritisten en magnetiseurs in het verleden )116.
‘Vele magnetiseurs zijn dus spiritist. U zult ook verschillende zieken kennen, die met magnetiseurs in aanraking zijn gekomen en die u verteld hebben dat ze in een griezelige wereld terecht gekomen zijn. Ik denk aan iemand die tegen me zei :’Het is zo eigenaardig geweest : de magnetiseur die ik had, ging af en toe in trance en ik kreeg daar zelf ook de neiging toe’’ )113.
Helderzienden en waarzeggers worden in de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp in één adem genoemd met wichelaars, astrologen en spiritisten. Eerder werd reeds Piccardt geciteerd, die het optreden van de hypnose-toestand en helderziendheid reden vond om ook het magnetisme geheel bij de occulte verschijnselen onder te brengen )114.
De paranormale genezingen die in de parapsychologische literatuur vermeld worden, behoren inderdaad tot het occultisme. In geen enkele overzicht gevende studie ontbreken zij.
Ook de bijbel plaatst al deze verschijnselen onder dezelfde noemer. Het zijn allemaal ondernemingen van mensen die zich bewust of onbewust in dienst van de vorst der duisternis laten gebruiken. God spreekt hier in Zijn Woord een letterlijk vernietigend oordeel over uit : ‘Een tovenares zult gij niet in leven laten’ ( Exodus 22 : 18 ) en ‘De waarzeggers schouwen leugen, bedrieglijke dromen spreken zij, nietswaardige troost bieden zij. Daarom trekken zij voort als een kudde die in nood is, omdat zij geen herder heeft’ ( Zach. 10 : 2 ).
Zo blijkt dus dat de relatie die het magnetisme onderhoudt met spiritisme en helderziendheid getuigen van onverschilligheid jegens en opstand tegenover God. Ook al zouden deze genezers werken met een natuurlijke kracht, zij geven er vaak blijk van zich in een religieus klimaat thuis te voelen, dat niet het klimaat van de bijbel is, ja, er zelfs vijandig tegenover staat.
9.13. Welke invloed oefent het magnetisme uit ?
Als wij de verbondenheid van het magnetisme met het spiritisme voor ogen houden, behoeft het ons niet te verbazen dat deze geneeswijze, zoals verder blijkt, een verderfelijke invloed uitoefent op hulpzoekenden. Het lichaam wordt weliswaar genezen, maar de ziel lijdt schade. Dit blijkt duidelijk uit wat men erover schrijft. Een citaat uit het reeds aangehaalde werk van prof. Tenhaeff : ‘De beoefening van het spiritisme door een groot deel van de magnetiseurs is ongetwijfeld van betekenis voor de ‘psychische hygiëne’ van hun patiënten, aam wie zij een levensbeschouwing vermogen te geven, waarin de dood slechts gezien wordt als een overgang tot een hogere bestaansvorm, en waarin ook veelal plaats is voor het geloof in de rëincarnatie…Voor mij, die jarenlang vele magnetiseurs bij de uitoefening van hun praktijk heeft gadegeslagen…kan het aan geen twijfel onderhevig geacht worden, of wij dienen een aantal magnetiseurs ( geheel of gedeeltelijk ) als zielszorgers aan te merken. Op grond van hun levens- en wereldbeschouwing vermogen zij de psyche ( en daarmede het lichaam ) hunner patiënten in een aantal gevallen te beïnvloeden’ )115.
Niet alleen kunnen de genezers onmiddellijk een zeer verdachte levensbeschouwing overdragen, ook moesten kerkelijke werkers opmerkelijke schade naar geest en ziel constateren bij personen die onder behandeling van een magnetiseur waren geweest. In ons land komt dit veel voor. De op dit gebied ervaren, helaas overleden, predikant Glashouwer schreef :’Ik ontmoette iemand, die op de meest onverwachte momenten de neiging kreeg hard te gaan vloeken. Een ander kon de knieën niet buigen voor gebed en de naam van Jezus kon hij niet meer over zijn lippen krijgen. De oorzaak van beiden lag in contacten met spiritisten en magnetiseurs in het verleden )116.
In Bijbels Optiek
De neiging tot vloeken komt vaak voor bij mensen die te maken hebben gehad met spiritisme.
Hij vertelt vele van dergelijke situaties te hebben meegemaakt )117. Dan vraagt hij zich af :
‘Toevallige slechte ervaringen ? Er zit natuurlijk ook bij de magnetiseurs veel kaf onder het koren. Of is er een innerlijke samenhang tussen de behandeling van een magnetiseur en grote angst, tot zelfs zelfmoordgedachten ? Brengt de magnetiseur zijn patiënten in aanraking met het rijk der duisternis ? Bemiddelt hij bewust of onbewust tussen demonische krachten en mensen ?’ )118
De evangeliste Corrie ten Boom getuigt van wel zeer soortgelijke ervaringen. Ook vertelt zij dat er bij gewezen patiënten na schuldbelijdenis genezing plaats vond van depressieve toestanden, van gemis aan geloofsblijdschap, drang om zelfmoord te plegen, enz.)119.
Analoge verschijnselen treden ook op in heidenlanden, bij mensen die zich geheel overgeven aan demonen-aanbidding en zwarte magie )120.
Dr. Piccardt spreekt over versterking van de gevolgen bij behandeling door meer dan één magnetiseur : ‘Als twee magnetiseurs na elkander dezelfde persoon behandelen, geschiedt het wel, dat deze ( waarschijnlijk door het ondergaan van tegengestelde krachtwerkingen ) in een chaotische geestestoestand geraakt, zich uitend in gewelddadigheden, afgewisseld door vlagen van verbijstering’ )121.
9.14. Magnetisme is overgevoeligheid !
Ds Plug ziet het magnetisme als een overgevoeligheid, waardoor men iets naar zich toehaalt. Hij schrijft hierover : ‘Door het magnetisme staat men ook open voor allerlei andere invloeden, voor onbekende krachten en machten’ )122.
Ds Glashouwer verduidelijkt :’Er zijn vele gebondenen. Allereerst de occulte genezers zelf. Iemand die deze gave heeft en dit door Gods genade herkend heeft als een groot gebrek, zei tegen mij : ‘Als je dit zelf hebt, ben je verblind. Je denkt dat het een gave van God is, waarmee je anderen kunt helpen. Maar het is veel meer een openstaan voor het rijk van de duisternis. Het is een openheid voor de ‘andere wereld’, die gevaarlijk is. Ieder mens heeft het in meerdere of mindere mate. Het is eenvoudig met het mens-zijn, het zondaar-zijn gegeven. Maar als je dit gaat ontwikkelen, kom je op de verkeerde weg’ )124.
Een predikant vertrouwde ds Plug van de Hezenberg eens toe dat hij wel eens gemeenteleden magnetiseerde. Hij was daarin geheel te goeder trouw en onbaatzuchtig, maar ondanks dat moest hij te kennen geven :’Ik merk dat ik mijn Heiland kwijt raak’. Na ingelicht te zijn over de ervaringen van anderen hiermee, staakte hij het strijken en reinigde zich ervan. Later kon hij vertellen dat de geloofsblijdschap teruggekomen was.
Wat we ons moeten afvragen is wat er nu precies gebeurt bij de ontwikkeling van deze ‘gave’. Juist ook omdat bleek dat de dagelijkse ‘magnetische voorraad’ van de magnetiseur zo beperkt bleek te zijn. Er is een duidelijke affiniteit met spiritisme en daaraan verwante praktijken te verklaren. Juist door zijn geestelijke relaties plaatst het magnetisme zich zonder meer in de hoek van het spiritisme.
Waaruit moet de destructieve nawerking anders te verklaren zijn ? De magnetiseur doet dit – mogelijk ongemerkt, maar ook door bewust te experimenteren om de ‘genezende’ kracht te vergroten.
Hij vertelt vele van dergelijke situaties te hebben meegemaakt )117. Dan vraagt hij zich af :
‘Toevallige slechte ervaringen ? Er zit natuurlijk ook bij de magnetiseurs veel kaf onder het koren. Of is er een innerlijke samenhang tussen de behandeling van een magnetiseur en grote angst, tot zelfs zelfmoordgedachten ? Brengt de magnetiseur zijn patiënten in aanraking met het rijk der duisternis ? Bemiddelt hij bewust of onbewust tussen demonische krachten en mensen ?’ )118
De evangeliste Corrie ten Boom getuigt van wel zeer soortgelijke ervaringen. Ook vertelt zij dat er bij gewezen patiënten na schuldbelijdenis genezing plaats vond van depressieve toestanden, van gemis aan geloofsblijdschap, drang om zelfmoord te plegen, enz.)119.
Analoge verschijnselen treden ook op in heidenlanden, bij mensen die zich geheel overgeven aan demonen-aanbidding en zwarte magie )120.
Dr. Piccardt spreekt over versterking van de gevolgen bij behandeling door meer dan één magnetiseur : ‘Als twee magnetiseurs na elkander dezelfde persoon behandelen, geschiedt het wel, dat deze ( waarschijnlijk door het ondergaan van tegengestelde krachtwerkingen ) in een chaotische geestestoestand geraakt, zich uitend in gewelddadigheden, afgewisseld door vlagen van verbijstering’ )121.
9.14. Magnetisme is overgevoeligheid !
Ds Plug ziet het magnetisme als een overgevoeligheid, waardoor men iets naar zich toehaalt. Hij schrijft hierover : ‘Door het magnetisme staat men ook open voor allerlei andere invloeden, voor onbekende krachten en machten’ )122.
Ds Glashouwer verduidelijkt :’Er zijn vele gebondenen. Allereerst de occulte genezers zelf. Iemand die deze gave heeft en dit door Gods genade herkend heeft als een groot gebrek, zei tegen mij : ‘Als je dit zelf hebt, ben je verblind. Je denkt dat het een gave van God is, waarmee je anderen kunt helpen. Maar het is veel meer een openstaan voor het rijk van de duisternis. Het is een openheid voor de ‘andere wereld’, die gevaarlijk is. Ieder mens heeft het in meerdere of mindere mate. Het is eenvoudig met het mens-zijn, het zondaar-zijn gegeven. Maar als je dit gaat ontwikkelen, kom je op de verkeerde weg’ )124.
Een predikant vertrouwde ds Plug van de Hezenberg eens toe dat hij wel eens gemeenteleden magnetiseerde. Hij was daarin geheel te goeder trouw en onbaatzuchtig, maar ondanks dat moest hij te kennen geven :’Ik merk dat ik mijn Heiland kwijt raak’. Na ingelicht te zijn over de ervaringen van anderen hiermee, staakte hij het strijken en reinigde zich ervan. Later kon hij vertellen dat de geloofsblijdschap teruggekomen was.
Wat we ons moeten afvragen is wat er nu precies gebeurt bij de ontwikkeling van deze ‘gave’. Juist ook omdat bleek dat de dagelijkse ‘magnetische voorraad’ van de magnetiseur zo beperkt bleek te zijn. Er is een duidelijke affiniteit met spiritisme en daaraan verwante praktijken te verklaren. Juist door zijn geestelijke relaties plaatst het magnetisme zich zonder meer in de hoek van het spiritisme.
Waaruit moet de destructieve nawerking anders te verklaren zijn ? De magnetiseur doet dit – mogelijk ongemerkt, maar ook door bewust te experimenteren om de ‘genezende’ kracht te vergroten.
In Bijbels Optiek
Volgens het hindoegeloof heeft het reciteren van mantra’s, mits het op juiste wijze wordt gedaan, een meervoudige werking. Mantra recitatie zou een helend effect op lichaam en geest hebben. Het zou wereldvrede bevorderen en door meditatie zou de natuur zichzelf van schade herstellen. Echter deze krachten zijn vijandig aan het evangelie, dat zegt dat alleen Jezus Christus de macht heeft straks de schepping te herstellen.
Deze kracht is vijandig tegenover het evangelie van Jezus Christus. Het is een vreemde macht, die zich angstvallig verscholen houdt, een typisch kenmerk van het occultisme. Zo werkt het Koninkrijk van God niet, de Heer strijd met open vizier.
Ook al treedt er genezing in voor het lichaam, de ziel lijdt schade. Dus is er sprake van een schijngenezing. De onsterfelijke ziel is belangrijker dan het (tijdelijk ) lichaam. Het werk van Jezus Christus was en is gericht op de gehele mens, en de goddelijke genezing is hierop gericht.
Satan wordt in dit verband ‘de grote aap van God’ genoemd ( Luther ). Toen Jezus Christus verscheen, kwam Hij met genezing en zo ligt het voor de hand dat satans werk ook het aspect van de genezing wil hebben.
‘Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis’ (Hos. 4 : 6 ), zegt God in zijn Woord. Omdat het magnetisme ontmaskerd is als een occult verschijnsel, moeten wij ook de consequenties aanvaarden en handelen in gehoorzaamheid aan het Woord van God. Zoals de occult gebonden magnetiseur zijn handen uitstrekt en de berucht strijkende beweging aan iemand verricht, komt ook deze persoon in contact met de occulte macht der duisternis. Dit contact is blijvend. Vandaar de neerslachtigheid, de angst en de zelfmoorddrang. Zo gaat het ( kerk )volk te gronde door gebrek aan kennis !
9.15. Hoe staat het met onze verantwoordelijkheid?
We moeten de Gemeente van Jezus Christus in al haar geledingen ertoe oproepen deze dingen niet te doen. Onze geestelijke leidslieden kunnen er niet om heen in de eerste plaats de kennis van het Woord van God hieromtrent aan de kerkmensen bij te brengen, zodat onwetendheid niet de basis kan zijn voor een bezoek aan de magnetiseur. Of zou het al te laat zijn ?
9.16. Is bevrijding van deze machten mogelijk ?
Reeds eerder in dit artikel is opgemerkt dat onder het Oude Verbond iemand, die zich ingelaten had met welke vorm van occultisme dan ook, ter dood gebracht moest worden. God had de mens geschapen opdat hij geestelijk gemeenschap met hem zou hebben, maar ook de boze machten zoeken gemeenschap met de mens. Zodra een occulte demon zich met een mens verenigd had, was deze voorgoed verloren voor de reine en heilige omgang met God. In de oudtestamentische tijd was er geen manier om bevrijd te worden uit de greep van het occultisme.
Onder het nieuwe verbond heeft het verderf van de krachten der duisternis door de komst van Jezus Christus echter niet het laatste woord. 1 Joh. 3 : 8 zegt :’Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou’. Toen Jezus stierf aan het kruis op Golgotha, heeft Hij ‘de overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd’ ( Col. 2 : 15 ). God heeft ‘ons aller ongerechtigheid ( ook die van geestelijk hoererij) op Hem doen neerkomen’ ( Jes. 53 : 6 ), zodat het nu mogelijk is om volkomen vrij te worden van de occulte beïnvloeding, hoe ver die zich ook in de mens ingevreten heeft. Zelfs bij de diepste zielenood, de wanhopigste situatie, is de reddende hand van Jezus uitgestoken.
Deze kracht is vijandig tegenover het evangelie van Jezus Christus. Het is een vreemde macht, die zich angstvallig verscholen houdt, een typisch kenmerk van het occultisme. Zo werkt het Koninkrijk van God niet, de Heer strijd met open vizier.
Ook al treedt er genezing in voor het lichaam, de ziel lijdt schade. Dus is er sprake van een schijngenezing. De onsterfelijke ziel is belangrijker dan het (tijdelijk ) lichaam. Het werk van Jezus Christus was en is gericht op de gehele mens, en de goddelijke genezing is hierop gericht.
Satan wordt in dit verband ‘de grote aap van God’ genoemd ( Luther ). Toen Jezus Christus verscheen, kwam Hij met genezing en zo ligt het voor de hand dat satans werk ook het aspect van de genezing wil hebben.
‘Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis’ (Hos. 4 : 6 ), zegt God in zijn Woord. Omdat het magnetisme ontmaskerd is als een occult verschijnsel, moeten wij ook de consequenties aanvaarden en handelen in gehoorzaamheid aan het Woord van God. Zoals de occult gebonden magnetiseur zijn handen uitstrekt en de berucht strijkende beweging aan iemand verricht, komt ook deze persoon in contact met de occulte macht der duisternis. Dit contact is blijvend. Vandaar de neerslachtigheid, de angst en de zelfmoorddrang. Zo gaat het ( kerk )volk te gronde door gebrek aan kennis !
9.15. Hoe staat het met onze verantwoordelijkheid?
We moeten de Gemeente van Jezus Christus in al haar geledingen ertoe oproepen deze dingen niet te doen. Onze geestelijke leidslieden kunnen er niet om heen in de eerste plaats de kennis van het Woord van God hieromtrent aan de kerkmensen bij te brengen, zodat onwetendheid niet de basis kan zijn voor een bezoek aan de magnetiseur. Of zou het al te laat zijn ?
9.16. Is bevrijding van deze machten mogelijk ?
Reeds eerder in dit artikel is opgemerkt dat onder het Oude Verbond iemand, die zich ingelaten had met welke vorm van occultisme dan ook, ter dood gebracht moest worden. God had de mens geschapen opdat hij geestelijk gemeenschap met hem zou hebben, maar ook de boze machten zoeken gemeenschap met de mens. Zodra een occulte demon zich met een mens verenigd had, was deze voorgoed verloren voor de reine en heilige omgang met God. In de oudtestamentische tijd was er geen manier om bevrijd te worden uit de greep van het occultisme.
Onder het nieuwe verbond heeft het verderf van de krachten der duisternis door de komst van Jezus Christus echter niet het laatste woord. 1 Joh. 3 : 8 zegt :’Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou’. Toen Jezus stierf aan het kruis op Golgotha, heeft Hij ‘de overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd’ ( Col. 2 : 15 ). God heeft ‘ons aller ongerechtigheid ( ook die van geestelijk hoererij) op Hem doen neerkomen’ ( Jes. 53 : 6 ), zodat het nu mogelijk is om volkomen vrij te worden van de occulte beïnvloeding, hoe ver die zich ook in de mens ingevreten heeft. Zelfs bij de diepste zielenood, de wanhopigste situatie, is de reddende hand van Jezus uitgestoken.
In Bijbels Optiek
Bij de diepste zielennood, de wanhopigste situatie, is de reddende hand van Jezus uitgestoken naar de verloren mens en als hij die hand grijpt, wordt hij geestelijk genezen.
9.17. Hoe schuldbelijdenis?
Wie deze reddende hand van Jezus wil grijpen, moet zich radicaal bekeren : dat betekent zich afkeren van de zonde en voor Hem alle zonden uitspreken. Want ‘indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ ( 1 Joh. 1 : 9 ).
Vaak echter schijnt het een met occultisme besmette hulpzoekende, dat zijn gebeden tegen een muur stuiten en dat hij geen contact met God heeft. Dit komt doordat de duistere machten hem nog in de weg zitten. Daarom kan het goed zijn een pastoraal gesprek te hebben met een ‘biechtvader’. Wanneer de zonde beleden is, niet alleen voor God, maar ook voor een ‘pastor’ ( en dat kan iedere gelovige zijn ), dan mag deze nadrukkelijk de schuldvergeving uitspreken, volgens 1 Joh. 1 : 9 en Ef. 1 : 7.
Wanneer de hulpzoekende vast vertrouwt op Gods vergeving, doet hij de eerste stap naar een volkomen breuk met het rijk der duisternis.
9.18. Hoe is te breken met de macht der duisternis ?
Na de schuldbelijdenis is er vrijmaking nodig van de duistere machten, die nog steeds hun invloed willen doen gelden. Het is goed om ten overstaan van Jezus èn van de satan op besliste wijze afstand te nemen van de krachten der duisternis en zodoende duidelijk zelf met hen te breken. Het zich inlaten met occulte krachten is namelijk – bewust of onbewust – het sluiten van een verdrag met het rijk der duisternis, en dit verdrag moet teniet gedaan worden ) 123.
Bij de afzwering van satan spreekt men zich los van de duivel en zijn dienst ) 124. De oorspronkelijke betekenis van het Griekse woord ‘afzweren’ is dan ook ‘uit de slagorde treden’.
Reeds eerder dan 200 na Christus was de afzwering, samen met de geloofsbelijdenis en handoplegging voor de vervulling met de Heilige Geest een vast gebruik bij de doop der volwassenen )125.
9.17. Hoe schuldbelijdenis?
Wie deze reddende hand van Jezus wil grijpen, moet zich radicaal bekeren : dat betekent zich afkeren van de zonde en voor Hem alle zonden uitspreken. Want ‘indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ ( 1 Joh. 1 : 9 ).
Vaak echter schijnt het een met occultisme besmette hulpzoekende, dat zijn gebeden tegen een muur stuiten en dat hij geen contact met God heeft. Dit komt doordat de duistere machten hem nog in de weg zitten. Daarom kan het goed zijn een pastoraal gesprek te hebben met een ‘biechtvader’. Wanneer de zonde beleden is, niet alleen voor God, maar ook voor een ‘pastor’ ( en dat kan iedere gelovige zijn ), dan mag deze nadrukkelijk de schuldvergeving uitspreken, volgens 1 Joh. 1 : 9 en Ef. 1 : 7.
Wanneer de hulpzoekende vast vertrouwt op Gods vergeving, doet hij de eerste stap naar een volkomen breuk met het rijk der duisternis.
9.18. Hoe is te breken met de macht der duisternis ?
Na de schuldbelijdenis is er vrijmaking nodig van de duistere machten, die nog steeds hun invloed willen doen gelden. Het is goed om ten overstaan van Jezus èn van de satan op besliste wijze afstand te nemen van de krachten der duisternis en zodoende duidelijk zelf met hen te breken. Het zich inlaten met occulte krachten is namelijk – bewust of onbewust – het sluiten van een verdrag met het rijk der duisternis, en dit verdrag moet teniet gedaan worden ) 123.
Bij de afzwering van satan spreekt men zich los van de duivel en zijn dienst ) 124. De oorspronkelijke betekenis van het Griekse woord ‘afzweren’ is dan ook ‘uit de slagorde treden’.
Reeds eerder dan 200 na Christus was de afzwering, samen met de geloofsbelijdenis en handoplegging voor de vervulling met de Heilige Geest een vast gebruik bij de doop der volwassenen )125.
In Bijbels Optiek
Schuldbelijdenis moet kinderen al vroeg bijgebracht worden, ook moeten zij leren bidden in Jezus’ naam om later als een bevrijd mens te leven.
Men kan bijv. zo spreken : ‘Ik zweer de duivel af in geheel zijn duister wezen en doen, ik verloochen de dienst aan hem, en ik geef mij geheel aan U over, Jezus Christus, en wil deelhebben aan Uw Koninkrijk’. Veel dienaren van het evangelie hebben gezien dat er bevrijding volgt, wanneer men zo definitief breekt met de machten der duisternis ) 126.
De occulte macht kan echter zeer vasthoudend zijn en vaak is het nodig ook op dit punt hulp van andere gelovigen in te roepen. Dit is bijbels. Immers ook de zwaar occult gebonden Simon de tovenaar riep na zijn bekering de hulp van Petrus in : ‘Bidt gij voor mij tot de Here…’( Hand. 8 : 24 ). De Heer Jezus dreef boze geesten uit en droeg dat ook zijn discipelen op, vlak voor zijn hemelvaart ( Marc. 16 : 17 ). In Handelingen zien wij, hoe deze opdracht door de apostelen werd uitgevoerd ( 16 : 18 ). Ook leerde Jezus zijn discipelen de macht der duisternis te binden in het (levens)huis van een ander ( Marc. 3 : 27; Matth. 16 19 en 18:18 ), opdat het licht van het Koninkrijk van God zou kunnen doorbreken. De wijze waarop deze bediening wordt uitgeoefend, is niet altijd gelijk. Sommigen menen dat bij het uitdrijven van demonen een commando in de naam van Jezus voldoende is, weer anderen doen dit onder oplegging van handen.
9.19. Het bloed van Jezus Christus geeft ‘letterlijke’ bescherming !
Wanneer iemand zó bevrijd is, mag hij ook de beschermende kracht van het bloed van Jezus aanroepen. Want zoals in de nacht van de uittocht van het volk Israël uit het land Egypte het bloed van het geofferde lam de doodsengel buiten de deur hield en een werkelijke bescherming bood, zo is het bloed van Jezus Christus een werkelijke bescherming tegen boze machten. In het bloed dat gestort is op Golgotha is niet alleen kracht om de zonden te vergeven, maar eveneens om ons te verlossen van de macht der zonde. Ook Koch ervaarde het bloed van Jezus als een kracht tot verlossing. Het is zijn ervaring dat door een biddend overdenken van bijbelplaatsen waar over bloed besproken wordt, de vrijmakende en bewarende kracht van Christus’ offerdood in ons leven komt )127.
9.20. Er volgt zeer zeker geestelijke strijd !
Het met wortel en tak uitroeien van de werking van duistere machten is niet altijd even gemakkelijk en slechts zelden is het een kwestie van een ogenblik.
Matth. 12 : 43-45 geeft een goed beeld van de invloed van occulte machten. Want ook na de bevrijding zullen deze steeds weer proberen terug te keren. Hier is sprake van een geestelijke strijd, die ook na de eigenlijke bevrijding gevoerd moet worden. Bijna altijd vraagt deze strijd om gebed-onder-vasten van een zielzorger, die de machten der duisternis kan onderscheiden en die als een priester mede de schouders zet onder de geestelijke nood van de hulpzoekende. Vooral is er hulp nodig wanneer er de aanvechting optreedt van een inwendig verzet tegen al het goddelijke, die door de hulpzoekende als een vreemde macht wordt ervaren )128. Dan komt het erop aan onder bidden en vasten het wapen van Gods Woord te hanteren en de zielzorger zal de pasbekeerde hierin moeten leiden en helpen.
Zoals blijkt uit Matth. 12 : 44 is het van groot belang dat ‘het huis niet leeg blijft staan’. Wanneer de boze macht vertrokken is, en het levenshuis weer op orde is gekomen, dient de lege plaats te worden ingenomen door de Heilige Geest. Door de kracht van de Heilige Geest wordt men sterk in de geestelijke strijd en kan men beter weerstand bieden aan de boze.
Zelfs lange tijd na de bevrijding moet men rekening houden met een vatbaarheid voor nieuwe occulte besmetting. Daarom is het van groot belang deel uit te maken van een levende christelijke gemeenschap, waar men liefdevol oog heeft voor elkaar en weet wat priesterlijke steun betekent.
Men kan bijv. zo spreken : ‘Ik zweer de duivel af in geheel zijn duister wezen en doen, ik verloochen de dienst aan hem, en ik geef mij geheel aan U over, Jezus Christus, en wil deelhebben aan Uw Koninkrijk’. Veel dienaren van het evangelie hebben gezien dat er bevrijding volgt, wanneer men zo definitief breekt met de machten der duisternis ) 126.
De occulte macht kan echter zeer vasthoudend zijn en vaak is het nodig ook op dit punt hulp van andere gelovigen in te roepen. Dit is bijbels. Immers ook de zwaar occult gebonden Simon de tovenaar riep na zijn bekering de hulp van Petrus in : ‘Bidt gij voor mij tot de Here…’( Hand. 8 : 24 ). De Heer Jezus dreef boze geesten uit en droeg dat ook zijn discipelen op, vlak voor zijn hemelvaart ( Marc. 16 : 17 ). In Handelingen zien wij, hoe deze opdracht door de apostelen werd uitgevoerd ( 16 : 18 ). Ook leerde Jezus zijn discipelen de macht der duisternis te binden in het (levens)huis van een ander ( Marc. 3 : 27; Matth. 16 19 en 18:18 ), opdat het licht van het Koninkrijk van God zou kunnen doorbreken. De wijze waarop deze bediening wordt uitgeoefend, is niet altijd gelijk. Sommigen menen dat bij het uitdrijven van demonen een commando in de naam van Jezus voldoende is, weer anderen doen dit onder oplegging van handen.
9.19. Het bloed van Jezus Christus geeft ‘letterlijke’ bescherming !
Wanneer iemand zó bevrijd is, mag hij ook de beschermende kracht van het bloed van Jezus aanroepen. Want zoals in de nacht van de uittocht van het volk Israël uit het land Egypte het bloed van het geofferde lam de doodsengel buiten de deur hield en een werkelijke bescherming bood, zo is het bloed van Jezus Christus een werkelijke bescherming tegen boze machten. In het bloed dat gestort is op Golgotha is niet alleen kracht om de zonden te vergeven, maar eveneens om ons te verlossen van de macht der zonde. Ook Koch ervaarde het bloed van Jezus als een kracht tot verlossing. Het is zijn ervaring dat door een biddend overdenken van bijbelplaatsen waar over bloed besproken wordt, de vrijmakende en bewarende kracht van Christus’ offerdood in ons leven komt )127.
9.20. Er volgt zeer zeker geestelijke strijd !
Het met wortel en tak uitroeien van de werking van duistere machten is niet altijd even gemakkelijk en slechts zelden is het een kwestie van een ogenblik.
Matth. 12 : 43-45 geeft een goed beeld van de invloed van occulte machten. Want ook na de bevrijding zullen deze steeds weer proberen terug te keren. Hier is sprake van een geestelijke strijd, die ook na de eigenlijke bevrijding gevoerd moet worden. Bijna altijd vraagt deze strijd om gebed-onder-vasten van een zielzorger, die de machten der duisternis kan onderscheiden en die als een priester mede de schouders zet onder de geestelijke nood van de hulpzoekende. Vooral is er hulp nodig wanneer er de aanvechting optreedt van een inwendig verzet tegen al het goddelijke, die door de hulpzoekende als een vreemde macht wordt ervaren )128. Dan komt het erop aan onder bidden en vasten het wapen van Gods Woord te hanteren en de zielzorger zal de pasbekeerde hierin moeten leiden en helpen.
Zoals blijkt uit Matth. 12 : 44 is het van groot belang dat ‘het huis niet leeg blijft staan’. Wanneer de boze macht vertrokken is, en het levenshuis weer op orde is gekomen, dient de lege plaats te worden ingenomen door de Heilige Geest. Door de kracht van de Heilige Geest wordt men sterk in de geestelijke strijd en kan men beter weerstand bieden aan de boze.
Zelfs lange tijd na de bevrijding moet men rekening houden met een vatbaarheid voor nieuwe occulte besmetting. Daarom is het van groot belang deel uit te maken van een levende christelijke gemeenschap, waar men liefdevol oog heeft voor elkaar en weet wat priesterlijke steun betekent.
In Bijbels Optiek
Efeze 6 in de Bijbel geeft een betrouwbare weergave van de geestelijke strijd van de christen.