In Bijbels Optiek
8. Astrologie, een medische wetenschap?
8.1. Werkwijze.
Astrologie is erg actueel, want de vele christenen die ook meedoen aan de ‘terug-tot-de-natuur’-manie en daardoor nogal eens in reformhuizen komen, doen er goed aan daar de boekenplank eens te raadplegen. De grotere winkels verkopen namelijk ook boeken, en naast de boeken over de natuurgeneeskunde zult u daar ook vooral werken over de yogatherapie en over de medische astrologie vinden, de laatste met name van Mellie Uyldert. Daarnaast ook de heer N. Bos en zijn ‘Natuur en gezondheid’ besteedt ruime aandacht aan de astrologie en de karakterkennis. Ook de yoga-therapie staat met de astrologie in verband, want één van de chakra’s ( energiecentra ) zou de plexus solaris of ‘zonnevlecht’ ( een zenuwknoop achter de maag ) zijn en deze zou beheerst worden door de planeet Neptunus.
Elk van de ‘planeten’ ( incl. zon en maan ) en elk van de tekens van de Dierenriem worden geacht in verband te staan met bepaalde lichaamsgebieden en ziekten daarin. Ook hier zien we weer een frappant voorbeeld van de micro-macrokosmos-idee : de mens is en micro-afspiegeling van de dierenriem.
8.1. Werkwijze.
Astrologie is erg actueel, want de vele christenen die ook meedoen aan de ‘terug-tot-de-natuur’-manie en daardoor nogal eens in reformhuizen komen, doen er goed aan daar de boekenplank eens te raadplegen. De grotere winkels verkopen namelijk ook boeken, en naast de boeken over de natuurgeneeskunde zult u daar ook vooral werken over de yogatherapie en over de medische astrologie vinden, de laatste met name van Mellie Uyldert. Daarnaast ook de heer N. Bos en zijn ‘Natuur en gezondheid’ besteedt ruime aandacht aan de astrologie en de karakterkennis. Ook de yoga-therapie staat met de astrologie in verband, want één van de chakra’s ( energiecentra ) zou de plexus solaris of ‘zonnevlecht’ ( een zenuwknoop achter de maag ) zijn en deze zou beheerst worden door de planeet Neptunus.
Elk van de ‘planeten’ ( incl. zon en maan ) en elk van de tekens van de Dierenriem worden geacht in verband te staan met bepaalde lichaamsgebieden en ziekten daarin. Ook hier zien we weer een frappant voorbeeld van de micro-macrokosmos-idee : de mens is en micro-afspiegeling van de dierenriem.
In Bijbels Optiek
Microkosmos en macrokosmos maken oorspronkelijk deel uit van een opvatting uit een Oudgriekse kosmologie die de samenhang en hiërarchie beschrijft van al het bestaande. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus of 'sferen'. De hiërarchie heeft betrekking op wat zich op grote, metafysische schaal afspeelt (gewoonlijk door de buitenste sferen gesymboliseerd) - de macrokosmos - en datgene wat tot het aardse behoort - de microkosmos - of binnenste sfeer. Het concept heeft veel invloed gehad op de natuurfilosofie, zoals bij alchemie, en bij voorwetenschappelijke, geocentrische wereldbeelden en kosmologieën zoals in de astrologie het geval is.
Als men de Dierenriem in gedachten doorknipt en uitstrekt, dan beheerst het sterrenbeeld Ram het hoofd en het sterrenbeeld Vissen de enkels en voeten, en elk tussengelegen teken beheerst de tussengelegen lichaamsgebieden. Dit wel met enkele uitzonderingen, want Schorpioen beheerst de anus, maar ook de neus. Daar zitten allemaal weer heel diepe gedachten achter. Door het trekken van de geboortehoroscoop en deze te vergelijken met de klachten stelt de genezer de medische diagnose. Zo weet hij nu welke planeten en Zodiaktekens van bijzondere invloed zijn, als men het allemaal nog volgen kan.
Voor het bepalen van de therapie gaat men weer van micro-macrokosmos-analogieën uit. Zo worden de Zodiaktekens in drie aarde-, drie water-, drie lucht- en drie vuurtekens verdeeld. Staat nu Jupiter in een aardeteken, dan geeft men een modderbad. Staat hij in een waterteken, dan natuurlijk waterbaden ( of wassingen met bronwater ). In een luchtteken : buitenlucht of ademtherapie. Vuurteken : licht- of zonnebad of warmte. Zo eenvoudig is dat. Een gunstig ‘aspect’ met een andere planeet geeft verdere richtlijnen voor de therapie ( bijv. met Venus : lieve behandeling, met Mars : psychodrama, met Uranus : acapunctuur, met Neptunus : magnetiseren, Christian Science, gebedsgenezing!, met Pluto : hypnose ).
Nog frappanter zijn de overeenkomsten tussen de krachten van de planeten en de tekens van de dierenriem aan de ene kant en middelen als planten, edelstenen, metalen en mineralen aan de andere kant.
Als men de Dierenriem in gedachten doorknipt en uitstrekt, dan beheerst het sterrenbeeld Ram het hoofd en het sterrenbeeld Vissen de enkels en voeten, en elk tussengelegen teken beheerst de tussengelegen lichaamsgebieden. Dit wel met enkele uitzonderingen, want Schorpioen beheerst de anus, maar ook de neus. Daar zitten allemaal weer heel diepe gedachten achter. Door het trekken van de geboortehoroscoop en deze te vergelijken met de klachten stelt de genezer de medische diagnose. Zo weet hij nu welke planeten en Zodiaktekens van bijzondere invloed zijn, als men het allemaal nog volgen kan.
Voor het bepalen van de therapie gaat men weer van micro-macrokosmos-analogieën uit. Zo worden de Zodiaktekens in drie aarde-, drie water-, drie lucht- en drie vuurtekens verdeeld. Staat nu Jupiter in een aardeteken, dan geeft men een modderbad. Staat hij in een waterteken, dan natuurlijk waterbaden ( of wassingen met bronwater ). In een luchtteken : buitenlucht of ademtherapie. Vuurteken : licht- of zonnebad of warmte. Zo eenvoudig is dat. Een gunstig ‘aspect’ met een andere planeet geeft verdere richtlijnen voor de therapie ( bijv. met Venus : lieve behandeling, met Mars : psychodrama, met Uranus : acapunctuur, met Neptunus : magnetiseren, Christian Science, gebedsgenezing!, met Pluto : hypnose ).
Nog frappanter zijn de overeenkomsten tussen de krachten van de planeten en de tekens van de dierenriem aan de ene kant en middelen als planten, edelstenen, metalen en mineralen aan de andere kant.
In Bijbels Optiek
Edelstenen en halfedelstenen worden in alternatieve geneeswijzen gebruikt om ziekten te bestrijden en gezondheid te bevorderen.
Als men nu weet dat bijv. bij elke planeet een bepaalde planeet een bepaalde kleur, geur en smaak horen, dan kan men wel aanvoelen welke planten enz. bij welke planeet horen. Ook de vorm en de bloeitijd van planten en de kristalvorm van edelstenen zijn belangrijk om vast te stellen bij welke planeet of welk teken uit de dierenriem te behoren. Venus bijv. Geeft mooie, lekker ruikende bloemen in zachte kleuren, maar Pluto geeft onooglijke bloemen en produceert stekels of een scherp-bijtende stof ( bijv. brandnetel ). Men kan nu een ziekte òf antipathisch bestrijden door kruiden in te nemen die tegenovergesteld aan de ziekteverwekkende planeet zijn, òf sympathisch door kruiden die juist met die planeet overeenkomen. Op soortgelijke wijze kan men bepaalde genezende edelstenen op het lichaam gaan dragen. Ook kan men kleurbehandelingen geeft door gekleurd licht, gekleurd voedsel, gekleurde sieraden, of door de benodigde kleur in de kamer aan te brengen. Verder kan men de juiste metalen toepassen door ze op de huid te dragen, als sieraad te gebruiken of in homeopathische verdunningen in te nemen. Tenslotte kan men door toepassing van de juiste geuren ( plantaardige etherische oliën ) en smaken ( in het voedsel ) trachten de therapie te ondersteunen.
Natuurlijk komen deze therapieën ook bij andere geneeswijzen voor, zonder enige relatie met de astrologie. Het is per slot algemeen bekend dat bepaalde slaapkamerkleuren een rustgevende en andere juist een onrustige werking hebben. Anderzijds is juist dit gebied van de kleuren een heel duidelijk voorbeeld van de oorspronkelijke occulte achtergrond van de astrologie, die aantoont dat de astrologie niet alleen maar zwendelarij is maar teruggaat op onmiskenbare occulte werkelijkheden. Zo kunnen sommige paragnosten – net als de occultisten van duizenden jaren terug – rondom het lichaam van mensen, dieren en planten een aura waarnemen, d.i. een laag gekleurd licht dat door het lichaam wordt uitgestraald en dit omgeeft, en waarvan sommigen geloven dat het de begrenzing is van het etherische en/of astrale lichaam )48. Hiermee hangt samen dat de zevende chakra )49 zich even bóven de kruin bevindt ( volgens de hindoeïsten ), terwijl ook in de roomse en andere religies goden en heiligen worden voorgesteld met een stralenkrans ( aureool ).
Als men nu weet dat bijv. bij elke planeet een bepaalde planeet een bepaalde kleur, geur en smaak horen, dan kan men wel aanvoelen welke planten enz. bij welke planeet horen. Ook de vorm en de bloeitijd van planten en de kristalvorm van edelstenen zijn belangrijk om vast te stellen bij welke planeet of welk teken uit de dierenriem te behoren. Venus bijv. Geeft mooie, lekker ruikende bloemen in zachte kleuren, maar Pluto geeft onooglijke bloemen en produceert stekels of een scherp-bijtende stof ( bijv. brandnetel ). Men kan nu een ziekte òf antipathisch bestrijden door kruiden in te nemen die tegenovergesteld aan de ziekteverwekkende planeet zijn, òf sympathisch door kruiden die juist met die planeet overeenkomen. Op soortgelijke wijze kan men bepaalde genezende edelstenen op het lichaam gaan dragen. Ook kan men kleurbehandelingen geeft door gekleurd licht, gekleurd voedsel, gekleurde sieraden, of door de benodigde kleur in de kamer aan te brengen. Verder kan men de juiste metalen toepassen door ze op de huid te dragen, als sieraad te gebruiken of in homeopathische verdunningen in te nemen. Tenslotte kan men door toepassing van de juiste geuren ( plantaardige etherische oliën ) en smaken ( in het voedsel ) trachten de therapie te ondersteunen.
Natuurlijk komen deze therapieën ook bij andere geneeswijzen voor, zonder enige relatie met de astrologie. Het is per slot algemeen bekend dat bepaalde slaapkamerkleuren een rustgevende en andere juist een onrustige werking hebben. Anderzijds is juist dit gebied van de kleuren een heel duidelijk voorbeeld van de oorspronkelijke occulte achtergrond van de astrologie, die aantoont dat de astrologie niet alleen maar zwendelarij is maar teruggaat op onmiskenbare occulte werkelijkheden. Zo kunnen sommige paragnosten – net als de occultisten van duizenden jaren terug – rondom het lichaam van mensen, dieren en planten een aura waarnemen, d.i. een laag gekleurd licht dat door het lichaam wordt uitgestraald en dit omgeeft, en waarvan sommigen geloven dat het de begrenzing is van het etherische en/of astrale lichaam )48. Hiermee hangt samen dat de zevende chakra )49 zich even bóven de kruin bevindt ( volgens de hindoeïsten ), terwijl ook in de roomse en andere religies goden en heiligen worden voorgesteld met een stralenkrans ( aureool ).
In Bijbels Optiek
Aura’s of stralenkransen zijn kleurenspectra, die de mens onzichtbaar omhullen. Occultisten kunnen uit de schakeringen eventuele ziekten, de levensloop en het karakter van de betreffende mens opmaken.
Moderne occultisten hebben hele tabellen opgesteld op de kleurenschakeringen en –intensiteiten in de aura in verband te brengen met het karakter, de levensloop en met eventuele ziekten. Het verrassende is nu dat de kleuren die een paragnost bij een persoon waarneemt, treffend overeen schijnen te komen met de kleuren die een astroloog vaststelt op grond van een horoscoop van die persoon )50.
8.2. Sekten met religieuze trekken.
In feite zijn er geen occulte geneeswijzen die men geheel van enige religie kan losdenken, maar men kan toch wel acupunctuur of yoga-therapie toepassen zonder dat men beslist tauïst resp. hindoeïst moet zijn. De geneesmethoden die hierna beschreven worden, zijn gevaarlijker en dus af te keuren, vanwege de antichristelijke achtergrond. Christenen komen er gemakkelijk mee in aanraking.
8.2.1. Soefi.
Het oude soefisme was een mystieke stroming in de islam ( rond 800 ), die in pantheïstische ( alles wat bestaat, is reeds God ) zin streefde naar eenwording met God. De moderne soefi-beweging werd vanaf 1910 in het westen verspreid door Inayat Khan ( 1882-1927 ) vanuit India. Hij stond een universele, mystieke godsdienst voor ogen, die alle grote wereldgodsdiensten zou verenigen en zou streven naar liefde en wijsheid.
Moderne occultisten hebben hele tabellen opgesteld op de kleurenschakeringen en –intensiteiten in de aura in verband te brengen met het karakter, de levensloop en met eventuele ziekten. Het verrassende is nu dat de kleuren die een paragnost bij een persoon waarneemt, treffend overeen schijnen te komen met de kleuren die een astroloog vaststelt op grond van een horoscoop van die persoon )50.
8.2. Sekten met religieuze trekken.
In feite zijn er geen occulte geneeswijzen die men geheel van enige religie kan losdenken, maar men kan toch wel acupunctuur of yoga-therapie toepassen zonder dat men beslist tauïst resp. hindoeïst moet zijn. De geneesmethoden die hierna beschreven worden, zijn gevaarlijker en dus af te keuren, vanwege de antichristelijke achtergrond. Christenen komen er gemakkelijk mee in aanraking.
8.2.1. Soefi.
Het oude soefisme was een mystieke stroming in de islam ( rond 800 ), die in pantheïstische ( alles wat bestaat, is reeds God ) zin streefde naar eenwording met God. De moderne soefi-beweging werd vanaf 1910 in het westen verspreid door Inayat Khan ( 1882-1927 ) vanuit India. Hij stond een universele, mystieke godsdienst voor ogen, die alle grote wereldgodsdiensten zou verenigen en zou streven naar liefde en wijsheid.
In Bijbels Optiek
De grondslag van het Soefisme vormen idealen als Liefde, Harmonie en Schoonheid. De boodschap van het Westerse Soefisme werd naar het Westen gebracht door de Indiase mysticus Hazrat Inayat Khan aan het begin van de vorige eeuw.
Het Soefisme is geen nieuwe religie. Een van de kern begrippen van het Soefisme is de eenheid in alle religies te eren. Zoals Hazrat Inayat Khan het zelf heeft gezegd: "Sufisme is alleen een licht dat valt op je eigen geloof, zoals een licht dat in een kamer wordt gebracht waarin alles te vinden is wat je zelf wilt zijn, maar waarin het alleen het licht nog nodig was."
Inayat Khan heeft ook veel over geneeskunde geschreven en meende dat ziekte bijna altijd ontstaat in de geest en wel vooral in het denkvermogen. Daardoor kan diezelfde geest van de patiënt ( of nog beter : van de ontwikkelde therapeut ) de ziekten genezen, louter door de kracht van meditatie, concentratie en zuiverheid van leven ( o.a. voeding, ademhaling ), waarbij ook onstoffelijke krachten op de patiënt kunnen inwerken, zoals o.a. hypnose, suggestie, magnetisme, geluidsgolven en kleuren. We zien hier een duidelijk verband met de paranormale en astrologische geneeskunde, en trouwens ook met de occulte gebedsgenezing.
8.2.2. Rozekruisers.
De geneeswijze van de Rozekruisers is net als die van de Soefi’s en de Christian Science ( zie hieronder ) vooral een methode van gebedsgenezing. De behandeling vindt plaats op afstand, bij voorkeur wanneer de patiënt slaapt ( bijv. tussen 2 en 3 uur ’s nachts ). Zo niet, dan moet hij op het moment dat hij weet dat de genezer zich voor hem inzet, zich geheel ontspannen, en vertrouwen in de behandeling hebben. Vóór die tijd heeft hij de genezer in grote lijnen over zijn ziekte verteld ( details zijn niet belangrijk ) en in het kort met hem over zijn leefregels gesproken. Als hij namelijk tegen de natuurwetten leeft ( bijv. verkeerd eet, onbezonnen handelt ) helpt de behandeling niet. De behandelaar zelf intussen moet helder en gezond zijn en zich slechts een nietig instrument weten tussen de kosmische krachten en de patiënt. Op die beiden moet hij zich zo sterk mogelijk concentreren, hij moet diep ademhalen en korte gebeden uitspreken en tenslotte een dankgebed. De ‘behandeling’ wordt driemaal per etmaal uitgevoerd en soms weken voortgezet. ‘Mediamiek’ aangelegde personen hebben hierin natuurlijk het meeste ‘resultaat’.
Het Soefisme is geen nieuwe religie. Een van de kern begrippen van het Soefisme is de eenheid in alle religies te eren. Zoals Hazrat Inayat Khan het zelf heeft gezegd: "Sufisme is alleen een licht dat valt op je eigen geloof, zoals een licht dat in een kamer wordt gebracht waarin alles te vinden is wat je zelf wilt zijn, maar waarin het alleen het licht nog nodig was."
Inayat Khan heeft ook veel over geneeskunde geschreven en meende dat ziekte bijna altijd ontstaat in de geest en wel vooral in het denkvermogen. Daardoor kan diezelfde geest van de patiënt ( of nog beter : van de ontwikkelde therapeut ) de ziekten genezen, louter door de kracht van meditatie, concentratie en zuiverheid van leven ( o.a. voeding, ademhaling ), waarbij ook onstoffelijke krachten op de patiënt kunnen inwerken, zoals o.a. hypnose, suggestie, magnetisme, geluidsgolven en kleuren. We zien hier een duidelijk verband met de paranormale en astrologische geneeskunde, en trouwens ook met de occulte gebedsgenezing.
8.2.2. Rozekruisers.
De geneeswijze van de Rozekruisers is net als die van de Soefi’s en de Christian Science ( zie hieronder ) vooral een methode van gebedsgenezing. De behandeling vindt plaats op afstand, bij voorkeur wanneer de patiënt slaapt ( bijv. tussen 2 en 3 uur ’s nachts ). Zo niet, dan moet hij op het moment dat hij weet dat de genezer zich voor hem inzet, zich geheel ontspannen, en vertrouwen in de behandeling hebben. Vóór die tijd heeft hij de genezer in grote lijnen over zijn ziekte verteld ( details zijn niet belangrijk ) en in het kort met hem over zijn leefregels gesproken. Als hij namelijk tegen de natuurwetten leeft ( bijv. verkeerd eet, onbezonnen handelt ) helpt de behandeling niet. De behandelaar zelf intussen moet helder en gezond zijn en zich slechts een nietig instrument weten tussen de kosmische krachten en de patiënt. Op die beiden moet hij zich zo sterk mogelijk concentreren, hij moet diep ademhalen en korte gebeden uitspreken en tenslotte een dankgebed. De ‘behandeling’ wordt driemaal per etmaal uitgevoerd en soms weken voortgezet. ‘Mediamiek’ aangelegde personen hebben hierin natuurlijk het meeste ‘resultaat’.
In Bijbels Optiek
Broederschap der Rozenkruisers noemde zich in het begin van de 17de eeuw een kleine groep lutherse geleerden, die gesticht zou zijn door een zekere, in de geheime wetenschappen ingewijde Christian Rosenkreutz (1378-1484). In het verloop van de 17de en 18de eeuw bleek het bestaan van de verscheidene andere Rozenkruisergenootschappen, niet alleen in Duitsland, maar ook in Engeland, Frankrijk en Amerika, die alle pretendeerden van zeer oude datum te zijn. Zij waren deels christelijk, deel zuiver humanitair-ethisch geïnspireerd. Het begin van de 20ste eeuw gaf een herleving der Rozenkruiserbeweging te zien. De organisaties hebben het karakter van geheime genootschappen. Zij vertonen onderling afwijkingen, maar komen daarin met elkaar overeen, dat zij door het overdragen van geheime, esoterische kennis een ingrijpende levenshervorming bij haar leden tot stand willen brengen. Hier de symbolen van het genootschap.
8.2.3. Christian Science.
Meer dan de eerder genoemde sekten noemt deze zgn. ‘christelijke wetenschap’ zich een bijbelse religie en daarom is zij des te gevaarlijker. De beweging is door en door occult. Haar stichtster, mevr. Mary Baker Eddy ( 1821-1910 ), was in haar jeugd spiritiste. In 1862 kwam zij in aanraking met de paragnost, magnetiseur en suggestie-therapeut Phineas P. Quimby, van wie zij de genezing ontving èn de basis voor haar nieuwe leer. Uit alle bewegingen die leren dat de geest van de mens hoger is dan de materie haalde ze wat ze gebruiken kon, overgoot het geheel met bijbelteksten en kwam zo tot een soort mentale therapie waarin het bovennatuurlijke de genezing moet verrichten. Zonde, ziekte en dood en ook de stof zelf zouden hersenschimmen zijn, die voortkomen uit het onvermogen van de mens zijn ware, goddelijke natuur te begrijpen.
8.2.3. Christian Science.
Meer dan de eerder genoemde sekten noemt deze zgn. ‘christelijke wetenschap’ zich een bijbelse religie en daarom is zij des te gevaarlijker. De beweging is door en door occult. Haar stichtster, mevr. Mary Baker Eddy ( 1821-1910 ), was in haar jeugd spiritiste. In 1862 kwam zij in aanraking met de paragnost, magnetiseur en suggestie-therapeut Phineas P. Quimby, van wie zij de genezing ontving èn de basis voor haar nieuwe leer. Uit alle bewegingen die leren dat de geest van de mens hoger is dan de materie haalde ze wat ze gebruiken kon, overgoot het geheel met bijbelteksten en kwam zo tot een soort mentale therapie waarin het bovennatuurlijke de genezing moet verrichten. Zonde, ziekte en dood en ook de stof zelf zouden hersenschimmen zijn, die voortkomen uit het onvermogen van de mens zijn ware, goddelijke natuur te begrijpen.
In Bijbels Optiek
De stichtster van Christian Science, mevr. Mary Baker Eddy.
C.S.-genezers hebben een opleiding gevolgd bij een erkende C.S.-leraar. Zij zijn niet geïnteresseerd in een medische diagnose, alleen in mentale en morele factoren. Aan de meeste van de tienduizenden door hen geplubliceerde genezingen kan dan ook geen medische naam verbonden worden. De therapie weert alle apparatuur en geneesmiddelen. Zij tracht alleen het denken van de zieke opnieuw te richten : hij moet leren omgaan in de Liefde en in het juist begrip van God en Zijn wetten. Het gaat hier niet alleen maar om suggestie-therapie, er moeten veelal ook mediamieke krachten in het spel zijn. Dit blijkt al uit het feit dat mevr. Eddy zelf van ‘mind-healing’ ( geestes- of gemoedsgenezing ) sprak, die uitgaat niet van de genezende God, maar van de ‘geestelijk werkende’ genezer. Verder schrijft zij meerdere malen dat deze geestelijke krachten ook omgekeerd en dus ten kwade aangewend kunnen worden ! Zij noemt dat ‘malpractice’. We zouden ook gewoon over witte en zwarte magie kunnen spreken. Een voorbeeld daarvan is : een C.S.-beoefenaar erkende zijn dwaalweg en zegde zijn lidmaatschap in Boston op. Hij kreeg bericht thuis, dat hem dat zou berouwen. Kort daarna kreeg hij een vreselijke huidziekte, waar geen enkele huidarts vat op kreeg. Meermalen vervelde de patiënt als een slang, totdat hij de derde keer stierf. Een ander lid trad eveneens uit de beweging nadat ze zich tot Christus had bekeerd. Vanaf dat ogenblik werd ze door griezelige dingen aangevochten. Zij geloofde dat de vroegere genezer sindsdien zijn krachten tegen haar gebruikte )51.
8.2.4. Antroposofie.
Deze leer van Rudolf Steiner zou men recht het meest ‘volledige ontwikkelingsproduct van het occultisme’ kunnen noemen. Het is een mengsel van allerlei leringen door elkaar. De Antroposofische Beweging heeft haar leerstellingen het meest toegepast in het onderwijs ( de zgn. ‘vrije scholen’ ) en in de geneeskunde. Thans heeft de vereniging klinieken en een psychiatrische inrichting en heeft zij zelfs een therapie tegen kanker gepropageerd. Belangrijk is dat de antroposofische beweging zich niet, zoals bijv. de Christin Essence, keert tegen de universitaire geneeskunde, maar daarop een aanvulling wil zijn. Vandaar dat men alleen afgestudeerde artsen de antroposofische geneeskunde mogen uitoefenen – maar daarmee ontstaat juist het gevaar dat christenen zonder het te weten een antroposofisch arts consulteren. In heel Nederland bestaan er plus minus 60.
In de geneeswijze spelen enkele occultische ideeën een grote rol. Bijv. de micro-macrokosmos-idee ( ziekte wijst op een verstoorde wisselwerking met de kosmos ), verder het vierledige mensbeeld ( de mens bestaat uit het fysieke, etherische en astrale lichaam en het “ik” ), en het drieledige mensbeeld ( de mens bestaat uit de bovenpool, d.i. het zenuw-zintuigsysteem, de onderpool, d.i. het stofwisselingsledematensysteem, en het middengebied, d.i. het ritmische systeem, de ademhaling en de bloedsomloop ). Ziekte berust op een verstoring van de harmonie van de ( af )brekende krachten van de onderpool ( vooral vertegenwoordigd door het “ik” en het astrale lichaam ) en de ( opbouwende ) krachten van de onderpool ( vooral fysiek en etherisch lichaam ). Ook speelt de reïncarnatie-idee een rol : de aanleg voor een bepaalde ziekte is afhankelijk van de erfelijkheid en van vorige levens. Ook gelooft de arts dat een juiste begeleiding van de ziekte een betere volgende incarnatie tot gevolg kan hebben. Daarom is ‘begeleiding’ belangrijker dan een ziekte snel de kop in te drukken.
C.S.-genezers hebben een opleiding gevolgd bij een erkende C.S.-leraar. Zij zijn niet geïnteresseerd in een medische diagnose, alleen in mentale en morele factoren. Aan de meeste van de tienduizenden door hen geplubliceerde genezingen kan dan ook geen medische naam verbonden worden. De therapie weert alle apparatuur en geneesmiddelen. Zij tracht alleen het denken van de zieke opnieuw te richten : hij moet leren omgaan in de Liefde en in het juist begrip van God en Zijn wetten. Het gaat hier niet alleen maar om suggestie-therapie, er moeten veelal ook mediamieke krachten in het spel zijn. Dit blijkt al uit het feit dat mevr. Eddy zelf van ‘mind-healing’ ( geestes- of gemoedsgenezing ) sprak, die uitgaat niet van de genezende God, maar van de ‘geestelijk werkende’ genezer. Verder schrijft zij meerdere malen dat deze geestelijke krachten ook omgekeerd en dus ten kwade aangewend kunnen worden ! Zij noemt dat ‘malpractice’. We zouden ook gewoon over witte en zwarte magie kunnen spreken. Een voorbeeld daarvan is : een C.S.-beoefenaar erkende zijn dwaalweg en zegde zijn lidmaatschap in Boston op. Hij kreeg bericht thuis, dat hem dat zou berouwen. Kort daarna kreeg hij een vreselijke huidziekte, waar geen enkele huidarts vat op kreeg. Meermalen vervelde de patiënt als een slang, totdat hij de derde keer stierf. Een ander lid trad eveneens uit de beweging nadat ze zich tot Christus had bekeerd. Vanaf dat ogenblik werd ze door griezelige dingen aangevochten. Zij geloofde dat de vroegere genezer sindsdien zijn krachten tegen haar gebruikte )51.
8.2.4. Antroposofie.
Deze leer van Rudolf Steiner zou men recht het meest ‘volledige ontwikkelingsproduct van het occultisme’ kunnen noemen. Het is een mengsel van allerlei leringen door elkaar. De Antroposofische Beweging heeft haar leerstellingen het meest toegepast in het onderwijs ( de zgn. ‘vrije scholen’ ) en in de geneeskunde. Thans heeft de vereniging klinieken en een psychiatrische inrichting en heeft zij zelfs een therapie tegen kanker gepropageerd. Belangrijk is dat de antroposofische beweging zich niet, zoals bijv. de Christin Essence, keert tegen de universitaire geneeskunde, maar daarop een aanvulling wil zijn. Vandaar dat men alleen afgestudeerde artsen de antroposofische geneeskunde mogen uitoefenen – maar daarmee ontstaat juist het gevaar dat christenen zonder het te weten een antroposofisch arts consulteren. In heel Nederland bestaan er plus minus 60.
In de geneeswijze spelen enkele occultische ideeën een grote rol. Bijv. de micro-macrokosmos-idee ( ziekte wijst op een verstoorde wisselwerking met de kosmos ), verder het vierledige mensbeeld ( de mens bestaat uit het fysieke, etherische en astrale lichaam en het “ik” ), en het drieledige mensbeeld ( de mens bestaat uit de bovenpool, d.i. het zenuw-zintuigsysteem, de onderpool, d.i. het stofwisselingsledematensysteem, en het middengebied, d.i. het ritmische systeem, de ademhaling en de bloedsomloop ). Ziekte berust op een verstoring van de harmonie van de ( af )brekende krachten van de onderpool ( vooral vertegenwoordigd door het “ik” en het astrale lichaam ) en de ( opbouwende ) krachten van de onderpool ( vooral fysiek en etherisch lichaam ). Ook speelt de reïncarnatie-idee een rol : de aanleg voor een bepaalde ziekte is afhankelijk van de erfelijkheid en van vorige levens. Ook gelooft de arts dat een juiste begeleiding van de ziekte een betere volgende incarnatie tot gevolg kan hebben. Daarom is ‘begeleiding’ belangrijker dan een ziekte snel de kop in te drukken.
In Bijbels Optiek
In het antrosofisme moet de arts bij zijn diagnose van de ziekte van de patiënt uitgaan van zijn intuïtie en moet de ‘verhouding tussen de polen in de zieke ten opzichte van de kosmos op de juiste wijze ingeschat worden’.
In de diagnose speelt ‘intuïtie’ een grote rol, de arts moet trachten de verhoudingen tussen de polen in de patiënt en ten opzichte van de kosmos op de juiste wijze schatten. In de therapie maakt de arts ( weer volgens allerlei magische analogieën ) gebruik van plantaardige middelen en dierlijke organen. Hij gebruikt dezelfde edelstenen en zeven metalen als de medische astroloog, met een soortgelijke achtergrond. Hij gebruikt gepotentiëerde ( op dezelfde wijze verdunde ) geneesmiddelen, soortgelijke als die van de homeopaat, en verder therapieën uit de natuurgeneeskunde. Middelen ter genezing, de zgn. Weleda-middelen, worden op zeer bijzondere manier bereid. Deelsubstanties ervan worden ’s nachts bij volle maan ‘bioritmisch’ geschud, d.i. in een bepaalde hoek tot de maan 12 maal 12 keer in bepaalde cirkels bewogen !
8.2.5. Gebedsgenezing.
Wij denken bij het woord ‘gebedgenezing’ aan de pinkster-, volle-evangelie- en charismatische beweging, maar in feite zijn ze ook te vinden bij de Soefi’s, de Rozekruisers en Christian Science. En waar gebedgenezing gebruikt maakt van mediamieke krachten, en via deze van demonische krachten, vertoont zij overeenkomsten met elke religie waar mediamiek aangelegde genezers door witte magie ( dansen, trance, tamtam, drugs maken hen daarbij tot geschikte instrumenten voor de ‘genezende’ geest ) de genezing bewerkstelligen. Een bekend voorbeeld hiervan is de sjamaan, de medicijnman in Siberë, Mongolië en onder de Indianen van Noord-Amerika, voor wiens activiteiten in Amerika sinds de opleving van het occultisme weer grote belangstelling is ontstaan. In al deze religies, en ook in het spiritisme, vinden we gemeenschappelijke trekken die we ook bij de pinkstergenezers terugvinden, o.a. de idee dat ziekte altijd veroorzaakt wordt door boze geesten en genezing door goede geesten ( geesten van gestorvenen, resp. God ), een dweperig milieu ( hier de opzwepende sfeer van de genezingssamenkomst ), een trancetoestand ( hetzij bij de genezer of bij de patiënt ), de suggestieve en mediamieke kracht van de genezer en de noodzaak van geloof en vertrouwen bij de patiënt ).
Maar, redeneert menigeen, komt de gave van genezing dan niet van God ? Zowel God als de satan kunnen wonderen doen ! Om daartussen te onderscheiden moeten we altijd letten op de persoon van de genezer, op de prediking die ermee gepaard gaat en op de wijze waarop de wonderen verricht worden. Ook als de genezers ware gelovigen zouden zijn, sluit dat niet uit dat zij instrumenten van demonische machten kunnen zijn. De tijd van bijzondere tekenen van God zijn voorbij en je kunt stellen dat we nu in de eindtijd leven en bijzondere tekenen van satan te verwachten hebben, tekenen die zo listig zullen worden gecamoufleerd en gepresenteerd dat zo mogelijk zelfs veel gelovigen erdoor misleid worden. Dat maakt ons bij voorbaat al uiterst argwanend tegenover het optreden van gebedsgenezers op het christelijk erf, met name in massale genezingsbijeenkomsten.
De ondergenoemde encyclopedie schrijft over het item gebedsgenezing onder de volgende kop:
De praktijk om zieke mensen door de tussenkomst van bovennatuurlijke wezens beter te laten worden.
Gebedsgenezing kan eenvoudigweg plaatsvinden door te bidden voor de patiënt. Succes hierbij speelt een grote rol bij zalig- en heiligverklaringen in de rooms-katholieke kerk (Lourdes).
Veel meer tot de verbeelding sprekende methoden zijn echter het oeroude handopleggen (een priesterlijke gave die in de vroege middeleeuwen overging in de Koninklijke aanraking (het geloof dat leden van Koninklijke afkomst of hooggeplaatsten geneeskracht zouden bezitten??) of het met veel vertoon benaderen, toespreken en beetpakken van de zieke.
Moderne vormen van gebedsgenezing zijn de activiteiten van Jomanda, van de Christian Science en, in zekere zin, de paranormale chirurgie.
In de diagnose speelt ‘intuïtie’ een grote rol, de arts moet trachten de verhoudingen tussen de polen in de patiënt en ten opzichte van de kosmos op de juiste wijze schatten. In de therapie maakt de arts ( weer volgens allerlei magische analogieën ) gebruik van plantaardige middelen en dierlijke organen. Hij gebruikt dezelfde edelstenen en zeven metalen als de medische astroloog, met een soortgelijke achtergrond. Hij gebruikt gepotentiëerde ( op dezelfde wijze verdunde ) geneesmiddelen, soortgelijke als die van de homeopaat, en verder therapieën uit de natuurgeneeskunde. Middelen ter genezing, de zgn. Weleda-middelen, worden op zeer bijzondere manier bereid. Deelsubstanties ervan worden ’s nachts bij volle maan ‘bioritmisch’ geschud, d.i. in een bepaalde hoek tot de maan 12 maal 12 keer in bepaalde cirkels bewogen !
8.2.5. Gebedsgenezing.
Wij denken bij het woord ‘gebedgenezing’ aan de pinkster-, volle-evangelie- en charismatische beweging, maar in feite zijn ze ook te vinden bij de Soefi’s, de Rozekruisers en Christian Science. En waar gebedgenezing gebruikt maakt van mediamieke krachten, en via deze van demonische krachten, vertoont zij overeenkomsten met elke religie waar mediamiek aangelegde genezers door witte magie ( dansen, trance, tamtam, drugs maken hen daarbij tot geschikte instrumenten voor de ‘genezende’ geest ) de genezing bewerkstelligen. Een bekend voorbeeld hiervan is de sjamaan, de medicijnman in Siberë, Mongolië en onder de Indianen van Noord-Amerika, voor wiens activiteiten in Amerika sinds de opleving van het occultisme weer grote belangstelling is ontstaan. In al deze religies, en ook in het spiritisme, vinden we gemeenschappelijke trekken die we ook bij de pinkstergenezers terugvinden, o.a. de idee dat ziekte altijd veroorzaakt wordt door boze geesten en genezing door goede geesten ( geesten van gestorvenen, resp. God ), een dweperig milieu ( hier de opzwepende sfeer van de genezingssamenkomst ), een trancetoestand ( hetzij bij de genezer of bij de patiënt ), de suggestieve en mediamieke kracht van de genezer en de noodzaak van geloof en vertrouwen bij de patiënt ).
Maar, redeneert menigeen, komt de gave van genezing dan niet van God ? Zowel God als de satan kunnen wonderen doen ! Om daartussen te onderscheiden moeten we altijd letten op de persoon van de genezer, op de prediking die ermee gepaard gaat en op de wijze waarop de wonderen verricht worden. Ook als de genezers ware gelovigen zouden zijn, sluit dat niet uit dat zij instrumenten van demonische machten kunnen zijn. De tijd van bijzondere tekenen van God zijn voorbij en je kunt stellen dat we nu in de eindtijd leven en bijzondere tekenen van satan te verwachten hebben, tekenen die zo listig zullen worden gecamoufleerd en gepresenteerd dat zo mogelijk zelfs veel gelovigen erdoor misleid worden. Dat maakt ons bij voorbaat al uiterst argwanend tegenover het optreden van gebedsgenezers op het christelijk erf, met name in massale genezingsbijeenkomsten.
De ondergenoemde encyclopedie schrijft over het item gebedsgenezing onder de volgende kop:
De praktijk om zieke mensen door de tussenkomst van bovennatuurlijke wezens beter te laten worden.
Gebedsgenezing kan eenvoudigweg plaatsvinden door te bidden voor de patiënt. Succes hierbij speelt een grote rol bij zalig- en heiligverklaringen in de rooms-katholieke kerk (Lourdes).
Veel meer tot de verbeelding sprekende methoden zijn echter het oeroude handopleggen (een priesterlijke gave die in de vroege middeleeuwen overging in de Koninklijke aanraking (het geloof dat leden van Koninklijke afkomst of hooggeplaatsten geneeskracht zouden bezitten??) of het met veel vertoon benaderen, toespreken en beetpakken van de zieke.
Moderne vormen van gebedsgenezing zijn de activiteiten van Jomanda, van de Christian Science en, in zekere zin, de paranormale chirurgie.
In Bijbels Optiek
Volgens Morris Cerillo zei God tegen Hem: ”Zoon, bouw mij een leger”.
In de VS is een type genezer actief dat tijdens massale genezingsbijeenkomsten wondergenezingen verricht. De activiteiten van deze genezers zijn beschreven door James Randi. Ze verdienen honderden miljoenen met goedkope goocheltrucs, vaak geld van invaliden en zieken die het toch al niet breed hebben, en die soms doodgaan omdat ze denken genezen te zijn en dan hun hulpmiddelen of medicijnen niet meer gebruiken. De ergste boosdoeners waren of zijn W.V. Grant, Peter Popoff, Oral Roberts, en voormalig presidentskandidaat Pat Robertson (geb. 1930). In Engeland is Morris Cerullo actief. Geen van deze personen kan een geloofwaardig wonder op zijn conto schrijven, hoewel onafhankelijke onderzoekers beslist hun best hebben gedaan om er een te vinden. De wonderdoeners zelf hielpen meestal niet erg mee bij deze speurtochten.
In de VS is een type genezer actief dat tijdens massale genezingsbijeenkomsten wondergenezingen verricht. De activiteiten van deze genezers zijn beschreven door James Randi. Ze verdienen honderden miljoenen met goedkope goocheltrucs, vaak geld van invaliden en zieken die het toch al niet breed hebben, en die soms doodgaan omdat ze denken genezen te zijn en dan hun hulpmiddelen of medicijnen niet meer gebruiken. De ergste boosdoeners waren of zijn W.V. Grant, Peter Popoff, Oral Roberts, en voormalig presidentskandidaat Pat Robertson (geb. 1930). In Engeland is Morris Cerullo actief. Geen van deze personen kan een geloofwaardig wonder op zijn conto schrijven, hoewel onafhankelijke onderzoekers beslist hun best hebben gedaan om er een te vinden. De wonderdoeners zelf hielpen meestal niet erg mee bij deze speurtochten.
In Bijbels Optiek
Sir Francis Galton (Sparbrook (Birmingham), 16 februari 1822 – Haslemere (Surrey), 17 januari 1911) was een Brits statisticus, antropoloog, ontdekkingsreiziger, psycholoog en grondlegger van de moderne eugenetica. Daarnaast bestudeerde hij de menselijke geest en het brein en was hij de grondlegger van de psychometrie.
Een vroeg onderzoek naar de effectiviteit van gebed is dat van Francis Galton (eugenetica) uit 1872. Hij ging na of geestelijken misschien langer leven dan personen uit vergelijkbare beroepsgroepen. Het antwoord was nee. Nu is bidden voor de eigen gezondheid misschien niet zo effectief, maar belangeloos gebed voor anderen is dat misschien wel. In Britse kerken wordt veel gebeden voor het welzijn van de regerende vorst, maar het blijkt niet dat Britse vorsten langer leven dan andere personen van hoge adel.
Literatuur
- Kurtz, P., P. May, H. Avalos, N.R. Allen en J. Randi, 'Faith Healing; Miracle or Mirage', Free Inquiry 1993, vol. 14 (1), p. 4-18.
- Randi, J., The faith healers. Buffalo, 1987.
- Witmer, J., en M. Zimmerman, 'Intercessory prayer as medical treatment?', Skeptical Inquirer 1991, vol. 15 (2), p. 177-180; reacties in vol. 15 (4), p. 438-440 en vol. 16 (2), p. 220.
(Uit: Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudo-wetenschappen).
Maar nog erger is de leer dat alle zieke uit de duivel zou zijn en dat God zijn kinderen nooit ziek zou maken. Dit is uitdrukkelijk in strijd met de bijbelse leer dat ziekte als zodanig één van de gevolgen van de zonde in deze wereld is, maar dat God ziekten kan gebruiken in zijn regeringswegen met zijn kinderen )52. We vinden in de Schrift drie redenen waarom God ziekten toelaat in het leven van gelovigen :
1. als tuchtmaatregel ( uit liefde tot onze opvoeding )53
2. ter voorkoming van zonde, met name hoogmoed )54
3. ter verheerlijking van God )55
Een derde dwaling in de pinksterleer is dat men de gave der genezing met name ook toepast op het eigen volk, dus op christenen. In de bijbel daarentegen is de wondergenezing een teken voor ongelovigen, zodat mensen in het algemeen die met Christus of zijn apostelen in aanraking kwamen, altijd genezen werden, terwijl wij daarentegen van veel gelovigen in de bijbel horen die ziek waren, zonder dat van zonde, ongeloof of duivelse invloed sprake is en zònder dat zij wonderbaarlijk genezen werden. Voorbeelden zijn : Abia, Elisa, Hizkia, Daniël, Epafroditus, Timotheüs, Trofimus )56. Verschillende van hen werden genezen, maar niet door een wondergenezer maar op dezelfde wijze waarop God ook ons meermalen genezen heeft : als verhoring van het persoonlijk gebed en/of de voorbede van anderen. Maar nergens belooft God in de bijbel dat wij absoluut altijd zullen genezen wanneer wij Hem dat vragen. God ‘verhoort’ altijd, níet altijd door ons te geven wat wij van Hem vragen, maar wel door ons zijn genade en vrede te schenken )57.
Hier stuiten we op nog een vierde dwaling in de pinksterleer, en dat is de hopeloze verwarring tussen de genezing op gebed en de gave van genezing. De gebedsgenezer beweert deze gave te hebben, legt zieken de handen op, maar – als er geen genezing volgt, wijt hij dat aan het ongeloof van de patiënt ! Dat is afschuwelijk ! In de Schrift is het allemaal heel anders :
1. Genezing op persoonlijk gebed hoeft helemaal niet tot genezing te leiden, want God kan een bijzondere bedoeling met de ziekte hebben. In Jac. 5 : 13-15 hebben we ook nog het geval dat de oudsten van een gemeente voorbede doen voor een zieke en dat door hun gelovig gebed de zieke gezond wordt. Hierbij moet men wel het volgende bedenken :
a) deze passage heeft niets te maken met de gave van genezing en wordt door de gebedsgenezers dan ook misbruikt,
b) uit deze verzen blijkt dat niet het geloof van de zieke, maar het geloof van de voorbiddende oudsten beslissend is voor de genezing !
c) we moeten bovendien bedenken dat de Jacobus-brief niet gericht is aan de heidenen ( hoewel we er natuurlijk veel uit kunnen leren ), maar aan de allervroegste joodse christengemeente in de overgangsperiode, toen de joodse christenen nog in de synagoge samenkwamen )58. Jac. 5 : 13-15 is dan ook gebaseerd op Gods belofte van genezing op de Sinaï in Exodus 15 : 26, die speciaal voor Israël was. Vandaar dat de hier genoemde zalving met olie ook door de Here Jezus en zijn discipelen onder Israël gebruikt werd ) 59, en dat we in de andere brieven nooit iets over deze dienst der genezing door de oudsten horen !
2. Met de ‘gave der genezing’ is het totaal anders. Elke gelovige kan voor zichzelf of voor anderen om genezing bidden, maar de ‘gave der genezing’ was slechts aan
enkelen gegeven )60. Deze wordt dan ook altijd uitgeoefend zonder gebed met de zieken ! De ziekte werd in de naam van Jezus bevolen te wijken. Wat men vandaag ‘gebedgenezing’ noemt, is een verkeerde benadering voor deze speciaal bijbelse bediening. Daarbij komt iets dat vandaag geen enkele gebedsgenezer kan claimen : in de dagen van Christus en de apostelen waren er geen mislukkingen ! Alle ziekten werden genezen, en bovendien onmiddellijk. Er is maar één uitzondering, en die kwam niet door ongeloof van de zieke jongeman of diens vader, maar door het ongeloof van de discipelen !)61. Gebedsgenezers mochten daar wel eens vaker aan denken. In Marc. 6 : 5 vv lezen we wel dat de Here op een bepaalde plaats geen kracht kon doen vanwege het ongeloof aldaar, en gebedsgenezers gebruiken die tekst graag om hun mislukkingen goed te praten. Maar er ís in die teksten helemaal geen sprake van mislukkingen ! De Here Jezus vond daar geen vrijmoedigheid Zijn kracht uit te oefenen, maar te zoeken díe tot Hem kwamen, werden allen zonder mislukking genezen.
Een vroeg onderzoek naar de effectiviteit van gebed is dat van Francis Galton (eugenetica) uit 1872. Hij ging na of geestelijken misschien langer leven dan personen uit vergelijkbare beroepsgroepen. Het antwoord was nee. Nu is bidden voor de eigen gezondheid misschien niet zo effectief, maar belangeloos gebed voor anderen is dat misschien wel. In Britse kerken wordt veel gebeden voor het welzijn van de regerende vorst, maar het blijkt niet dat Britse vorsten langer leven dan andere personen van hoge adel.
Literatuur
- Kurtz, P., P. May, H. Avalos, N.R. Allen en J. Randi, 'Faith Healing; Miracle or Mirage', Free Inquiry 1993, vol. 14 (1), p. 4-18.
- Randi, J., The faith healers. Buffalo, 1987.
- Witmer, J., en M. Zimmerman, 'Intercessory prayer as medical treatment?', Skeptical Inquirer 1991, vol. 15 (2), p. 177-180; reacties in vol. 15 (4), p. 438-440 en vol. 16 (2), p. 220.
(Uit: Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudo-wetenschappen).
Maar nog erger is de leer dat alle zieke uit de duivel zou zijn en dat God zijn kinderen nooit ziek zou maken. Dit is uitdrukkelijk in strijd met de bijbelse leer dat ziekte als zodanig één van de gevolgen van de zonde in deze wereld is, maar dat God ziekten kan gebruiken in zijn regeringswegen met zijn kinderen )52. We vinden in de Schrift drie redenen waarom God ziekten toelaat in het leven van gelovigen :
1. als tuchtmaatregel ( uit liefde tot onze opvoeding )53
2. ter voorkoming van zonde, met name hoogmoed )54
3. ter verheerlijking van God )55
Een derde dwaling in de pinksterleer is dat men de gave der genezing met name ook toepast op het eigen volk, dus op christenen. In de bijbel daarentegen is de wondergenezing een teken voor ongelovigen, zodat mensen in het algemeen die met Christus of zijn apostelen in aanraking kwamen, altijd genezen werden, terwijl wij daarentegen van veel gelovigen in de bijbel horen die ziek waren, zonder dat van zonde, ongeloof of duivelse invloed sprake is en zònder dat zij wonderbaarlijk genezen werden. Voorbeelden zijn : Abia, Elisa, Hizkia, Daniël, Epafroditus, Timotheüs, Trofimus )56. Verschillende van hen werden genezen, maar niet door een wondergenezer maar op dezelfde wijze waarop God ook ons meermalen genezen heeft : als verhoring van het persoonlijk gebed en/of de voorbede van anderen. Maar nergens belooft God in de bijbel dat wij absoluut altijd zullen genezen wanneer wij Hem dat vragen. God ‘verhoort’ altijd, níet altijd door ons te geven wat wij van Hem vragen, maar wel door ons zijn genade en vrede te schenken )57.
Hier stuiten we op nog een vierde dwaling in de pinksterleer, en dat is de hopeloze verwarring tussen de genezing op gebed en de gave van genezing. De gebedsgenezer beweert deze gave te hebben, legt zieken de handen op, maar – als er geen genezing volgt, wijt hij dat aan het ongeloof van de patiënt ! Dat is afschuwelijk ! In de Schrift is het allemaal heel anders :
1. Genezing op persoonlijk gebed hoeft helemaal niet tot genezing te leiden, want God kan een bijzondere bedoeling met de ziekte hebben. In Jac. 5 : 13-15 hebben we ook nog het geval dat de oudsten van een gemeente voorbede doen voor een zieke en dat door hun gelovig gebed de zieke gezond wordt. Hierbij moet men wel het volgende bedenken :
a) deze passage heeft niets te maken met de gave van genezing en wordt door de gebedsgenezers dan ook misbruikt,
b) uit deze verzen blijkt dat niet het geloof van de zieke, maar het geloof van de voorbiddende oudsten beslissend is voor de genezing !
c) we moeten bovendien bedenken dat de Jacobus-brief niet gericht is aan de heidenen ( hoewel we er natuurlijk veel uit kunnen leren ), maar aan de allervroegste joodse christengemeente in de overgangsperiode, toen de joodse christenen nog in de synagoge samenkwamen )58. Jac. 5 : 13-15 is dan ook gebaseerd op Gods belofte van genezing op de Sinaï in Exodus 15 : 26, die speciaal voor Israël was. Vandaar dat de hier genoemde zalving met olie ook door de Here Jezus en zijn discipelen onder Israël gebruikt werd ) 59, en dat we in de andere brieven nooit iets over deze dienst der genezing door de oudsten horen !
2. Met de ‘gave der genezing’ is het totaal anders. Elke gelovige kan voor zichzelf of voor anderen om genezing bidden, maar de ‘gave der genezing’ was slechts aan
enkelen gegeven )60. Deze wordt dan ook altijd uitgeoefend zonder gebed met de zieken ! De ziekte werd in de naam van Jezus bevolen te wijken. Wat men vandaag ‘gebedgenezing’ noemt, is een verkeerde benadering voor deze speciaal bijbelse bediening. Daarbij komt iets dat vandaag geen enkele gebedsgenezer kan claimen : in de dagen van Christus en de apostelen waren er geen mislukkingen ! Alle ziekten werden genezen, en bovendien onmiddellijk. Er is maar één uitzondering, en die kwam niet door ongeloof van de zieke jongeman of diens vader, maar door het ongeloof van de discipelen !)61. Gebedsgenezers mochten daar wel eens vaker aan denken. In Marc. 6 : 5 vv lezen we wel dat de Here op een bepaalde plaats geen kracht kon doen vanwege het ongeloof aldaar, en gebedsgenezers gebruiken die tekst graag om hun mislukkingen goed te praten. Maar er ís in die teksten helemaal geen sprake van mislukkingen ! De Here Jezus vond daar geen vrijmoedigheid Zijn kracht uit te oefenen, maar te zoeken díe tot Hem kwamen, werden allen zonder mislukking genezen.
In Bijbels Optiek
Wilkin van der Kamp verklaart over genezing: ‘Onze tijden zijn in Gods hand, ook de tijd van onze genezing!’ We moeten gehoorzaam zijn aan de inspraak van de Heilige Geest en de leiding van God in ons leven. Hij geeft ons richtlijnen. Bid en vast voor Gods leiding en dank God voor het wonder van het kruis in uw leven. Weet dat Jahweh Rapha (‘Ik, de HEERE, ben uw Heelmeester’) met ons is en ons in Zijn hand houdt. Eenmaal zullen de gebrokenen van hart en de gelovigen die op aarde niet genezen zijn volmaakt in de hemel zijn. Daar ik geen inwoner meer zeggen: ‘ik ben ziek’.
We concluderen dat de pinkstergenezers in de verkeerde ‘tijdsbedeling’ zitten te opereren èn dat hun leer volkomen onbijbels is. Maar boeken zij dan geen successen ? Uit welke bron komen dan hun wonderen voort ? We leven in een tijd van machtig occultisme en grootse manifestaties van de satan, maar we moeten natuurlijk oppassen iemand zomaar demonische activiteiten aan te wrijven. Bepaalde pinksterleiders hebben wel degelijk occulte krachten, zoals bewezen bijv. wordt door gevolgen van handoplegging en de tongendemonie )62. Het zijn gewoonlijk dezelfde mensen die wondergenezingen verrichten. Zelfs al zouden zij zelf niet occult werken, dan hebben ze toch dikwijls een duivelse schade aangericht door mensen dringend af te raden een dokter te raadplegen, waardoor velen gestorven zijn ! Wat een afschuwelijke schade voor het geloof en het geestelijk leven van de familieleden die de arts buiten de deur hielden, en soms zelfs na de dood van de geliefde met de moed der wanhoop bleven bidden voor de verrijzenis van de gestorvene. Anderen die zelf ziek waren en ook na handoplegging ziek bleven, hebben zulke geestelijke schade opgelopen door het boze verwijt van ongeloof dat hun geweten als een last ging drukken. Wat een treurige slachtoffers van zulke geestelijke leiders.
Ook een ander spiritistisch medium, een zekere Harry Edwards zei iets dergelijks :’Wanneer mijn engelen er niet zijn, kan ik niet genezen )64.
We concluderen dat de pinkstergenezers in de verkeerde ‘tijdsbedeling’ zitten te opereren èn dat hun leer volkomen onbijbels is. Maar boeken zij dan geen successen ? Uit welke bron komen dan hun wonderen voort ? We leven in een tijd van machtig occultisme en grootse manifestaties van de satan, maar we moeten natuurlijk oppassen iemand zomaar demonische activiteiten aan te wrijven. Bepaalde pinksterleiders hebben wel degelijk occulte krachten, zoals bewezen bijv. wordt door gevolgen van handoplegging en de tongendemonie )62. Het zijn gewoonlijk dezelfde mensen die wondergenezingen verrichten. Zelfs al zouden zij zelf niet occult werken, dan hebben ze toch dikwijls een duivelse schade aangericht door mensen dringend af te raden een dokter te raadplegen, waardoor velen gestorven zijn ! Wat een afschuwelijke schade voor het geloof en het geestelijk leven van de familieleden die de arts buiten de deur hielden, en soms zelfs na de dood van de geliefde met de moed der wanhoop bleven bidden voor de verrijzenis van de gestorvene. Anderen die zelf ziek waren en ook na handoplegging ziek bleven, hebben zulke geestelijke schade opgelopen door het boze verwijt van ongeloof dat hun geweten als een last ging drukken. Wat een treurige slachtoffers van zulke geestelijke leiders.
Ook een ander spiritistisch medium, een zekere Harry Edwards zei iets dergelijks :’Wanneer mijn engelen er niet zijn, kan ik niet genezen )64.
In Bijbels Optiek
Gebedsgenezer William Branham bezat begaafdheid in magnetiseren, in herderziendheid en in magie.
Maar er is meer. Tenminste sommige pinkstergenezers zijn spiritistische mediums ! William Branham was één van de bekendste gebedsgenezers. Hoewel eigenlijk een baptist, telde hij zijn vurigste aanhangers onder de extreme pinkstermensen. Hij beschouwde zichzelf als één van de zeven grootste Godsmensen ( met o.a. Paulus, Luther en Wesley ) uit de christelijke geschiedenis. Verschillende boeken over zijn leven vertonen foto’s waarbij zich rondom zijn hoofd een stralenkrans vertoont. Zijn occulte begaafdheid erfde hij van zijn ouders die waarzeggers bezochten. Verder vertoonde Branham begaafdheid in magnetiseren, in helderziendheid en in magie )63. Net als spiritistische mediums had Branham de hulp van geesten nodig. Zo zei hij eens tegen een Duitse vertaler :’Wanneer mijn engel niet het teken geeft, kan ik niet genezen’.
Ook een ander spiritistisch medium, een zekere Harry Edwards zei iets dergelijks :’Wanneer mijn engelen er niet zijn, kan ik niet genezen )64.
Maar er is meer. Tenminste sommige pinkstergenezers zijn spiritistische mediums ! William Branham was één van de bekendste gebedsgenezers. Hoewel eigenlijk een baptist, telde hij zijn vurigste aanhangers onder de extreme pinkstermensen. Hij beschouwde zichzelf als één van de zeven grootste Godsmensen ( met o.a. Paulus, Luther en Wesley ) uit de christelijke geschiedenis. Verschillende boeken over zijn leven vertonen foto’s waarbij zich rondom zijn hoofd een stralenkrans vertoont. Zijn occulte begaafdheid erfde hij van zijn ouders die waarzeggers bezochten. Verder vertoonde Branham begaafdheid in magnetiseren, in helderziendheid en in magie )63. Net als spiritistische mediums had Branham de hulp van geesten nodig. Zo zei hij eens tegen een Duitse vertaler :’Wanneer mijn engel niet het teken geeft, kan ik niet genezen’.
Ook een ander spiritistisch medium, een zekere Harry Edwards zei iets dergelijks :’Wanneer mijn engelen er niet zijn, kan ik niet genezen )64.
In Bijbels Optiek
The Famous Harry Edwards Healing Sanctuary, het centrum van waaruit hij zijn activiteiten runde. De rijkdom van dergelijke mediums laat zich raden.
Opmerkelijk, en verder bewijs van hun verregaande onbetrouwbaarheid, was dat noch Edwards noch Branham konden genezen wanneer er ware gelovigen voor hen stonden, die zich onder de bescherming van Jezus Christus stelden. Gelovigen, die dit enkele keren meemaakten, hoorden Branham verklaren :’Er zijn storende krachten aanwezig, ik kan niets doen. Door hem genezen mensen, gingen naar verloop van enige tijd psychische stoornissen vertonen )64. Frappant is dat Branham, en ook Hermann Zaiss, wondergenezers die leerden dat ziekte van de duivel kwam en dat een gelovige, als hij maar op God vertrouwt, nooit ziek hoeft te worden, beiden verongelukten en aan hun verwondingen bezweken. Gelukkig hebben deze en andere gebeurtenissen uit het leven van deze mannen vele pinksterchristenen de ogen geopend en hebben zij hen de rug toegekeerd en zich van deze verkeerde invloed laten reinigen.
Een andere beroemde genezer is Kathryn Kuhlman, die sinds 1946 in haar genezingssamenkomsten rond anderhalf miljoen mensen per jaar toesprak. Tijdens die bijeenkomsten wees zij mensen in de zaal aan die volgens haar zojuist genezen waren. Dat ging urenlang door en genezenen werd gevraagd naar voren te komen. Ze hield hen dan de handen boven het hoofd en bad, waarna de genezenen achterwaarts op de grond vielen. Twee mensen vingen de mensen op zodat ze zich geen pijn deden. Tussen de 10 en 30 seconden lagen de genezenen bewusteloos op de grond. Als ze weer opstonden, gaven ze te kennen een wonderheerlijk gevoel te ervaren. Zoiets doet de Heilige Geest nergens in de Heilige Schrift )65. Ook is hier niet eenvoudig van hypnose sprake. Artsen, predikanten, wilssterke personen kunnen niet zomaar door middel van hypnose door een vrouw onderuit gehalsd worden. Ook de vaak trefzekere aanduidingen van de zitplaats van de patiënten en van hun ziekten ruiken zeer sterk naar mediamieke ( waarzeggende ) gaven. Sommige waarnemers hebben haar na lange studie zonder meer een medium van satan genoemd.
Natuurlijk moeten wij erg voorzichtig zijn met een oordeel. We mogen niet aan de mogelijke behoudenis en/of goede bedoelingen van Kathryn Kuhlman komen. Die zijn bij het constateren van haar bediening niet in het geding : persoon en systeem moet hierbij gescheiden blijven. Zij werkte waarschijnlijk oprecht, maar had er geen weet van hoeveel ellende zij aanrichtte onder degenen die helemaal niet werkelijk genezen waren )66.
Opmerkelijk, en verder bewijs van hun verregaande onbetrouwbaarheid, was dat noch Edwards noch Branham konden genezen wanneer er ware gelovigen voor hen stonden, die zich onder de bescherming van Jezus Christus stelden. Gelovigen, die dit enkele keren meemaakten, hoorden Branham verklaren :’Er zijn storende krachten aanwezig, ik kan niets doen. Door hem genezen mensen, gingen naar verloop van enige tijd psychische stoornissen vertonen )64. Frappant is dat Branham, en ook Hermann Zaiss, wondergenezers die leerden dat ziekte van de duivel kwam en dat een gelovige, als hij maar op God vertrouwt, nooit ziek hoeft te worden, beiden verongelukten en aan hun verwondingen bezweken. Gelukkig hebben deze en andere gebeurtenissen uit het leven van deze mannen vele pinksterchristenen de ogen geopend en hebben zij hen de rug toegekeerd en zich van deze verkeerde invloed laten reinigen.
Een andere beroemde genezer is Kathryn Kuhlman, die sinds 1946 in haar genezingssamenkomsten rond anderhalf miljoen mensen per jaar toesprak. Tijdens die bijeenkomsten wees zij mensen in de zaal aan die volgens haar zojuist genezen waren. Dat ging urenlang door en genezenen werd gevraagd naar voren te komen. Ze hield hen dan de handen boven het hoofd en bad, waarna de genezenen achterwaarts op de grond vielen. Twee mensen vingen de mensen op zodat ze zich geen pijn deden. Tussen de 10 en 30 seconden lagen de genezenen bewusteloos op de grond. Als ze weer opstonden, gaven ze te kennen een wonderheerlijk gevoel te ervaren. Zoiets doet de Heilige Geest nergens in de Heilige Schrift )65. Ook is hier niet eenvoudig van hypnose sprake. Artsen, predikanten, wilssterke personen kunnen niet zomaar door middel van hypnose door een vrouw onderuit gehalsd worden. Ook de vaak trefzekere aanduidingen van de zitplaats van de patiënten en van hun ziekten ruiken zeer sterk naar mediamieke ( waarzeggende ) gaven. Sommige waarnemers hebben haar na lange studie zonder meer een medium van satan genoemd.
Natuurlijk moeten wij erg voorzichtig zijn met een oordeel. We mogen niet aan de mogelijke behoudenis en/of goede bedoelingen van Kathryn Kuhlman komen. Die zijn bij het constateren van haar bediening niet in het geding : persoon en systeem moet hierbij gescheiden blijven. Zij werkte waarschijnlijk oprecht, maar had er geen weet van hoeveel ellende zij aanrichtte onder degenen die helemaal niet werkelijk genezen waren )66.
In Bijbels Optiek
Kathryn Kuhlman sprak in haar genezingsdiensten jaarlijks rond anderhalf miljoen mensen toe.
8.3. Tau-geneeswijzen.
Het tauïsme is een door en door occulte religie, waarin veelgodendom (= demonisme ), bijgeloof, waarzeggerij, magie en astrologie een essentiële rol spelen. Wat men ook van deze geneeswijzen in hun huidige abstracte westerse vorm moge denken, een christen die dit weet zal zich toch wel drie keer bedenken en duidelijke vrijmoedigheid van de Here mogen ontvangen vóórdat hij zich met de tauïstische geneeswijzen ( waarvan de acapunctuur de voornaamste is ) inlaat. Ondanks de ‘positieve resultaten’ zal een gelovige zich niet moeten laten misleiden. De vraag is niet òf een methode werkt maar door welke kracht zij werkt ! Ook als de occulte basis van een methode naar de achtergrond verdwenen is, zal een gelovige zich niet aan een mogelijk nog aanwezige occulte werking blootstellen.
De Chinese geneeskunst bestaat uit verschillende onderdelen die ten nauwste met elkaar samenhangen, met name de ademhalingsleer, de voedingsleer ( zie verder de macrobiotiek ), de thermogenotherapie ( warmtebehandelingen ), de massageleer, de heilgymnastiek ( Tai-tsi) en vooral de naaldsteekmethode ( zie verder de acapunctuur ).
Al deze methoden zijn duizenden jaren oud maar werden later geïntegreerd in de tauïstische filosofie. De oudste geschriften over de acapunctuur gaan terug op de “gele keizer”, Hoeang Ti ( rond 1500 voor Chr. ). Ondanks alle veranderingen in China bleven de tau-geneeswijzen gehandhaafd.
8.3. Tau-geneeswijzen.
Het tauïsme is een door en door occulte religie, waarin veelgodendom (= demonisme ), bijgeloof, waarzeggerij, magie en astrologie een essentiële rol spelen. Wat men ook van deze geneeswijzen in hun huidige abstracte westerse vorm moge denken, een christen die dit weet zal zich toch wel drie keer bedenken en duidelijke vrijmoedigheid van de Here mogen ontvangen vóórdat hij zich met de tauïstische geneeswijzen ( waarvan de acapunctuur de voornaamste is ) inlaat. Ondanks de ‘positieve resultaten’ zal een gelovige zich niet moeten laten misleiden. De vraag is niet òf een methode werkt maar door welke kracht zij werkt ! Ook als de occulte basis van een methode naar de achtergrond verdwenen is, zal een gelovige zich niet aan een mogelijk nog aanwezige occulte werking blootstellen.
De Chinese geneeskunst bestaat uit verschillende onderdelen die ten nauwste met elkaar samenhangen, met name de ademhalingsleer, de voedingsleer ( zie verder de macrobiotiek ), de thermogenotherapie ( warmtebehandelingen ), de massageleer, de heilgymnastiek ( Tai-tsi) en vooral de naaldsteekmethode ( zie verder de acapunctuur ).
Al deze methoden zijn duizenden jaren oud maar werden later geïntegreerd in de tauïstische filosofie. De oudste geschriften over de acapunctuur gaan terug op de “gele keizer”, Hoeang Ti ( rond 1500 voor Chr. ). Ondanks alle veranderingen in China bleven de tau-geneeswijzen gehandhaafd.
In Bijbels Optiek
Huangdi, ook wel de Gele Keizer is een legendarische Chinese keizer. Hij is de voorouder van de Han-Chinezen en wordt daarom door Han-Chinezen vereerd als een godheid. Hij was een van de Vijf Oerkeizers en zou geregeerd hebben van 2698 v.Chr. tot 2599 v.Chr. 2698 v. Chr. wordt tevens beschouwd als begin van de Chinese jaartelling. Huang Di stond aan de basis van de Chinese cultuur. Huangdi zou ongeveer honderd jaar geleefd hebben door zijn studies in de Traditionele Chinese geneeskunde. Om het jaar wordt in een dorp in Shaanxi door Han-Chinezen van overal ter wereld Huangdi herdacht. Han-Chinezen en sommige minderheden in China noemen zich Yanhuangzisun.
Pas in de 19e eeuw kwamen de Chinezen met de westerse geneeswijze in aanraking, en onder Tsjang kai Sjek werd dit de officiële geneeskunde. Maar de inmiddels overleden Mau tse Tung begon naast het dogmatisme van het marxisme ook het dogmatisme van de oude Chinese geneeskunst er bij de medici in te pompen. De kunst van de ‘gele keizer’ kwam de ‘rode keizer’ van communistisch China goed van pas, zowel om het vertrouwen van zijn onderdanen te winnen alsook om het als schitterend propagandamateriaal te gebruiken tegenover het zo lichtgelovige westen. Weliswaar was het westen al eerder met vooral de acapunctuur in aanraking gekomen. De Nederlandse chirurgijn W. ten Rhijne, werkzaam bij de Oost-Indische Compagnie, maakte er in 1683 de Hollanders mee bekend, en in Frankrijk raakte de acapunctuur heel sterk in zwang via de koloniale betrekkingen met Vietnam, vooral door de werken van dr. G. Soulié de Morant. Maar pas in de jaren zeventig werd de acapunctuur overal in het westen bekend door de bevindingen van Amerikaanse medici in China.
Om de tau-geneeswijze te begrijpen moet men bedenken dat toepassing ervan onmogelijk los te zien is van de tauïstische filosofie en dat deze filosofie typisch occultistisch is. Dit is essentieel, hoewel het nog niet noodzakelijk betekent dat ook elke behandeling occult belast is. Men zou de grondslagen van de tauïstische geneesmethoden in de volgende drie punten kunnen samenvatten :
1) de microkosmos-idee. Dit is een idee die we steeds weer in alle occultische filosofieën tegenkomen en die naar haar wezen afgodisch is. Keizer Hoeang Ti kwam door beschouwing van de sterrenhemel op de gedachte dat in het heelal harmonie en evenwicht heersen en dat de mens zowel met de hemel als met de aarde samenhangt. De mens is een microkosmos die een getrouwe afspiegeling van de macrokosmos vormt. Zo wordt ook zijn leven en conditie bepaald door bijv. sterren, jaargetijden en klimaat, ja, hijzelf bestaat uit ‘hemelse’ en ‘aardse’ elementen. Zijn relatie met de aardse energie verloopt met name via de voeding en die met de hemelse energie via de ademhaling – een idee die ook in het hindoeïsme wezenlijk is. De micro-macrokosmos-afspiegeling vinden we voorts ook binnen het lichaam zelf terug. Een Chinees medisch leerboek geeft steeds afbeeldingen van het hele lichaam om de betrekkingen tussen lichaamsdelen die anatomisch heel ver uit elkaar liggen te kunnen aanduiden. Hiermee hangt de projectiediagnostiek samen : zo vindt men in de polsslag en ook in de acupunctuur op bijv. het gezicht, het oor of de hand relaties met alle mogelijke lichaamsdelen. Behandeling van zulke punten heeft een effect op lichaamsdelen die zich op een ver verwijderde plaats in het lichaam kunnen bevinden.
Pas in de 19e eeuw kwamen de Chinezen met de westerse geneeswijze in aanraking, en onder Tsjang kai Sjek werd dit de officiële geneeskunde. Maar de inmiddels overleden Mau tse Tung begon naast het dogmatisme van het marxisme ook het dogmatisme van de oude Chinese geneeskunst er bij de medici in te pompen. De kunst van de ‘gele keizer’ kwam de ‘rode keizer’ van communistisch China goed van pas, zowel om het vertrouwen van zijn onderdanen te winnen alsook om het als schitterend propagandamateriaal te gebruiken tegenover het zo lichtgelovige westen. Weliswaar was het westen al eerder met vooral de acapunctuur in aanraking gekomen. De Nederlandse chirurgijn W. ten Rhijne, werkzaam bij de Oost-Indische Compagnie, maakte er in 1683 de Hollanders mee bekend, en in Frankrijk raakte de acapunctuur heel sterk in zwang via de koloniale betrekkingen met Vietnam, vooral door de werken van dr. G. Soulié de Morant. Maar pas in de jaren zeventig werd de acapunctuur overal in het westen bekend door de bevindingen van Amerikaanse medici in China.
Om de tau-geneeswijze te begrijpen moet men bedenken dat toepassing ervan onmogelijk los te zien is van de tauïstische filosofie en dat deze filosofie typisch occultistisch is. Dit is essentieel, hoewel het nog niet noodzakelijk betekent dat ook elke behandeling occult belast is. Men zou de grondslagen van de tauïstische geneesmethoden in de volgende drie punten kunnen samenvatten :
1) de microkosmos-idee. Dit is een idee die we steeds weer in alle occultische filosofieën tegenkomen en die naar haar wezen afgodisch is. Keizer Hoeang Ti kwam door beschouwing van de sterrenhemel op de gedachte dat in het heelal harmonie en evenwicht heersen en dat de mens zowel met de hemel als met de aarde samenhangt. De mens is een microkosmos die een getrouwe afspiegeling van de macrokosmos vormt. Zo wordt ook zijn leven en conditie bepaald door bijv. sterren, jaargetijden en klimaat, ja, hijzelf bestaat uit ‘hemelse’ en ‘aardse’ elementen. Zijn relatie met de aardse energie verloopt met name via de voeding en die met de hemelse energie via de ademhaling – een idee die ook in het hindoeïsme wezenlijk is. De micro-macrokosmos-afspiegeling vinden we voorts ook binnen het lichaam zelf terug. Een Chinees medisch leerboek geeft steeds afbeeldingen van het hele lichaam om de betrekkingen tussen lichaamsdelen die anatomisch heel ver uit elkaar liggen te kunnen aanduiden. Hiermee hangt de projectiediagnostiek samen : zo vindt men in de polsslag en ook in de acupunctuur op bijv. het gezicht, het oor of de hand relaties met alle mogelijke lichaamsdelen. Behandeling van zulke punten heeft een effect op lichaamsdelen die zich op een ver verwijderde plaats in het lichaam kunnen bevinden.
In Bijbels Optiek
De mens is een microkosmos die een getrouwe afspiegeling van de macrokosmos vormt.
2) de jin-jang-leer. Deze leer is de basis van de hele Chinese gedachtewereld. Zo beweert men dat Tau ( de hindoeïstische Brahman ) 67 en de kabbalistische )68 En-Sof )69 ) de oergrond of –kracht is, vanwaaruit Tsji, de ‘levensenergie’, voortkomt ( de hindoeïstische prana, die eveneens met de ademhaling gerelateerd wordt ). Deze manifesteert zich steeds in een bepaald evenwicht tussen twee polen : het passieve, donkere koude, langzame, vrouwelijke, introverte, lege, stille, stoffelijke jin en het actieve, lichte, warme, snelle, mannelijke, extraverte, klankrijke, energetische jang. Elk wezen, ding of verschijnsel heeft een jin- en een jang-aspect, maar in verschillende verhoudingen. Wel zijn de jin- en jang-componenten en een ding steeds in evenwicht : wanneer jin toeneemt, neemt jang af en omgekeerd. De zomer en de dag zijn bijv. bijna geheel jang en de winter en de nacht zijn bijna geheel jin, maar zij illustreren tevens hoe jin voortdurend jang voortbrengt en omgekeerd. Op dezelfde wijze zijn de organen verdeeld is jin-organen ( d.z. de gevulde, onbeweeglijke, ophopende en concentrerende organen ) en jang-organen ( d.z. de holle, beweeglijke, doorgevende, energetische organen ). Ziekte wordt nu beschouwd als een evenwichtsstoornis tussen de jin- en jang-component van het organisme of een orgaan, en de therapie is erop gericht dit evenwicht te herstellen. Zulke ‘evenwichtsstoornissen’ kunnen van binnenuit maar ook door de planeten en sterren e.d. veroorzaakt worden. Zo wordt de hemel als jang en de mens als geheel als jin beschouwd en de aarde als de neutrale balans daartussen. Jang beschermt jin en jin onderhoudt jang, en zo kan men doorgaan.
2) de jin-jang-leer. Deze leer is de basis van de hele Chinese gedachtewereld. Zo beweert men dat Tau ( de hindoeïstische Brahman ) 67 en de kabbalistische )68 En-Sof )69 ) de oergrond of –kracht is, vanwaaruit Tsji, de ‘levensenergie’, voortkomt ( de hindoeïstische prana, die eveneens met de ademhaling gerelateerd wordt ). Deze manifesteert zich steeds in een bepaald evenwicht tussen twee polen : het passieve, donkere koude, langzame, vrouwelijke, introverte, lege, stille, stoffelijke jin en het actieve, lichte, warme, snelle, mannelijke, extraverte, klankrijke, energetische jang. Elk wezen, ding of verschijnsel heeft een jin- en een jang-aspect, maar in verschillende verhoudingen. Wel zijn de jin- en jang-componenten en een ding steeds in evenwicht : wanneer jin toeneemt, neemt jang af en omgekeerd. De zomer en de dag zijn bijv. bijna geheel jang en de winter en de nacht zijn bijna geheel jin, maar zij illustreren tevens hoe jin voortdurend jang voortbrengt en omgekeerd. Op dezelfde wijze zijn de organen verdeeld is jin-organen ( d.z. de gevulde, onbeweeglijke, ophopende en concentrerende organen ) en jang-organen ( d.z. de holle, beweeglijke, doorgevende, energetische organen ). Ziekte wordt nu beschouwd als een evenwichtsstoornis tussen de jin- en jang-component van het organisme of een orgaan, en de therapie is erop gericht dit evenwicht te herstellen. Zulke ‘evenwichtsstoornissen’ kunnen van binnenuit maar ook door de planeten en sterren e.d. veroorzaakt worden. Zo wordt de hemel als jang en de mens als geheel als jin beschouwd en de aarde als de neutrale balans daartussen. Jang beschermt jin en jin onderhoudt jang, en zo kan men doorgaan.
In Bijbels Optiek
Ziekte wordt beschouwd als een evenwichtsstoornis tussen de jin- en jang-component van het organisme of een orgaan, en de therapie is erop gericht dit evenwicht te herstellen.
3) de vijf-elementen-leer. Hiervoor zagen we dat de organisatie van het menselijk wezen een afspiegeling van zijn milieu ( het universum ) is, en dat in het heelal kringlopen voorkomen waarin jin en jang elkaar voortdurend afwisselen. Deze wisselingen worden door vijf ‘elementen’ verzinnebeeld : hout staat voor groei ( toename ), vuur voor maximale activiteit, metaal voor afname ( concentratie, compressie ), water voor minimale activiteit ( passiviteit ), terwijl aarde het evenwicht verzinnebeeldt. De onderlinge relaties van deze vijf elementen worden weer beheerst door de ; voedende of opbouwende relatie’ ( of moeder-zoonwet of Sjeng-cyclus ), de ‘afbrekende of remmende relatie’ ( of Ko-cyclus ) en de ‘beheersende relatie’ ( of omgekeerde Ko-cyclus ). Met elk van deze vijf elementen zijn zowel jin- als jangorganen geassocieerd, bijv. longen (= jin) en dikke darm (= jang) met ‘metaal’, en hart en ‘hartconstrictor’ resp. dunne darm en ‘driewarmer’ ( met de termen tussen aanhalingstekens worden vage fysiologische functies als ‘organen’ voorgesteld ) zijn geassocieerd met ‘vuur’.De beide Ko-cyccli leggen daarbij nog eens wetenschappelijk gezien de wonderlijkste samenhangen tussen de verschillende organen ( die echter voor de tau-geneeswijzen essentieel zijn ! ), bijv. tussen galblaas/lever en longen/dikke darm, en tussen blaas/nier en milt/maag. Door de associatie met de elementen ( die weer met de jaargetijden overeenkomen ) gelooft de acupuncturist bijv. ook dat de lever, het hart, de longen en de nieren elk hun maximale activiteit in de lente, de zomer, de herfst resp. de winter vertonen.
3) de vijf-elementen-leer. Hiervoor zagen we dat de organisatie van het menselijk wezen een afspiegeling van zijn milieu ( het universum ) is, en dat in het heelal kringlopen voorkomen waarin jin en jang elkaar voortdurend afwisselen. Deze wisselingen worden door vijf ‘elementen’ verzinnebeeld : hout staat voor groei ( toename ), vuur voor maximale activiteit, metaal voor afname ( concentratie, compressie ), water voor minimale activiteit ( passiviteit ), terwijl aarde het evenwicht verzinnebeeldt. De onderlinge relaties van deze vijf elementen worden weer beheerst door de ; voedende of opbouwende relatie’ ( of moeder-zoonwet of Sjeng-cyclus ), de ‘afbrekende of remmende relatie’ ( of Ko-cyclus ) en de ‘beheersende relatie’ ( of omgekeerde Ko-cyclus ). Met elk van deze vijf elementen zijn zowel jin- als jangorganen geassocieerd, bijv. longen (= jin) en dikke darm (= jang) met ‘metaal’, en hart en ‘hartconstrictor’ resp. dunne darm en ‘driewarmer’ ( met de termen tussen aanhalingstekens worden vage fysiologische functies als ‘organen’ voorgesteld ) zijn geassocieerd met ‘vuur’.De beide Ko-cyccli leggen daarbij nog eens wetenschappelijk gezien de wonderlijkste samenhangen tussen de verschillende organen ( die echter voor de tau-geneeswijzen essentieel zijn ! ), bijv. tussen galblaas/lever en longen/dikke darm, en tussen blaas/nier en milt/maag. Door de associatie met de elementen ( die weer met de jaargetijden overeenkomen ) gelooft de acupuncturist bijv. ook dat de lever, het hart, de longen en de nieren elk hun maximale activiteit in de lente, de zomer, de herfst resp. de winter vertonen.
In Bijbels Optiek
De vijf elementen hout, vuur, metaal, water en aarde.
Dat de ‘elementen’ nog met talloze andere verschijnselen geassocieerd zijn, wijst voor de acupuncturist bijv. een cholerisch temperament op een leveraandoening ( want woede en lever horen bij ‘hout’) en een donkere teint wijst op een nierziekte ( want zwart en nieren horen bij ‘water’). Op deze wijze is een uiterst vernuftig en gecompliceerd systeem ontstaan dat nauwelijks enige raakvlakken vertoont met de wetenschappelijke geneeskunde.
Uitgaande van deze drie grondwetten kan men ziekten ( d.i. verstoorde jan-jang-evenwichten) nu op verschillende wijzen behandelen. Voor het westen zijn de hier volgende methoden belangrijk: de naaldsteek-techniek, de massagemethoden en de voedingsleer van het tauïsme.
8.3.1. Acupunctuur.
Naast de drie boven genoemde tauïstische grondslagen moeten we , om de naaldsteekkunst te begrijpen, ook nog weten dat volgens de acupuncturist de levensenergie Tsji ( die zich manifesteert in jin en jang ) in heel bepaalde banen door het lichaam loopt. Deze banen of ‘meridianen’ lopen over grote lengten over hoofd, romp en ledematen, meestal vlak onder de huid. Er zijn twaalf hoofdmeridianen aan beide zijden van het lichaam, zes jin-meridianen corresponderend met de jin-organen en zes dito jang-meridianen. In de handen en de voeten sluiten de verschillende meridianen praktisch op elkaar aan, zodat de Tsji als een continue stroom door alle hoofdmeridianen kan lopen. Dit gebeurt in 24 uur. Elk van de twaalf meridianen is daarbij twee uur in een optimale energetische conditie, wat van groot belang geacht wordt bij de behandeling. Daarnaast onderscheidt men nog de ( regulerende ) wondermeridianen, de ( hoofdmeridianen onderling verbindende ) nevenmeridianen, en spiermeridianen. Op de meridianen liggen de ‘acupunctuurpunten’, waarvan er we zo’n 950 vermeld worden. Ze zijn ongeveer 2 mm groot en liggen meestal 2 à 3 mm onder het huisoppervlak. Het zijn de toegangspoorten tot de tsji.
Dat de ‘elementen’ nog met talloze andere verschijnselen geassocieerd zijn, wijst voor de acupuncturist bijv. een cholerisch temperament op een leveraandoening ( want woede en lever horen bij ‘hout’) en een donkere teint wijst op een nierziekte ( want zwart en nieren horen bij ‘water’). Op deze wijze is een uiterst vernuftig en gecompliceerd systeem ontstaan dat nauwelijks enige raakvlakken vertoont met de wetenschappelijke geneeskunde.
Uitgaande van deze drie grondwetten kan men ziekten ( d.i. verstoorde jan-jang-evenwichten) nu op verschillende wijzen behandelen. Voor het westen zijn de hier volgende methoden belangrijk: de naaldsteek-techniek, de massagemethoden en de voedingsleer van het tauïsme.
8.3.1. Acupunctuur.
Naast de drie boven genoemde tauïstische grondslagen moeten we , om de naaldsteekkunst te begrijpen, ook nog weten dat volgens de acupuncturist de levensenergie Tsji ( die zich manifesteert in jin en jang ) in heel bepaalde banen door het lichaam loopt. Deze banen of ‘meridianen’ lopen over grote lengten over hoofd, romp en ledematen, meestal vlak onder de huid. Er zijn twaalf hoofdmeridianen aan beide zijden van het lichaam, zes jin-meridianen corresponderend met de jin-organen en zes dito jang-meridianen. In de handen en de voeten sluiten de verschillende meridianen praktisch op elkaar aan, zodat de Tsji als een continue stroom door alle hoofdmeridianen kan lopen. Dit gebeurt in 24 uur. Elk van de twaalf meridianen is daarbij twee uur in een optimale energetische conditie, wat van groot belang geacht wordt bij de behandeling. Daarnaast onderscheidt men nog de ( regulerende ) wondermeridianen, de ( hoofdmeridianen onderling verbindende ) nevenmeridianen, en spiermeridianen. Op de meridianen liggen de ‘acupunctuurpunten’, waarvan er we zo’n 950 vermeld worden. Ze zijn ongeveer 2 mm groot en liggen meestal 2 à 3 mm onder het huisoppervlak. Het zijn de toegangspoorten tot de tsji.
In Bijbels Optiek
De acupunctuur gaat uit van ‘meridianen of banen die door het lichaam lopen’ en waar de lichaamsorganen mee verbonden zijn, waardoor de ‘tsji kan stromen’.
Van belang zijn op elke meridiaan o.a. het zgn. alarmpunt ( is dat pijnlijk, dan is het corresponderende orgaan gestoord ), de begin- en eindpunten, het stimulatie- en sedatiepunt ( voor toevoer resp. afvoer van energie ).
De therapie is gericht op het herstel van het jin/jang-evenwicht. Heeft men diagnostische vastgesteld van welke aard de verstoring van het evenwicht is, dan kan men het herstellen door naalden te plaatsen in bepaalde, met zorg gekozen punten, waardoor men het verloop en de hoeveelheid van de Tsji kan regelen. Daarvoor is ook de wijze waarop een naald wordt ingebracht, heel belangrijk, alsmede het aantal naalden en de tijdsduur dat elke naald op zijn plaats blijft. Energie kan men ook toevoeren door op een acupunctuurpunt een hoopje ‘moxa’ ( een substantie bereid uit het plantje bijvoet ) te verbranden, of een brandende moxastift boven een punt te houden, of een prop moxa bovenop een naald te plaatsen en op te branden, zodat de naald de hitte tot in het meridiaanpunt geleidt.
8.3.2 Sjiatsoe en Dô-in.
In plaats van de acupunctuurpunten met naalden te behandelen, kan men ze ook met de vingers masseren. Deze zgn. ‘drukpuntmassage’ heeft zich in de praktijk nagenoeg vereenzelvigd met sjiatsoe, een Japanse massage- en prikkeltechniek, o. a. verwant met judo. De drukpuntmassage bestaat uit het uitoefenen van een druk van soms vele kilo’s met vingertoppen of duim. Ook hier zijn de keus van de punten, de wijze en tijdsduur van drukken van groot belang. Nauw verwant met de sjiatsoe is de dô-in, eveneens afkomstig uit China en Japan, die een soortgelijke drukpuntmassage behelst, alsmede een aantal preventieve oefeningen ( o.a. rotatie van de vingers, wrijven van wangen en neusvleugels, hameren op het hoofd, manipuleren van de oorschelp ) die allemaal de Tsji-stroom in de meridianen moeten stimuleren.
Wat moet men nu wetenschappelijk van deze geneeswijzen denken ? Tot de grootste blunders van de tau-geneeskunst hoort de idee dat de milt de zetel van het bewustzijn en de gewaarwordingen zou zijn ( dus de functie van de hersenen zou hebben ), terwijl de hersenen een orgaan van ondergeschikte betekenis zouden zijn! Vandaar dat de milt ( met o.a. galblaas en urineblaas! ) tot de twaalf hoofdorganen behoort, waartoe men dan ook nog de mystieke ‘driewarmer’ en ‘hartcontractor’ rekent die helemaal geen organen zijn of met een lokale orgaanfunctie overeenkomen. Een volgend punt van groot gewicht is dat de meridianen in het geheel niet met enige anatomische structuur ( noch met zenuwen noch met bloed- of lymfvaten ) overeenkomen ! Er is dan ook geen enkele grond om aan te nemen dat de meridianen werkelijk bestaan. Hoogstens zijn er aanwijzingen dat de acupunctuurpunten wat hardere ( vaak voelbare ) plekjes onder de huid zijn, zodat daar plaatselijk de electrische huidweerstand iets anders is. Het is denkbaar dat de oude Chinese medici uit het empirische gegeven dat deze harde plekjes hun meridiaan-mystiek opgebouwd hebben. Natuurlijk hebben moderne westerse acupuncturisten vele pogingen in het werk gesteld de leer van de meridianen en punten een wetenschappelijke basis te geven, maar hun ( soms triomfantelijke ) resultaten zijn gewoonlijk door anderen weer ondersteboven gegooid en het resultaat is miniem, en heeft hoofdzakelijk betrekking op het bestaan van de punten èn op beweerde genezingen.
Van belang zijn op elke meridiaan o.a. het zgn. alarmpunt ( is dat pijnlijk, dan is het corresponderende orgaan gestoord ), de begin- en eindpunten, het stimulatie- en sedatiepunt ( voor toevoer resp. afvoer van energie ).
De therapie is gericht op het herstel van het jin/jang-evenwicht. Heeft men diagnostische vastgesteld van welke aard de verstoring van het evenwicht is, dan kan men het herstellen door naalden te plaatsen in bepaalde, met zorg gekozen punten, waardoor men het verloop en de hoeveelheid van de Tsji kan regelen. Daarvoor is ook de wijze waarop een naald wordt ingebracht, heel belangrijk, alsmede het aantal naalden en de tijdsduur dat elke naald op zijn plaats blijft. Energie kan men ook toevoeren door op een acupunctuurpunt een hoopje ‘moxa’ ( een substantie bereid uit het plantje bijvoet ) te verbranden, of een brandende moxastift boven een punt te houden, of een prop moxa bovenop een naald te plaatsen en op te branden, zodat de naald de hitte tot in het meridiaanpunt geleidt.
8.3.2 Sjiatsoe en Dô-in.
In plaats van de acupunctuurpunten met naalden te behandelen, kan men ze ook met de vingers masseren. Deze zgn. ‘drukpuntmassage’ heeft zich in de praktijk nagenoeg vereenzelvigd met sjiatsoe, een Japanse massage- en prikkeltechniek, o. a. verwant met judo. De drukpuntmassage bestaat uit het uitoefenen van een druk van soms vele kilo’s met vingertoppen of duim. Ook hier zijn de keus van de punten, de wijze en tijdsduur van drukken van groot belang. Nauw verwant met de sjiatsoe is de dô-in, eveneens afkomstig uit China en Japan, die een soortgelijke drukpuntmassage behelst, alsmede een aantal preventieve oefeningen ( o.a. rotatie van de vingers, wrijven van wangen en neusvleugels, hameren op het hoofd, manipuleren van de oorschelp ) die allemaal de Tsji-stroom in de meridianen moeten stimuleren.
Wat moet men nu wetenschappelijk van deze geneeswijzen denken ? Tot de grootste blunders van de tau-geneeskunst hoort de idee dat de milt de zetel van het bewustzijn en de gewaarwordingen zou zijn ( dus de functie van de hersenen zou hebben ), terwijl de hersenen een orgaan van ondergeschikte betekenis zouden zijn! Vandaar dat de milt ( met o.a. galblaas en urineblaas! ) tot de twaalf hoofdorganen behoort, waartoe men dan ook nog de mystieke ‘driewarmer’ en ‘hartcontractor’ rekent die helemaal geen organen zijn of met een lokale orgaanfunctie overeenkomen. Een volgend punt van groot gewicht is dat de meridianen in het geheel niet met enige anatomische structuur ( noch met zenuwen noch met bloed- of lymfvaten ) overeenkomen ! Er is dan ook geen enkele grond om aan te nemen dat de meridianen werkelijk bestaan. Hoogstens zijn er aanwijzingen dat de acupunctuurpunten wat hardere ( vaak voelbare ) plekjes onder de huid zijn, zodat daar plaatselijk de electrische huidweerstand iets anders is. Het is denkbaar dat de oude Chinese medici uit het empirische gegeven dat deze harde plekjes hun meridiaan-mystiek opgebouwd hebben. Natuurlijk hebben moderne westerse acupuncturisten vele pogingen in het werk gesteld de leer van de meridianen en punten een wetenschappelijke basis te geven, maar hun ( soms triomfantelijke ) resultaten zijn gewoonlijk door anderen weer ondersteboven gegooid en het resultaat is miniem, en heeft hoofdzakelijk betrekking op het bestaan van de punten èn op beweerde genezingen.
In Bijbels Optiek
Prof. Dr. E.H. Ackerknecht te Zürich vergeleek de acupunctuur met de onzekere factor van de “piskijkerij” uit de 17e eeuw. De geneeskunde stond in die eeuw en de achttiende eeuw in de Nederlanden in hoog aanzien, talrijke prenten en schilderijen van lang niet de minsten onder de toenmalige kunstenaars, leggen hiervan getuigenis af. Op die afbeeldingen is menigmaal de arts voorgesteld bij het verrichten van een diagnostische handeling hij voelt de patiënt de pols, of heft een urinaal omhoog om bij doorvallend licht het water van de zieke aandachtig te bezien.
Het "piskijken", met een deftig woord "iroscopie" genaamd, is in de middeleeuwen en nog lang daarna voor de geneeskundige praktijk van de allergrootste betekenis geweest. Eeuwenlang is het urineglas welhaast het symbool der geneeskunst geweest. Het heffen van het urinaal is tot een typisch medisch gebaar geworden en aan de pisbokaal in de hand herkent men de geneesheer op afbeeldingen uit de middeleeuwen en uit latere tijd.
De uroskopie was allesbehalve eenvoudig. Gelet moest worden op kleur, consistentie, geur en bezinksel en dat alles met een subtiliteit, welke die der toenmalige polsleer evenaarde. Er werden wel twintig kleurschakeringen onderscheiden
De medicus prof. E. H. Ackerknecht uit Zürich schrijft : ‘De ( aan acupunctuur ) te gronde liggende theorieën zijn net zo wetenschappelijk en reëel als bijv. de sprookjes van Grimm of onze middeleeuwse uroscopie ( piskijkerij ). Daaraan kan alle traditionele, romantische dweperij met de wijsheid ‘van het oosten’ niets veranderen. De oude Chinezen wisten heel wat, bijv. op het gebied van de drugs, maar hadden geen idee van het verloop van zenuwen en vaten. De meridianen, kanalen, en punten zijn ondanks talrijke pogingen nooit, noch anatomisch noch fysiologisch, aangetoond. Ook elektrische onderzoekingen hebben niets opgeleverd. (…) Is het eigenlijk absoluut noodzakelijk een kwakzalverij uit het verre oosten te importeren ? )70.
Niettemin bogen de acupuncturisten op allerlei frappante resultaten. Hoe is dat te verklaren? Prof. Acherknecht schrijft in hetzelfde artikel :’De Europese acupuncturisten berichten over successen vooral bij hysterische kwalen ( blindheid, onstilbare hik,, verlammingen ), hoge bloeddruk, neurovegetatieve dystonie ( abnormale spierspanning ), stotteren enz. Daaruit vloeit voor ons noch ten aanzien van de leringen van deze groepen noch ten aanzien van van die der acupuncturisten de rechtvaardiging of verplichting voort de wetenschappelijke geneeskunde door deze leringen te vervangen of aan te vullen. Alle successen en ‘wonderen’ worden het natuurlijkst verklaard als werkingen van de suggestie of van de verkeerde diagnose ( wanneer ik een doodgewone diarree cholera noem, kan ik deze ook met naaldsteken genezen ). Het is sinds meer dan 100 jaren bekend dat men door suggestie en hypnose ingrijpende lichamelijke veranderingen ( bijv. blaarvorming ) kan teweegbrengen, dat men in hypnose ( ook zonder acupunctuur en het rode boekje ) zonder pijn kan opereren enz.
Ter toelichting bij het laatste kan opgemerkt worden dat de acupunctuur in het Westen vooral bekend is geworden als middel tot plaatselijke verdoving. Door naalden in bepaalde punten in te brengen beweert men plaatselijk de Tsji zodanig te verstoren dat de plek die door die punten beheerst wordt, gevoelloos wordt. In China voert men zelfs ingewikkelde en normaliter folterend pijnlijke operaties uit bij patiënten die aldoor bij bewustzijn blijven maar geen pijn voelen. Het wonderlijke is echter dat in het westen veel minder mensen voor het analgetisch effect van acupunctuur ontvankelijk bleken te zijn. Dit is trouwens een ervaring die men op velerlei terreinen heeft opgedaan : de westerse mens staat veel minder open voor suggestie en hypnose. Hoe zou dit komen ???
Hier komt het occultische aspect voor de dag. Het zou wel eens kunnen zijn dat niet alleen de grondslag ( het tauïsme ) maar ook de uitwerking van de tau-methoden occult is. Onderzoekers en zendelingen berichten ons dat het aantal mensen in het oosten dat paranormaal begaafd is ligt tussen de 95 en 98 % is ! Momenteel wordt het percentage in het westen met rasse schreden groter door de geweldige opkomst van het occultisme, waardoor veel mensen psi-vermogens ( occulte vermogens ) gaan ontwikkelen. Het schijnt nu een ervaringsfeit te zijn dat de acupunctuur bij paranormaal begaafde artsen en dito patiënten veel beter werkt dan bij niet-mediale personen. Veel Chinese artsen hebben dat indirect erkend, want zij weigeren westerse patiënten met acupunctuur te behandelen. Niettemin heeft de acupunctuur dikwijls ook in het westen succes en dit succes zal nog meer toenemen naarmate meer mensen mediamiek begaafd zullen worden ( dikwijls nog zonder dat zij het zelf beseffen ). Mediamieke begaafdheid maakt iemand veel sterker ontvankelijk voor meditatie, suggestie, hypnose, telepathie en opwekking van trance in het algemeen. Het is natuurlijk moeilijk te zeggen of alle acupuncturistische analgesie ( plaatselijke verdoving ) toe te schrijven is aan de psi-vermogens van de patiënt. Maar het is in ieder geval een feit dat de fysieke wonderen van fakirs en yogi’s eveneens teruggaan op een combinatie van psi enerzijds en analgesie door trance anderzijds )71.
Het "piskijken", met een deftig woord "iroscopie" genaamd, is in de middeleeuwen en nog lang daarna voor de geneeskundige praktijk van de allergrootste betekenis geweest. Eeuwenlang is het urineglas welhaast het symbool der geneeskunst geweest. Het heffen van het urinaal is tot een typisch medisch gebaar geworden en aan de pisbokaal in de hand herkent men de geneesheer op afbeeldingen uit de middeleeuwen en uit latere tijd.
De uroskopie was allesbehalve eenvoudig. Gelet moest worden op kleur, consistentie, geur en bezinksel en dat alles met een subtiliteit, welke die der toenmalige polsleer evenaarde. Er werden wel twintig kleurschakeringen onderscheiden
De medicus prof. E. H. Ackerknecht uit Zürich schrijft : ‘De ( aan acupunctuur ) te gronde liggende theorieën zijn net zo wetenschappelijk en reëel als bijv. de sprookjes van Grimm of onze middeleeuwse uroscopie ( piskijkerij ). Daaraan kan alle traditionele, romantische dweperij met de wijsheid ‘van het oosten’ niets veranderen. De oude Chinezen wisten heel wat, bijv. op het gebied van de drugs, maar hadden geen idee van het verloop van zenuwen en vaten. De meridianen, kanalen, en punten zijn ondanks talrijke pogingen nooit, noch anatomisch noch fysiologisch, aangetoond. Ook elektrische onderzoekingen hebben niets opgeleverd. (…) Is het eigenlijk absoluut noodzakelijk een kwakzalverij uit het verre oosten te importeren ? )70.
Niettemin bogen de acupuncturisten op allerlei frappante resultaten. Hoe is dat te verklaren? Prof. Acherknecht schrijft in hetzelfde artikel :’De Europese acupuncturisten berichten over successen vooral bij hysterische kwalen ( blindheid, onstilbare hik,, verlammingen ), hoge bloeddruk, neurovegetatieve dystonie ( abnormale spierspanning ), stotteren enz. Daaruit vloeit voor ons noch ten aanzien van de leringen van deze groepen noch ten aanzien van van die der acupuncturisten de rechtvaardiging of verplichting voort de wetenschappelijke geneeskunde door deze leringen te vervangen of aan te vullen. Alle successen en ‘wonderen’ worden het natuurlijkst verklaard als werkingen van de suggestie of van de verkeerde diagnose ( wanneer ik een doodgewone diarree cholera noem, kan ik deze ook met naaldsteken genezen ). Het is sinds meer dan 100 jaren bekend dat men door suggestie en hypnose ingrijpende lichamelijke veranderingen ( bijv. blaarvorming ) kan teweegbrengen, dat men in hypnose ( ook zonder acupunctuur en het rode boekje ) zonder pijn kan opereren enz.
Ter toelichting bij het laatste kan opgemerkt worden dat de acupunctuur in het Westen vooral bekend is geworden als middel tot plaatselijke verdoving. Door naalden in bepaalde punten in te brengen beweert men plaatselijk de Tsji zodanig te verstoren dat de plek die door die punten beheerst wordt, gevoelloos wordt. In China voert men zelfs ingewikkelde en normaliter folterend pijnlijke operaties uit bij patiënten die aldoor bij bewustzijn blijven maar geen pijn voelen. Het wonderlijke is echter dat in het westen veel minder mensen voor het analgetisch effect van acupunctuur ontvankelijk bleken te zijn. Dit is trouwens een ervaring die men op velerlei terreinen heeft opgedaan : de westerse mens staat veel minder open voor suggestie en hypnose. Hoe zou dit komen ???
Hier komt het occultische aspect voor de dag. Het zou wel eens kunnen zijn dat niet alleen de grondslag ( het tauïsme ) maar ook de uitwerking van de tau-methoden occult is. Onderzoekers en zendelingen berichten ons dat het aantal mensen in het oosten dat paranormaal begaafd is ligt tussen de 95 en 98 % is ! Momenteel wordt het percentage in het westen met rasse schreden groter door de geweldige opkomst van het occultisme, waardoor veel mensen psi-vermogens ( occulte vermogens ) gaan ontwikkelen. Het schijnt nu een ervaringsfeit te zijn dat de acupunctuur bij paranormaal begaafde artsen en dito patiënten veel beter werkt dan bij niet-mediale personen. Veel Chinese artsen hebben dat indirect erkend, want zij weigeren westerse patiënten met acupunctuur te behandelen. Niettemin heeft de acupunctuur dikwijls ook in het westen succes en dit succes zal nog meer toenemen naarmate meer mensen mediamiek begaafd zullen worden ( dikwijls nog zonder dat zij het zelf beseffen ). Mediamieke begaafdheid maakt iemand veel sterker ontvankelijk voor meditatie, suggestie, hypnose, telepathie en opwekking van trance in het algemeen. Het is natuurlijk moeilijk te zeggen of alle acupuncturistische analgesie ( plaatselijke verdoving ) toe te schrijven is aan de psi-vermogens van de patiënt. Maar het is in ieder geval een feit dat de fysieke wonderen van fakirs en yogi’s eveneens teruggaan op een combinatie van psi enerzijds en analgesie door trance anderzijds )71.
In Bijbels Optiek
Volgens de acupunctuur kan pijn bestreden worden met plaatselijke verdoving door naalden, de zgn. analgesie.
De medicus P. van Dijk merkt op dat in allerlei verschillende gepubliceerde statistieken het genezingspercentage voor een bepaalde aandoening grote verschillen vertoont en concludeert dat bij de acupuncturistische behandeling de persoon van de therapeut een duidelijke rol speelt ) 72. Deze conclusie past geheel in de visie dat voor echte medische successen een bepaalde mediamieke begaafdheid van de acupuncturist van wezenlijke betekenis is. Als dit zo is, moet men helaas ook verwachten dat behandeling door een mediamiek aangelegde acupuncturist ( wat lang niet elke acupuncturist hoeft te zijn !) tot dezelfde soort psychische stoornissen bij de patiënt zou kunnen leiden als reeds eerder geconstateerd is. Van Baaren beschrijft in dit verband een geval waarin een acupuncturistische behandeling voor een gelovig meisje ernstige gevolgen had : het eerste gevolg was hoofdpijn, daarna ontstond een neurose en later depressie ) 73.
Van groot belang is dat ook ongelovige medici de mogelijk occulte werking van de acupunctuur erkend hebben. De bekende medicus Brian Inglis schrijft : “De aftakeling van het materialisme wordt bevorderd door wat we een broertje of zusje van genezing door geloof en vertrouwen zouden kunnen noemen : de acupunctuur. Het westen heeft het lange tijd verworpen als een vorm van genezing door geloof – een opvatting die de aanhangers tot op zekere hoogte wel kunnen aanvaarden. Met Messmer ( de ontdekker van het magnetiseren, zie eerder ) geloven ze stellig in een vitale kracht die, naar zij menen, door het menselijk lichaam stroomt en ons gezond houdt (…) Daar de ‘meridianen’ waarlangs de levenskracht stroomt, volgens de acupuncturisten niet samenvallen met aan de fysiologie bekende kanalen, kan men zich wellicht afvragen of de levenskracht dezelfde is als of verwant is aan de kracht (…) door de kahuna’s ( hawaiiaanse toverdokters ) gebruikt, en door de medicijnmannen in honderden primitieve gemeenschappen overal ter wereld. De kracht door de eeuwen heen gebruikt door waarzeggers en radiësthesisten ( wichelroedelopers ), magnetiseurs en geestelijke genezers, de kracht door tallozen tot heden toe gebruikt, hoewel velen er zich niet van bewust zijn dat ze er gebruik van maken )74.
De medicus P. van Dijk merkt op dat in allerlei verschillende gepubliceerde statistieken het genezingspercentage voor een bepaalde aandoening grote verschillen vertoont en concludeert dat bij de acupuncturistische behandeling de persoon van de therapeut een duidelijke rol speelt ) 72. Deze conclusie past geheel in de visie dat voor echte medische successen een bepaalde mediamieke begaafdheid van de acupuncturist van wezenlijke betekenis is. Als dit zo is, moet men helaas ook verwachten dat behandeling door een mediamiek aangelegde acupuncturist ( wat lang niet elke acupuncturist hoeft te zijn !) tot dezelfde soort psychische stoornissen bij de patiënt zou kunnen leiden als reeds eerder geconstateerd is. Van Baaren beschrijft in dit verband een geval waarin een acupuncturistische behandeling voor een gelovig meisje ernstige gevolgen had : het eerste gevolg was hoofdpijn, daarna ontstond een neurose en later depressie ) 73.
Van groot belang is dat ook ongelovige medici de mogelijk occulte werking van de acupunctuur erkend hebben. De bekende medicus Brian Inglis schrijft : “De aftakeling van het materialisme wordt bevorderd door wat we een broertje of zusje van genezing door geloof en vertrouwen zouden kunnen noemen : de acupunctuur. Het westen heeft het lange tijd verworpen als een vorm van genezing door geloof – een opvatting die de aanhangers tot op zekere hoogte wel kunnen aanvaarden. Met Messmer ( de ontdekker van het magnetiseren, zie eerder ) geloven ze stellig in een vitale kracht die, naar zij menen, door het menselijk lichaam stroomt en ons gezond houdt (…) Daar de ‘meridianen’ waarlangs de levenskracht stroomt, volgens de acupuncturisten niet samenvallen met aan de fysiologie bekende kanalen, kan men zich wellicht afvragen of de levenskracht dezelfde is als of verwant is aan de kracht (…) door de kahuna’s ( hawaiiaanse toverdokters ) gebruikt, en door de medicijnmannen in honderden primitieve gemeenschappen overal ter wereld. De kracht door de eeuwen heen gebruikt door waarzeggers en radiësthesisten ( wichelroedelopers ), magnetiseurs en geestelijke genezers, de kracht door tallozen tot heden toe gebruikt, hoewel velen er zich niet van bewust zijn dat ze er gebruik van maken )74.
In Bijbels Optiek
Het wichelroedelopen is nauw verwant met magnetiseren en vindt zijn oorsprong in het geloof in meridianen van acupunctuur, waarlangs de ‘levenskracht’ of ‘tsji stroomt’. Deze meridianen vallen zogeheten samen met fysiologische kanalen. Ook medicijnmannen gebruiken deze krachtenvelden of anders geestelijke machten.
8.3.3. Macrobiotiek.
In feite raden Chinese medici af acupunctuur afzonderlijk toe te passen, vermengd met westerse geneeskunde en vooral zònder de hele tauïstische leefwijze. Vandaar dat men ook de ‘macrobiotiek’, de Chinese voedingsleer, sterk in het westen propageert. Overigens is de macrobiotiek ook sterk ingegeven door het Chinese zenboeddhisme. Zij is in het westen ingevoerd door de Japanner George Oshawa ( 1893-1966), die ook judo en de Japanse bloemschikkunst in Europa schijnt te hebben geïntroduceerd. Macrobiotisch voedsel wil dus zeggen : volgens de leer van Oshawa samengesteld en bereid, en wel ‘biologisch-organisch’, d.i. zonder kunstmest, bestrijdingsmiddelen e.d. ( Men moet dit onderscheiden van de verwante ‘biologisch-dynamische’ landbouwmethode der antroposofen, die eveneens kunstmiddelen afwijst maat tevens rekening houdt met zonne-, maan-, en sterrenstand bij inzaaien en oogsten .) In de ‘terug-tot-de-natuur’-manie van een tijd terug, waaraan ook zoveel christenen leden, raakten termen als biologisch-organisch en –dynamisch diepe indruk op de mensen.
In de macrobiotiek gaat men er van uit dat men het jin/jang-evenwicht in het lichaam kan handhaven door voedsel te gebruiken waarin jin en jang in de juiste verhouding voorkomen. Bovendien kan men iemand die aan een jin-kwaal lijdt, genezen door hem jang-voedsel te geven en omgekeerd. De jin- en jangkrachten van het voedsel worden vooral bepaald door het watergehalte, de kalium/nitraat-verhouding, de kleur, de groeiwijze, de vorm, de smaak, e.a. In de macrobiotisch tabellen vindt men alle voedingsmiddelen gerangschikt naar hun jin-jang-verhouding. Het juiste voedsel dat een mens dient te eten, wordt nu bepaald door zijn persoonlijke jin-jang-verhouding ( die afhangt van conditie en constitutie ) en door het klimaat ( het koude, natte klimaat van Nederland is typisch jin ). Daarbij zijn voorts ook de bereidingswijze van het voedsel, het vermijden van kunstproducten, van bijna alle dierlijke producten, van veel drinken, van specerijen, van uitheemse spijzen en van nachtschades ( aardappel, tomaat e.d. ) van groot belang.
8.3.3. Macrobiotiek.
In feite raden Chinese medici af acupunctuur afzonderlijk toe te passen, vermengd met westerse geneeskunde en vooral zònder de hele tauïstische leefwijze. Vandaar dat men ook de ‘macrobiotiek’, de Chinese voedingsleer, sterk in het westen propageert. Overigens is de macrobiotiek ook sterk ingegeven door het Chinese zenboeddhisme. Zij is in het westen ingevoerd door de Japanner George Oshawa ( 1893-1966), die ook judo en de Japanse bloemschikkunst in Europa schijnt te hebben geïntroduceerd. Macrobiotisch voedsel wil dus zeggen : volgens de leer van Oshawa samengesteld en bereid, en wel ‘biologisch-organisch’, d.i. zonder kunstmest, bestrijdingsmiddelen e.d. ( Men moet dit onderscheiden van de verwante ‘biologisch-dynamische’ landbouwmethode der antroposofen, die eveneens kunstmiddelen afwijst maat tevens rekening houdt met zonne-, maan-, en sterrenstand bij inzaaien en oogsten .) In de ‘terug-tot-de-natuur’-manie van een tijd terug, waaraan ook zoveel christenen leden, raakten termen als biologisch-organisch en –dynamisch diepe indruk op de mensen.
In de macrobiotiek gaat men er van uit dat men het jin/jang-evenwicht in het lichaam kan handhaven door voedsel te gebruiken waarin jin en jang in de juiste verhouding voorkomen. Bovendien kan men iemand die aan een jin-kwaal lijdt, genezen door hem jang-voedsel te geven en omgekeerd. De jin- en jangkrachten van het voedsel worden vooral bepaald door het watergehalte, de kalium/nitraat-verhouding, de kleur, de groeiwijze, de vorm, de smaak, e.a. In de macrobiotisch tabellen vindt men alle voedingsmiddelen gerangschikt naar hun jin-jang-verhouding. Het juiste voedsel dat een mens dient te eten, wordt nu bepaald door zijn persoonlijke jin-jang-verhouding ( die afhangt van conditie en constitutie ) en door het klimaat ( het koude, natte klimaat van Nederland is typisch jin ). Daarbij zijn voorts ook de bereidingswijze van het voedsel, het vermijden van kunstproducten, van bijna alle dierlijke producten, van veel drinken, van specerijen, van uitheemse spijzen en van nachtschades ( aardappel, tomaat e.d. ) van groot belang.
In Bijbels Optiek
Reeds duizenden jaren begrijpen mensen uit traditionele volkeren dat de geheimen van gezondheid, schoonheid en een lang leven rechtstreeks verbonden zijn met het voedsel dat we kiezen te eten.
Door bewuster te worden van wat we eten en betere keuzes beginnen te maken, kunnen we niet alleen onze fysieke en mentale gezondheid verbeteren, maar ook ziektes genezen en het lichaam terug naar een evenwicht brengen. Dit is vooral waar macrobiotek over gaat: het bewust worden van wat we eten en het effect hiervan op ons lichaam.
Hieronder zie je hoe een typisch macrobiotisch bord eruitziet. Maaltijden worden in hoofdzaak opgebouwd uit:
- granen (rijst, spelt, gierst, gerst, tarwe, quinoa, boekwijt, ...)
- groenten
- vleesvervangers (tofu, tempeh, seitan) en bonen (rode, zwarte, aduki, linzen, kikkererwten, ...)
- zeegroenten en zeewieren (wakame, dulse, kombu, arame, hijiki, nori, agar-agar, ...)
- fruit
- noten en zaden
- andere (sausjes, kruiden, snoep, miso, ...)
In oosterse godsdiensten gelooft men dat iemand die aan een jin-kwaal lijdt, genezen kan door hem jang-voedsel te geven en omgekeerd. De jin- en jangkrachten van het voedsel zouden vooral bepaald worden door het watergehalte, de kalium/nitraat-verhouding, de kleur, de groeiwijze, de vorm, de smaak, e.a. In de macrobiotisch tabellen vindt men alle voedingsmiddelen gerangschikt naar hun jin-jang-verhouding. Het juiste voedsel dat een mens dient te eten, wordt nu bepaald door zijn persoonlijke jin-jang-verhouding. De Bijbel leert ons dat alle voedsel door de mens genuttigd mag worden zonder bijbedoeling. Echter wel wordt er in het Oude Testament scheiding gemaakt reine en onreine dieren, dat op zich weer heeft te maken met het voedsel dat deze dieren eten en die ten gevolge daarvan meer kans op ziektekiemen vertonen en daardoor meer kans op ziekte veroorzaken.
Wetenschappelijk gezien bevat de macrobiotiek hoogst bedenkelijke elementen. Zo werkte Oshawa de ‘transmutatieleer’ uit volgen welke elementen in het lichaam zouden kunnen worden omgezet in andere elementen, bijv. natrium in kalium, kalium in calcium, enz. Zo zou het opgenomen voedsel in verschillende stadia getransmuteerd worden tot wat een menselijk lichaam is. Het lichaam zou dan ook volgens deze leer alles wat voor het lichaam noodzakelijk is, zelf kunnen aanmaken, zelfs ijzer, kalk, vitaminen, e.d. ! Deze leer van Oshawa hangt samen met de evolutieleer ( die wetenschappelijk tot wel meer humbug geleid heeft ) : in de evolutie zou zich het anorganische tot het organische, het organische tot eiwitten en de eiwitten tot eenvoudige levensvormen ontwikkeld hebben, en zo tot tenslotte de mens. Dit proces zou zich nu elke dag in het klein in ons lichaam herhalen. Waar vroeger miljarden jaren voor nodig waren, zou zich nu elke dag in ons lichaam afspelen. Een andere macrobiotische pionier, Michio Kushi, kwam op grond van de evolutieleer tot even bombastische ideeën : vanuit de vermeende evolutie van het planten- en dierenrijk werkte hij de onbijbelse theorie uit dat vlees geen noodzakelijk voedsel voor de mens zou zijn. Men moet eerst bedenken dat het evolutionisme niet alleen samenhangt met rationalisme en materialisme maar anderzijds ook met mysticisme en occultisme.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles in de macrobiotiek onzin is. Natuurlijk zijn kunstproducten vaak schadelijk. Natuurlijk bestaan er totaal verkeerde eetgewoonten en voedselverhoudingen, natuurlijk zouden juiste voedingsgewoonten vaak heel wat betere en gezondere resultaten teweegbrengen dan het eindeloos slikken van geneesmiddelen en vitaminepillen. Maar we hebben de macrobiotiek met haar onwetenschappelijke beweringen niet nodig om deze dingen te weten. Wie zich toch met de macrobiotiek inlaat, krijgt te maken met een mengsel van goede voedingsgewoonten en absolute humbug, en komt op een weg waarin hij onherroepijk ook met de tau-geneeskunst als geheel te maken krijgt. Langzamerhand komt men in de macht van a. zwendelarij en kwakzalverij ( niet altijd bewust bedrieglijk ), b. (zelf)-suggestie en –hypnose, en via dit laatste in een aantal gevallen met occulte (mediamieke) invloeden die hem geestelijk schade kunnen berokkenen. Het is niet de bedoeling om over iemands geweten te heersen, maar het is duidelijk af te keuren dat christenen zich inlaten met genees- en voedingswijzen die een onbetwistbaar occultische grondslag hebben ( dat is afgodisch-heidens ! ) èn in een aantal ( onvoorspelbare ) gevallen ook een occulte invloed op de patiënt uitoefenen.
8.4. Brahman-geneeswijzen.
Als we hier over de geneeswijzen spreken waaraan de hindoeïstische brahman-idee ( die met de Chinese tau-idee overeenkomt ) ten grondslag ligt, dan geldt ook hier dat de grens met andere alternatieve geneeswijzen niet scherp te trekken is. Hindoeïstische ideeën komen we tegen in de medische astrologie en in de anthroposofie, terwijl ook de paranormale geneeskunst zich dikwijls door ideeën van brahmanisme, hindoeïsme heeft laten inspireren. We weten nu eenmaal hoe belangrijk het hindoeïsme is in de hele wereld van het occulte, vooral vanwege zijn reïncarnatieleer, het geloof in vele bovennatuurlijke wezens, zijn mysticisme en zijn kosmosofie.
8.4.1. Yoga-therapie.
Om de yoga-geneeskunde te begrijpen moeten we bedenken dat men in de yoga twee energiekanalen in het menselijk lichaam onderscheid, waarvan het ene kanaal de pingala-nadis is en het andere de ida-nadis. Pingala en ida komen wel aardig overeen met het tauïtische jang en jin. De twee nadid beginnen achter in het rechter resp. linkerneusgat ( de levensenergie of prana die door de nadis vloeit, is dan ook nauw verbonden met de adem, vandaar de essentiële betekenis van de ademhalingstechniek in de yoga ) en vervoeren resp. zonne- en maan-energie. De nadis lopen spiegelbeeldig t.o.v. elkaar afwisselend links en rechts van de wervelkolom naar beneden. De plaatsen waar de nadis elkaar kruisen zijn de zeven hoofdchakra’s.
Door bewuster te worden van wat we eten en betere keuzes beginnen te maken, kunnen we niet alleen onze fysieke en mentale gezondheid verbeteren, maar ook ziektes genezen en het lichaam terug naar een evenwicht brengen. Dit is vooral waar macrobiotek over gaat: het bewust worden van wat we eten en het effect hiervan op ons lichaam.
Hieronder zie je hoe een typisch macrobiotisch bord eruitziet. Maaltijden worden in hoofdzaak opgebouwd uit:
- granen (rijst, spelt, gierst, gerst, tarwe, quinoa, boekwijt, ...)
- groenten
- vleesvervangers (tofu, tempeh, seitan) en bonen (rode, zwarte, aduki, linzen, kikkererwten, ...)
- zeegroenten en zeewieren (wakame, dulse, kombu, arame, hijiki, nori, agar-agar, ...)
- fruit
- noten en zaden
- andere (sausjes, kruiden, snoep, miso, ...)
In oosterse godsdiensten gelooft men dat iemand die aan een jin-kwaal lijdt, genezen kan door hem jang-voedsel te geven en omgekeerd. De jin- en jangkrachten van het voedsel zouden vooral bepaald worden door het watergehalte, de kalium/nitraat-verhouding, de kleur, de groeiwijze, de vorm, de smaak, e.a. In de macrobiotisch tabellen vindt men alle voedingsmiddelen gerangschikt naar hun jin-jang-verhouding. Het juiste voedsel dat een mens dient te eten, wordt nu bepaald door zijn persoonlijke jin-jang-verhouding. De Bijbel leert ons dat alle voedsel door de mens genuttigd mag worden zonder bijbedoeling. Echter wel wordt er in het Oude Testament scheiding gemaakt reine en onreine dieren, dat op zich weer heeft te maken met het voedsel dat deze dieren eten en die ten gevolge daarvan meer kans op ziektekiemen vertonen en daardoor meer kans op ziekte veroorzaken.
Wetenschappelijk gezien bevat de macrobiotiek hoogst bedenkelijke elementen. Zo werkte Oshawa de ‘transmutatieleer’ uit volgen welke elementen in het lichaam zouden kunnen worden omgezet in andere elementen, bijv. natrium in kalium, kalium in calcium, enz. Zo zou het opgenomen voedsel in verschillende stadia getransmuteerd worden tot wat een menselijk lichaam is. Het lichaam zou dan ook volgens deze leer alles wat voor het lichaam noodzakelijk is, zelf kunnen aanmaken, zelfs ijzer, kalk, vitaminen, e.d. ! Deze leer van Oshawa hangt samen met de evolutieleer ( die wetenschappelijk tot wel meer humbug geleid heeft ) : in de evolutie zou zich het anorganische tot het organische, het organische tot eiwitten en de eiwitten tot eenvoudige levensvormen ontwikkeld hebben, en zo tot tenslotte de mens. Dit proces zou zich nu elke dag in het klein in ons lichaam herhalen. Waar vroeger miljarden jaren voor nodig waren, zou zich nu elke dag in ons lichaam afspelen. Een andere macrobiotische pionier, Michio Kushi, kwam op grond van de evolutieleer tot even bombastische ideeën : vanuit de vermeende evolutie van het planten- en dierenrijk werkte hij de onbijbelse theorie uit dat vlees geen noodzakelijk voedsel voor de mens zou zijn. Men moet eerst bedenken dat het evolutionisme niet alleen samenhangt met rationalisme en materialisme maar anderzijds ook met mysticisme en occultisme.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles in de macrobiotiek onzin is. Natuurlijk zijn kunstproducten vaak schadelijk. Natuurlijk bestaan er totaal verkeerde eetgewoonten en voedselverhoudingen, natuurlijk zouden juiste voedingsgewoonten vaak heel wat betere en gezondere resultaten teweegbrengen dan het eindeloos slikken van geneesmiddelen en vitaminepillen. Maar we hebben de macrobiotiek met haar onwetenschappelijke beweringen niet nodig om deze dingen te weten. Wie zich toch met de macrobiotiek inlaat, krijgt te maken met een mengsel van goede voedingsgewoonten en absolute humbug, en komt op een weg waarin hij onherroepijk ook met de tau-geneeskunst als geheel te maken krijgt. Langzamerhand komt men in de macht van a. zwendelarij en kwakzalverij ( niet altijd bewust bedrieglijk ), b. (zelf)-suggestie en –hypnose, en via dit laatste in een aantal gevallen met occulte (mediamieke) invloeden die hem geestelijk schade kunnen berokkenen. Het is niet de bedoeling om over iemands geweten te heersen, maar het is duidelijk af te keuren dat christenen zich inlaten met genees- en voedingswijzen die een onbetwistbaar occultische grondslag hebben ( dat is afgodisch-heidens ! ) èn in een aantal ( onvoorspelbare ) gevallen ook een occulte invloed op de patiënt uitoefenen.
8.4. Brahman-geneeswijzen.
Als we hier over de geneeswijzen spreken waaraan de hindoeïstische brahman-idee ( die met de Chinese tau-idee overeenkomt ) ten grondslag ligt, dan geldt ook hier dat de grens met andere alternatieve geneeswijzen niet scherp te trekken is. Hindoeïstische ideeën komen we tegen in de medische astrologie en in de anthroposofie, terwijl ook de paranormale geneeskunst zich dikwijls door ideeën van brahmanisme, hindoeïsme heeft laten inspireren. We weten nu eenmaal hoe belangrijk het hindoeïsme is in de hele wereld van het occulte, vooral vanwege zijn reïncarnatieleer, het geloof in vele bovennatuurlijke wezens, zijn mysticisme en zijn kosmosofie.
8.4.1. Yoga-therapie.
Om de yoga-geneeskunde te begrijpen moeten we bedenken dat men in de yoga twee energiekanalen in het menselijk lichaam onderscheid, waarvan het ene kanaal de pingala-nadis is en het andere de ida-nadis. Pingala en ida komen wel aardig overeen met het tauïtische jang en jin. De twee nadid beginnen achter in het rechter resp. linkerneusgat ( de levensenergie of prana die door de nadis vloeit, is dan ook nauw verbonden met de adem, vandaar de essentiële betekenis van de ademhalingstechniek in de yoga ) en vervoeren resp. zonne- en maan-energie. De nadis lopen spiegelbeeldig t.o.v. elkaar afwisselend links en rechts van de wervelkolom naar beneden. De plaatsen waar de nadis elkaar kruisen zijn de zeven hoofdchakra’s.
In Bijbels Optiek
Energiesystemen zijn al zo oud als de mensheid zelf. Ze vormen onderdeel in iedere heidense godsdienst en zijn occult. In iedere cultuur is wel een manier om spirituele levensenergie en het energiesysteem te beschrijven en te hanteren, in de yogageneeskunst pingala en ida (jin en yang). Al deze manieren komen voort uit de manier van waarnemen van de mens. In een andere cultuur zullen mensen energie anders waarnemen en benoemen, doordat deze waarneming op een bepaalde manier al in de cultuur verankerd ligt. In deze oude beschavingen werd er door de mensen een naam gegeven aan levens-energie: Mana (Huna's uit Polynesië), Orenda (Noord-Amerikaanse Indianen), Prana (onderverdeeld in diverse soorten in India), Ruach (Hebreeuws), Chi of Qi (Chinees), Ki (Japans), Archaeus (Paracelsus) en zo nog veel meer. De levensenergie werd omschreven als lucht, adem, wind, vitale adem, essentie van het leven, de activerende energie van het heelal en de bewuste adem als zielekracht. De Bijbel openbaart ons dat God als Schepper van het heelal en alles wat daarin is zijn bestaan in Hem vindt. Hij alleen geeft gezondheid en levenskracht en laat daarvoor ons voedsel in de natuur groeien.
In de yogageneeskunde gelooft men dat ziekte ontstaat wanneer het evenwicht tussen pingala en ida verstoord wordt. Eén van de twee energiestromen krijgt de overhand en er ontstaat een pingala- of ida-ziekte. Een yogi oefent zich echter om bijv. ingeval van een dreigende ida-toestand ( bijv. enorme koude ) meteen zoveel positieve (pingala)energie te ontwikkelen dat zijn lichaam niet uit evenwicht geraakt. Wanneer er toch een storing is opgetreden, zal men door yoga-houdingen in staat zijn een tekort van positieve dan wel negatieve energie aan te vullen en zo het evenwicht te herstellen. De positieve energie staat in verband met het geestelijk gebied van de mens, negatieve energie met zijn lichamelijk gebied.
De yoga-therapie bestaat uit dezelfde drie elementen die ook in de gewone yoga-meditatie voorkomen, n.l. bewustzijnsbeheersing, ademregeling en lichaamshoudingen. Het opmerkelijkste gevolg van deze methoden is dat de yogi daardoor controle leert krijgen over het autonome zenuwstelsel, dat is dat deel van het zenuwstelsel dat onwillekeurige gebeurtenissen ( spierbewegingen en klierafscheidingen ) in het lichaam reguleert. Zoals het woord zegt zijn zulke gebeurtenissen normaliter niet onderworpen aan onze wil ( d.w.z. we kunnen er geen bewuste invloed op uitoefenen ), maar door de yoga kan men dit wel leren. Zo kan de gevorderde yogi zijn stofwisseling, hartslag en polsslag naar believen vertragen en versnellen, zijn lichaamstemperatuur en bloeddruk verhogen of verlagen, zijn oogpupillen verwijden of vernauwen, enz. Zelfs kan men dit rechts en links verschillend doen, zo kunnen sommige yogi’s hun rechteroorlelletje rood en hun linker-oorlelletje bleek laten worden, of hun linkerpolsslag versnellen en tegelijk hun rechterpolsslag vertragen, en bovendien beide laten verschillen van de hartslag. Het meest spectaculaire op dit gebied is de zgn. schijndood, waarbij schijnbaar de hele fysiologische werking van het lichaam, zelfs hartslag en ademhaling totaal stopgezet zijn. Sommige yogi’s en fakirs lieten zich in deze toestand begraven en werden na enkele uren of zelfs na dagen weer levend opgegraven. Dit soort verschijnselen vormt een verklaring voor de verhalen over zogenaamde dodenopwekkingen in bepaalde pinksterkringen.
Dat hier lichamelijke en geestelijke gevaren bij op kunnen treden zal de lezer begrijpen, vooral bij de yoga-therapie. De patiënt die zich ermee inlaat ( ook al is dit op advies van de huisarts ), begeeft zich op een weg die voert in het gebied van het occulte door de geest te ledigen en deze open te stellen voor demonische machten. Niet elke yoga-lichaamshouding brengt iemand uiteraard meteen naar occulte belasting. Maar de yoga is een weg in het occulte, en wie die weg opgaat, moet weten dat hij zonder het zelf te merken geleidelijk in de wereld van het occulte zal binnenkomen. Het is zoals met zoveel andere diagnostieken en therapieën : niet elke iriscopist, of astroloog, of acupuncturist is een mediamiek persoon die occulte belasting over zijn cliënten brengt. Maar wie zal onmiddellijk het onderscheid kunnen bemerken ? Ook al brengen de beginfasen van een weg nog geen occulte belasting, de weg zèlf deugt niet. Welke christen zou hem dan willen gaan ? Bovendien : veel van dit soort methoden zijn in feite alleen maar effectief àls ze tegelijkertijd met psi gepaard gaan. Men hoeft zich dus helemaal niet gerust te voelen als er geen psi in het spel zou zijn, want is die er niet, dan houdt men in feite alleen maar kwakzalverij over.
8.4.2. Ayurveda.
Dit is een oude hindoeïstische geneeskunst ( het woord betekent ‘levenswijze’) die ± 1500 v. C. ontstaan moet zijn. Ook hier wordt ziekte gezien als een verstoring van evenwicht van geest en lichaam. Men onderscheidt : toevallige ziekten ( zoals verwondingen door ongelukken ), die chirurgisch behandeld worden, verder psychische ziekten ( hoogmoed, smart, angst, haat), die psychologisch behandeld worden, daarnaast natuurlijke ziekten ( honger, bevalling, ouderdom) die geestelijk behandeld worden en als laatste interne ziekten ( stoornissen in stofwisseling en groei, ontstekingen, e.d. ) die medicinaal behandeld worden.
In de yogageneeskunde gelooft men dat ziekte ontstaat wanneer het evenwicht tussen pingala en ida verstoord wordt. Eén van de twee energiestromen krijgt de overhand en er ontstaat een pingala- of ida-ziekte. Een yogi oefent zich echter om bijv. ingeval van een dreigende ida-toestand ( bijv. enorme koude ) meteen zoveel positieve (pingala)energie te ontwikkelen dat zijn lichaam niet uit evenwicht geraakt. Wanneer er toch een storing is opgetreden, zal men door yoga-houdingen in staat zijn een tekort van positieve dan wel negatieve energie aan te vullen en zo het evenwicht te herstellen. De positieve energie staat in verband met het geestelijk gebied van de mens, negatieve energie met zijn lichamelijk gebied.
De yoga-therapie bestaat uit dezelfde drie elementen die ook in de gewone yoga-meditatie voorkomen, n.l. bewustzijnsbeheersing, ademregeling en lichaamshoudingen. Het opmerkelijkste gevolg van deze methoden is dat de yogi daardoor controle leert krijgen over het autonome zenuwstelsel, dat is dat deel van het zenuwstelsel dat onwillekeurige gebeurtenissen ( spierbewegingen en klierafscheidingen ) in het lichaam reguleert. Zoals het woord zegt zijn zulke gebeurtenissen normaliter niet onderworpen aan onze wil ( d.w.z. we kunnen er geen bewuste invloed op uitoefenen ), maar door de yoga kan men dit wel leren. Zo kan de gevorderde yogi zijn stofwisseling, hartslag en polsslag naar believen vertragen en versnellen, zijn lichaamstemperatuur en bloeddruk verhogen of verlagen, zijn oogpupillen verwijden of vernauwen, enz. Zelfs kan men dit rechts en links verschillend doen, zo kunnen sommige yogi’s hun rechteroorlelletje rood en hun linker-oorlelletje bleek laten worden, of hun linkerpolsslag versnellen en tegelijk hun rechterpolsslag vertragen, en bovendien beide laten verschillen van de hartslag. Het meest spectaculaire op dit gebied is de zgn. schijndood, waarbij schijnbaar de hele fysiologische werking van het lichaam, zelfs hartslag en ademhaling totaal stopgezet zijn. Sommige yogi’s en fakirs lieten zich in deze toestand begraven en werden na enkele uren of zelfs na dagen weer levend opgegraven. Dit soort verschijnselen vormt een verklaring voor de verhalen over zogenaamde dodenopwekkingen in bepaalde pinksterkringen.
Dat hier lichamelijke en geestelijke gevaren bij op kunnen treden zal de lezer begrijpen, vooral bij de yoga-therapie. De patiënt die zich ermee inlaat ( ook al is dit op advies van de huisarts ), begeeft zich op een weg die voert in het gebied van het occulte door de geest te ledigen en deze open te stellen voor demonische machten. Niet elke yoga-lichaamshouding brengt iemand uiteraard meteen naar occulte belasting. Maar de yoga is een weg in het occulte, en wie die weg opgaat, moet weten dat hij zonder het zelf te merken geleidelijk in de wereld van het occulte zal binnenkomen. Het is zoals met zoveel andere diagnostieken en therapieën : niet elke iriscopist, of astroloog, of acupuncturist is een mediamiek persoon die occulte belasting over zijn cliënten brengt. Maar wie zal onmiddellijk het onderscheid kunnen bemerken ? Ook al brengen de beginfasen van een weg nog geen occulte belasting, de weg zèlf deugt niet. Welke christen zou hem dan willen gaan ? Bovendien : veel van dit soort methoden zijn in feite alleen maar effectief àls ze tegelijkertijd met psi gepaard gaan. Men hoeft zich dus helemaal niet gerust te voelen als er geen psi in het spel zou zijn, want is die er niet, dan houdt men in feite alleen maar kwakzalverij over.
8.4.2. Ayurveda.
Dit is een oude hindoeïstische geneeskunst ( het woord betekent ‘levenswijze’) die ± 1500 v. C. ontstaan moet zijn. Ook hier wordt ziekte gezien als een verstoring van evenwicht van geest en lichaam. Men onderscheidt : toevallige ziekten ( zoals verwondingen door ongelukken ), die chirurgisch behandeld worden, verder psychische ziekten ( hoogmoed, smart, angst, haat), die psychologisch behandeld worden, daarnaast natuurlijke ziekten ( honger, bevalling, ouderdom) die geestelijk behandeld worden en als laatste interne ziekten ( stoornissen in stofwisseling en groei, ontstekingen, e.d. ) die medicinaal behandeld worden.
In Bijbels Optiek
Ayurveda is een holistische gezondheidsleer, die ook in ons westerse dagelijkse leven goed toe te passen is. Ayur betekent ‘leven’ en slaat op de verbinding van lichaam, geest en ziel, die de basis van het leven vormt. Veda is te vertalen als ‘weten’. Ayurveda betekent dus ‘wetenschap van het leven’. Van de Veda’s wordt gezegd dat ze van het hoogste wezen (Brahma) zelf afkomstig zijn: uit liefde voor de mensen gaf de god Brahma de veda’s door aan de rishi’s, de heilige mannen en vrouwen van India, die van hem de wijsheden over de natuur, het menselijk lichaam en de mogelijkheden van genezing, in meditatie konden ontvangen. Duizenden jaren werden de veda’s als gezangen voorgedragen en overgeleverd, totdat ze later op schrift werden gezet. De oudste ayurvedische arts wiens naam bekend is en over wie documenten zijn overgeleverd, was Charaka. Van hem stamt de Charaka Samhita, die nog steeds een standaard werk van ayurveda is.
Voor dit laatste beschikt men over medicijnen die volgens oeroude recepten bereid worden, o.a. oliën die in de huid gemasseerd worden. Het gevaar van deze geneeswijze is natuurlijk gelegen in de psychologische en geestelijke therapie.
8.4.3. Autogene training.
Deze methode komt uit India maar werd rond 1910 door J.H.. Schultz ontwikkeld ( de naam betekent : ‘oefenen vanuit zichzelf’), maar de methode is in bepaalde opzichten wel nauw met yoga verwant, want zij richt zich op de beïnvloeding van het autonome zenuwstelsel. Het is een methode van meditatie en concentratie waardoor men kan leren bepaalde ( zieke ) organen en orgaansystemen te beïnvloeden. Het is tekenend dat het vooral psychosomatische ziekten zijn waarvoor deze methode werkt, zoals vage hartklachten, maagzweren, hoofdpijn, enz., die bij klinisch onderzoek geen anatomische of fysiologische afwijkingen opleveren.
Voor dit laatste beschikt men over medicijnen die volgens oeroude recepten bereid worden, o.a. oliën die in de huid gemasseerd worden. Het gevaar van deze geneeswijze is natuurlijk gelegen in de psychologische en geestelijke therapie.
8.4.3. Autogene training.
Deze methode komt uit India maar werd rond 1910 door J.H.. Schultz ontwikkeld ( de naam betekent : ‘oefenen vanuit zichzelf’), maar de methode is in bepaalde opzichten wel nauw met yoga verwant, want zij richt zich op de beïnvloeding van het autonome zenuwstelsel. Het is een methode van meditatie en concentratie waardoor men kan leren bepaalde ( zieke ) organen en orgaansystemen te beïnvloeden. Het is tekenend dat het vooral psychosomatische ziekten zijn waarvoor deze methode werkt, zoals vage hartklachten, maagzweren, hoofdpijn, enz., die bij klinisch onderzoek geen anatomische of fysiologische afwijkingen opleveren.
In Bijbels Optiek
Het is tekenend dat het vooral psychosomatische ziekten zijn waarvoor deze methode werkt, zoals vage hartklachten, maagzweren, hoofdpijn, enz., die bij klinisch onderzoek geen anatomische of fysiologische afwijkingen opleveren. Hier ontspanningsoefeningen bij het ruisen van de zee aan het strand.
Het is in wezen een methode van zelfsuggestie en zelfhypnose met alle geestelijke gevaren van dien. Een christen geneest door zichzelf in een passieve bewustzijnsverlaging te brengen waarin hij zichzelf aanpraat hoe hij zijn kwalijke symptomen te lijf kan gaan, maar door in de zielszorg de oorzaak van zijn psychosomatische kwalen op te sporen. Pastorale hulp en waar nodig belijdenis en vergeving vormen de eerste bijbelse weg van herstel voor de christen die aan niet-organische ziekten lijdt.
8.4.4. Biofeedback.
Ook dit is een methode om autonome functies zoals hartslag en bloeddruk bewust onder controle te krijgen. En ook hier gaat het hoofdzakelijk om psychosomatische ziekten. Ook dit is ogenschijnlijk een moderne westerse methode, maar in de literatuur van deze beweging worden voortdurend yogi’s, magiërs, hypnotiseurs en andere occultisten geciteerd. Zo kan men door ‘biofeedback’ ( ‘biologische terugkoppeling’ of levensvernieuwing, -intensivering, energieversterking ) o.a. leren hoe men de temperatuur van zijn handen zo kan laten verschillen dat de ene hand koud en de andere heet wordt. Dat is precies wat gevorderde yogi’s duizenden jaren kunnen !
Het is in wezen een methode van zelfsuggestie en zelfhypnose met alle geestelijke gevaren van dien. Een christen geneest door zichzelf in een passieve bewustzijnsverlaging te brengen waarin hij zichzelf aanpraat hoe hij zijn kwalijke symptomen te lijf kan gaan, maar door in de zielszorg de oorzaak van zijn psychosomatische kwalen op te sporen. Pastorale hulp en waar nodig belijdenis en vergeving vormen de eerste bijbelse weg van herstel voor de christen die aan niet-organische ziekten lijdt.
8.4.4. Biofeedback.
Ook dit is een methode om autonome functies zoals hartslag en bloeddruk bewust onder controle te krijgen. En ook hier gaat het hoofdzakelijk om psychosomatische ziekten. Ook dit is ogenschijnlijk een moderne westerse methode, maar in de literatuur van deze beweging worden voortdurend yogi’s, magiërs, hypnotiseurs en andere occultisten geciteerd. Zo kan men door ‘biofeedback’ ( ‘biologische terugkoppeling’ of levensvernieuwing, -intensivering, energieversterking ) o.a. leren hoe men de temperatuur van zijn handen zo kan laten verschillen dat de ene hand koud en de andere heet wordt. Dat is precies wat gevorderde yogi’s duizenden jaren kunnen !
In Bijbels Optiek
Volgens de volgelingen van biofeedback stellen technieken je in staat om de kracht van je geest te benutten, in combinatie met technologie, om stress te verminderen. Deze machines maken het mogelijk om controle te krijgen over biologische processen die je moet gebruiken om de verbinding tussen je geest en je lichaam te sturen.
Het centrum van de beweging bevindt zich in Los Angelos en de directeur is dr. J. W. Hahn. Volgens zijn aanwijzingen worden elektrische apparaten ontwikkeld waarmee men een beeld kan krijgen van de autonome lichaamsfunctie. Aan de hand hiervan moet de patiënt proberen bepaalde ongewenste lichaamsactiviteiten te wijzigen door zich op de door het apparaat gegeven zichtbare of hoorbare signalen te concentreren en te trachten deze te veranderen. Na enige tijd kan de patiënt ook zonder apparatuur zijn eigen lichaamsactiviteiten herkennen en onder bewuste controle krijgen. Ook hier gaat het dus om een behandeling die de wezenlijke kenmerken van de yogatherapie gemeen heeft en daarom aan dezelfde bezwaren onderhevig is.
8.4.5. Mind Control.
Deze methode van de ‘gedachtecontrole’ is nauw verwant met de vorige. Uitvinder is de elektricien José Silva uit Texas, die overigens geen elektrische apparaten nodig heeft maar alles met concentratie doet. Nog meer dan de vorige herinnert deze methode aan yoga en transcendente meditatie ( o.a. vanwege het gebruik van monotoon herhaalde zinnen of mantra’s ). Naast meditatie worden ademhalingsoefeningen en groepshypnose toegepast. Yoga, zen, hypnose, mind control, het zijn allemaal namen voor één en dezelfde methode, n.l. om met het bewustzijn het onderbewuste te beheersen. Anders gezegd : psi te ontwikkelen ( paranormale of mediamieke begaafdheid of hoe men ook noemen wil ).
Het centrum van de beweging bevindt zich in Los Angelos en de directeur is dr. J. W. Hahn. Volgens zijn aanwijzingen worden elektrische apparaten ontwikkeld waarmee men een beeld kan krijgen van de autonome lichaamsfunctie. Aan de hand hiervan moet de patiënt proberen bepaalde ongewenste lichaamsactiviteiten te wijzigen door zich op de door het apparaat gegeven zichtbare of hoorbare signalen te concentreren en te trachten deze te veranderen. Na enige tijd kan de patiënt ook zonder apparatuur zijn eigen lichaamsactiviteiten herkennen en onder bewuste controle krijgen. Ook hier gaat het dus om een behandeling die de wezenlijke kenmerken van de yogatherapie gemeen heeft en daarom aan dezelfde bezwaren onderhevig is.
8.4.5. Mind Control.
Deze methode van de ‘gedachtecontrole’ is nauw verwant met de vorige. Uitvinder is de elektricien José Silva uit Texas, die overigens geen elektrische apparaten nodig heeft maar alles met concentratie doet. Nog meer dan de vorige herinnert deze methode aan yoga en transcendente meditatie ( o.a. vanwege het gebruik van monotoon herhaalde zinnen of mantra’s ). Naast meditatie worden ademhalingsoefeningen en groepshypnose toegepast. Yoga, zen, hypnose, mind control, het zijn allemaal namen voor één en dezelfde methode, n.l. om met het bewustzijn het onderbewuste te beheersen. Anders gezegd : psi te ontwikkelen ( paranormale of mediamieke begaafdheid of hoe men ook noemen wil ).
In Bijbels Optiek
De aanhangers van de mindcontrol methode vertellen ons zelf al dat de methode door en door occult is. Geestelijke machten (demonen) krijgen totale controle over je geest.
De aanhangers van de methode vertellen ons zelf al dat de methode door en door occult is. Eén van hen schreef : ‘De controle van het bewustzijn over het onderbewuste – dat is de vrede die alle verstand te boven gaat ( Fil. 4 : 7 ), beoefend door christelijke en hebreeuwse mystici, door de moslim-soefi’s, door de Indische yogi’s en de zenmeesters – en dat is vandaag in de westerse wereld te verwerkelijken’. )76
De aanhangers van de methode vertellen ons zelf al dat de methode door en door occult is. Eén van hen schreef : ‘De controle van het bewustzijn over het onderbewuste – dat is de vrede die alle verstand te boven gaat ( Fil. 4 : 7 ), beoefend door christelijke en hebreeuwse mystici, door de moslim-soefi’s, door de Indische yogi’s en de zenmeesters – en dat is vandaag in de westerse wereld te verwerkelijken’. )76