Click here to edit.
De indeling van de maand
De Bijbelse maand begint met de wassende nieuwe maan, het eerste zichtbare begin van een nieuwe cyclus, want door middel van de maan telt de Bijbel de maanden. Vandaar de naam maanden. De Bijbelse kalender is dus een maankalender.
De Bijbelse maand begint met de wassende nieuwe maan, het eerste zichtbare begin van een nieuwe cyclus, want door middel van de maan telt de Bijbel de maanden. Vandaar de naam maanden. De Bijbelse kalender is dus een maankalender.
Click here to edit.
Hier zien we achtereenvolgens de wassende, de volle, afnemende en nieuwe maan. wassende maan, volle maan. In de astronomie noemt men dit de ‘donkere fase van de maan’, namelijk als zon en maan in elkaars verlengde liggen (conjunctie). Dat betekent dat de maan dan een tijd niet is te zien.
De maanden van het Bijbelse jaar beginnen zodra het eerste sikkeltje van de nieuwe maan zichtbaar is. De nieuwe maan zelf, die men in wetenschappelijke kringen de astronomische nieuwe maan noemt, kan men met het blote oog nooit zien om de eenvoudige reden dat de maan dan in dezelfde richting staat als de zon, maar als de Bijbel het heeft over de nieuwe maan, dan wordt daarmee het eerste zichtbare gedeelte bedoeld.
Afhankelijk van de geografische positie, jaargetijde en de ligging van de maanbaan kan de jonge maansikkel pas enige tijd na het tijdstip van de astronomische nieuwe maan met het ongewapende oog gezien worden.
Overeenkomstig de inzettingen van de Thora werd in het oude Israël door nauwkeurige observatie van de maan precies vastgesteld wanneer de nieuwe maand begon en door de hogepriester bekrachtigd, maar later werd de start van een maand na waarneming van de eerste sikkel na nieuwe maan aangekondigd door een speciale commissie die voor deze taak door het Sanhedrin werd aangesteld.
Deze methode van een natuurlijke waarneming is omstreeks het jaar 360 van de gewone jaartelling (volgens de Joodse jaartelling is dit 4120) verlaten en werd vervangen door een systeem dat voorzag in een vast schema met het uitgangspunt van een negentienjarige cyclus, die is geïntroduceerd door Hillel II, die toen de leider was van de Farizeeën.
Dit systeem van berekening vormt weliswaar de basis van de huidige Joodse kalender, maar is niet helemaal betrouwbaar, want er werd nogal mee gesmokkeld door bepaalde dagen soms op te schuiven omdat ze ongelegen komen in verband met Sabbat.
De maanden van het Bijbelse jaar beginnen zodra het eerste sikkeltje van de nieuwe maan zichtbaar is. De nieuwe maan zelf, die men in wetenschappelijke kringen de astronomische nieuwe maan noemt, kan men met het blote oog nooit zien om de eenvoudige reden dat de maan dan in dezelfde richting staat als de zon, maar als de Bijbel het heeft over de nieuwe maan, dan wordt daarmee het eerste zichtbare gedeelte bedoeld.
Afhankelijk van de geografische positie, jaargetijde en de ligging van de maanbaan kan de jonge maansikkel pas enige tijd na het tijdstip van de astronomische nieuwe maan met het ongewapende oog gezien worden.
Overeenkomstig de inzettingen van de Thora werd in het oude Israël door nauwkeurige observatie van de maan precies vastgesteld wanneer de nieuwe maand begon en door de hogepriester bekrachtigd, maar later werd de start van een maand na waarneming van de eerste sikkel na nieuwe maan aangekondigd door een speciale commissie die voor deze taak door het Sanhedrin werd aangesteld.
Deze methode van een natuurlijke waarneming is omstreeks het jaar 360 van de gewone jaartelling (volgens de Joodse jaartelling is dit 4120) verlaten en werd vervangen door een systeem dat voorzag in een vast schema met het uitgangspunt van een negentienjarige cyclus, die is geïntroduceerd door Hillel II, die toen de leider was van de Farizeeën.
Dit systeem van berekening vormt weliswaar de basis van de huidige Joodse kalender, maar is niet helemaal betrouwbaar, want er werd nogal mee gesmokkeld door bepaalde dagen soms op te schuiven omdat ze ongelegen komen in verband met Sabbat.
Click here to edit.
De huidige joodse kalender is waarschijnlijk door patriarch Hillel II in het jaar 358 n. Chr. - het joodse jaar 4119 - geïntroduceerd. De namen van de oude Babylonische kalender werden veranderd inHebreuwse namen, t.w.: Tisjri, Chesjwan, Kislev, Tevet, Sjevat, Adar, Nisan, Ijar, Sivan, Tammoez, Av en Eloel. Naar behoefte werd er een maand Adar II toegevoegd (dus na de laatste maand, maar halverwege het jaar).
(De joodse jaartelling begint bij de schepping, die volgens de joden in 3761 v. Chr. plaatsvond. De joodse dag begint met zonsondergang. Daarom beginnen sjabbat en alle feestdagen met het verdwijnen van het daglicht en eindigen zij bij het verschijnen van drie sterren aan de hemel).
De Messiasbelijdende Thoragetrouwe gelovigen mogen daar niet aan meedoen en houden zich daarom aan de daadwerkelijke begintijden van de nieuwe maan, die men op betrouwbare meteorologische websites kan vinden.
De wassende maan komt in onze landen ter linker zijde van de zon te voorschijn omdat hij, vanuit het noordelijk halfrond bezien, linksom om de aarde draait. Als men goed oplet ziet men zijn ragdunne sikkel in de avondschemering, laag boven de horizon.
Deze sikkel is het gedeelte dat door de zon beschenen wordt en bevindt zich aan de rechterkant van de maan. Eerst verschijnt de maan als een heel dun streepje, groeit dan elke nacht een stukje aan tot hij een ronde schijf geworden is die wij de volle maan noemen, neemt daarna weer geleidelijk af en verdwijnt tenslotte in het niets totdat hij opnieuw als dun streepje verschijnt, maar dan aan de linkerkant. Als hij precies voor de helft belicht wordt spreekt men van het eerste kwartier. De volle maan is vrijwel de gehele nacht aan de hemel duidelijk zichtbaar, want dan staat hij namelijk tegenover de zon.
Hiermee hangt overigens samen dat de volle maan in de zomer laag staat en korter dan twaalf uur zichtbaar is, maar in de winter komt hij op in het noordoosten, staat lang en hoog aan de hemel en gaat dan onder in het noordwesten.
In de lente, dus rond de tijd van Pasen (Pesach), staat de maan in het begin van de avond het hoogst in haar eerste kwartier en in de herfst, rond de tijd van de tien ontzagwekkende dagen, dus Rosh haShana tot Yom Kipur, staat de maan pas vroeg in de ochtend het hoogst in het laatste kwartier, dat is de fase halverwege volle maan en nieuwe maan.
Dat komt omdat, vanaf de Noordpool gezien, alles linksom draait: de aarde om haar as, de maan om de aarde en de aarde om de zon.
Aan het einde van de lunaire maand bevindt de maan zich dan dichtbij de zon en bereikt uiteindelijk het conjunctiepunt wanneer hij tussen de zon en de aarde doorgaat en daarom is er rond de tijd van de conjunctie heel weinig tot niets van het verlichte oppervlak van de maan op de aarde gericht en is de maan niet zichtbaar vanwege het vele malen grotere lichtschijnsel van de zon.
Naarmate de maan zich echter verder van de zon af beweegt neemt het percentage van het verlichte oppervlak dat vanaf de aarde zichtbaar is geleidelijk aan weer toe. Omdat de maan na een periode van onzichtbaarheid opnieuw gezien kan worden, noemt men hem "nieuwe maan" ofwel "chodesh".
(De joodse jaartelling begint bij de schepping, die volgens de joden in 3761 v. Chr. plaatsvond. De joodse dag begint met zonsondergang. Daarom beginnen sjabbat en alle feestdagen met het verdwijnen van het daglicht en eindigen zij bij het verschijnen van drie sterren aan de hemel).
De Messiasbelijdende Thoragetrouwe gelovigen mogen daar niet aan meedoen en houden zich daarom aan de daadwerkelijke begintijden van de nieuwe maan, die men op betrouwbare meteorologische websites kan vinden.
De wassende maan komt in onze landen ter linker zijde van de zon te voorschijn omdat hij, vanuit het noordelijk halfrond bezien, linksom om de aarde draait. Als men goed oplet ziet men zijn ragdunne sikkel in de avondschemering, laag boven de horizon.
Deze sikkel is het gedeelte dat door de zon beschenen wordt en bevindt zich aan de rechterkant van de maan. Eerst verschijnt de maan als een heel dun streepje, groeit dan elke nacht een stukje aan tot hij een ronde schijf geworden is die wij de volle maan noemen, neemt daarna weer geleidelijk af en verdwijnt tenslotte in het niets totdat hij opnieuw als dun streepje verschijnt, maar dan aan de linkerkant. Als hij precies voor de helft belicht wordt spreekt men van het eerste kwartier. De volle maan is vrijwel de gehele nacht aan de hemel duidelijk zichtbaar, want dan staat hij namelijk tegenover de zon.
Hiermee hangt overigens samen dat de volle maan in de zomer laag staat en korter dan twaalf uur zichtbaar is, maar in de winter komt hij op in het noordoosten, staat lang en hoog aan de hemel en gaat dan onder in het noordwesten.
In de lente, dus rond de tijd van Pasen (Pesach), staat de maan in het begin van de avond het hoogst in haar eerste kwartier en in de herfst, rond de tijd van de tien ontzagwekkende dagen, dus Rosh haShana tot Yom Kipur, staat de maan pas vroeg in de ochtend het hoogst in het laatste kwartier, dat is de fase halverwege volle maan en nieuwe maan.
Dat komt omdat, vanaf de Noordpool gezien, alles linksom draait: de aarde om haar as, de maan om de aarde en de aarde om de zon.
Aan het einde van de lunaire maand bevindt de maan zich dan dichtbij de zon en bereikt uiteindelijk het conjunctiepunt wanneer hij tussen de zon en de aarde doorgaat en daarom is er rond de tijd van de conjunctie heel weinig tot niets van het verlichte oppervlak van de maan op de aarde gericht en is de maan niet zichtbaar vanwege het vele malen grotere lichtschijnsel van de zon.
Naarmate de maan zich echter verder van de zon af beweegt neemt het percentage van het verlichte oppervlak dat vanaf de aarde zichtbaar is geleidelijk aan weer toe. Omdat de maan na een periode van onzichtbaarheid opnieuw gezien kan worden, noemt men hem "nieuwe maan" ofwel "chodesh".
Click here to edit.
Als het Rosh Chodesh is, vieren de Joden feest.
Het Hebreeuwse woord voor "maand" is eveneens "chodesh" want het is afgeleid van "chadash", het Hebreeuwse woord voor "nieuw" en het werkwoord "chadesh", wat "vernieuwen" betekent.
De wassende nieuwe maan wordt daarom zoals gezegd "chodesh" genoemd, omdat het de eerste keer is dat de maan opnieuw wordt gezien, nadat hij aan het eind van de maancyclus enkele dagen verborgen was geweest. Vandaar dus dat het woord "chodesh" zelf eigenlijk al impliceert dat de maand begint met de toenemende nieuwe maan.
Het begin van de maand heet daarom dan ook Rosh Chodesh. Letterlijk betekent dit ‘hoofd van de maand’ of anders gezegd ‘begin van de vernieuwing’, want de maan is het symbool van de vernieuwing.
Maar toch zal hij zich niet eeuwig blijven vernieuwen, want ook de cyclus van de maan is opgenomen in Gods heilsplan met de mensheid. Eens zal de maan evenals de zon als lichtbron vervangen worden door Zijn stralende aanwezigheid, want er staat geschreven:
"De zon zal u niet meer tot licht zijn bij dag, noch de maan tot een schijnsel voor u lichten; maar de Here zal u tot een eeuwig licht zijn en uw God tot uw luister. Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan niet meer afnemen, want God zal u tot een eeuwig licht zijn!" (Jesaja 60:19-20).
In de liturgie voor de viering van Rosh Chodesh herdenkt men daarom de vernieuwing van de maan als een teken van hoop, een nieuw begin en een stralende toekomst voor het Joodse volk.
In de loop van de geschiedenis zien wij het ontstaan, groei, volle rijping, verval en ondergang van vele machtige volkeren. De ene cultuur kwam en de andere verdween voorgoed. Kijk maar naar het oude Egypte, Babylon, Griekenland en het Romeinse Rijk. Al zijn grote vijanden heeft het volk Israël door de eeuwen heen overleefd en het zal ook zijn huidige en toekomstige vijanden overleven, omdat God Zijn volk Israël telkens weer een nieuw begin schenkt als het naderende einde reeds in zicht was. Daarom is de nieuwe maan ook een teken van hoop! Veel orthodoxe Joden vragen op de laatste dag van de maand, die zij Yom Kipur qetan (kleine verzoendag) noemen, God om vergeving voor de zonden die zij gedurende de afgelopen maand hebben gepleegd, zodat zij de nieuwe maand weer met een schone lei kunnen beginnen.
Het Hebreeuwse woord voor "maand" is eveneens "chodesh" want het is afgeleid van "chadash", het Hebreeuwse woord voor "nieuw" en het werkwoord "chadesh", wat "vernieuwen" betekent.
De wassende nieuwe maan wordt daarom zoals gezegd "chodesh" genoemd, omdat het de eerste keer is dat de maan opnieuw wordt gezien, nadat hij aan het eind van de maancyclus enkele dagen verborgen was geweest. Vandaar dus dat het woord "chodesh" zelf eigenlijk al impliceert dat de maand begint met de toenemende nieuwe maan.
Het begin van de maand heet daarom dan ook Rosh Chodesh. Letterlijk betekent dit ‘hoofd van de maand’ of anders gezegd ‘begin van de vernieuwing’, want de maan is het symbool van de vernieuwing.
Maar toch zal hij zich niet eeuwig blijven vernieuwen, want ook de cyclus van de maan is opgenomen in Gods heilsplan met de mensheid. Eens zal de maan evenals de zon als lichtbron vervangen worden door Zijn stralende aanwezigheid, want er staat geschreven:
"De zon zal u niet meer tot licht zijn bij dag, noch de maan tot een schijnsel voor u lichten; maar de Here zal u tot een eeuwig licht zijn en uw God tot uw luister. Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan niet meer afnemen, want God zal u tot een eeuwig licht zijn!" (Jesaja 60:19-20).
In de liturgie voor de viering van Rosh Chodesh herdenkt men daarom de vernieuwing van de maan als een teken van hoop, een nieuw begin en een stralende toekomst voor het Joodse volk.
In de loop van de geschiedenis zien wij het ontstaan, groei, volle rijping, verval en ondergang van vele machtige volkeren. De ene cultuur kwam en de andere verdween voorgoed. Kijk maar naar het oude Egypte, Babylon, Griekenland en het Romeinse Rijk. Al zijn grote vijanden heeft het volk Israël door de eeuwen heen overleefd en het zal ook zijn huidige en toekomstige vijanden overleven, omdat God Zijn volk Israël telkens weer een nieuw begin schenkt als het naderende einde reeds in zicht was. Daarom is de nieuwe maan ook een teken van hoop! Veel orthodoxe Joden vragen op de laatste dag van de maand, die zij Yom Kipur qetan (kleine verzoendag) noemen, God om vergeving voor de zonden die zij gedurende de afgelopen maand hebben gepleegd, zodat zij de nieuwe maand weer met een schone lei kunnen beginnen.
Click here to edit.
Op de tiende Tisjri vieren de Joden Yom Kipur, Grote Verzoendag. Het is een dag van vasten en
gebed.
We kunnen natuurlijk evengoed elke dag onze fouten en tekortkomingen in gebed brengen, maar het vieren van deze dag natuurlijk niet alleen een goede gewoonte, maar ook een jaarlijks terugkerend hoogtepunt.
Een nieuwe maand begint dus met nieuwe maan en brengt weer een nieuw begin, en daarom zal ook Messias Jezus eens met nieuwe maan terugkomen, bij het begin van de zevende maand(!?)
gebed.
We kunnen natuurlijk evengoed elke dag onze fouten en tekortkomingen in gebed brengen, maar het vieren van deze dag natuurlijk niet alleen een goede gewoonte, maar ook een jaarlijks terugkerend hoogtepunt.
Een nieuwe maand begint dus met nieuwe maan en brengt weer een nieuw begin, en daarom zal ook Messias Jezus eens met nieuwe maan terugkomen, bij het begin van de zevende maand(!?)