In Bijbels Optiek
Noten bij Alternatieve geneeswijzen.
)1. De Verlichting is een wijsgerige richting in de 18e eeuw, die het verstand van de mens laat heersen over letterlijk alles. Zij was de vrucht van het rationalisme ( zie verder ), kwam vanuit Engeland en Frankrijk in 1760 in Duitsland en deed zich gelden op elk terrein : natuurwetenschap, letterkunde, pedagogiek, psychologie en vooral op religieus gebied. Het kind moest tot een braaf, beschaafd, zedelijk mens en de zondaar tot een godsdienstig mens worden gevormd, maar wel verstandelijk beredeneerbaar. Zo was wedergeboorte gelijk met zedelijke verbetering en bekering zoveel als verstandsverlichting en beschaving.
)1a. Het woord is afgeleid van ratio, rede, het denken. Het rationalisme is de richting, die de rede, het verstand, als de enige of in ieder geval als de voornaamste kenbron van de waarheid op alle gebied beschouwd werd. De waarheid en de begrippen zijn in de geest van de mens bij de geboorte aanwezig. Deze richting deed veel kwaad op godsdienstig gebied. Het maakte het denken tot kenbron van de waarheid over God, de schepping en Zijn verlossingsplan met de mens en de wereld. Het christelijk geloof stelde er zich met kracht tegen te weer. Slechts door het geloof aanvaarden we, dat denken en zijn ( het bestaan ) aan elkaar beantwoorden. Die harmonie tussen denken en zijn is er, want beide vinden hun oorsprong in één God. Dat is breder dan wat ooit uit het verstand zou kunnen opkomen.
1b. Schriftkritiek is het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de inhoud van de bijbel, waarbij de criticus zich boven Gods Woord plaatst en beoordeelt of wat de Heilige Schrift zegt waar is of niet waar is. Dit is ongeoorloofd, omdat de bijbel is geschreven onder leiding van de Heilige Geest en het is dus buiten de bevoegdheid van de mens daar aanmerkingen op te hebben.
)1c. Evolutie is de ‘wetenschap’ die onderzoekt hoe de evolutie of ontwikkeling, ontplooiing in het ontstaan van de levende en levenloze natuur is gegaan. Men heeft theorieën ontwikkeld dat langzamerhand het hogere uit het lagere ontstaat uit ontwikkeling. Darwin paste deze evolutie toe op de mens, die dan het eindproduct zou zijn van een lange ontwikkeling van organismen : de mens is dientengevolge uit het dier ontstaan. Zo schiep God niet de mens maar was het product van een toevallig proces. Zo werd op allerlei manieren aan de autoriteit van de bijbel getwijfeld. Hierdoor raakten veel mensen het stuur in hun leven, de bijbel, kwijt en kregen er niets voor terug. Veel predikanten predikten niet een reddend evangelie in Jezus Christus, maar een sociaal evangelie, dat omziet naar de naaste en vergeet hem/haar het eeuwige behoud te prediken.
)1d. Carroll Righter, Time, 1969.
)1e. De tekens van de dierenriem ( 12 in getal ) zijn en worden nog steeds in de meest denkbare vormen in de handel gebracht als broches, armbanden, hangers, oorbellen en hangers, zelfs als kleding, jassen en stropdassen.
Onbekend met het wezen van de dierenriem, een onderdeel van de heidense astrologie, worden ze vooral door de jeugd geaccepteerd. Met de nieuwe ontwikkeling van de hedendaagse hang naar mystiek en occultisme is de astrologie ( = sterrenwichelarij ) opnieuw in het licht van de belangstelling gekomen. Reeds lang verschijnen deze tekens in etalages en op boekenbeurzen en worden speciale stands ingericht met pamfletten en boeken over de sterren en de dierenriem en men zou haast geloven, dat het over iets nieuws ging.
Elke krant of tijdschrift die mee wil doen, heeft wel een dagelijkse horoscoop, waar vele mensen hun dagelijkse bezigheden op organiseren. Zij ondernemen niets bijzonders als hun horoscoop negatief uitwijst.Velen zeggen dat men het niet al te serieus moet nemen, maar onbewust gaat er van deze dingen toch een invloed uit, evenals van het dragen van een
( eigen ) dierenriemteken.
Reeds vanaf het begin der tijden was het zo. De mens is bezeten van het verlangen, te weten wat de toekomst hem brengen zal. Van de koningen en heersers tot de slaven, de kleine en de grote mens, allen beriepen en beroepen zich op wijzen, profeten, helderzienden, sterrenkijkers, toekomstvoorspellers, op de machten en de tekenen, boven het menselijk verstand.
De astrologie vindt zijn oorsprong in het oude Chaldea, in het gebied rond de Perzische Golf. Al de trotse koningen van Chaldea en later die van Babylon hadden een staf van astrologen om hen te adviseren inzake de dingen der toekomst. Hedendaagse archeologen ontdekken in deze gebieden tal van deze observatoria. De farao’s van Egypte brachten de kennis der astrologie naar Babylon. Men zegt dat de farao’s delen van hun piramiden met betrekking tot de sterren geconstrueerd hebben.
Ook Julius Ceasar, hoewel een van de grootste Romeinse keizers, was toch afhankelijk van dit soort voorspellingen. Hitler heeft hem hierin trouw gevolgd.
Vele machthebbers hebben zich door allerlei tekenen laten leiden in verband met huwelijk, reizen, oorlogen en verbonden.
De meeste mensen zijn vervuld met angst voor de toekomst. Hun hoop, hun onzekerheid, hun ambities, hun plannen, dragen onbewust een verlangen om een blik in de toekomst te mogen werpen. Zoals de ontwikkeling nu voortschrijdt, vrezen velen, dat er voor de mensheid in het geheel geen toekomst meer is. De mensen zoeken naar antwoorden op hun levensvragen en naar dingen die enig houvast bieden. Men zoekt naar de ‘waarheid’. Zonder God en zonder de bijbel, waarin de Geest ‘die de weg zal wijzen naar de volle waarheid’ beschreven wordt, is men inderdaad als verloren. Leven zonder God is sterven zonder hoop. Het zou ondenkbaar moeten zijn dat zelfs christenen deze wegen gaan, in plaats van God om raad en leiding te bidden.
Spiritualisme en mysticisme hebben hun invloed op alle leeftijdsgroepen. In het bijzonder op de generatie van de eindtijd nu. De tijd is mystiek. Velen hebben ‘heilige mannen’ uit het Verre Oosten geraadpleegd en velen van deze zgn. ‘geluksprofeten’ komen naar de westerse wereld en zien brood in ‘nieuwe klandizie’, terwijl hun eigen land ten onder gaat in duisternis, armoede, ongeloof en ellende. De invloed van het spiritualisme in populaire songs, sieraden en kleding is zelfs opvallend.
De ‘dierenriem’ is in dit verband de reeks van 12 sterrenbeelden, die de zon in haar jaarlijkse omloop tussen de sterren passeert. Het is de gordel aan de hemel, waarin de vanouds bekende planeten zich bewegen. De gordel wordt verdeeld in 12 vakken, elk 30º ‘breed’, die de volgende namen hebben : Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Weegschaal, Schorpioen, Schutter, Steenbok, Waterman en Vissen.
Het beginpunt van het eerste teken, het zgn. punt Ram of lentepunt, valt samen met de klimmende knoop van de zonnebaan ( een van de snijpunten van equator en ecliptica, ook wel nachteveningspunten of equinox genaamd ). Op dit punt bevindt zich de zon omstreeks 21 maart, terwijl zij dan verder de tekens van de dierenriem in de aangegeven volgorde doorloopt. De tekens van de dierenriem zijn waarschijnlijk van Babylonisch-Assyrische oorsprong. Het feit dat de zonnebaan in 12 tekens verdeeld werd, houdt vermoedelijk verband met de 12 nieuwe manen, die in een jaar optreden.
Van hun oorsprong en de betrekking tussen enigszins op elkaar gelijkende indelingen en benamingen bij verschillende oude volken is veel duister. De dierenriem speelt een zeer grote rol in de astrologie.
)1f. Astrologie ( astrale religie ) is een wetenschap, die berust op het denkbeeld, dat er een samenhang is tussen het gebeuren op aarde en de bewegingen van de hemellichamen daar boven. Hoewel de juistheid hiervan steeds meer ter discussie staat, meent men dat er een vaste relatie bestaat tussen wat aan de hemel en wat op de aarde geschiedt, in het bijzonder wat met de mens voorvalt. De mens is een wereld in het klein ( microkosmos), waarvan de samenstelling en geschiedenis met die van de wereld in het groot ( macrokosmos ) nauwkeurig harmonieert. Het lot van de mens is dus niet onderworpen aan het toeval, zo stelt
men, noch staat het in de wereld geïsoleerd, maar wordt bepaald volgens eeuwen oude wetten, door de loop der sterren. Men gaat er hierbij van uit, dat van de geboorte tot de dood het leven door duizenden draden met het leven aan de hemel verbonden is.
In deze gigantische analogie tussen hemel en aarde, die geen ruimte laat voor enig toeval en die maakt, dat alles met allen samenhangt, ligt de kracht en de bekoring van de astrologische wereldbeschouwing. Voor de levenspraktijk komt het er nu op aan die samenhang te begrijpen. M.a.w. men moet de bewegingen van de hemel kunnen ‘verstaan’, het ‘schrift des hemels’ kunnen lezen, de openbaring die aan de sterrenhemel gegeven is, kunnen ‘doorgronden’. De sterrenwichelaar bezit de daartoe nodige, zeer ingewikkelde’kennis’. Hij kan dan ook niet slechts de mensen raden met het oog op allerlei gebeurtenissen, maar hij kan ook het juiste tijdstip bepalen voor een belangrijke handeling. Verder kan hij ook het karakter, de aanleg van de mens aflezen uit de ‘constellatie’ ( letterlijk sterren-gelijkheid), die zijn geboorte zag. Dit laatste noemt men het trekken van de horoscoop, d.w.z. het bepalen van de plaats in de dierenriem op het uur van de geboorte.
Zoals hiervoor reeds genoemd, is de astrologie afkomstig uit Babylonië waar van zeer oude tijden af de wichelaars een grote kennis van de loop der planeten bezaten en waar de theorie van de analogie tussen hemel en aarde werd opgesteld.
De grootste bloei beleefde de astrologie in het tijdperk van het Hellenisme in Griekenland.
De verschillende groepen van vaste sterren, min of meer gelijkend op dieren of voorwerpen, werden ongeveer 3000 jaar v. Chr. in Mesopothamië vastgesteld. Door deze vergelijking spreekt men van een dierencirkel of dierenriem.
)2. dit voorspelde Aleister Crowley ( 1875-1947 ), lid van de orde van de ‘Golden Dawn’, opgericht rond 1890 door occultisten als W.W. Westcott, S.L.M. Mathers en W.R. Woodman. Ze stonden een mengsel van vrijmetselarij, kabbala, alchimie en astrologie voor. Deze orde leidde een kort, maar hevig en invloedrijk bestaan. Later richtte Crowley zijn eigen Orde van de Zilveren Ster op, beoefende yoga, tantrisme, boeddhisme, spiritisme en magie ( waarin hij bijna de hoogste rang behaalde ) en noemde zich de profeet van een nieuwe tijdperk, maar ook het Beest 666. Hij gooide de oude magische riten overboord en predikte drank en drugs en vooral de sexuele magie.
)3. Occult betekent het geheime, esoterische (=alleen voor ingewijden bestemd ), dat berust op de werking van het paranormale (= buitennatuurlijk, betreft verschijnselen als helderziendheid, telepathie en psychokinese ( paranormale beweging van voorwerpen ).
)4. Openbaring 12 : 9.
)5. Hartstochtelijk streven naar de eenwording van de ziel met God of het goddelijke, terwijl God juist stelde en stelt, dat dit alleen kan geschieden door te geloven in zijn Zoon Jezus Christus en zijn volbrachte werk op Golgotha, toen Hij stierf voor de zonden van alle mensen.
)6. Gnosticisme is een geheime mystieke leer over religieuze waarheden en het wezen der dingen ( 2e-5e eeuw ).
)7. Ascese is religieus gemotiveerde onthouding van zingenot, eventueel met zelfkastijding.
)8. Jesaja 59 : 2.
)9. Rom. 1 : 21-25.
)10. Gen. 10 : 8 vv.
)11. Jes. 13 : 21, 34 : 14; Lev. 17 : 7; Kronieken 11 : 15.
)12. Job 31 : 26-28.
)13. Colossenzen 3 : 1-3, 18-4 :1.
)14. Plato ( 427-347 ), was een Griekse wijsgeer. Hij leefde te Athene en stichtte daar een school, de Academie geheten, die meer dan 1000 jaar bestaan heeft. Hij schreef ontzettend veel. Zijn geschriften hebben de vorm van een dialoog.
Zijn ideeënleer gaat uit van het zgn. metafysisch dualisme. Dat betekent dat hij strenge scheiding maakte tussen de wereld ( ‘rijk’ ) van het immateriële of bovenzintuiglijke ( het onzichtbare ) en de materiële of zintuiglijk waarneembare wereld ( het zichtbare ). In het eerste rijk heerst alleen het zijn, het onveranderlijke, in het tweede het worden. Het bovenzintuiglijke wordt gevormd door de zgn. ideeën, lichaamloze gestalten, wezens met een bovenaards bestaan. De ziel heeft, voordat ze met het lichaam verenigd wordt, die ideeën gezien en door de waarneming van de stoffelijke dingen wordt nu een herinnering aan die ideeën in de ziel opgewekt. Daardoor ontstaat er een drang, een liefde ( eros ) naar het rijk der ideeën, naar het onvergankelijke en eeuwige. De ideeën ( eigenlijk de soortbegrippen ) vormen een ladder, van lager tot hoger : de hoogste idee is het goede ( of van de godheid ) en daarheen streeft alles.
In de psychologie heeft dit tot gevolg gehad dat men de ziel ging opvatten als iets op zichzelf staand, dat de sterren bewoonde. Als straf voor het verlangen naar het zinnelijke in het lichaam, werd ze in de gevangenis van het lichaam opgesloten. De verlossing der ziel bestaat dan in het vrij worden van het lichamelijke.
In de zedenleer onderscheidt men onder invloed hiervan enkele hoofddeugden : wijsheid, dapperheid, bezonnenheid en gerechtigheid.
Plato heeft zijn levensideaal beschreven in zijn boek ‘De Staat’. Er zijn drie standen : 1. de boeren en arbeiders, die dienen te zorgen voor voedsel; 2. beambten en soldaten; 3. regeringspersonen, die filosoof zijn. Men leeft geheel voor de staat, het huwelijk is afgeschaft, er is slechts een door de staat geregelde paring en men heeft gemeenschap van goederen. Eigenlijk staat Plato een dwangstaat voor waar geen ruimte is voor vrije persoonlijkheidsontwikkeling. Plato heeft veel invloed op de Westerse cultuur uitgeoefend.
)15. Aristoteles leefde van 384 tot 322. Hij was filosoof als Plato en mede zijn leerling. Hij stichtte een gymnasium te Athene, waar hij 12 jaar les gaf. Hij verzamelde veel leerlingen om zich heen en werd heel bekend. Hij schreef boeken over logica, waarin hij de vormen en wetten van de wetenschappelijke bewijsvoering gaf. Verder schreef hij boeken over metafysica, psychologie, ethiek, politiek, enz. Hij was een wijsgeer van internationale faam. Zijn invloed is nog te merken in de hedendaagse theologie en filosofie. Vooral de theologie van de Middeleeuwen is geheel onder beslag van zijn opvattingen gevormd. Bekend geworden is de theologie van Thomas van Aquino, die tot op de dag van vandaag zijn invloed op de Rooms-katholieke theologie doet merken.
Voor Aristoteles ( 384-322 v.C. ) is de waarneembare wereld niet afhankelijk van ( gegrond in ) een transcendente ( van God gestuurde ) werkelijkheid. Voor hem was God de oorsprong van alle beweging ( de ‘Onbewogen Beweger’ ), de oorzaak van alle oorzaken, de pure, absolute werkelijkheid. Het zou nog vijftien eeuwen duren voordat zijn ideeën duidelijk doorwerkten in de Europese filosofie.
)16. De typisch middeleeuwse filosofie is de scholastiek, zo genoemd omdat ze onderwezen werd in dom- en kloosterscholen en universiteiten, waar de christelijke leer over de werkelijkheid gedefinieerd en gesystematiseerd werd. De man die van grote invloed was in die tijd was Thomas van Aquino ( 1224-1274 ). Hij legt de nadruk op de waarde van de natuurlijke kennis, dus op het lichamelijke en natuurlijke. Thomas stelt dat we eerst moeten begrijpen en dan geloven. Hij stelt dat we eerst het bestaan van God moeten bewijzen en dus van de hogere wereld en daarna moet je het christelijk geloof invoeren vanuit de kracht van filosofische ( lees : verstandelijke ) argumenten. Echter als het eerste punt faalt, blijft er voor het tweede punt, het christelijk geloof, geen grond over.
Van hem is het beroemde ‘natuur en genade’-schema. Dat houdt in dat de natuurlijke wereld die van de stof is ( ‘de natuur’, waarin wij te maken hebben met het schepsel, het lichaam, de aardse en zichtbare dingen ) en de bovennatuurlijke wereld die van de vorm is ( de bovenverdieping van de ‘genade’, waarin wij te maken hebben met de Schepper, de ziel, de hemelse en onzichtbare dingen ).
De invloed van Thomas van Aquino is ook vandaag nog erg groot. Zij ‘twee-verdiepingen-leer’ werd in 1870 officieel aanvaard door de Rooms-katholieke kerk en met klem herhaald in 1963 door paus Paulus VI. Dit betekent dat de mens door verdienste van goede werken bij kan dragen aan zijn eeuwige bestemming, waar de bijbelse boodschap dit verwerpt. Zo heeft dit bijv. consequenties voor het heilig avondmaal in de Rooms-katholieke kerk : de substantie van brood en wijn in de mis verandert door de zegening van de priester in het lichaam van Christus, maar de ‘accidentia’ ( de uitwendige eigenschappen ) blijven gelijk.
Voor de wetenschap zou de rede van de mens dan in staat zijn de schepping onpartijdig en objectief te onderzoeken. Het verstand van de mens zou dan de bron van ‘openbaring’ van de natuur zijn, terwijl de bijbel dan alleen de bron zou zijn aangaande God en het bovennatuurlijke. Dat is een ernstige beperking van de bijbel. Juist de bijbel bevat de definitieve leer omtrent het doel van de mens en de aardbol waarop hij woont.
)17.Drugs hebben ook en bepaalde uitwerking op onze hersenen en daarmee op onze geest, waardoor contact met bepaalde demonen gelegd kan worden.
)18. verg. 2 Kron. 11 : 15, als in Jes. 13 : 21 en 34 : 14, waar hetzelfde woord gebruikt wordt.
)19. Matth. 25 : 41; Openb. 12 : 7.
)20. Matth. 12 : 24, 26.
)21. Efeze 2 : 2 en 6 : 12.
)22. Luc. 22 : 53, vgl. 1 : 13.
)23. Joh. 12 : 31, 14 : 30, 16 : 11; 2 Cor. 4 : 4.
)24. zie Matth. 8 : 16, Luc. 10 : 17, vgl. Matth. 17 : 18 met Marc. 9 : 25, zie ook Openb.
16 : 14 .
)25. Openb. 9 : 1-12, 16 : 13-16 .
)26. Marc. 5 : 10, Luc. 4 : 34 .
)27. Marc 1 : 24, 5 : 6 v.
)28. 1 Tim. 4 : 1-3, 1 Joh. 4 : 1-3.
)29. Jac. 2 : 19, Marc. 3 : 11.
)30. Matth. 10 : 1, Marc. 1 : 27, 3 : 11, Luc. 4 : 36, Hand. 8 : 7, Openb. 16 : 13.
)31. Luc. 8 : 27, Marc. 5 : 12.
)32. Matth. 9 : 32 vv., 12 : 22, Marc. 9 : 18, Luc. 8 : 26-36, 13 : 11-17.
)33. Job 1 : 12, 16, 19; 2 : 7; Marc. 4 : 39
)34. Job 42 : 5 vv., Luc. 22 : 31, 1 Cor. 5 : 5, 1 Tim. 1 : 20.
)35. Zie 1 Kon. 22 : 19-23, Psalm 78 : 49, Openb. 16 : 13-16.
)36. Genesis 3 : 1-6, Matth. 4 : 8 vv.
)37. Dan. 10 : 13, 20 vv.
)38. Dan. 4 : 17, Spreuken 21 : 1.
)39. Job 1 : 6, 7, 2 : 1, 2.
)40. 1 Kon. 22 : 19-23.
)41. Hebr. 2 : 14 vv., 1 Joh. 3 : 8, Joh. 12 : 31, 16 : 11, Hand. 26 : 18, Col. 2 : 15.
)42. Deze leer heeft met voedsel te maken. Macrobiotisch voedsel wil dan zeggen : volgens de leer van Oshawa samengesteld en bereid, en wel ‘biologisch-dynamisch’, d.i. zonder kunstmest, bestrijdingsmiddelen e.d. ( men moet dit wel onderscheiden van de verwante ‘biologisch-dynamische’ landbouwmethode der antroposofen, die eveneens kunstmiddelen afwijst maar tevens rekening houdt met zonne-, maan-, en sterrenstanden bij inzaaien en oogsten ).In de terug-tot-de-natuurmanie van vandaag, waaraan ook zoveel christenen lijden, maken termen als biologisch-organisch en –dynamisch diepe indruk op de mensen.
In de macrobiotiek gaat men er van uit dat men het jin/jang-evenwicht in het lichaam kan handhaven door voedsel te gebruiken waarin jin en jang in de juiste verhouding voorkomen. Bovendien kan men iemand die aan een jin-kwaal lijdt, genezen door hem jang-voedsel te geven en omgekeerd. De jin- en jangkrachten van het voedsel worden vooral bepaald door het watergehalte, de kalium/nitraat-verhouding, de kleur, de groeiwijze, de vorm, de smaak e.a. In macrobiotische tabellen vindt men alle voedingsmiddelen gerangschikt naar hun jin-jang-verhouding. Het juiste voedsel dat de mens dient te eten, wordt nu bepaald door zijn persoonlijke jin-jang-verhouding ( die afhangt van conditie en constitutie ) en door het klimaat ( het koude, natte klimaat van Nederland is typisch jin ). Daarbij zijn voorts ook de bereidingswijze van het voedsel, het vermijden van kunstproducten, van bijna alle dierlijke producten, van veel drinken, van specerijen, van uitheemse spijzen en van nachtschades ( aardappel, tomaat, enz. ) van groot belang.
Wetenschappelijk gezien bevat de macrobiotiek hoogst bedenkelijke elementen. Zo werkte de Oshawa ( zie eerder ) de ‘transmutatieleer’ uit volgens welke elementen in het lichaam zouden kunnen omgezet in andere elementen, bijv. natrium in kalium, kalium in calcium, enz. Zo zou het opgenomen voedsel in verschillende stadia getransmuteerd worden tot wat een menselijk lichaam is. Het lichaam zou dan ook volgens deze leer alles wat voor het lichaam noodzakelijk is, zelf kunnen aanmaken, zelfs ijzer, kalk, en vitaminen e.d. Deze leer van Oshawa hangt samen met de evolutietheorie ( die wetenschappelijk tot wel meer humbug geleid heeft ) : in de evolutie zou zich het anorganische tot het organische, het organische tot eiwitten en de eiwitten tot eenvoudige levensvormen ontwikkeld hebben, en zo tenslotte tot de mens. Dit proces zou zich nu elke dag in het klein in ons lichaam herhalen. Waar vroeger miljarden jaren voor nodig waren, zou zich nu elke dag in ons lichaam afspelen.
Hieraan gekoppeld wil natuurlijk niet zeggen dat alles in de macrobiotiek onzin is. Natuurlijk zijn kunstproducten vaak schadelijk. Natuurlijk bestaan er totaal verkeerde eetgewoonten en voedselverhoudingen. Natuurlijk zouden juiste voedingsgewoonten vaak heel wat betere en gezondere resultaten teweegbrengen dan het eindeloos slikken van geneesmiddelen en vitaminepillen. Maar daar hebben we de macrobiotiek met haar ‘wetenschappelijke’ beweringen niet voor nodig.
)43. dr. R. Steintel, cursus Issberner-Haldane, a.w., p. 6.
)44. N. Bos, Natuur en gezondheid ( Amsterdam z.j. ), p. 407vv.
)45. Ibid. resp. p. 206 vv, p. 388 vv, p. 221, 387; p. 227 vv, p. 390, p. 262, 390vv.
)46. P.A. Jaensch e.a. Irisdiagnostik; Bücherei des Augenartztes, H. 22 ( Stuttgart 1955 ), p. 28.
)47. Zie ‘Jeugd in een stervende eeuw’, p. 27-30, 64 vv., 71.
)48. G. Croiset, Croiset paragnost, Strengholt, Naarden, 1977, p. 110-112, 143-149.
)49. In het hindoeïsme kent men het chakra-systeem. De mens maakt deel uit van een web vibratie-systemen in het universum. Zijn lichaam is een microkosmos die in contact staat met elk corresponderend deel van die macrokosmos. De hersens van de mens ontvangen een stortvloed van vibraties en filtreren die uit zodat ze ons bewustzijn niet bereiken. Echter tegelijk heeft het fysieke lichaam ook ingebouwde centra waarlangs occulte krachten tot ons kunnen komen en via welke wij in de ‘astrale wereld’ kunnen doordringen. Zo’n centrum of chakra stelt men zich voor als een ‘plexus’ ( knooppunt ) van vibraties en al deze chakra’s ( of padma’s, ‘lotussen’) vormen de punten waar het fysieke lichaam en het astrale lichaam met elkaar verbonden zijn. Er zijn ongeveer 88.000 chakra’s, waarvan zeven hoofdchakra’s, van de stuit tot even boven het hoofd. Door het bewust activeren van deze chakra’s kan men de astrale of occulte wereld betreden.
)50. zie noot 102.
)51. Koch, Aberglaube, p. 34; Okkultimus ABC, p. 86.
)52. zie Exodus 4 : 10 vv.
)53. zie o.a. 1 Cor. 11 : 32, Hebr. 12 : 4-11, vlg. Lev. 26 : 16, 2 Sam. 12 : 15, Ezech. 14 : 19.
)54. zie o.a. Gen. 20 : 1-7, 32 : 24-31, 2 Cor. 12 : 7.
)55. zie o.a. Job 1 : 21, 2 : 3, 10 en Joh. 11 : 4.
)56. resp. 1 Kon. 14 : 1, 13, 2 Kon. 13 : 14, Jes. 38 : 1, Dan. 8 : 27, Fil. 2 : 27,30, 1 Tim. 5 : 23, 2 Tim. 4 : 20.
)57. 2 Cor. 12 : 9, Fil. 4 : 4-7.
)58. Jac. 1 : 1, 2 : 2 ( niet vergadering, maar synagoge van sunagoogy ).
)59. Marcus 6 : 13.
)60. 1 Cor. 12 : 30.
)61. Matth. 17 : 14-21.
)62. Tongendemonie.
Veel christenen nemen vandaag de dag heel gemakkelijk aan dat tongentaal ( glossolalie – het spreken in vreemde, nooit geleerde talen ) altijd een gave van God en altijd een bewijs van Zijn zegen en werkzaamheid is. Alle tekenen en wonderen echter die God verricht, worden door de satan geïmiteerd, en zo is het ook met de tongentaal. Men zal dus uit de omstandigheden, vooral uit de ermee verbonden prediking, moeten opmaken of men met een goddelijke of met een satanisch wonder te maken heeft. Achtereenvolgens willen we op deze plek nagaan 1. het bijbelse onderwijs over de glossolalie en 2. het voorkomen van glossolalie in de geschiedenis en 3. de kenmerken van demonische glossolalie.
1) Bijbelse kenmerken : Zonder verdere toelichting is het volgende van belang :
a. de glossolalie komt behalve in 1 Corinthiërs niet in de nieuwtestamentische brieven
voor ( het heeft niets te maken met het ‘bidden in de Geest’ waarvan hier en daar sprake is ), het kan dus onmogelijk essentieel zijn voor het christelijk geloofsleven.
b. steeds wordt met het woord ‘tong’ niet één of ander mysterieus gebrabbel maar een
werkelijk bestaande taal bedoeld.
c. de glossolalie is nergens in de Schrift een bewijs van vervulling met de Heilige Geest.
d. het is een ‘openbaring van de Heilige Geest’ in die zin dat het als een gave aan sommigen in de gemeente gegeven is ( 1 Cor. 12. ).
e. als gave van de Geest neemt ze de laagste plaats in ( let op de rangorde in 1 Cor. 12, de apostelen staan bovenaan ), omdat het in de mogelijkheid tot stichten beperkt is ( 1 Cor. 14 ).
f. alleen de apostelen en zij die door hen tot bekering kwamen, spraken in tongen, in het algemeen zijn de nieuwtestamentische tekenen beperkt tot de apostelen, omdat tekenen een bewijs en een kenmerk van het apostelschap is.
g. de tekenen, waaronder de glossolalie, dienden ter bevestiging van het Woord van God ( Marc. 16 : 17, Hebr. 2 : 3vv., vlg. Joh. 2 L 23-25 ), zo lezen we nergens in het N.T. dat gelovigen door de gave van genezing geheeld werden, en zo is ook de glossolalie een teken voor de ongelovigen ( 1 Cor. 14 : 19-25 ), en dan alleen als zij het verstaan ( vs. 23 ), bovendien gaat het daarbij strikt genomen om de ongelovigen van Israël, want aan hen was de belofte gericht van Joël 2 : 28-32 ( zie
Handelingen 2 : 16-21 ) en Jesaja 28 : 11 vv. ( zie 1 Cor. 14 : 21vv, vgl. 1 Cor. 1 :22, Joh. 4 : 48, Hand. 28 : 26-28, vandaar : Rom. 10 : 16vv. ).
h. in Handelingen komt de glossolalie alleen voor bij het toelaten van nieuwe groepen tot de gemeente : joden ( hfdst. 1 ), heidenen ( 10 : 46 ) en discipelen van Johanne de Doper ( 19 : 6 ), allen spreken in tongen zonder daarom te vragen of daar zelfs op voorbereid te zijn
i. tekenen in Handelingen gebeuren nooit tweemaal op dezelfde plaats ( behalve in Jeruzalem ), en bijna altijd bij de eerste keer dat het evangelie ergens gepredikt werd, in de loop van het boek neemt het aantal tekenen snel af.
j. echte tekenen van God komen altijd alleen voor bij het begin van een nieuwe periode en/of als een zeer bijzonder en tijdelijk getuigenis en oordeelsbericht aan ongelovigen ( denk aan Mozes en Jozua, Elia en Elisa, Christus, de twaalfven en de zeventig ( alleen tot Israël! ), de apostelen, en de ‘twee getuigen’ van Openbaring.
k. de glossolalie paste in de begintijd toen Israël als natie nog bestond en een aparte plaats innam, ook in het christendom, èn toen het geschreven Woord van God nog niet compleet was; in plaats van tekenen is het nu het volledige Woord van God dat de prediking bevestigt en haar gezag verleent.
l. ook volgens 1 Cor. 13 : 8-11 horen de tongen bij de ‘kindertijd’ van de geloofskennis en profetie zijn veel hoger ( vgl. 14 : 1-4 ), en die zullen dan ook pas terzijde gesteld worden wanneer zij vervuld worden, maar de tongen zouden vanzelf verstommen ( let op de verschillende werkwoordsvormen in 13 : 8 en op het ontbreken van de tongen in vs. 9 ).
2). Geschiedenis. De glossolalie kwam en komt ook bij pure heidenen voor, we horen erover bij Plato en Vergilius en bij de boeddhisten, vooral in Tibet. Het is evenzeer bekend bij ( al of niet christelijk getinte ) spiritisten. We horen er over bij de theosofen, maar ook bij allerlei sekten, zoals de eerste Quakers, de vroegere irvingianen ( of tewel katholiekapostolische), bij de zevende dags-adventisten en bij de mormonen. Ook pinksterbroeders zouden dit niet in alle gevallen een gave God noemen ! Maar welke zekerheid hebben we dan dat we onder hen wel met echte ( goddelijke ) glossolalie te maken hebben ? Op grond van bovenstaande overwegingen kan gesteld worden dat vandaag geen glossolalie meer op het christelijk erf door God gegeven wordt ( al is de mogelijkheid op het heidense zendingsveld niet geheel uit te sluiten ). Uit welke bron komt dan de tegenwoordige pinksterglossolalie….?).
In 1899 kwam ds. Parham aan een kleine bijbelschool in Topeka ( Kansas, V.S. ) tot de ( onbijbelse ) overtuiging dat de tongentaal het bewijs van de Geestesdoop is. In 1900 kwam deze kleine beweging naar Los Angelos, dat door zijn spiritistische atmosfeer altijd een gunstig klimaat voor de bloei van extatische stromingen is geweest. In 1906 begon nu in deze kring onder leiding van W. J. Seymour een enorme tongenbeweging, die snel Amerika veroverde en naar Europa oversloeg en tot allerlei excessen voerde. Uit deze beweging zijn de ( thans traditionele en vaak veel gematigder ) pinkstergemeenten ( zoals in ons land de zgn. volle evangelie-gemeenten ) ontstaan. In 1959 begon echter ( door de evangelist Bennett ) opnieuw een soortgelijke beweging in Los Angelos, ditmaal werden niet alleen de pinkstergemeenten, maar bijna alle kerkelijke kringen erdoor aangestoken. In 1967 ontstond parallel hiermee de ‘Jesus People Movement’, alweer in Californië, maar ook kleine, hechte groepen, die het in de beweging echter meestal niet uithouden.
De hoofdstroom van de nieuwe ‘opwekkingsbeweging’ van de volgende jaren is de charismatische beweging, die mensen uit vele kerken ( door toedoen van de pinkstervoorganger David Wilkerson ook de roomse kerk !) omvat en voor het grootste deel gevangen is in manifestaties van massasuggestie en –hysterie, occulte krachten
( waaronder genezingen en glossolalie ) en visioenen. Met nadruk zei gesteld dat in deze beweging zich veel wederom geboren christenen bevinden, maar dat verandert niets aan een bijbels oordeel over de geest en leer van de beweging als zodanig. Door haar pseudo-christelijk karakter is de charismatische beweging in haar geheel één van de gevaarlijkste bedreigingen voor het bijbelse christendom van vandaag en één van de listigst verpakte occultistische stromingen van deze tijd. Het is te wensen dat vele van de echte gelovigen in deze beweging de geesten zullen beproeven of ze uit God zijn, want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan ( 1 Joh. 4 : 1 ). Zielszorgers die zich met de slachtoffers van handoplegging ( voor de ‘Geestesdoop’ ) en van de tongen-demonie hebben beziggehouden, zijn tot de conclusie gekomen dat wat vandaag voor glossolalie doorgaat òf op inbeelding òf op suggestie òf op de invloed van demonische krachten berust. Het is goed op enkele van die punten in te gaan die hen tot deze conclusie hebben gebracht.
3. Demonische karakter. Er zijn zeven punten die op het trance-achtige of regelrecht demonisch karakter van de moderne glossolalie duiden :
a. Er is in de tongenbeweging een volkomen onbijbelse benadrukking van de Heilige Geest ten koste van de persoon van Christus, terwijl de Heilige Geest juist is uitgestort om op aarde Christus te verheerlijken ( Joh. 15 : 26, 16 : 13-15, Hand. 1 : 8 ). De satan gebruikt elk middel om de volle aandacht van Christus af te trekken. Mensen die zichzelf zo belangrijk vinden, dat ze met de vervulling van de Heilige Geest te koop lopen, zetten zichzelf in het middelpunt ( Hand. 2 : 4, 11, 14-36, 4 : 8-12, 24-31, 13 : 9vv., vgl. Lucas 1 : 15vv., 41vv., 67vv. ). Zo zei Karel Hoekendijk ( van ‘Stromen van kracht’ ) eens tijdens een toespraak : ‘Wij hoeven nu niet meer van het kruis van Jezus, van zijn bloed, Zijn verlossing te spreken, maar alleen nog van het werk van de Heilige Geest
b. ( Koch, Okkultes ABC, p. 82 ). Wie zichzelf in het middelpunt plaatst in plaats van Christus, doet zonde en dat is wat de Heilige Geest nu juist bestrijdt.
c. De tongensprekers beroepen zich zo graag op 1 Cor. 14, maar daar wordt juist in verband met de glossolalie gezegd dat vrouwen moeten zwijgen in de gemeente ( vs. 34 ), terwijl vrouwen juist gewoonlijk een grote rol spelen in veel pinksterbijeenkomsten ( bekend zijn pinksterleidsters als Aimee McPherson en Kathryn Kuhlman ), zoals ook in allerlei andere ongoddelijke stelsels ( Christian Science, theosofie, Zevendagdadventisten, zie ook 1 Tim. 2 : 11-15 ). Ook bezondigen tongensprekers zich aan 1 Co. 14 doordat dáár de glossolalie beperkt wordt tot twee of drie personen, en dan nog alleen als er een persoon met de gave van de uitlegging aanwezig is, terwijl in veel pinkstersamenkomsten vaak vele mensen in tongen spreken, en vaak zonder enige uitleg. Dat is alles geen wonder, want juist 1 Cor. 14 ( vs. 32 ) waarschuwt dat de geesten der profeten onderworpen moeten zijn, omdat God een God niet van wanorde maar van vrede is. Dit is wel volslagen in strijd met wat in de pinkstersamenkomsten gebeurt, waar mensen geheel buiten zichzelf en in trance en extase geraken. Uit welke bron stamt deze extase ? De Heilige Geest dwingt een gelovige nooit, buiten zijn wil om, maar de satan doet dat wel met zijn slachtoffers.
d. De tongenbeweging heeft ook krachtig ingebroken in de roomse kerk. Kevin Ranaghan schrijft daarover : ‘De doop met de Heilige Geest ( waardoor men in tongen gaat spreken ) leidt tot grotere liefde tot Maria, grotere verering voor de paus, grotere toewijding aan de katholieke kerk, tot een vaker bezoek aan de mis en grotere volmacht om voor deze belangen een getuige te zijn’. De Heilige Geest leidt echter in alle waarheid, niet in dwaalleringen ! tegenwoordig zijn er grote groepen Jezuïeten, de natuurlijke vijanden van de Reformatie, die de gave van de glossolalie ontvangen hebben ! Uit welke bron ? Wim Malgo schreef over een roomse vrouw die vrij lange tijd tevergeefs om de gave der tongen gebeden had, tenslotte riep ze uit tot de Heer : ‘Wanneer U me nu niet eindelijk de doop met de Heilige Geest geeft, zal ik met Uw moeder daarover spreken !’ Op hetzelfde ogenblik begon zij in tongen te spreken – uit welke bron ?
e. In Amerika zijn sommige pinksterleiders regelrechte spiritistische mediums. Een buitenkerkelijk spiritistisch medium beweerde dat zij met drie van hen mediaal contact had gehad : William Branham, Tommy Hicks en Hermann Zaiss, het snelste met Branham, andere mediums getuigden hetzelfde ( Koch, Aberglaube, p. 77vv. ). Uit wat voor bron komt de glossolalie die talloze mensen door deze gebedsgenezer ontvangen hebben ? Hier is geen sprake van Geestesdoop maar van geestendoop.
f. Een vrouw werd tot een pinksterbijeenkomst uitgenodigd, waar zij tongentaal hoorde in een welluidende, vreemde taal. Uit interesse schreef ze enkele zinnen fonetisch op. Enkele maanden later sprak ze daarover met een zendeling, die haar verbaasd meedeelde dat zij in een gebied werkte waar die taal gesproken werd. Hij vertelde haar dat het in de zinnen om zware godslastering en obscene taal ging ( Koch, Aberglaube, p. 83vv. ). En zo zijn er meer voorbeelden bekend, die in deze richting wijzen.
g. Het is bekend dat tongentaal één van de bekendste verschijnselen van echte demonische bezetenheid is. Zelfs het roomse exorcistische ritueel maakt hier al melding van. Het is ook een duidelijk teken dat in zo’n geval niet van een ‘gewone’ geestesziekte sprake kan zijn, psychopaten spreken niet in vreemde talen. Soms ontstaat een dergelijke bezetenheid door handoplegging tijdens een ‘charismatische’ bijeenkomst. Bij sommige pinkstervoorgangers ( zoals wijlen Kathryn Kuhlman ) blijkt hun bijzondere ‘begaafdheid’ doordat personen die zij de handen opleggen, onmiddellijk in trance gaan ( bewusteloos worden ) en stijf achterover vallen. Men noemt dat ‘slain in the Spirit’ - verslagen in de Geest ) ! Via handoplegging kunnen demonen de mens binnenkomen en daar hun verwoestende werk gaan doen, meest in de vorm van psychische stoornissen. Zulke mensen komen in de zielszorg terecht en kunnen alleen bevrijd worden door geduldig en moeizaam pastoraat. Tongen-demonen moeten op de testvraag van 1 Joh. 4 : 2 ontkennend antwoorden en vervolgens op last van de ondervragende pastor hun naam bekend maken en zo ontmaskerd worden.
h. De vraag rijst nu of ook wedergeboren christenen zulke demonen in zich kunnen hebben. Mensen die beweren dat ware gelovigen niet bezeten kunnen zijn, missen de ervaring met tongen-demonie. Merrill F. Unger van het Dallas Theological Seminary schrijft in Demons in the World Today ( Wheaton 1971, p. 117 ) : ‘Zendelingen betuigen gevallen van weer bezeten kunnen zijn onder bekeerden uit antieke afgodische culturen, zoals in China en India, en ook onder inheemse volken in primitieve beschavingen, die in onderdanige angst aan en afschuwelijke slavernij van satan en demonen leven’.
Paulus maakt in zijn bekende verhandeling over de glossolalie zowel aan het begin als aan het eind duidelijk dat tongenmisbruik een zaak van onrijpheid, onwetendheid en/of onwil is
( waardoor de mens een invalspoort van demonische invloed opent ). Zo zegt hij :’Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten’ ( de excessen bij de Corinthiërs, die nog niets waren vergeleken bij wat er tegenwoordig soms gebeurt, berusten dus op onkunde! ). En aan het eind zegt hij :’ Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend. Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet ( want in Corinthe ging het tenminste nog om echte Geestesgave! ). Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden’( 1 Cor. 12 : 1, 14 : 37-40 ).
Nog één opmerking past hier. Sommige pinkstermensen vragen zich nu af of hun tongentaal demonisch is en zij ondersteunen dat met een aanhaling uit Matth. 7 : 9-11 : ‘Welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om een brood vraagt, hem een sten geven ?…hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden’. Daarbij wordt vergeten dat het helemaal nog niet is gezegd dat hun bidden om de tongentaal ( op zichzelf al volkomen onbijbels! ) werkelijk bidden om een ‘brood’, om het ‘goede’ is! Als zij God aanhoudend om een ‘steen’ zouden bidden, zou het best kunnen zijn dat Hij hun in Zijn wijsheid geeft waar zij om vragen, om hen aan de lijve te laten ondervinden wat de gevolgen van hun verkeerde bidden is. Dat God zoiets inderdaad doet, blijkt duidelijk uit Psalm 78 : ‘Zij verzochten God in hun hart door spijze te vragen naar hun lust…Hij deed vlees op hen regenen als stof…Hij schonk aan hen hun begeerte. Noch hadden zij hun begeerte niet gestild…daar verhief Gods toorn zich tegen hen…’( vs. 18, 27, 29-31 ).
)63. Koch, Okkultes ABC, p. 351.
)64. Koch, Aberglaube, p. 81vv.
)65. Integendeel, waar mensen door vreemde krachten achterover vallen, is de duivel in het spel ( Genesis 49 : 17, Jesaja 28 : 13 ). Voor God vallen alle mensen voorover ( 1 Cor. 14 : 25 ).
)66. Koch, Okkultes ABC, p. 175-190.
)67. Brahman is het absolute, het Al, het ( onpersoonlijk ) goddelijke dat het heelal doortrekt.
)68. kabbala is de geheim-mystieke leer uit het middeleeuwse jodendom
)69. En-Sof is de goddelijke energie in het heelal ( zie 122 ).
)70. E. H. Ackerknecht, ‘Akupunktur –gestern, heute, morgen’, Schweizerische Ärztezeitung 53 (Aug. 1972), p. 1067 vv.
)71. Koch, Okkultes ABC, p. 30-32.
)72. P. van Dijk, Geneeswijzen in Nederland ( Ankh Hermes, Deventer 1977, 3e druk.
)73. J. I. van Baaren, Acupunctuur – wat moet ik ermee als christen ? Amsterdam 1977, p. 13.
)74. R. Cavendish, Elseviers Encyclopedie van het occultisme en de parapsychologie, Elsevier, Amsterdam 1975, blz. 88.
)75. kosmosofie is geheim-mystieke wijsheid over het heelal.
)76. Koch, Okkultes ABC, p. 218.
)77. H.C.A. Muller, Het onverklaarbare, Den Haag ( ? ), 1925.
)78. Muller, a.w. ’72.
)79. Muller, a.w. 45.
)80. Muller. a.w. 46.
)81. Muller, a.w. 64.
)82. Muller, a.w. 49.
)83. Muller, a.w. 85.
)84. Dr. K.L. Piccardt, De bovenzinnelijke wereld – Parapsychologie, een wetenschap van wonderen ? De Driehoek, Amsterdam, I, z.j., 13.
Mesmerisme kan de lasten van een lichaamskwaal wegnemen door bijv. suggestie en hypnose, niet de kwaal zelf. Het magnetiseren van patiënten door leken ( d.w.z. niet-medici ) is zeker af te raden vooral omdat bij ernstige kwalen op die manier het meest geschikte tijdstip voor een doeltreffende geneeswijze kan voorbij gaan.
)85. Dr. Kurt E. Koch, Seelsorge und Okkultismus, Evangelisationsverlag, Berghausen bei Karlsruhe, V, 1959, 103.
)86. Prof. Dr. J.H. van den Berg, Leven in meervoud – een metabletisch onderzoek, Callenbach, Nijkerk, III, 1964, 95.
)87. Van den Berg, a.w.., 86, e.v.
)88. Piccardt, a.w., 13.
)89. Koch citeert Rudolf Tischner, Ergebnisse okkulter Forschung, Deutsche Verlaganstalt, Stuttgart, 1950. Koch, a.w. 103.
)90. Prof. Dr. W. H. C. Tenhaeff, Magnetiseurs, sumnambules en gebedsgenezers. Den Haag, I, 1951, 56.
)91. Koch a.w. 104.
)92. Dr. A. Lechler, Der Demon im Menschen. Verlag Goldene Worte, Stuttgart, IV. Z.j. ( circa 1965 ), 40 e.v.
)93. Koch a.w.., 106.
)94. Lezing op de Hezenberg, Hattem, gehouden in jan. 1964.
)95. Lechler, a.w., t.a.p.
)96. Theosofie ( bet. Godswijsheid ) is een moderne leer, die het christendom met fantasieproducten uit de Indische religies wil vermengen. Het Theosofisch Genootschap is gesticht door ene mw. Blavatsky in 1975 in New York. Een zekere mw. Meuleman begon in Nederland de propaganda ervoor te maken. Men stelt het volgende : het heelal is uitdrukking en openbaring van God. Elke ziel is omvolmaakt. Je hebt reïncarnatie nodig, d.w.z. je moet herhaalde malen opnieuw geboren worden om beter of slechter te worden. Dat hangt van je levenswijze in het vorige leven. De ziel is dus onderworpen aan de wet van oorzaak en gevolg ( dat heet karma ). Men erkent geen schuld en zonde, alleen onvolmaaktheid. Men kan slechts zalig worden door eigen inspanning. Men kent de genade door Jezus Christus niet. Men gelooft in de broederschap van alle mensen. Ieder lid mag verder zijn eigen godsdienst behouden.
)97. Dr. P.A. Elderenbosch, De oplegging der handen, dissertatie. Boekencentrum, Den Haag, 1953, 51.
)98. Elderenbosch, a.w. 51.
)99. Elderenbosch, a.w. 132.
)100. Elderenbosch, a.w. 60 e.v.
)101. Elderenbosch, a.w., 63.
)102. Elderenbosch, a.w. 72 e.v.
)103. Elderenbosch, a.w., 134.
)104. Elderenbosch, a.w., 134.
)105. Definitie van psychiater Dr. F.J. Tolsma, De parapsychologie, Bosch en Keuning, Baarn, 1950, 8.
)106. Tenhaeff, a.w., 3.
)107. Tenhaeff, a.w. 69.
)108. Tenhaeff, a.w. 30.
)109. Muller, a.w.., 168.
)110. Muller, a.w. 169.
)111. Van den Berg, a.w., 96.
)112. Van den Berg, a.w., 89.
)113. W. Glashouwer en W.A. Plug, Wat zegt de bijbel over occulte genezers ? Beproeft de geesten en Magnetisme. De Hezenberg, Hattem, 1959, 23.
)114. Tenhaeff, a.w., 70.
)115. Tenhaeff, a.w., 69.
)116. Glashouwer, Voorwoord van Occultisme, Gemeente Reveil, no. 5, Driebergen, 1967, 3.
)117. Glashouwer, Reveil 5, 3-4.
)118. Glashouwer, Reveil 5, 4.
)119. Corrie ten Boom, Verslagen vijanden, Uitg. Hoenderloo, 1966, 15-19.
)120. R. Peterson, Als een brullende leeuw…E.D.U., Apeldoorn, 1971, 73.
)121. Piccardt, a.w., 40.
)122. Glashouwer-Plug, a.w., 36.
)123. Glashouwer-Plug, a.w., 11.
). Koch, a.w. , 280.
)124. Koch, a.w., 279. Vergl. D.A. Hauck, Realencyclopädie für protestantische Theologie und Kirche. Hinrichs’sche Buchhandlung, Leipzig, IIIe druk, 1896.
)125. K. Heussi, Kompendium der Kirchengeschichte, Mohr-Siebeck, Tübingen, XII, 1960, 72.
)126. Koch, a.w., 280.
)127. Koch, a.w., 293.
)128. Koch, a.w. 291.
Verantwoording literatuur:
Bij diverse kennisstof is gebruik gemaakt van het boek van
prof. dr. W.J. Ouweneel: - Het domein van de slang – christelijk handboek over occultisme en mysticisme
)1. De Verlichting is een wijsgerige richting in de 18e eeuw, die het verstand van de mens laat heersen over letterlijk alles. Zij was de vrucht van het rationalisme ( zie verder ), kwam vanuit Engeland en Frankrijk in 1760 in Duitsland en deed zich gelden op elk terrein : natuurwetenschap, letterkunde, pedagogiek, psychologie en vooral op religieus gebied. Het kind moest tot een braaf, beschaafd, zedelijk mens en de zondaar tot een godsdienstig mens worden gevormd, maar wel verstandelijk beredeneerbaar. Zo was wedergeboorte gelijk met zedelijke verbetering en bekering zoveel als verstandsverlichting en beschaving.
)1a. Het woord is afgeleid van ratio, rede, het denken. Het rationalisme is de richting, die de rede, het verstand, als de enige of in ieder geval als de voornaamste kenbron van de waarheid op alle gebied beschouwd werd. De waarheid en de begrippen zijn in de geest van de mens bij de geboorte aanwezig. Deze richting deed veel kwaad op godsdienstig gebied. Het maakte het denken tot kenbron van de waarheid over God, de schepping en Zijn verlossingsplan met de mens en de wereld. Het christelijk geloof stelde er zich met kracht tegen te weer. Slechts door het geloof aanvaarden we, dat denken en zijn ( het bestaan ) aan elkaar beantwoorden. Die harmonie tussen denken en zijn is er, want beide vinden hun oorsprong in één God. Dat is breder dan wat ooit uit het verstand zou kunnen opkomen.
1b. Schriftkritiek is het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de inhoud van de bijbel, waarbij de criticus zich boven Gods Woord plaatst en beoordeelt of wat de Heilige Schrift zegt waar is of niet waar is. Dit is ongeoorloofd, omdat de bijbel is geschreven onder leiding van de Heilige Geest en het is dus buiten de bevoegdheid van de mens daar aanmerkingen op te hebben.
)1c. Evolutie is de ‘wetenschap’ die onderzoekt hoe de evolutie of ontwikkeling, ontplooiing in het ontstaan van de levende en levenloze natuur is gegaan. Men heeft theorieën ontwikkeld dat langzamerhand het hogere uit het lagere ontstaat uit ontwikkeling. Darwin paste deze evolutie toe op de mens, die dan het eindproduct zou zijn van een lange ontwikkeling van organismen : de mens is dientengevolge uit het dier ontstaan. Zo schiep God niet de mens maar was het product van een toevallig proces. Zo werd op allerlei manieren aan de autoriteit van de bijbel getwijfeld. Hierdoor raakten veel mensen het stuur in hun leven, de bijbel, kwijt en kregen er niets voor terug. Veel predikanten predikten niet een reddend evangelie in Jezus Christus, maar een sociaal evangelie, dat omziet naar de naaste en vergeet hem/haar het eeuwige behoud te prediken.
)1d. Carroll Righter, Time, 1969.
)1e. De tekens van de dierenriem ( 12 in getal ) zijn en worden nog steeds in de meest denkbare vormen in de handel gebracht als broches, armbanden, hangers, oorbellen en hangers, zelfs als kleding, jassen en stropdassen.
Onbekend met het wezen van de dierenriem, een onderdeel van de heidense astrologie, worden ze vooral door de jeugd geaccepteerd. Met de nieuwe ontwikkeling van de hedendaagse hang naar mystiek en occultisme is de astrologie ( = sterrenwichelarij ) opnieuw in het licht van de belangstelling gekomen. Reeds lang verschijnen deze tekens in etalages en op boekenbeurzen en worden speciale stands ingericht met pamfletten en boeken over de sterren en de dierenriem en men zou haast geloven, dat het over iets nieuws ging.
Elke krant of tijdschrift die mee wil doen, heeft wel een dagelijkse horoscoop, waar vele mensen hun dagelijkse bezigheden op organiseren. Zij ondernemen niets bijzonders als hun horoscoop negatief uitwijst.Velen zeggen dat men het niet al te serieus moet nemen, maar onbewust gaat er van deze dingen toch een invloed uit, evenals van het dragen van een
( eigen ) dierenriemteken.
Reeds vanaf het begin der tijden was het zo. De mens is bezeten van het verlangen, te weten wat de toekomst hem brengen zal. Van de koningen en heersers tot de slaven, de kleine en de grote mens, allen beriepen en beroepen zich op wijzen, profeten, helderzienden, sterrenkijkers, toekomstvoorspellers, op de machten en de tekenen, boven het menselijk verstand.
De astrologie vindt zijn oorsprong in het oude Chaldea, in het gebied rond de Perzische Golf. Al de trotse koningen van Chaldea en later die van Babylon hadden een staf van astrologen om hen te adviseren inzake de dingen der toekomst. Hedendaagse archeologen ontdekken in deze gebieden tal van deze observatoria. De farao’s van Egypte brachten de kennis der astrologie naar Babylon. Men zegt dat de farao’s delen van hun piramiden met betrekking tot de sterren geconstrueerd hebben.
Ook Julius Ceasar, hoewel een van de grootste Romeinse keizers, was toch afhankelijk van dit soort voorspellingen. Hitler heeft hem hierin trouw gevolgd.
Vele machthebbers hebben zich door allerlei tekenen laten leiden in verband met huwelijk, reizen, oorlogen en verbonden.
De meeste mensen zijn vervuld met angst voor de toekomst. Hun hoop, hun onzekerheid, hun ambities, hun plannen, dragen onbewust een verlangen om een blik in de toekomst te mogen werpen. Zoals de ontwikkeling nu voortschrijdt, vrezen velen, dat er voor de mensheid in het geheel geen toekomst meer is. De mensen zoeken naar antwoorden op hun levensvragen en naar dingen die enig houvast bieden. Men zoekt naar de ‘waarheid’. Zonder God en zonder de bijbel, waarin de Geest ‘die de weg zal wijzen naar de volle waarheid’ beschreven wordt, is men inderdaad als verloren. Leven zonder God is sterven zonder hoop. Het zou ondenkbaar moeten zijn dat zelfs christenen deze wegen gaan, in plaats van God om raad en leiding te bidden.
Spiritualisme en mysticisme hebben hun invloed op alle leeftijdsgroepen. In het bijzonder op de generatie van de eindtijd nu. De tijd is mystiek. Velen hebben ‘heilige mannen’ uit het Verre Oosten geraadpleegd en velen van deze zgn. ‘geluksprofeten’ komen naar de westerse wereld en zien brood in ‘nieuwe klandizie’, terwijl hun eigen land ten onder gaat in duisternis, armoede, ongeloof en ellende. De invloed van het spiritualisme in populaire songs, sieraden en kleding is zelfs opvallend.
De ‘dierenriem’ is in dit verband de reeks van 12 sterrenbeelden, die de zon in haar jaarlijkse omloop tussen de sterren passeert. Het is de gordel aan de hemel, waarin de vanouds bekende planeten zich bewegen. De gordel wordt verdeeld in 12 vakken, elk 30º ‘breed’, die de volgende namen hebben : Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Weegschaal, Schorpioen, Schutter, Steenbok, Waterman en Vissen.
Het beginpunt van het eerste teken, het zgn. punt Ram of lentepunt, valt samen met de klimmende knoop van de zonnebaan ( een van de snijpunten van equator en ecliptica, ook wel nachteveningspunten of equinox genaamd ). Op dit punt bevindt zich de zon omstreeks 21 maart, terwijl zij dan verder de tekens van de dierenriem in de aangegeven volgorde doorloopt. De tekens van de dierenriem zijn waarschijnlijk van Babylonisch-Assyrische oorsprong. Het feit dat de zonnebaan in 12 tekens verdeeld werd, houdt vermoedelijk verband met de 12 nieuwe manen, die in een jaar optreden.
Van hun oorsprong en de betrekking tussen enigszins op elkaar gelijkende indelingen en benamingen bij verschillende oude volken is veel duister. De dierenriem speelt een zeer grote rol in de astrologie.
)1f. Astrologie ( astrale religie ) is een wetenschap, die berust op het denkbeeld, dat er een samenhang is tussen het gebeuren op aarde en de bewegingen van de hemellichamen daar boven. Hoewel de juistheid hiervan steeds meer ter discussie staat, meent men dat er een vaste relatie bestaat tussen wat aan de hemel en wat op de aarde geschiedt, in het bijzonder wat met de mens voorvalt. De mens is een wereld in het klein ( microkosmos), waarvan de samenstelling en geschiedenis met die van de wereld in het groot ( macrokosmos ) nauwkeurig harmonieert. Het lot van de mens is dus niet onderworpen aan het toeval, zo stelt
men, noch staat het in de wereld geïsoleerd, maar wordt bepaald volgens eeuwen oude wetten, door de loop der sterren. Men gaat er hierbij van uit, dat van de geboorte tot de dood het leven door duizenden draden met het leven aan de hemel verbonden is.
In deze gigantische analogie tussen hemel en aarde, die geen ruimte laat voor enig toeval en die maakt, dat alles met allen samenhangt, ligt de kracht en de bekoring van de astrologische wereldbeschouwing. Voor de levenspraktijk komt het er nu op aan die samenhang te begrijpen. M.a.w. men moet de bewegingen van de hemel kunnen ‘verstaan’, het ‘schrift des hemels’ kunnen lezen, de openbaring die aan de sterrenhemel gegeven is, kunnen ‘doorgronden’. De sterrenwichelaar bezit de daartoe nodige, zeer ingewikkelde’kennis’. Hij kan dan ook niet slechts de mensen raden met het oog op allerlei gebeurtenissen, maar hij kan ook het juiste tijdstip bepalen voor een belangrijke handeling. Verder kan hij ook het karakter, de aanleg van de mens aflezen uit de ‘constellatie’ ( letterlijk sterren-gelijkheid), die zijn geboorte zag. Dit laatste noemt men het trekken van de horoscoop, d.w.z. het bepalen van de plaats in de dierenriem op het uur van de geboorte.
Zoals hiervoor reeds genoemd, is de astrologie afkomstig uit Babylonië waar van zeer oude tijden af de wichelaars een grote kennis van de loop der planeten bezaten en waar de theorie van de analogie tussen hemel en aarde werd opgesteld.
De grootste bloei beleefde de astrologie in het tijdperk van het Hellenisme in Griekenland.
De verschillende groepen van vaste sterren, min of meer gelijkend op dieren of voorwerpen, werden ongeveer 3000 jaar v. Chr. in Mesopothamië vastgesteld. Door deze vergelijking spreekt men van een dierencirkel of dierenriem.
)2. dit voorspelde Aleister Crowley ( 1875-1947 ), lid van de orde van de ‘Golden Dawn’, opgericht rond 1890 door occultisten als W.W. Westcott, S.L.M. Mathers en W.R. Woodman. Ze stonden een mengsel van vrijmetselarij, kabbala, alchimie en astrologie voor. Deze orde leidde een kort, maar hevig en invloedrijk bestaan. Later richtte Crowley zijn eigen Orde van de Zilveren Ster op, beoefende yoga, tantrisme, boeddhisme, spiritisme en magie ( waarin hij bijna de hoogste rang behaalde ) en noemde zich de profeet van een nieuwe tijdperk, maar ook het Beest 666. Hij gooide de oude magische riten overboord en predikte drank en drugs en vooral de sexuele magie.
)3. Occult betekent het geheime, esoterische (=alleen voor ingewijden bestemd ), dat berust op de werking van het paranormale (= buitennatuurlijk, betreft verschijnselen als helderziendheid, telepathie en psychokinese ( paranormale beweging van voorwerpen ).
)4. Openbaring 12 : 9.
)5. Hartstochtelijk streven naar de eenwording van de ziel met God of het goddelijke, terwijl God juist stelde en stelt, dat dit alleen kan geschieden door te geloven in zijn Zoon Jezus Christus en zijn volbrachte werk op Golgotha, toen Hij stierf voor de zonden van alle mensen.
)6. Gnosticisme is een geheime mystieke leer over religieuze waarheden en het wezen der dingen ( 2e-5e eeuw ).
)7. Ascese is religieus gemotiveerde onthouding van zingenot, eventueel met zelfkastijding.
)8. Jesaja 59 : 2.
)9. Rom. 1 : 21-25.
)10. Gen. 10 : 8 vv.
)11. Jes. 13 : 21, 34 : 14; Lev. 17 : 7; Kronieken 11 : 15.
)12. Job 31 : 26-28.
)13. Colossenzen 3 : 1-3, 18-4 :1.
)14. Plato ( 427-347 ), was een Griekse wijsgeer. Hij leefde te Athene en stichtte daar een school, de Academie geheten, die meer dan 1000 jaar bestaan heeft. Hij schreef ontzettend veel. Zijn geschriften hebben de vorm van een dialoog.
Zijn ideeënleer gaat uit van het zgn. metafysisch dualisme. Dat betekent dat hij strenge scheiding maakte tussen de wereld ( ‘rijk’ ) van het immateriële of bovenzintuiglijke ( het onzichtbare ) en de materiële of zintuiglijk waarneembare wereld ( het zichtbare ). In het eerste rijk heerst alleen het zijn, het onveranderlijke, in het tweede het worden. Het bovenzintuiglijke wordt gevormd door de zgn. ideeën, lichaamloze gestalten, wezens met een bovenaards bestaan. De ziel heeft, voordat ze met het lichaam verenigd wordt, die ideeën gezien en door de waarneming van de stoffelijke dingen wordt nu een herinnering aan die ideeën in de ziel opgewekt. Daardoor ontstaat er een drang, een liefde ( eros ) naar het rijk der ideeën, naar het onvergankelijke en eeuwige. De ideeën ( eigenlijk de soortbegrippen ) vormen een ladder, van lager tot hoger : de hoogste idee is het goede ( of van de godheid ) en daarheen streeft alles.
In de psychologie heeft dit tot gevolg gehad dat men de ziel ging opvatten als iets op zichzelf staand, dat de sterren bewoonde. Als straf voor het verlangen naar het zinnelijke in het lichaam, werd ze in de gevangenis van het lichaam opgesloten. De verlossing der ziel bestaat dan in het vrij worden van het lichamelijke.
In de zedenleer onderscheidt men onder invloed hiervan enkele hoofddeugden : wijsheid, dapperheid, bezonnenheid en gerechtigheid.
Plato heeft zijn levensideaal beschreven in zijn boek ‘De Staat’. Er zijn drie standen : 1. de boeren en arbeiders, die dienen te zorgen voor voedsel; 2. beambten en soldaten; 3. regeringspersonen, die filosoof zijn. Men leeft geheel voor de staat, het huwelijk is afgeschaft, er is slechts een door de staat geregelde paring en men heeft gemeenschap van goederen. Eigenlijk staat Plato een dwangstaat voor waar geen ruimte is voor vrije persoonlijkheidsontwikkeling. Plato heeft veel invloed op de Westerse cultuur uitgeoefend.
)15. Aristoteles leefde van 384 tot 322. Hij was filosoof als Plato en mede zijn leerling. Hij stichtte een gymnasium te Athene, waar hij 12 jaar les gaf. Hij verzamelde veel leerlingen om zich heen en werd heel bekend. Hij schreef boeken over logica, waarin hij de vormen en wetten van de wetenschappelijke bewijsvoering gaf. Verder schreef hij boeken over metafysica, psychologie, ethiek, politiek, enz. Hij was een wijsgeer van internationale faam. Zijn invloed is nog te merken in de hedendaagse theologie en filosofie. Vooral de theologie van de Middeleeuwen is geheel onder beslag van zijn opvattingen gevormd. Bekend geworden is de theologie van Thomas van Aquino, die tot op de dag van vandaag zijn invloed op de Rooms-katholieke theologie doet merken.
Voor Aristoteles ( 384-322 v.C. ) is de waarneembare wereld niet afhankelijk van ( gegrond in ) een transcendente ( van God gestuurde ) werkelijkheid. Voor hem was God de oorsprong van alle beweging ( de ‘Onbewogen Beweger’ ), de oorzaak van alle oorzaken, de pure, absolute werkelijkheid. Het zou nog vijftien eeuwen duren voordat zijn ideeën duidelijk doorwerkten in de Europese filosofie.
)16. De typisch middeleeuwse filosofie is de scholastiek, zo genoemd omdat ze onderwezen werd in dom- en kloosterscholen en universiteiten, waar de christelijke leer over de werkelijkheid gedefinieerd en gesystematiseerd werd. De man die van grote invloed was in die tijd was Thomas van Aquino ( 1224-1274 ). Hij legt de nadruk op de waarde van de natuurlijke kennis, dus op het lichamelijke en natuurlijke. Thomas stelt dat we eerst moeten begrijpen en dan geloven. Hij stelt dat we eerst het bestaan van God moeten bewijzen en dus van de hogere wereld en daarna moet je het christelijk geloof invoeren vanuit de kracht van filosofische ( lees : verstandelijke ) argumenten. Echter als het eerste punt faalt, blijft er voor het tweede punt, het christelijk geloof, geen grond over.
Van hem is het beroemde ‘natuur en genade’-schema. Dat houdt in dat de natuurlijke wereld die van de stof is ( ‘de natuur’, waarin wij te maken hebben met het schepsel, het lichaam, de aardse en zichtbare dingen ) en de bovennatuurlijke wereld die van de vorm is ( de bovenverdieping van de ‘genade’, waarin wij te maken hebben met de Schepper, de ziel, de hemelse en onzichtbare dingen ).
De invloed van Thomas van Aquino is ook vandaag nog erg groot. Zij ‘twee-verdiepingen-leer’ werd in 1870 officieel aanvaard door de Rooms-katholieke kerk en met klem herhaald in 1963 door paus Paulus VI. Dit betekent dat de mens door verdienste van goede werken bij kan dragen aan zijn eeuwige bestemming, waar de bijbelse boodschap dit verwerpt. Zo heeft dit bijv. consequenties voor het heilig avondmaal in de Rooms-katholieke kerk : de substantie van brood en wijn in de mis verandert door de zegening van de priester in het lichaam van Christus, maar de ‘accidentia’ ( de uitwendige eigenschappen ) blijven gelijk.
Voor de wetenschap zou de rede van de mens dan in staat zijn de schepping onpartijdig en objectief te onderzoeken. Het verstand van de mens zou dan de bron van ‘openbaring’ van de natuur zijn, terwijl de bijbel dan alleen de bron zou zijn aangaande God en het bovennatuurlijke. Dat is een ernstige beperking van de bijbel. Juist de bijbel bevat de definitieve leer omtrent het doel van de mens en de aardbol waarop hij woont.
)17.Drugs hebben ook en bepaalde uitwerking op onze hersenen en daarmee op onze geest, waardoor contact met bepaalde demonen gelegd kan worden.
)18. verg. 2 Kron. 11 : 15, als in Jes. 13 : 21 en 34 : 14, waar hetzelfde woord gebruikt wordt.
)19. Matth. 25 : 41; Openb. 12 : 7.
)20. Matth. 12 : 24, 26.
)21. Efeze 2 : 2 en 6 : 12.
)22. Luc. 22 : 53, vgl. 1 : 13.
)23. Joh. 12 : 31, 14 : 30, 16 : 11; 2 Cor. 4 : 4.
)24. zie Matth. 8 : 16, Luc. 10 : 17, vgl. Matth. 17 : 18 met Marc. 9 : 25, zie ook Openb.
16 : 14 .
)25. Openb. 9 : 1-12, 16 : 13-16 .
)26. Marc. 5 : 10, Luc. 4 : 34 .
)27. Marc 1 : 24, 5 : 6 v.
)28. 1 Tim. 4 : 1-3, 1 Joh. 4 : 1-3.
)29. Jac. 2 : 19, Marc. 3 : 11.
)30. Matth. 10 : 1, Marc. 1 : 27, 3 : 11, Luc. 4 : 36, Hand. 8 : 7, Openb. 16 : 13.
)31. Luc. 8 : 27, Marc. 5 : 12.
)32. Matth. 9 : 32 vv., 12 : 22, Marc. 9 : 18, Luc. 8 : 26-36, 13 : 11-17.
)33. Job 1 : 12, 16, 19; 2 : 7; Marc. 4 : 39
)34. Job 42 : 5 vv., Luc. 22 : 31, 1 Cor. 5 : 5, 1 Tim. 1 : 20.
)35. Zie 1 Kon. 22 : 19-23, Psalm 78 : 49, Openb. 16 : 13-16.
)36. Genesis 3 : 1-6, Matth. 4 : 8 vv.
)37. Dan. 10 : 13, 20 vv.
)38. Dan. 4 : 17, Spreuken 21 : 1.
)39. Job 1 : 6, 7, 2 : 1, 2.
)40. 1 Kon. 22 : 19-23.
)41. Hebr. 2 : 14 vv., 1 Joh. 3 : 8, Joh. 12 : 31, 16 : 11, Hand. 26 : 18, Col. 2 : 15.
)42. Deze leer heeft met voedsel te maken. Macrobiotisch voedsel wil dan zeggen : volgens de leer van Oshawa samengesteld en bereid, en wel ‘biologisch-dynamisch’, d.i. zonder kunstmest, bestrijdingsmiddelen e.d. ( men moet dit wel onderscheiden van de verwante ‘biologisch-dynamische’ landbouwmethode der antroposofen, die eveneens kunstmiddelen afwijst maar tevens rekening houdt met zonne-, maan-, en sterrenstanden bij inzaaien en oogsten ).In de terug-tot-de-natuurmanie van vandaag, waaraan ook zoveel christenen lijden, maken termen als biologisch-organisch en –dynamisch diepe indruk op de mensen.
In de macrobiotiek gaat men er van uit dat men het jin/jang-evenwicht in het lichaam kan handhaven door voedsel te gebruiken waarin jin en jang in de juiste verhouding voorkomen. Bovendien kan men iemand die aan een jin-kwaal lijdt, genezen door hem jang-voedsel te geven en omgekeerd. De jin- en jangkrachten van het voedsel worden vooral bepaald door het watergehalte, de kalium/nitraat-verhouding, de kleur, de groeiwijze, de vorm, de smaak e.a. In macrobiotische tabellen vindt men alle voedingsmiddelen gerangschikt naar hun jin-jang-verhouding. Het juiste voedsel dat de mens dient te eten, wordt nu bepaald door zijn persoonlijke jin-jang-verhouding ( die afhangt van conditie en constitutie ) en door het klimaat ( het koude, natte klimaat van Nederland is typisch jin ). Daarbij zijn voorts ook de bereidingswijze van het voedsel, het vermijden van kunstproducten, van bijna alle dierlijke producten, van veel drinken, van specerijen, van uitheemse spijzen en van nachtschades ( aardappel, tomaat, enz. ) van groot belang.
Wetenschappelijk gezien bevat de macrobiotiek hoogst bedenkelijke elementen. Zo werkte de Oshawa ( zie eerder ) de ‘transmutatieleer’ uit volgens welke elementen in het lichaam zouden kunnen omgezet in andere elementen, bijv. natrium in kalium, kalium in calcium, enz. Zo zou het opgenomen voedsel in verschillende stadia getransmuteerd worden tot wat een menselijk lichaam is. Het lichaam zou dan ook volgens deze leer alles wat voor het lichaam noodzakelijk is, zelf kunnen aanmaken, zelfs ijzer, kalk, en vitaminen e.d. Deze leer van Oshawa hangt samen met de evolutietheorie ( die wetenschappelijk tot wel meer humbug geleid heeft ) : in de evolutie zou zich het anorganische tot het organische, het organische tot eiwitten en de eiwitten tot eenvoudige levensvormen ontwikkeld hebben, en zo tenslotte tot de mens. Dit proces zou zich nu elke dag in het klein in ons lichaam herhalen. Waar vroeger miljarden jaren voor nodig waren, zou zich nu elke dag in ons lichaam afspelen.
Hieraan gekoppeld wil natuurlijk niet zeggen dat alles in de macrobiotiek onzin is. Natuurlijk zijn kunstproducten vaak schadelijk. Natuurlijk bestaan er totaal verkeerde eetgewoonten en voedselverhoudingen. Natuurlijk zouden juiste voedingsgewoonten vaak heel wat betere en gezondere resultaten teweegbrengen dan het eindeloos slikken van geneesmiddelen en vitaminepillen. Maar daar hebben we de macrobiotiek met haar ‘wetenschappelijke’ beweringen niet voor nodig.
)43. dr. R. Steintel, cursus Issberner-Haldane, a.w., p. 6.
)44. N. Bos, Natuur en gezondheid ( Amsterdam z.j. ), p. 407vv.
)45. Ibid. resp. p. 206 vv, p. 388 vv, p. 221, 387; p. 227 vv, p. 390, p. 262, 390vv.
)46. P.A. Jaensch e.a. Irisdiagnostik; Bücherei des Augenartztes, H. 22 ( Stuttgart 1955 ), p. 28.
)47. Zie ‘Jeugd in een stervende eeuw’, p. 27-30, 64 vv., 71.
)48. G. Croiset, Croiset paragnost, Strengholt, Naarden, 1977, p. 110-112, 143-149.
)49. In het hindoeïsme kent men het chakra-systeem. De mens maakt deel uit van een web vibratie-systemen in het universum. Zijn lichaam is een microkosmos die in contact staat met elk corresponderend deel van die macrokosmos. De hersens van de mens ontvangen een stortvloed van vibraties en filtreren die uit zodat ze ons bewustzijn niet bereiken. Echter tegelijk heeft het fysieke lichaam ook ingebouwde centra waarlangs occulte krachten tot ons kunnen komen en via welke wij in de ‘astrale wereld’ kunnen doordringen. Zo’n centrum of chakra stelt men zich voor als een ‘plexus’ ( knooppunt ) van vibraties en al deze chakra’s ( of padma’s, ‘lotussen’) vormen de punten waar het fysieke lichaam en het astrale lichaam met elkaar verbonden zijn. Er zijn ongeveer 88.000 chakra’s, waarvan zeven hoofdchakra’s, van de stuit tot even boven het hoofd. Door het bewust activeren van deze chakra’s kan men de astrale of occulte wereld betreden.
)50. zie noot 102.
)51. Koch, Aberglaube, p. 34; Okkultimus ABC, p. 86.
)52. zie Exodus 4 : 10 vv.
)53. zie o.a. 1 Cor. 11 : 32, Hebr. 12 : 4-11, vlg. Lev. 26 : 16, 2 Sam. 12 : 15, Ezech. 14 : 19.
)54. zie o.a. Gen. 20 : 1-7, 32 : 24-31, 2 Cor. 12 : 7.
)55. zie o.a. Job 1 : 21, 2 : 3, 10 en Joh. 11 : 4.
)56. resp. 1 Kon. 14 : 1, 13, 2 Kon. 13 : 14, Jes. 38 : 1, Dan. 8 : 27, Fil. 2 : 27,30, 1 Tim. 5 : 23, 2 Tim. 4 : 20.
)57. 2 Cor. 12 : 9, Fil. 4 : 4-7.
)58. Jac. 1 : 1, 2 : 2 ( niet vergadering, maar synagoge van sunagoogy ).
)59. Marcus 6 : 13.
)60. 1 Cor. 12 : 30.
)61. Matth. 17 : 14-21.
)62. Tongendemonie.
Veel christenen nemen vandaag de dag heel gemakkelijk aan dat tongentaal ( glossolalie – het spreken in vreemde, nooit geleerde talen ) altijd een gave van God en altijd een bewijs van Zijn zegen en werkzaamheid is. Alle tekenen en wonderen echter die God verricht, worden door de satan geïmiteerd, en zo is het ook met de tongentaal. Men zal dus uit de omstandigheden, vooral uit de ermee verbonden prediking, moeten opmaken of men met een goddelijke of met een satanisch wonder te maken heeft. Achtereenvolgens willen we op deze plek nagaan 1. het bijbelse onderwijs over de glossolalie en 2. het voorkomen van glossolalie in de geschiedenis en 3. de kenmerken van demonische glossolalie.
1) Bijbelse kenmerken : Zonder verdere toelichting is het volgende van belang :
a. de glossolalie komt behalve in 1 Corinthiërs niet in de nieuwtestamentische brieven
voor ( het heeft niets te maken met het ‘bidden in de Geest’ waarvan hier en daar sprake is ), het kan dus onmogelijk essentieel zijn voor het christelijk geloofsleven.
b. steeds wordt met het woord ‘tong’ niet één of ander mysterieus gebrabbel maar een
werkelijk bestaande taal bedoeld.
c. de glossolalie is nergens in de Schrift een bewijs van vervulling met de Heilige Geest.
d. het is een ‘openbaring van de Heilige Geest’ in die zin dat het als een gave aan sommigen in de gemeente gegeven is ( 1 Cor. 12. ).
e. als gave van de Geest neemt ze de laagste plaats in ( let op de rangorde in 1 Cor. 12, de apostelen staan bovenaan ), omdat het in de mogelijkheid tot stichten beperkt is ( 1 Cor. 14 ).
f. alleen de apostelen en zij die door hen tot bekering kwamen, spraken in tongen, in het algemeen zijn de nieuwtestamentische tekenen beperkt tot de apostelen, omdat tekenen een bewijs en een kenmerk van het apostelschap is.
g. de tekenen, waaronder de glossolalie, dienden ter bevestiging van het Woord van God ( Marc. 16 : 17, Hebr. 2 : 3vv., vlg. Joh. 2 L 23-25 ), zo lezen we nergens in het N.T. dat gelovigen door de gave van genezing geheeld werden, en zo is ook de glossolalie een teken voor de ongelovigen ( 1 Cor. 14 : 19-25 ), en dan alleen als zij het verstaan ( vs. 23 ), bovendien gaat het daarbij strikt genomen om de ongelovigen van Israël, want aan hen was de belofte gericht van Joël 2 : 28-32 ( zie
Handelingen 2 : 16-21 ) en Jesaja 28 : 11 vv. ( zie 1 Cor. 14 : 21vv, vgl. 1 Cor. 1 :22, Joh. 4 : 48, Hand. 28 : 26-28, vandaar : Rom. 10 : 16vv. ).
h. in Handelingen komt de glossolalie alleen voor bij het toelaten van nieuwe groepen tot de gemeente : joden ( hfdst. 1 ), heidenen ( 10 : 46 ) en discipelen van Johanne de Doper ( 19 : 6 ), allen spreken in tongen zonder daarom te vragen of daar zelfs op voorbereid te zijn
i. tekenen in Handelingen gebeuren nooit tweemaal op dezelfde plaats ( behalve in Jeruzalem ), en bijna altijd bij de eerste keer dat het evangelie ergens gepredikt werd, in de loop van het boek neemt het aantal tekenen snel af.
j. echte tekenen van God komen altijd alleen voor bij het begin van een nieuwe periode en/of als een zeer bijzonder en tijdelijk getuigenis en oordeelsbericht aan ongelovigen ( denk aan Mozes en Jozua, Elia en Elisa, Christus, de twaalfven en de zeventig ( alleen tot Israël! ), de apostelen, en de ‘twee getuigen’ van Openbaring.
k. de glossolalie paste in de begintijd toen Israël als natie nog bestond en een aparte plaats innam, ook in het christendom, èn toen het geschreven Woord van God nog niet compleet was; in plaats van tekenen is het nu het volledige Woord van God dat de prediking bevestigt en haar gezag verleent.
l. ook volgens 1 Cor. 13 : 8-11 horen de tongen bij de ‘kindertijd’ van de geloofskennis en profetie zijn veel hoger ( vgl. 14 : 1-4 ), en die zullen dan ook pas terzijde gesteld worden wanneer zij vervuld worden, maar de tongen zouden vanzelf verstommen ( let op de verschillende werkwoordsvormen in 13 : 8 en op het ontbreken van de tongen in vs. 9 ).
2). Geschiedenis. De glossolalie kwam en komt ook bij pure heidenen voor, we horen erover bij Plato en Vergilius en bij de boeddhisten, vooral in Tibet. Het is evenzeer bekend bij ( al of niet christelijk getinte ) spiritisten. We horen er over bij de theosofen, maar ook bij allerlei sekten, zoals de eerste Quakers, de vroegere irvingianen ( of tewel katholiekapostolische), bij de zevende dags-adventisten en bij de mormonen. Ook pinksterbroeders zouden dit niet in alle gevallen een gave God noemen ! Maar welke zekerheid hebben we dan dat we onder hen wel met echte ( goddelijke ) glossolalie te maken hebben ? Op grond van bovenstaande overwegingen kan gesteld worden dat vandaag geen glossolalie meer op het christelijk erf door God gegeven wordt ( al is de mogelijkheid op het heidense zendingsveld niet geheel uit te sluiten ). Uit welke bron komt dan de tegenwoordige pinksterglossolalie….?).
In 1899 kwam ds. Parham aan een kleine bijbelschool in Topeka ( Kansas, V.S. ) tot de ( onbijbelse ) overtuiging dat de tongentaal het bewijs van de Geestesdoop is. In 1900 kwam deze kleine beweging naar Los Angelos, dat door zijn spiritistische atmosfeer altijd een gunstig klimaat voor de bloei van extatische stromingen is geweest. In 1906 begon nu in deze kring onder leiding van W. J. Seymour een enorme tongenbeweging, die snel Amerika veroverde en naar Europa oversloeg en tot allerlei excessen voerde. Uit deze beweging zijn de ( thans traditionele en vaak veel gematigder ) pinkstergemeenten ( zoals in ons land de zgn. volle evangelie-gemeenten ) ontstaan. In 1959 begon echter ( door de evangelist Bennett ) opnieuw een soortgelijke beweging in Los Angelos, ditmaal werden niet alleen de pinkstergemeenten, maar bijna alle kerkelijke kringen erdoor aangestoken. In 1967 ontstond parallel hiermee de ‘Jesus People Movement’, alweer in Californië, maar ook kleine, hechte groepen, die het in de beweging echter meestal niet uithouden.
De hoofdstroom van de nieuwe ‘opwekkingsbeweging’ van de volgende jaren is de charismatische beweging, die mensen uit vele kerken ( door toedoen van de pinkstervoorganger David Wilkerson ook de roomse kerk !) omvat en voor het grootste deel gevangen is in manifestaties van massasuggestie en –hysterie, occulte krachten
( waaronder genezingen en glossolalie ) en visioenen. Met nadruk zei gesteld dat in deze beweging zich veel wederom geboren christenen bevinden, maar dat verandert niets aan een bijbels oordeel over de geest en leer van de beweging als zodanig. Door haar pseudo-christelijk karakter is de charismatische beweging in haar geheel één van de gevaarlijkste bedreigingen voor het bijbelse christendom van vandaag en één van de listigst verpakte occultistische stromingen van deze tijd. Het is te wensen dat vele van de echte gelovigen in deze beweging de geesten zullen beproeven of ze uit God zijn, want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan ( 1 Joh. 4 : 1 ). Zielszorgers die zich met de slachtoffers van handoplegging ( voor de ‘Geestesdoop’ ) en van de tongen-demonie hebben beziggehouden, zijn tot de conclusie gekomen dat wat vandaag voor glossolalie doorgaat òf op inbeelding òf op suggestie òf op de invloed van demonische krachten berust. Het is goed op enkele van die punten in te gaan die hen tot deze conclusie hebben gebracht.
3. Demonische karakter. Er zijn zeven punten die op het trance-achtige of regelrecht demonisch karakter van de moderne glossolalie duiden :
a. Er is in de tongenbeweging een volkomen onbijbelse benadrukking van de Heilige Geest ten koste van de persoon van Christus, terwijl de Heilige Geest juist is uitgestort om op aarde Christus te verheerlijken ( Joh. 15 : 26, 16 : 13-15, Hand. 1 : 8 ). De satan gebruikt elk middel om de volle aandacht van Christus af te trekken. Mensen die zichzelf zo belangrijk vinden, dat ze met de vervulling van de Heilige Geest te koop lopen, zetten zichzelf in het middelpunt ( Hand. 2 : 4, 11, 14-36, 4 : 8-12, 24-31, 13 : 9vv., vgl. Lucas 1 : 15vv., 41vv., 67vv. ). Zo zei Karel Hoekendijk ( van ‘Stromen van kracht’ ) eens tijdens een toespraak : ‘Wij hoeven nu niet meer van het kruis van Jezus, van zijn bloed, Zijn verlossing te spreken, maar alleen nog van het werk van de Heilige Geest
b. ( Koch, Okkultes ABC, p. 82 ). Wie zichzelf in het middelpunt plaatst in plaats van Christus, doet zonde en dat is wat de Heilige Geest nu juist bestrijdt.
c. De tongensprekers beroepen zich zo graag op 1 Cor. 14, maar daar wordt juist in verband met de glossolalie gezegd dat vrouwen moeten zwijgen in de gemeente ( vs. 34 ), terwijl vrouwen juist gewoonlijk een grote rol spelen in veel pinksterbijeenkomsten ( bekend zijn pinksterleidsters als Aimee McPherson en Kathryn Kuhlman ), zoals ook in allerlei andere ongoddelijke stelsels ( Christian Science, theosofie, Zevendagdadventisten, zie ook 1 Tim. 2 : 11-15 ). Ook bezondigen tongensprekers zich aan 1 Co. 14 doordat dáár de glossolalie beperkt wordt tot twee of drie personen, en dan nog alleen als er een persoon met de gave van de uitlegging aanwezig is, terwijl in veel pinkstersamenkomsten vaak vele mensen in tongen spreken, en vaak zonder enige uitleg. Dat is alles geen wonder, want juist 1 Cor. 14 ( vs. 32 ) waarschuwt dat de geesten der profeten onderworpen moeten zijn, omdat God een God niet van wanorde maar van vrede is. Dit is wel volslagen in strijd met wat in de pinkstersamenkomsten gebeurt, waar mensen geheel buiten zichzelf en in trance en extase geraken. Uit welke bron stamt deze extase ? De Heilige Geest dwingt een gelovige nooit, buiten zijn wil om, maar de satan doet dat wel met zijn slachtoffers.
d. De tongenbeweging heeft ook krachtig ingebroken in de roomse kerk. Kevin Ranaghan schrijft daarover : ‘De doop met de Heilige Geest ( waardoor men in tongen gaat spreken ) leidt tot grotere liefde tot Maria, grotere verering voor de paus, grotere toewijding aan de katholieke kerk, tot een vaker bezoek aan de mis en grotere volmacht om voor deze belangen een getuige te zijn’. De Heilige Geest leidt echter in alle waarheid, niet in dwaalleringen ! tegenwoordig zijn er grote groepen Jezuïeten, de natuurlijke vijanden van de Reformatie, die de gave van de glossolalie ontvangen hebben ! Uit welke bron ? Wim Malgo schreef over een roomse vrouw die vrij lange tijd tevergeefs om de gave der tongen gebeden had, tenslotte riep ze uit tot de Heer : ‘Wanneer U me nu niet eindelijk de doop met de Heilige Geest geeft, zal ik met Uw moeder daarover spreken !’ Op hetzelfde ogenblik begon zij in tongen te spreken – uit welke bron ?
e. In Amerika zijn sommige pinksterleiders regelrechte spiritistische mediums. Een buitenkerkelijk spiritistisch medium beweerde dat zij met drie van hen mediaal contact had gehad : William Branham, Tommy Hicks en Hermann Zaiss, het snelste met Branham, andere mediums getuigden hetzelfde ( Koch, Aberglaube, p. 77vv. ). Uit wat voor bron komt de glossolalie die talloze mensen door deze gebedsgenezer ontvangen hebben ? Hier is geen sprake van Geestesdoop maar van geestendoop.
f. Een vrouw werd tot een pinksterbijeenkomst uitgenodigd, waar zij tongentaal hoorde in een welluidende, vreemde taal. Uit interesse schreef ze enkele zinnen fonetisch op. Enkele maanden later sprak ze daarover met een zendeling, die haar verbaasd meedeelde dat zij in een gebied werkte waar die taal gesproken werd. Hij vertelde haar dat het in de zinnen om zware godslastering en obscene taal ging ( Koch, Aberglaube, p. 83vv. ). En zo zijn er meer voorbeelden bekend, die in deze richting wijzen.
g. Het is bekend dat tongentaal één van de bekendste verschijnselen van echte demonische bezetenheid is. Zelfs het roomse exorcistische ritueel maakt hier al melding van. Het is ook een duidelijk teken dat in zo’n geval niet van een ‘gewone’ geestesziekte sprake kan zijn, psychopaten spreken niet in vreemde talen. Soms ontstaat een dergelijke bezetenheid door handoplegging tijdens een ‘charismatische’ bijeenkomst. Bij sommige pinkstervoorgangers ( zoals wijlen Kathryn Kuhlman ) blijkt hun bijzondere ‘begaafdheid’ doordat personen die zij de handen opleggen, onmiddellijk in trance gaan ( bewusteloos worden ) en stijf achterover vallen. Men noemt dat ‘slain in the Spirit’ - verslagen in de Geest ) ! Via handoplegging kunnen demonen de mens binnenkomen en daar hun verwoestende werk gaan doen, meest in de vorm van psychische stoornissen. Zulke mensen komen in de zielszorg terecht en kunnen alleen bevrijd worden door geduldig en moeizaam pastoraat. Tongen-demonen moeten op de testvraag van 1 Joh. 4 : 2 ontkennend antwoorden en vervolgens op last van de ondervragende pastor hun naam bekend maken en zo ontmaskerd worden.
h. De vraag rijst nu of ook wedergeboren christenen zulke demonen in zich kunnen hebben. Mensen die beweren dat ware gelovigen niet bezeten kunnen zijn, missen de ervaring met tongen-demonie. Merrill F. Unger van het Dallas Theological Seminary schrijft in Demons in the World Today ( Wheaton 1971, p. 117 ) : ‘Zendelingen betuigen gevallen van weer bezeten kunnen zijn onder bekeerden uit antieke afgodische culturen, zoals in China en India, en ook onder inheemse volken in primitieve beschavingen, die in onderdanige angst aan en afschuwelijke slavernij van satan en demonen leven’.
Paulus maakt in zijn bekende verhandeling over de glossolalie zowel aan het begin als aan het eind duidelijk dat tongenmisbruik een zaak van onrijpheid, onwetendheid en/of onwil is
( waardoor de mens een invalspoort van demonische invloed opent ). Zo zegt hij :’Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten’ ( de excessen bij de Corinthiërs, die nog niets waren vergeleken bij wat er tegenwoordig soms gebeurt, berusten dus op onkunde! ). En aan het eind zegt hij :’ Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend. Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet ( want in Corinthe ging het tenminste nog om echte Geestesgave! ). Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden’( 1 Cor. 12 : 1, 14 : 37-40 ).
Nog één opmerking past hier. Sommige pinkstermensen vragen zich nu af of hun tongentaal demonisch is en zij ondersteunen dat met een aanhaling uit Matth. 7 : 9-11 : ‘Welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om een brood vraagt, hem een sten geven ?…hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden’. Daarbij wordt vergeten dat het helemaal nog niet is gezegd dat hun bidden om de tongentaal ( op zichzelf al volkomen onbijbels! ) werkelijk bidden om een ‘brood’, om het ‘goede’ is! Als zij God aanhoudend om een ‘steen’ zouden bidden, zou het best kunnen zijn dat Hij hun in Zijn wijsheid geeft waar zij om vragen, om hen aan de lijve te laten ondervinden wat de gevolgen van hun verkeerde bidden is. Dat God zoiets inderdaad doet, blijkt duidelijk uit Psalm 78 : ‘Zij verzochten God in hun hart door spijze te vragen naar hun lust…Hij deed vlees op hen regenen als stof…Hij schonk aan hen hun begeerte. Noch hadden zij hun begeerte niet gestild…daar verhief Gods toorn zich tegen hen…’( vs. 18, 27, 29-31 ).
)63. Koch, Okkultes ABC, p. 351.
)64. Koch, Aberglaube, p. 81vv.
)65. Integendeel, waar mensen door vreemde krachten achterover vallen, is de duivel in het spel ( Genesis 49 : 17, Jesaja 28 : 13 ). Voor God vallen alle mensen voorover ( 1 Cor. 14 : 25 ).
)66. Koch, Okkultes ABC, p. 175-190.
)67. Brahman is het absolute, het Al, het ( onpersoonlijk ) goddelijke dat het heelal doortrekt.
)68. kabbala is de geheim-mystieke leer uit het middeleeuwse jodendom
)69. En-Sof is de goddelijke energie in het heelal ( zie 122 ).
)70. E. H. Ackerknecht, ‘Akupunktur –gestern, heute, morgen’, Schweizerische Ärztezeitung 53 (Aug. 1972), p. 1067 vv.
)71. Koch, Okkultes ABC, p. 30-32.
)72. P. van Dijk, Geneeswijzen in Nederland ( Ankh Hermes, Deventer 1977, 3e druk.
)73. J. I. van Baaren, Acupunctuur – wat moet ik ermee als christen ? Amsterdam 1977, p. 13.
)74. R. Cavendish, Elseviers Encyclopedie van het occultisme en de parapsychologie, Elsevier, Amsterdam 1975, blz. 88.
)75. kosmosofie is geheim-mystieke wijsheid over het heelal.
)76. Koch, Okkultes ABC, p. 218.
)77. H.C.A. Muller, Het onverklaarbare, Den Haag ( ? ), 1925.
)78. Muller, a.w. ’72.
)79. Muller, a.w. 45.
)80. Muller. a.w. 46.
)81. Muller, a.w. 64.
)82. Muller, a.w. 49.
)83. Muller, a.w. 85.
)84. Dr. K.L. Piccardt, De bovenzinnelijke wereld – Parapsychologie, een wetenschap van wonderen ? De Driehoek, Amsterdam, I, z.j., 13.
Mesmerisme kan de lasten van een lichaamskwaal wegnemen door bijv. suggestie en hypnose, niet de kwaal zelf. Het magnetiseren van patiënten door leken ( d.w.z. niet-medici ) is zeker af te raden vooral omdat bij ernstige kwalen op die manier het meest geschikte tijdstip voor een doeltreffende geneeswijze kan voorbij gaan.
)85. Dr. Kurt E. Koch, Seelsorge und Okkultismus, Evangelisationsverlag, Berghausen bei Karlsruhe, V, 1959, 103.
)86. Prof. Dr. J.H. van den Berg, Leven in meervoud – een metabletisch onderzoek, Callenbach, Nijkerk, III, 1964, 95.
)87. Van den Berg, a.w.., 86, e.v.
)88. Piccardt, a.w., 13.
)89. Koch citeert Rudolf Tischner, Ergebnisse okkulter Forschung, Deutsche Verlaganstalt, Stuttgart, 1950. Koch, a.w. 103.
)90. Prof. Dr. W. H. C. Tenhaeff, Magnetiseurs, sumnambules en gebedsgenezers. Den Haag, I, 1951, 56.
)91. Koch a.w. 104.
)92. Dr. A. Lechler, Der Demon im Menschen. Verlag Goldene Worte, Stuttgart, IV. Z.j. ( circa 1965 ), 40 e.v.
)93. Koch a.w.., 106.
)94. Lezing op de Hezenberg, Hattem, gehouden in jan. 1964.
)95. Lechler, a.w., t.a.p.
)96. Theosofie ( bet. Godswijsheid ) is een moderne leer, die het christendom met fantasieproducten uit de Indische religies wil vermengen. Het Theosofisch Genootschap is gesticht door ene mw. Blavatsky in 1975 in New York. Een zekere mw. Meuleman begon in Nederland de propaganda ervoor te maken. Men stelt het volgende : het heelal is uitdrukking en openbaring van God. Elke ziel is omvolmaakt. Je hebt reïncarnatie nodig, d.w.z. je moet herhaalde malen opnieuw geboren worden om beter of slechter te worden. Dat hangt van je levenswijze in het vorige leven. De ziel is dus onderworpen aan de wet van oorzaak en gevolg ( dat heet karma ). Men erkent geen schuld en zonde, alleen onvolmaaktheid. Men kan slechts zalig worden door eigen inspanning. Men kent de genade door Jezus Christus niet. Men gelooft in de broederschap van alle mensen. Ieder lid mag verder zijn eigen godsdienst behouden.
)97. Dr. P.A. Elderenbosch, De oplegging der handen, dissertatie. Boekencentrum, Den Haag, 1953, 51.
)98. Elderenbosch, a.w. 51.
)99. Elderenbosch, a.w. 132.
)100. Elderenbosch, a.w. 60 e.v.
)101. Elderenbosch, a.w., 63.
)102. Elderenbosch, a.w. 72 e.v.
)103. Elderenbosch, a.w., 134.
)104. Elderenbosch, a.w., 134.
)105. Definitie van psychiater Dr. F.J. Tolsma, De parapsychologie, Bosch en Keuning, Baarn, 1950, 8.
)106. Tenhaeff, a.w., 3.
)107. Tenhaeff, a.w. 69.
)108. Tenhaeff, a.w. 30.
)109. Muller, a.w.., 168.
)110. Muller, a.w. 169.
)111. Van den Berg, a.w., 96.
)112. Van den Berg, a.w., 89.
)113. W. Glashouwer en W.A. Plug, Wat zegt de bijbel over occulte genezers ? Beproeft de geesten en Magnetisme. De Hezenberg, Hattem, 1959, 23.
)114. Tenhaeff, a.w., 70.
)115. Tenhaeff, a.w., 69.
)116. Glashouwer, Voorwoord van Occultisme, Gemeente Reveil, no. 5, Driebergen, 1967, 3.
)117. Glashouwer, Reveil 5, 3-4.
)118. Glashouwer, Reveil 5, 4.
)119. Corrie ten Boom, Verslagen vijanden, Uitg. Hoenderloo, 1966, 15-19.
)120. R. Peterson, Als een brullende leeuw…E.D.U., Apeldoorn, 1971, 73.
)121. Piccardt, a.w., 40.
)122. Glashouwer-Plug, a.w., 36.
)123. Glashouwer-Plug, a.w., 11.
). Koch, a.w. , 280.
)124. Koch, a.w., 279. Vergl. D.A. Hauck, Realencyclopädie für protestantische Theologie und Kirche. Hinrichs’sche Buchhandlung, Leipzig, IIIe druk, 1896.
)125. K. Heussi, Kompendium der Kirchengeschichte, Mohr-Siebeck, Tübingen, XII, 1960, 72.
)126. Koch, a.w., 280.
)127. Koch, a.w., 293.
)128. Koch, a.w. 291.
Verantwoording literatuur:
Bij diverse kennisstof is gebruik gemaakt van het boek van
prof. dr. W.J. Ouweneel: - Het domein van de slang – christelijk handboek over occultisme en mysticisme
In Bijbels Optiek
Op een huis langs de snelweg van Zwolle naar Amersfoort heeft de bewoner dit op zijn dak gezet: Jezus redt (van de eeuwige dood).