In Bijbels Optiek
17. Wat is werkelijk bijbelse profetie?
17.1. Nieuwtestamentische profetie en haar toetsing.
Wanneer het woord profetie gebezigd wordt, dan gaat het om gemeenteprofetie. Dan gaat het erover, dat God iets aan zijn gemeente wil meedelen langs een andere weg dan de prediking van het Woord. Daartoe maakt de Heilige Geest deze boodschap rechtstreeks bekend aan een lid van de gemeente met de opdracht die boodschap door te geven in de gemeentebijeenkomst.
Deze gemeenteprofetie is onderscheiden van de schriftprofetie, profetie die deel uitmaakt van de canon van de Bijbel. Gemeenteprofetie heeft als ondergrond de schriftprofetie.
Maar hoe ga je om met zo’n ‘boodschap van de Heer’ in de gemeentesamenkomst? Is het wel altijd de Heer die spreekt? Kan er duivelse imitatie zijn? Speelt de menselijke geest een rol. Zit er een stuk geldingsdrang achter zo nu en dan?
17.1. Nieuwtestamentische profetie en haar toetsing.
Wanneer het woord profetie gebezigd wordt, dan gaat het om gemeenteprofetie. Dan gaat het erover, dat God iets aan zijn gemeente wil meedelen langs een andere weg dan de prediking van het Woord. Daartoe maakt de Heilige Geest deze boodschap rechtstreeks bekend aan een lid van de gemeente met de opdracht die boodschap door te geven in de gemeentebijeenkomst.
Deze gemeenteprofetie is onderscheiden van de schriftprofetie, profetie die deel uitmaakt van de canon van de Bijbel. Gemeenteprofetie heeft als ondergrond de schriftprofetie.
Maar hoe ga je om met zo’n ‘boodschap van de Heer’ in de gemeentesamenkomst? Is het wel altijd de Heer die spreekt? Kan er duivelse imitatie zijn? Speelt de menselijke geest een rol. Zit er een stuk geldingsdrang achter zo nu en dan?
In Bijbels Optiek
Profetie moet ook getoetst worden. Als er geen uitleg bijkomt lijkt het eerder op hersenspoeling.
In dit verband spreekt de Bijbel dat profetieën getoetst moeten worden. De toetsing blijft nodig, omdat er volgens Jezus’ eigen woorden steeds weer valse profetie zal opduiken. Matth. 24:24 Voorbeeld Openb. 2:20. Ook de kerkgeschiedenis geeft er voorbeelden van. Daarom enkele notities inzake profetie en toetsing.
17. 2. De persoon die de profetie uitspreekt.
Het blijkt volgens de Schrift mogelijk, dat God mensen ‘in dienst neemt’, die Hem niet echt toebehoren. Ik denk aan Kores, Ezra 1:1 vv, aan Kajafas, Joh. 11:49-52. Ja zelfs een dier kan ‘de raad Gods’ vertolken, Num. 22:28.
We moeten echter van die bijzondere gevallen geen regel maken. Degene die een profetie doorgeeft in de gemeente zal bezien mogen worden op z’n wandel, zijn betrokkenheid bij de gemeente. Heeft hij (zij) een positieve en evenwichtige opstelling in het leven?
Een oud geschrift uit het begin van de 2e eeuw (de Didache) noemt heel duidelijk deze maatstaf: ‘Niet ieder die spreekt in de Geest is een profeet, maar slechts dan als hij de wijze van doen heeft, die de Heer had. Uit die wijze van doen zal de ware en de valse profeet gekend worden.’ Verder kunnen we denken aan Matth. 7:20 ‘aan hun vruchten, zult ge hen kennen’ en 1 Cor. 13:2, de ‘liefde’ als kenmerk. De ‘profeet’ dient zich daarom in gehoorzaamheid te onderwerpen aan de toetsing binnen de gemeente. Hij zal zich niet verheffen.
17.3. Profetie moet christocentrisch zijn.
In Openb. 19:10 lezen we: ‘Het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie’. Dat woord geldt niet alleen het O.T. dat steeds weer heen wijst naar Christus. Het principe geldt ook de profetie in de Nieuwtestamentische gemeente.
In dit verband spreekt de Bijbel dat profetieën getoetst moeten worden. De toetsing blijft nodig, omdat er volgens Jezus’ eigen woorden steeds weer valse profetie zal opduiken. Matth. 24:24 Voorbeeld Openb. 2:20. Ook de kerkgeschiedenis geeft er voorbeelden van. Daarom enkele notities inzake profetie en toetsing.
17. 2. De persoon die de profetie uitspreekt.
Het blijkt volgens de Schrift mogelijk, dat God mensen ‘in dienst neemt’, die Hem niet echt toebehoren. Ik denk aan Kores, Ezra 1:1 vv, aan Kajafas, Joh. 11:49-52. Ja zelfs een dier kan ‘de raad Gods’ vertolken, Num. 22:28.
We moeten echter van die bijzondere gevallen geen regel maken. Degene die een profetie doorgeeft in de gemeente zal bezien mogen worden op z’n wandel, zijn betrokkenheid bij de gemeente. Heeft hij (zij) een positieve en evenwichtige opstelling in het leven?
Een oud geschrift uit het begin van de 2e eeuw (de Didache) noemt heel duidelijk deze maatstaf: ‘Niet ieder die spreekt in de Geest is een profeet, maar slechts dan als hij de wijze van doen heeft, die de Heer had. Uit die wijze van doen zal de ware en de valse profeet gekend worden.’ Verder kunnen we denken aan Matth. 7:20 ‘aan hun vruchten, zult ge hen kennen’ en 1 Cor. 13:2, de ‘liefde’ als kenmerk. De ‘profeet’ dient zich daarom in gehoorzaamheid te onderwerpen aan de toetsing binnen de gemeente. Hij zal zich niet verheffen.
17.3. Profetie moet christocentrisch zijn.
In Openb. 19:10 lezen we: ‘Het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie’. Dat woord geldt niet alleen het O.T. dat steeds weer heen wijst naar Christus. Het principe geldt ook de profetie in de Nieuwtestamentische gemeente.
In Bijbels Optiek
Elke profetie moet steeds weer uitkomen op de Here Jezus Christus, Zijn kruisiging, Zijn opstanding, zoals de Schriften over Hem spreken.
Dat betekent, dat een profetische uiting steeds weer betrokken moet (kunnen) worden op Jezus, op zijn werk van verlossing, waarbij ook het aspect van het oordeel niet achter hoeft te blijven. Bij de toetsing mogen we dan ook de vraag stellen: ‘Gaat het in deze profetische uiting om de Christus van de Schriften?
17.4. Profetie moet aansluiten bij het geheel van de bijbelse boodschap.
Gemeenteprofetie is beslist geen aanvulling op de Schrift, ze voegt geen nieuwe, algemeen geldende openbaring toe, Openb. 22:18,19. De Geest zal ook nooit ingaan tegen het geschreven Woord. Laten we dat goed vasthouden. Daarom is voor toetsing een grondige en vooral brede kennis van de Bijbel noodzakelijk. Let er in dit verband op dat de profetieën van het O.T. steeds weer teruggrijpen op oudere waarheden. B.v. centraal staat de Thora en daarin vooral de exodus, de uittocht uit Egypte. Een motief dat dikwijls terugkeert bij de profeten. Zelfs het boek Openbaring kent dat exodusmotief, b.v. hst.15.
Dat betekent, dat een profetische uiting steeds weer betrokken moet (kunnen) worden op Jezus, op zijn werk van verlossing, waarbij ook het aspect van het oordeel niet achter hoeft te blijven. Bij de toetsing mogen we dan ook de vraag stellen: ‘Gaat het in deze profetische uiting om de Christus van de Schriften?
17.4. Profetie moet aansluiten bij het geheel van de bijbelse boodschap.
Gemeenteprofetie is beslist geen aanvulling op de Schrift, ze voegt geen nieuwe, algemeen geldende openbaring toe, Openb. 22:18,19. De Geest zal ook nooit ingaan tegen het geschreven Woord. Laten we dat goed vasthouden. Daarom is voor toetsing een grondige en vooral brede kennis van de Bijbel noodzakelijk. Let er in dit verband op dat de profetieën van het O.T. steeds weer teruggrijpen op oudere waarheden. B.v. centraal staat de Thora en daarin vooral de exodus, de uittocht uit Egypte. Een motief dat dikwijls terugkeert bij de profeten. Zelfs het boek Openbaring kent dat exodusmotief, b.v. hst.15.
In Bijbels Optiek
Bij profetie moet de samenhang van diverse Bijbelboeken centraal staan. Op die manier kan de Heilige Geest nieuw licht laten schijnen op samenhangende Schriftgedeelten.
Zo ontsteekt de Heer nu, door de gemeenteprofetie, soms nieuwe lampen, om die duistere plaatsen te verlichten waarover de wel sterke, maar zo ontzettend ver weg staande lampen van de oude profeten slechts een spaarzaam schijnsel laten vallen.
17.5. Profetie is concretisering.
Profetie dient vooral om het bijbels spreken te concretiseren binnen de gemeente. Het profetisch woord kan b.v. een onderstreping zijn, van wat we door de Bijbel al konden weten, maar wat, om welke reden ook, op de achtergrond is geraakt. Een soort ‘zoekgeraakte waarheid’. Het is het juiste woord op de juiste tijd en haakt in op de situatie of een bepaalde nood.
17.6. Profetie kan iets ‘nieuws’ leren.
Profetie kan ons iets aanreiken dat we nog niet of nauwelijks ontdekt hadden in de Schrift. Gedeelten van Gods Woord die lang over het hoofd zijn gezien of veronachtzaamd. Ik denk aan de lofprijzing, (het zingen naar God toe i.p.v. alleen over Hem), de charismata, de aandacht van God voor de hele mens, etc. We moeten er in de gemeente voor waken dat we profetie niet gaan toetsen aan de hand van ons eigen geloofs/theologisch inzicht. We kunnen door de openbaring van de Heilige Geest inzichten ontvangen die ons tot op dat moment geheel vreemd waren. Misschien waren we er zelfs wel tegen.
Zo ontsteekt de Heer nu, door de gemeenteprofetie, soms nieuwe lampen, om die duistere plaatsen te verlichten waarover de wel sterke, maar zo ontzettend ver weg staande lampen van de oude profeten slechts een spaarzaam schijnsel laten vallen.
17.5. Profetie is concretisering.
Profetie dient vooral om het bijbels spreken te concretiseren binnen de gemeente. Het profetisch woord kan b.v. een onderstreping zijn, van wat we door de Bijbel al konden weten, maar wat, om welke reden ook, op de achtergrond is geraakt. Een soort ‘zoekgeraakte waarheid’. Het is het juiste woord op de juiste tijd en haakt in op de situatie of een bepaalde nood.
17.6. Profetie kan iets ‘nieuws’ leren.
Profetie kan ons iets aanreiken dat we nog niet of nauwelijks ontdekt hadden in de Schrift. Gedeelten van Gods Woord die lang over het hoofd zijn gezien of veronachtzaamd. Ik denk aan de lofprijzing, (het zingen naar God toe i.p.v. alleen over Hem), de charismata, de aandacht van God voor de hele mens, etc. We moeten er in de gemeente voor waken dat we profetie niet gaan toetsen aan de hand van ons eigen geloofs/theologisch inzicht. We kunnen door de openbaring van de Heilige Geest inzichten ontvangen die ons tot op dat moment geheel vreemd waren. Misschien waren we er zelfs wel tegen.
In Bijbels Optiek
Nieuwe inzichten moeten door God, de Heilige Geest, doorlicht worden.
Zo gezien vraagt het bezig zijn met profetie een stuk nieuwe overgave aan de Heer, ook in die zin, dat we onze verworven inzichten steeds weer willen laten doorlichten door de Geest. Toetsing is dan ook een aansporing tot verder en diepergaand onderzoek van de Schrift, waarbij we niet moeten vergeten, dat God zijn volle plan nooit ontvouwt aan één mens. maar aan ál zijn kinderen. Vandaar Ef. 3:18 ‘samen met alle heiligen’. Dat zijn de ‘heiligen’ van het O.T., van het N.T., van de kerkgeschiedenis, van vandaag. Dat zijn onze broeders en zusters in de gemeente. Maar het kan ook goed zijn te luisteren naar wat van ‘buiten’ wordt aangereikt.
17.7. Profetie als bevestiging.
Soms is een profetische uiting de bevestiging van een gedachte die bij iemand of (beter) bij meerderen leeft, of die we vermoedden. We meenden iets uit de Schrift te verstaan en zo’n ‘verstaan’ kán langs de weg van de profetie bevestigd worden. Dan gaan theologie en profetie hand in hand. Zo opgevat kan profetie een aanvullende functie hebben in de gemeente.
17.8. Profetie als leiding.
In de praktijk komt het nogal eens voor dat broeders of zusters profetie zien als een (gemakkelijke) vorm van leiding. Hier liggen echter een paar voetangels en klemmen. Wanneer we uitzien naar profetieën die zo helder en ondubbelzinnig zijn, dat ze ons ontheffen van de eigen verantwoordelijkheid, dan zoeken we ‘christelijke waarzeggerij’. Een ander geschrift, de Pastor van Hermas, noemt juist als kenmerk van de valse profeet dat hij zich laat uitvragen.
Ik ben van mening dat profetie niet bedoeld is om leiding te geven in iemands persoonlijke leven. Wie in dit verband zou verwijzen naar de profetieën rondom Paulus’ leven, moet bedenken dat de woorden van Hand. 21:4 en 11 geen leiding voor Paulus betekenden, maar een bevestiging van wat de Heer hem door de Heilige Geest al tevoren had kenbaar gemaakt, Hand. 20:22,23!
In ditzelfde verband wordt het woord van Paulus in 1 Tim. 1:18 nogal eens misverstaan. Velen lezen daaruit dat we ons moeten richten naar de profetie, in de betekenis van: gehoorzaam aan de profetie die over ons leven is uitgesproken. Zelfvervulling dus. Maar dat staat er niet. Paulus leert hier dat Timotheüs zich door de (eerder uitgesproken) profetie gesteund mag weten (zie Groot Nieuws), geïnspireerd mag weten (zie de engelse vertaling).
Zo gezien vraagt het bezig zijn met profetie een stuk nieuwe overgave aan de Heer, ook in die zin, dat we onze verworven inzichten steeds weer willen laten doorlichten door de Geest. Toetsing is dan ook een aansporing tot verder en diepergaand onderzoek van de Schrift, waarbij we niet moeten vergeten, dat God zijn volle plan nooit ontvouwt aan één mens. maar aan ál zijn kinderen. Vandaar Ef. 3:18 ‘samen met alle heiligen’. Dat zijn de ‘heiligen’ van het O.T., van het N.T., van de kerkgeschiedenis, van vandaag. Dat zijn onze broeders en zusters in de gemeente. Maar het kan ook goed zijn te luisteren naar wat van ‘buiten’ wordt aangereikt.
17.7. Profetie als bevestiging.
Soms is een profetische uiting de bevestiging van een gedachte die bij iemand of (beter) bij meerderen leeft, of die we vermoedden. We meenden iets uit de Schrift te verstaan en zo’n ‘verstaan’ kán langs de weg van de profetie bevestigd worden. Dan gaan theologie en profetie hand in hand. Zo opgevat kan profetie een aanvullende functie hebben in de gemeente.
17.8. Profetie als leiding.
In de praktijk komt het nogal eens voor dat broeders of zusters profetie zien als een (gemakkelijke) vorm van leiding. Hier liggen echter een paar voetangels en klemmen. Wanneer we uitzien naar profetieën die zo helder en ondubbelzinnig zijn, dat ze ons ontheffen van de eigen verantwoordelijkheid, dan zoeken we ‘christelijke waarzeggerij’. Een ander geschrift, de Pastor van Hermas, noemt juist als kenmerk van de valse profeet dat hij zich laat uitvragen.
Ik ben van mening dat profetie niet bedoeld is om leiding te geven in iemands persoonlijke leven. Wie in dit verband zou verwijzen naar de profetieën rondom Paulus’ leven, moet bedenken dat de woorden van Hand. 21:4 en 11 geen leiding voor Paulus betekenden, maar een bevestiging van wat de Heer hem door de Heilige Geest al tevoren had kenbaar gemaakt, Hand. 20:22,23!
In ditzelfde verband wordt het woord van Paulus in 1 Tim. 1:18 nogal eens misverstaan. Velen lezen daaruit dat we ons moeten richten naar de profetie, in de betekenis van: gehoorzaam aan de profetie die over ons leven is uitgesproken. Zelfvervulling dus. Maar dat staat er niet. Paulus leert hier dat Timotheüs zich door de (eerder uitgesproken) profetie gesteund mag weten (zie Groot Nieuws), geïnspireerd mag weten (zie de engelse vertaling).
In Bijbels Optiek
Timotheus kreeg van Paulus de raad om nog in Efeze te blijven. Hij bedoelde namelijk om bijzonder waakzaam te zijn over het afwijken, van de gezonde leer. Hier de overblijfselen van het oude Efeze.
Profetie is waar of niet waar. Je hoeft niet ‘je eigen profetie waar te maken’. Wie profetie gebruikt om (goed bedoelde) aanwijzingen te geven aan een ander, misbruikt de profetie. Bovendien leidt deze vorm gemakkelijk tot een vorm van afhankelijkheid die bijbels niet gewenst en verantwoord is.
Onder ons zullen er ongetwijfeld zijn die weten dat dit soort ‘profetische uitingen’ veel schade hebben berokkend in de levens van oprechte kinderen van de Heer. Profetieën kunnen een hulp zijn bij het zoeken naar Gods leiding. In dat geval dienen ze als bevestiging van wat de Heer je al duidelijk heeft gemaakt.
Raadgevingen zijn goed, maar moeten niet via het ‘zo spreekt de Heer’ aan de man gebracht worden.
17.9. Profetie hoort in de gemeente thuis.
Gemeenteprofetie, het woord zegt het al, is voor de gemeente als geheel. Zie 1 Cor. 14:12,31, ja heel dit hoofdstuk. Persoonlijk gerichte profetie komt wel voor, maar toch heel sporadisch. Profeteren en het toetsen wijst op teamwork, immers ‘de anderen’ moeten het beoordelen, vs. 29, diakrinein, onderscheiden.
En waarom horen we toch zo vaak ‘mijn zoon’ of ‘mijn dochter? Waarom die geslachtsaanduiding? Is er in het geloof dit onderscheid? Gal. 3:28.
17.10. De norm van 1 Cor. 14:3.
Al het profeteren zal getoetst worden met de beoordelingsnorm welke Paulus aanreikt in 1 Cor. 14:3.
Profetie zal zijn:
a. stichtend - oikodomeoo = opbouwend. Het beeld van een huis of tempel. Steen voor steen moet worden aangedragen om de tempel waarin de Heilige Geest woont, 1 Cor. 3:16, te laten verrijzen volgens Gods plan. Daartoe draagt ook de profetie haar steentje bij.
b. vermanend - parakaleoo = ook vertroostend of opwekkend.
c. bemoedigend - paramutheoo = naast iemand staande hem vriendelijk, geruststellend en bemoedigend toespreken.
17.11. Toetsing niet altijd mogelijk.
Soms heeft profetie iets om in gedachten te houden. Luc. 2:19. In de jaren zestig was het mode om in samenkomsten bij het opdragen van kinderen ‘woorden’ uit te spreken, dat tijdens hun leven de Heer zou terugkeren. We zijn nu 35 jaar verder! Ook het boek Handelingen geeft ons een voorbeeld van profetie met moeilijke toetsing. Hand. 11:28,29.
Profetie is waar of niet waar. Je hoeft niet ‘je eigen profetie waar te maken’. Wie profetie gebruikt om (goed bedoelde) aanwijzingen te geven aan een ander, misbruikt de profetie. Bovendien leidt deze vorm gemakkelijk tot een vorm van afhankelijkheid die bijbels niet gewenst en verantwoord is.
Onder ons zullen er ongetwijfeld zijn die weten dat dit soort ‘profetische uitingen’ veel schade hebben berokkend in de levens van oprechte kinderen van de Heer. Profetieën kunnen een hulp zijn bij het zoeken naar Gods leiding. In dat geval dienen ze als bevestiging van wat de Heer je al duidelijk heeft gemaakt.
Raadgevingen zijn goed, maar moeten niet via het ‘zo spreekt de Heer’ aan de man gebracht worden.
17.9. Profetie hoort in de gemeente thuis.
Gemeenteprofetie, het woord zegt het al, is voor de gemeente als geheel. Zie 1 Cor. 14:12,31, ja heel dit hoofdstuk. Persoonlijk gerichte profetie komt wel voor, maar toch heel sporadisch. Profeteren en het toetsen wijst op teamwork, immers ‘de anderen’ moeten het beoordelen, vs. 29, diakrinein, onderscheiden.
En waarom horen we toch zo vaak ‘mijn zoon’ of ‘mijn dochter? Waarom die geslachtsaanduiding? Is er in het geloof dit onderscheid? Gal. 3:28.
17.10. De norm van 1 Cor. 14:3.
Al het profeteren zal getoetst worden met de beoordelingsnorm welke Paulus aanreikt in 1 Cor. 14:3.
Profetie zal zijn:
a. stichtend - oikodomeoo = opbouwend. Het beeld van een huis of tempel. Steen voor steen moet worden aangedragen om de tempel waarin de Heilige Geest woont, 1 Cor. 3:16, te laten verrijzen volgens Gods plan. Daartoe draagt ook de profetie haar steentje bij.
b. vermanend - parakaleoo = ook vertroostend of opwekkend.
c. bemoedigend - paramutheoo = naast iemand staande hem vriendelijk, geruststellend en bemoedigend toespreken.
17.11. Toetsing niet altijd mogelijk.
Soms heeft profetie iets om in gedachten te houden. Luc. 2:19. In de jaren zestig was het mode om in samenkomsten bij het opdragen van kinderen ‘woorden’ uit te spreken, dat tijdens hun leven de Heer zou terugkeren. We zijn nu 35 jaar verder! Ook het boek Handelingen geeft ons een voorbeeld van profetie met moeilijke toetsing. Hand. 11:28,29.
In Bijbels Optiek
Agabus (schilderij door Louis Cheron, Notre Dame te Parijs) was een "profeet", traditioneel omschreven als een van de zeventig discipelen van Christus. In Antiochië voorspelde hij een hongersnood (Handelingen 11:27, 28). Zijn bezoek vond plaats in de winter van 43-44. De Christenen aldaar zonden vervolgens hulpgoederen naar de broeders in Judea. De hongersnood kwam in de jaren erna, met een climax in 46.
Het moment van Agabus’ spreken lag ver verwijderd van de vervulling ervan. Keizer Claudius regeerde van 41-54 na Chr. En tijdens zijn regering zijn er op diverse plaatsen hongersnoden geweest. In Palestina o.a. tegen het jaar 48. Wanneer deze hongersnood door Agabus werd ‘voorzien’ dan ligt er op z’n minst 15 jaar tussen de profetie en de vervulling ervan. Wat profetisch gezegd wordt kan dus niet in alle omstandigheden getoetst worden. Soms ook hoor je iets aan dat je vasthoudt in je hart met de gedachte: een gewaarschuwd man telt voor twee.
17.12. Er moet getoetst ‘kunnen’ worden.
Dat betekent dat de ‘profeet’ zijn woorden ter toetsing moet geven. En in dit verband is dan de begin- of slotformule belangrijk. Waarom horen we zo vaak: ‘Zo spreekt de Heer’? Dat moet immers door toetsing vastgesteld worden! Geeft die wijze van spreken een zeker aanzien? Een aureool van ‘geestelijk’ zijn?
Zover bekend spreekt het N.T. alleen in Hand. 21:11 op een wijze die het ‘zo spreekt de Heer’ enigszins benadert. Waarom geven we niet met eigen woorden weer wat de Heer op ons hart legt of ons laat zien op het netvlies van onze geest? Waarom niet de 3e persoon gekozen zoals Maria, Luc. 1:48 of Zacharia, Luc. 1:68,
Laten we in de gemeente leren de profetieën zo uit te spreken dat ze toetsbaar zijn en onbevangen beoordeeld kunnen worden
17.13. Profetie is belangrijk, maar onvolkomen.
Onvolkomen, dat zegt 1 Cor. 13:9. Vandaar de opdracht om de profetieën niet te verachten (geringschatten) maar wel te toetsen (dokimazoo) = testen, interpreteren. Menselijke factoren spelen een rol bij het profeteren. Denk aan het totaal verschillende woordgebruik bij de profeten.
Bij profetie is er een innerlijke aanzet van de Heilige Geest. Maar in de uitwerking en weergave van de bedoeling van de Geest speelt de mens een rol. Zijn voorstellingsvermogen, zijn beeldend vermogen en het onder woorden brengen daarvan, zelfs zijn godsdienstige herkomst, soms met bijbehorend taalgebruik, woordkeus etc. speelt mee. Het is zijn klankkleur, zijn articulatie, zijn spraak. Kortom, het is Gods woord door mensen uitgesproken. Daarom moeten we rekening houden met allerlei subjectieve beïnvloeding. Het feit dat Paulus zegt: ‘Behoudt het goede’ impliceert dat er in de profetie iets kan zijn van menselijke makelij. Iets dat niet gereinigd en gelouterd is. Dat hoeft uiteraard niet met opzet te gebeuren, maar komt voort uit onze beperktheid, die ondanks ons christenzijn nog niet is opgeheven. Profeteren is ten dele. En toetsing onvolkomen. Ook ‘grote’ mannen Gods hebben zich wel eens behoorlijk vergist, zoals de geschiedenis heeft geleerd.
17.14. Slot.
Er valt over profetie en toetsing ongetwijfeld nog veel meer te zeggen. B.v. de verhouding van profetie als ‘gave’ en de ‘bediening van profeet’. De verhouding ‘profeet’-apostel/leraar.
De verschillende vormen van profetie. Profetie met betrekking tot het maatschappelijk leven, etc.
Mag het hier gebodene u helpen om nog beter de gemeente te dienen, zodat in ons midden ‘de liefde wordt nagejaagd’ en er ‘gestreefd wordt naar de gaven’, ook de gave van profetie, 1 Cor. 14:1.
Het moment van Agabus’ spreken lag ver verwijderd van de vervulling ervan. Keizer Claudius regeerde van 41-54 na Chr. En tijdens zijn regering zijn er op diverse plaatsen hongersnoden geweest. In Palestina o.a. tegen het jaar 48. Wanneer deze hongersnood door Agabus werd ‘voorzien’ dan ligt er op z’n minst 15 jaar tussen de profetie en de vervulling ervan. Wat profetisch gezegd wordt kan dus niet in alle omstandigheden getoetst worden. Soms ook hoor je iets aan dat je vasthoudt in je hart met de gedachte: een gewaarschuwd man telt voor twee.
17.12. Er moet getoetst ‘kunnen’ worden.
Dat betekent dat de ‘profeet’ zijn woorden ter toetsing moet geven. En in dit verband is dan de begin- of slotformule belangrijk. Waarom horen we zo vaak: ‘Zo spreekt de Heer’? Dat moet immers door toetsing vastgesteld worden! Geeft die wijze van spreken een zeker aanzien? Een aureool van ‘geestelijk’ zijn?
Zover bekend spreekt het N.T. alleen in Hand. 21:11 op een wijze die het ‘zo spreekt de Heer’ enigszins benadert. Waarom geven we niet met eigen woorden weer wat de Heer op ons hart legt of ons laat zien op het netvlies van onze geest? Waarom niet de 3e persoon gekozen zoals Maria, Luc. 1:48 of Zacharia, Luc. 1:68,
Laten we in de gemeente leren de profetieën zo uit te spreken dat ze toetsbaar zijn en onbevangen beoordeeld kunnen worden
17.13. Profetie is belangrijk, maar onvolkomen.
Onvolkomen, dat zegt 1 Cor. 13:9. Vandaar de opdracht om de profetieën niet te verachten (geringschatten) maar wel te toetsen (dokimazoo) = testen, interpreteren. Menselijke factoren spelen een rol bij het profeteren. Denk aan het totaal verschillende woordgebruik bij de profeten.
Bij profetie is er een innerlijke aanzet van de Heilige Geest. Maar in de uitwerking en weergave van de bedoeling van de Geest speelt de mens een rol. Zijn voorstellingsvermogen, zijn beeldend vermogen en het onder woorden brengen daarvan, zelfs zijn godsdienstige herkomst, soms met bijbehorend taalgebruik, woordkeus etc. speelt mee. Het is zijn klankkleur, zijn articulatie, zijn spraak. Kortom, het is Gods woord door mensen uitgesproken. Daarom moeten we rekening houden met allerlei subjectieve beïnvloeding. Het feit dat Paulus zegt: ‘Behoudt het goede’ impliceert dat er in de profetie iets kan zijn van menselijke makelij. Iets dat niet gereinigd en gelouterd is. Dat hoeft uiteraard niet met opzet te gebeuren, maar komt voort uit onze beperktheid, die ondanks ons christenzijn nog niet is opgeheven. Profeteren is ten dele. En toetsing onvolkomen. Ook ‘grote’ mannen Gods hebben zich wel eens behoorlijk vergist, zoals de geschiedenis heeft geleerd.
17.14. Slot.
Er valt over profetie en toetsing ongetwijfeld nog veel meer te zeggen. B.v. de verhouding van profetie als ‘gave’ en de ‘bediening van profeet’. De verhouding ‘profeet’-apostel/leraar.
De verschillende vormen van profetie. Profetie met betrekking tot het maatschappelijk leven, etc.
Mag het hier gebodene u helpen om nog beter de gemeente te dienen, zodat in ons midden ‘de liefde wordt nagejaagd’ en er ‘gestreefd wordt naar de gaven’, ook de gave van profetie, 1 Cor. 14:1.