In Bijbels Optiek
12. De Torontoblessing - John Wimber.
Voordat we verder gaan over de gevolgen van de Torontobeweging en aanverwante stromingen, is het goed om nader stil te staanbij de figuur van John Wimber.
12.1. John Wimber en Vineyardbeweging
John Wimber (Kirksville, Missouri, 25 februari 1934 - Los Angeles, 17 november 1997) was een Amerikaanse predikant en schrijver van christelijke boeken die bekend is geworden als de oprichter van de internationale evangelische Vineyard-beweging (‘vineyard’ is Engels voor ‘wijngaard’).
De Vineyard-beweging kwam voort uit een huisgroep die Carol en John Wimber samen met enkele Quakers in oktober 1976 begonnen.
Wimber kreeg zijn wereldwijde bekendheid door de nadruk op aanbidding en evangelisatie door “tekenen en wonderen”. Nog steeds is voor veel mensen de Vineyard bekend vanwege de liederen die er uit voort zijn gekomen. De Vineyard-beweging werd ook bekend, zoals we constateerden door de Toronto Blessing (vertaling: Toronto-zegen). De Toronto-blessing begon in januari 1994 in een Vineyard-gemeente in Toronto en is bekend geworden van bijzondere manifestatie/aanrakingen door de Heilige Geest. Binnen de evangelische beweging heeft het verschijnsel, dat zich voor het eerst in januari 1994 in de Canadese Toronto Airport Vineyard-gemeente voordeed tot controverse geleid. In een aantal kerkelijke gemeenten in Nederland heeft deze zegen tot onenigheid en splitsingen geleid. Gelijktijdig zijn diverse manifestaties (zoals het vallen/rusten in de geest) ondertussen in veel kerken geaccepteerd.
Voordat we verder gaan over de gevolgen van de Torontobeweging en aanverwante stromingen, is het goed om nader stil te staanbij de figuur van John Wimber.
12.1. John Wimber en Vineyardbeweging
John Wimber (Kirksville, Missouri, 25 februari 1934 - Los Angeles, 17 november 1997) was een Amerikaanse predikant en schrijver van christelijke boeken die bekend is geworden als de oprichter van de internationale evangelische Vineyard-beweging (‘vineyard’ is Engels voor ‘wijngaard’).
De Vineyard-beweging kwam voort uit een huisgroep die Carol en John Wimber samen met enkele Quakers in oktober 1976 begonnen.
Wimber kreeg zijn wereldwijde bekendheid door de nadruk op aanbidding en evangelisatie door “tekenen en wonderen”. Nog steeds is voor veel mensen de Vineyard bekend vanwege de liederen die er uit voort zijn gekomen. De Vineyard-beweging werd ook bekend, zoals we constateerden door de Toronto Blessing (vertaling: Toronto-zegen). De Toronto-blessing begon in januari 1994 in een Vineyard-gemeente in Toronto en is bekend geworden van bijzondere manifestatie/aanrakingen door de Heilige Geest. Binnen de evangelische beweging heeft het verschijnsel, dat zich voor het eerst in januari 1994 in de Canadese Toronto Airport Vineyard-gemeente voordeed tot controverse geleid. In een aantal kerkelijke gemeenten in Nederland heeft deze zegen tot onenigheid en splitsingen geleid. Gelijktijdig zijn diverse manifestaties (zoals het vallen/rusten in de geest) ondertussen in veel kerken geaccepteerd.
In Bijbels Optiek
Voorganger van de ‘Father’s House Vineyard Christian Fellowship, John Wimber.
In 1995 plaatste Wimber de gemeente in het Canadese Toronto buiten het verband van de internationale Vineyard-beweging. Alhoewel hij op geen enkele wijze beweerde dat Toronto-zegen per definitie onjuist was, waren in zijn ogen een aantal zaken te ver doorgeslagen. Hij spreekt in zijn brief aan de 550 wereldwijd verspreide Vineyard-kerken van ‘exotische praktijken die buitenbijbels zijn’. Gelijktijdig schrijft hij in dezelfde brief “dat gezegd hebbende, ben ik persoonlijk niet van mening dat dit “demonisch” en/of perse “goddelijk” is. Ik breng dit onder in de categorie “overpeinzen/ik weet het niet”.
Aangezien de gemeente in Toronto de koers niet wilde wijzigen en de Vineyard deze koers niet wilde, is door het bestuur van Vineyard besloten dat de kerk in Toronto niet langer paste in de Vineyard-beweging. Ondanks de breuk is er nog steeds veel vriendschap tussen beide bewegingen en haar deelnemende gemeenten.
12.2. Wimber en zijn leer.
Wimber stond bekend als een pragmaticus. In zijn cursus Tekenen en wonderen die hij in de jaren zeventig aan de School van Gemeentegroei in Californië ontwikkelde, betoogde Wimber dat christenen bij hun zendingsopdracht moesten uitgaan van datgene wat werkte.
Wimber wordt wel de ‘man van de Derde Golf' genoemd.
In 1995 plaatste Wimber de gemeente in het Canadese Toronto buiten het verband van de internationale Vineyard-beweging. Alhoewel hij op geen enkele wijze beweerde dat Toronto-zegen per definitie onjuist was, waren in zijn ogen een aantal zaken te ver doorgeslagen. Hij spreekt in zijn brief aan de 550 wereldwijd verspreide Vineyard-kerken van ‘exotische praktijken die buitenbijbels zijn’. Gelijktijdig schrijft hij in dezelfde brief “dat gezegd hebbende, ben ik persoonlijk niet van mening dat dit “demonisch” en/of perse “goddelijk” is. Ik breng dit onder in de categorie “overpeinzen/ik weet het niet”.
Aangezien de gemeente in Toronto de koers niet wilde wijzigen en de Vineyard deze koers niet wilde, is door het bestuur van Vineyard besloten dat de kerk in Toronto niet langer paste in de Vineyard-beweging. Ondanks de breuk is er nog steeds veel vriendschap tussen beide bewegingen en haar deelnemende gemeenten.
12.2. Wimber en zijn leer.
Wimber stond bekend als een pragmaticus. In zijn cursus Tekenen en wonderen die hij in de jaren zeventig aan de School van Gemeentegroei in Californië ontwikkelde, betoogde Wimber dat christenen bij hun zendingsopdracht moesten uitgaan van datgene wat werkte.
Wimber wordt wel de ‘man van de Derde Golf' genoemd.
In Bijbels Optiek
De Derde Golf kwam na twee charismatische golven, die de wereld had meegemaakt. In zijn boek van drs. M Amesz ‘In drie golven’ maakt hij dit in een toegevoegd hoofdstuk met de titel:’De derde golf, een bijbelse evaluatie’. Amesz schrijft ondermeer: "Het wordt gevaarlijk wanneer men niet alleen de Bijbel als gezaghebbend ziet, maar ook andere boeken waarin melding wordt gemaakt van dezelfde (?) tekenen en wonderen. Niet meer de Bijbel is de gemeenschappelijke grondslag, maar de bovennatuurlijke, 'goddelijke', tekenen en wonderen. Zo noemt Wagner in 'The third wave of the holy spirit' voorbeelden van bovennatuurlijke kracht uit de apocriefe boeken. Deze boeken zouden (volgens hem dus) historisch betrouwbaar zijn" (..) Over Wagner wordt ook geschreven dat hij "bijna 100% succes in het bidden voor het verlengen van benen" had. Wagner is een voluit Charismatische man, met gedachtengangen waarin ervaring en menselijke waarneming bóven de Bijbelse feiten staan (zie verderop in deze studie).
Daarmee wordt gedoeld op de voortgaande lijn van ‘christelijke opwekkingen’ in de wereld. De Eerste Golf was de Pinkstergemeenteopwekking aan het begin van de 20e eeuw, waarin een sterke nadruk lag op genezing en het zogenoemde ‘spreken in tongen’ - een voor buitenstaanders onverstaanbare taal die wordt ingegeven door de Geest van God. De Tweede Golf werd gevormd door de charismatische beweging uit de jaren zestig die zich in tal van kerken ook buiten de Pinksterbeweging deed gelden.
Wimber was van mening dat het ‘spreken in tongen’ niet hét kenmerk van de vervulling of doop met de Heilige Geest was maar een kenmerk; hierbij trachtte hij de bezwaren die bij bepaalde evangelische christenen tegen de charismatische gaven leefden, weg te nemen.
Nederland en België tellen momenteel (2006) een tiental Vineyard-gemeenten.
12.3. John Wimber in Nederland en verder: welke geest is hier aan het werk?
In september 1991 werd in de IJsselhal te Zwolle een grote conferentie gehouden onder leiding van John Wimber. Het doel van de conferentie is, volgens de prospectus die ervoor uitnodigt: ‘ons te heroriënteren op de geestelijke situatie in Nederland. (…) Herevangelisatie in de kracht van de Heilige Geest, door wonderen en tekenen zoals die in de tijd van Jezus en de eerste christenen plaatsvonden. (…) Wij geloven dat God op het punt staat op een ongekende manier de Heilige Geest uit te storten’ Wie is John Wimber ten principale en hoe moeten wij zijn prediking beoordelen? Inmiddels zijn twee boeken van hem in het Nederlands verschenen, bij uitgeverij Gideon: ‘Een koninkrijk van kracht’, en ‘Een kracht tot genezing’. Over hem is echter door anderen nog weinig geschreven in het Nederlandse taalgebied.
De jonge jazz- en rock’n roll musicus John Wimber raakte in 1962 in een ernstige crisis, toen zijn vrouw Carol met haar drie kinderen hem wilde verlaten. Hij begon naar religieuze ervaring te zoeken, en kwam in een huiskring tot geloof. Kort na zijn bekering begon hij in tongen te spreken. Vanaf 1977 begon hij met het opbouwen van een eigen gemeente, die momenteel Vineyard Christian Fellowship heet, en waartoe nu ruim 200 gemeenten met ca. 80.000 leden horen.
De Wimbers hadden het gevoel dat hen toch de kracht van God ontbrak, en ze begonnen daarom te bidden. Op een dag, nadat hij onderwijs had gegeven over de Geestesdoop, bad hij onder handoplegging met zijn toehoorders. Zijn vrouw vertelde later hoe vanuit zijn handen ‘een ongelofelijke kracht’ stroomde. In mei 1981 gebeurde het in een dienst in Wimbers gemeente, dat op het gebed van een jonge man opeens honderden jongeren begonnen te beven, omvielen en in tongen begonnen te spreken. In 1983 volgde de oprichting van de organisatie Vineyard Ministries International, die nu wereldwijd bijna een half miljoen aanhangers telt.
Daarmee wordt gedoeld op de voortgaande lijn van ‘christelijke opwekkingen’ in de wereld. De Eerste Golf was de Pinkstergemeenteopwekking aan het begin van de 20e eeuw, waarin een sterke nadruk lag op genezing en het zogenoemde ‘spreken in tongen’ - een voor buitenstaanders onverstaanbare taal die wordt ingegeven door de Geest van God. De Tweede Golf werd gevormd door de charismatische beweging uit de jaren zestig die zich in tal van kerken ook buiten de Pinksterbeweging deed gelden.
Wimber was van mening dat het ‘spreken in tongen’ niet hét kenmerk van de vervulling of doop met de Heilige Geest was maar een kenmerk; hierbij trachtte hij de bezwaren die bij bepaalde evangelische christenen tegen de charismatische gaven leefden, weg te nemen.
Nederland en België tellen momenteel (2006) een tiental Vineyard-gemeenten.
12.3. John Wimber in Nederland en verder: welke geest is hier aan het werk?
In september 1991 werd in de IJsselhal te Zwolle een grote conferentie gehouden onder leiding van John Wimber. Het doel van de conferentie is, volgens de prospectus die ervoor uitnodigt: ‘ons te heroriënteren op de geestelijke situatie in Nederland. (…) Herevangelisatie in de kracht van de Heilige Geest, door wonderen en tekenen zoals die in de tijd van Jezus en de eerste christenen plaatsvonden. (…) Wij geloven dat God op het punt staat op een ongekende manier de Heilige Geest uit te storten’ Wie is John Wimber ten principale en hoe moeten wij zijn prediking beoordelen? Inmiddels zijn twee boeken van hem in het Nederlands verschenen, bij uitgeverij Gideon: ‘Een koninkrijk van kracht’, en ‘Een kracht tot genezing’. Over hem is echter door anderen nog weinig geschreven in het Nederlandse taalgebied.
De jonge jazz- en rock’n roll musicus John Wimber raakte in 1962 in een ernstige crisis, toen zijn vrouw Carol met haar drie kinderen hem wilde verlaten. Hij begon naar religieuze ervaring te zoeken, en kwam in een huiskring tot geloof. Kort na zijn bekering begon hij in tongen te spreken. Vanaf 1977 begon hij met het opbouwen van een eigen gemeente, die momenteel Vineyard Christian Fellowship heet, en waartoe nu ruim 200 gemeenten met ca. 80.000 leden horen.
De Wimbers hadden het gevoel dat hen toch de kracht van God ontbrak, en ze begonnen daarom te bidden. Op een dag, nadat hij onderwijs had gegeven over de Geestesdoop, bad hij onder handoplegging met zijn toehoorders. Zijn vrouw vertelde later hoe vanuit zijn handen ‘een ongelofelijke kracht’ stroomde. In mei 1981 gebeurde het in een dienst in Wimbers gemeente, dat op het gebed van een jonge man opeens honderden jongeren begonnen te beven, omvielen en in tongen begonnen te spreken. In 1983 volgde de oprichting van de organisatie Vineyard Ministries International, die nu wereldwijd bijna een half miljoen aanhangers telt.
In Bijbels Optiek
Foto van de grote bijeenkomsten van Vineyard Ministries International, waar bijna een half miljoen aanhangers lid van zijn.
12.4. Geen Amerikaanse show.
Wie verwachtte een glittershow aan te treffen in Wimbers campagnes, zoals dat bij veel Amerikaanse charismatische predikers het geval was en is, zal verrast zijn. Wimber heeft meermalen zijn afschuw van zulke christelijke showbusiness met zijn muziek, emotionele extase en geldklopperij uitgesproken. Onopvallend gekleed begaf hij zich ongedwongen tussen zijn publiek. Men heeft hem wel de bijnaam ‘Teddybeer’ gegeven, en inderdaad had hij daar wel iets van: hij is een gemoedelijke vaderfiguur, vertrouwenwekkend en helemaal niet arrogant. Des te gemakkelijker neemt hij de mensen voor zich in, zodat ze voorbereid werden op de opzwepende genezingsdienst die daarna volgt. In deze dienst gaat het ongeveer als volgt toe. Zo mogelijk in tegenwoordigheid van andere christenen ‘die geloof hebben’, bad Wimber voor de zieken, terwijl hij of zijn medewerkers de handen op of in de nabijheid van het zieke lichaamsdeel legden. Meestal ging deze handoplegging gepaard met overdracht van hitte- en energiestromen.
Wimber leed zelf aan hartklachten, te hoge bloeddruk, maagzweren en overgewicht, en moest toegeven dat hij 'wel zou wensen volkomen genezen te zijn'.
12.5. Woorden van kennis.
Het begrip ‘een woord van kennis’ (vgl. 1 Cor. 12:8) speelt bij Wimber een belangrijke rol. Het gaat daarbij om een plotseling optredende helderziendheid, waardoor hij dingen kan zien die een ander niet kan zien. Dit verschijnsel komt ook bij anderen in de charismatische beweging voor. Een voorbeeld van Wimber:
‘Op de derde dag van de conferentie (in Göteborg) voelde ik dat God een vrouw wilde genezen die onder het gehoor zat en kanker had in haar linkerborst. Ik zei: ‘Ik geloof dat God een vrouw wil genezen die kanker heeft in haar linkerborst’. Onmiddellijk stond op het balkon een vrouw op en zei dat zij al verschillende dagen voorbede had gedaan en had gevast voor een vrouw in San Francisco die kanker had in haar linkerborst. Haar verzoek om gebed was welsprekend en dringend, maar ik had het gevoel dat de vrouw voor wie ik het woord van kennis had gekregen in de kerk zat. Daarom zei ik: ‘Dit is niet wat de Heer op dit moment aan het doen is’. Daarna zei ik: ‘Deze vrouw is hier aanwezig. Vanmorgen is zij uit het ziekenhuis gekomen. Zij is zestig jaar en zij zit hier vlak voor mij, iets naar rechts’. Toen stond een vrouw op in een donkere, lange mantel en zei in het Zweeds: ‘Dat ben ik, dat ben ik’. (…) Drie mannen uit de eerste rij kwamen naar voren (om voor haar te bidden). Voordat mijn tolk hun mijn instructies kon geven, voelde ik een geloofsbevel in mij opkomen, en ik riep in het Engels: ‘Wees genezen in de Naam van Jezus’. Nauwelijks waren de woorden uit mijn mond gekomen, of de kracht van God kwam op alle vier; zij begonnen te schudden en vielen op de grond! (…) De vrouw vertelde later dat zij inderdaad was genezen’.
12.4. Geen Amerikaanse show.
Wie verwachtte een glittershow aan te treffen in Wimbers campagnes, zoals dat bij veel Amerikaanse charismatische predikers het geval was en is, zal verrast zijn. Wimber heeft meermalen zijn afschuw van zulke christelijke showbusiness met zijn muziek, emotionele extase en geldklopperij uitgesproken. Onopvallend gekleed begaf hij zich ongedwongen tussen zijn publiek. Men heeft hem wel de bijnaam ‘Teddybeer’ gegeven, en inderdaad had hij daar wel iets van: hij is een gemoedelijke vaderfiguur, vertrouwenwekkend en helemaal niet arrogant. Des te gemakkelijker neemt hij de mensen voor zich in, zodat ze voorbereid werden op de opzwepende genezingsdienst die daarna volgt. In deze dienst gaat het ongeveer als volgt toe. Zo mogelijk in tegenwoordigheid van andere christenen ‘die geloof hebben’, bad Wimber voor de zieken, terwijl hij of zijn medewerkers de handen op of in de nabijheid van het zieke lichaamsdeel legden. Meestal ging deze handoplegging gepaard met overdracht van hitte- en energiestromen.
Wimber leed zelf aan hartklachten, te hoge bloeddruk, maagzweren en overgewicht, en moest toegeven dat hij 'wel zou wensen volkomen genezen te zijn'.
12.5. Woorden van kennis.
Het begrip ‘een woord van kennis’ (vgl. 1 Cor. 12:8) speelt bij Wimber een belangrijke rol. Het gaat daarbij om een plotseling optredende helderziendheid, waardoor hij dingen kan zien die een ander niet kan zien. Dit verschijnsel komt ook bij anderen in de charismatische beweging voor. Een voorbeeld van Wimber:
‘Op de derde dag van de conferentie (in Göteborg) voelde ik dat God een vrouw wilde genezen die onder het gehoor zat en kanker had in haar linkerborst. Ik zei: ‘Ik geloof dat God een vrouw wil genezen die kanker heeft in haar linkerborst’. Onmiddellijk stond op het balkon een vrouw op en zei dat zij al verschillende dagen voorbede had gedaan en had gevast voor een vrouw in San Francisco die kanker had in haar linkerborst. Haar verzoek om gebed was welsprekend en dringend, maar ik had het gevoel dat de vrouw voor wie ik het woord van kennis had gekregen in de kerk zat. Daarom zei ik: ‘Dit is niet wat de Heer op dit moment aan het doen is’. Daarna zei ik: ‘Deze vrouw is hier aanwezig. Vanmorgen is zij uit het ziekenhuis gekomen. Zij is zestig jaar en zij zit hier vlak voor mij, iets naar rechts’. Toen stond een vrouw op in een donkere, lange mantel en zei in het Zweeds: ‘Dat ben ik, dat ben ik’. (…) Drie mannen uit de eerste rij kwamen naar voren (om voor haar te bidden). Voordat mijn tolk hun mijn instructies kon geven, voelde ik een geloofsbevel in mij opkomen, en ik riep in het Engels: ‘Wees genezen in de Naam van Jezus’. Nauwelijks waren de woorden uit mijn mond gekomen, of de kracht van God kwam op alle vier; zij begonnen te schudden en vielen op de grond! (…) De vrouw vertelde later dat zij inderdaad was genezen’.
In Bijbels Optiek
Leden van deze kerkdenominatie kunnen binnen het kader van hun gemeente les krijgen in ‘woorden van kennis’ (treasure hunting).
12.6. ‘Rusten in de Geest’.
Een ander verschijnsel, dat ook optreedt in de campagnes van o.a. Reinhard Bonnke, is het zg. ‘rusten in de Geest’ (zie eerder wat hierboven geschreven werd over soaken!). Dat begint met het omvallen van mensen, waarna ze urenlang op hun rug of op hun buik blijven liggen. De mensen hebben daarbij een gevoel van rust en diepe berusting in hun levensomstandigheden. Dramatisch kan het toegaan als zoiets een voorganger overkomt. Er zijn gevallen bekend waarin een voorganger ongeveer een uur lang zijn hoofd ritmisch tegen de grond geslagen heeft. Volgens Wimber ontstond uit zo'n ervaring nieuwe volmacht en kracht voor de dienst. Een ooggetuige van de campagne in Frankfurt in 1988 beschreef de gang van zaken als volgt:
‘Op vrijdagavond roept John Wimber alle voorgangers, huiskringleiders en verantwoordelijken in de gemeente op om naar voren te komen. Hij zegt dat hij juist voor geestelijke leiders een bijzondere gave gekregen heeft om volmacht door te geven. 'Ik weet niet waarom. Maar het helpt’. Dan bidt hij steeds weer: ‘Kom, Heilige Geest!’ In de stilte hoort men telkens weer, soms langgerekt, schreeuwen. Hier en daar is er onrust, omdat er iemand op de grond gevallen is. Sommigen schieten in een gedwongen aandoend lachen. Wimber: ‘Schrik niet, dit is de Heilige Geest’. Op de laatste avond voerde John Wimber het grootste deel van de bijeengekomenen tot een (zoals hij het formuleerde) ‘heilig lachen’, en vervolgens tot uitgelaten beweging en dans.
12.6. ‘Rusten in de Geest’.
Een ander verschijnsel, dat ook optreedt in de campagnes van o.a. Reinhard Bonnke, is het zg. ‘rusten in de Geest’ (zie eerder wat hierboven geschreven werd over soaken!). Dat begint met het omvallen van mensen, waarna ze urenlang op hun rug of op hun buik blijven liggen. De mensen hebben daarbij een gevoel van rust en diepe berusting in hun levensomstandigheden. Dramatisch kan het toegaan als zoiets een voorganger overkomt. Er zijn gevallen bekend waarin een voorganger ongeveer een uur lang zijn hoofd ritmisch tegen de grond geslagen heeft. Volgens Wimber ontstond uit zo'n ervaring nieuwe volmacht en kracht voor de dienst. Een ooggetuige van de campagne in Frankfurt in 1988 beschreef de gang van zaken als volgt:
‘Op vrijdagavond roept John Wimber alle voorgangers, huiskringleiders en verantwoordelijken in de gemeente op om naar voren te komen. Hij zegt dat hij juist voor geestelijke leiders een bijzondere gave gekregen heeft om volmacht door te geven. 'Ik weet niet waarom. Maar het helpt’. Dan bidt hij steeds weer: ‘Kom, Heilige Geest!’ In de stilte hoort men telkens weer, soms langgerekt, schreeuwen. Hier en daar is er onrust, omdat er iemand op de grond gevallen is. Sommigen schieten in een gedwongen aandoend lachen. Wimber: ‘Schrik niet, dit is de Heilige Geest’. Op de laatste avond voerde John Wimber het grootste deel van de bijeengekomenen tot een (zoals hij het formuleerde) ‘heilig lachen’, en vervolgens tot uitgelaten beweging en dans.
In Bijbels Optiek
Volgens Wymber inspireerde de Heilige Geest de mensen tot onbedaarlijk lachen. Hij noemde dit ‘holy laughter’, maar was dat geen andere geest???
12.7. De ‘derde golf’.
C. Peter Wagner, zelf een aanhanger van de beweging waarvan ook Wimber deel uitmaakt, heeft daaraan de benaming gegeven van ‘de derde golf van de Heilige Geest’. De eerste golf is dan de ‘klassieke’ Pinksterbeweging, die ongeveer aan het begin van deze eeuw haar oorsprong vindt. De tweede golf is de charismatische beweging, waarvan velen het begin dateren in 1960, toen Dennis J. Bennett wonderbare ervaringen in zijn eigen gemeente had. De derde golf is volgens Wagner en anderen gemarkeerd door het wegnemen van de klassieke scheidslijnen tussen fundamentalisme, katholicisme en de pinkster- en charismatische beweging. Wimber is sterk beïnvloed o.a. door de katholieke charismaticus Francis MacNutt.
12.7. De ‘derde golf’.
C. Peter Wagner, zelf een aanhanger van de beweging waarvan ook Wimber deel uitmaakt, heeft daaraan de benaming gegeven van ‘de derde golf van de Heilige Geest’. De eerste golf is dan de ‘klassieke’ Pinksterbeweging, die ongeveer aan het begin van deze eeuw haar oorsprong vindt. De tweede golf is de charismatische beweging, waarvan velen het begin dateren in 1960, toen Dennis J. Bennett wonderbare ervaringen in zijn eigen gemeente had. De derde golf is volgens Wagner en anderen gemarkeerd door het wegnemen van de klassieke scheidslijnen tussen fundamentalisme, katholicisme en de pinkster- en charismatische beweging. Wimber is sterk beïnvloed o.a. door de katholieke charismaticus Francis MacNutt.
In Bijbels Optiek
Peter Wagner ziet als oprichter van ‘Global Harvest’ de scheidslijnen wegvallen tussen fundamentalisme, katholicisme, pinkster- en charismatische beweging.
In het boek van Fernand Legrand, ‘Het Teken van de Talen’, wordt uitgebreid gedocumenteerd hoe leerstellige barrières in deze 'derde golf van de Heilige Geest' worden opgeheven, en hoe bijvoorbeeld Mariadevotie, heiligenverering en spreken in tongen uitstekend blijken te kunnen samengaan.
12.8. Twijfel.
Bij het lezen van Wimbers boeken en bij de wijze van presentatie van zijn campagnes valt op hoe hij juist uit de orthodoxe, ‘bijbelgetrouwe’ hoek aanhangers probeert te winnen. Anders dan vele auteurs uit deze stroming beperkt hij zich niet tot het beschrijven van ervaringen, omdat hij heel goed weet dat ‘evangeliekale’ christenen toch altijd weer met bijbelse vragen zullen komen. Uitvoerig en met behulp van vele voetnoten, ook van bekende rechtzinnige theologen, gaat hij op leerstellige kwesties in. Aan twijfelaars houdt hij voor dat hijzelf ook lang heeft getwijfeld, maar zich tenslotte ‘door de Geest heeft laten overtuigen’. Het irrationele, emotionele element dat ook zijn bediening kenmerkt, komt pas aan de orde als de mensen eenmaal binnen zijn bereik zijn (zeer gevaarlijk!!!).
Zelf zegt Wimber dat de aanhangers van de bedelingenleer (het ‘dispensationalisme’) de meest hardnekkige en moeilijk te overtuigen tegenstanders van zijn gedachtegoed zijn. Hij signaleert niet alleen theologische, maar ook sociologische drempels die het aanvaarden van de ‘derde golf’ bemoeilijken.
Maar de vraag mag worden gesteld waar werkelijk de kern ligt van de ernstige twijfel die vele christenen bekruipt ten aanzien van Wimbers bediening. Natuurlijk heeft die twijfel goeddeels te maken met de twijfelachtige bijbelse grondslag voor veel praktijken zoals wij die bij zijn campagnes vinden. Zulke begrippen als ‘rusten in de Geest’, ‘een woord van kennis’ en overdracht van hitte-energie zijn vreemd aan de Bijbel, zeker in die zin waarin Wimber ze gebruikt. Maar vele eenvoudige gelovigen leggen terecht, misschien zelfs onbewust, een veel simpeler test aan. Als dit een beweging is van de Heilige Geest, waarom wordt er dan zoveel over genezingen, tekenen en wonderen, en zo weinig over Christus gesproken? Zelf vertelt Wimber over een onderzoek dat hij heeft laten doen van de boeken die door eerstejaars studenten aan een theologisch seminarie werden gebruikt: slechts 0,08% van de bladzijden ging over genezingen, slechts 0,15% over wonderen, en slechts 0, 1% over tekenen en wonderen. Hij vergelijkt dat met het grote aantal verzen over genezingen, wonderen en tekenen in het NT, vooral in de Evangeliën. Maar wie zijn boeken leest, komt op een score van vrijwel 100% voor al die drie categorieën. Vergelijk dat eens met het NT, vooral met de Brieven, maar zelfs ook met de Evangeliën. Waren Christus’ woorden dan onjuist, dat de Heilige Geest is gekomen om Hem te verheerlijken? Een bekend voorbeeld is het verhaal van een charismatische voorganger (niet Wimber) die vertelde hoe ‘door de kracht van de Geest’ bij een vrouw in Nieuw Zeeland ‘een demon van kanker’ (is dat trouwens een bijbels begrip?!) werd uitgedreven, en zij daarop kwaad het kerkgebouw verliet. Is dat soms de vrucht van de Geest?
In het boek van Fernand Legrand, ‘Het Teken van de Talen’, wordt uitgebreid gedocumenteerd hoe leerstellige barrières in deze 'derde golf van de Heilige Geest' worden opgeheven, en hoe bijvoorbeeld Mariadevotie, heiligenverering en spreken in tongen uitstekend blijken te kunnen samengaan.
12.8. Twijfel.
Bij het lezen van Wimbers boeken en bij de wijze van presentatie van zijn campagnes valt op hoe hij juist uit de orthodoxe, ‘bijbelgetrouwe’ hoek aanhangers probeert te winnen. Anders dan vele auteurs uit deze stroming beperkt hij zich niet tot het beschrijven van ervaringen, omdat hij heel goed weet dat ‘evangeliekale’ christenen toch altijd weer met bijbelse vragen zullen komen. Uitvoerig en met behulp van vele voetnoten, ook van bekende rechtzinnige theologen, gaat hij op leerstellige kwesties in. Aan twijfelaars houdt hij voor dat hijzelf ook lang heeft getwijfeld, maar zich tenslotte ‘door de Geest heeft laten overtuigen’. Het irrationele, emotionele element dat ook zijn bediening kenmerkt, komt pas aan de orde als de mensen eenmaal binnen zijn bereik zijn (zeer gevaarlijk!!!).
Zelf zegt Wimber dat de aanhangers van de bedelingenleer (het ‘dispensationalisme’) de meest hardnekkige en moeilijk te overtuigen tegenstanders van zijn gedachtegoed zijn. Hij signaleert niet alleen theologische, maar ook sociologische drempels die het aanvaarden van de ‘derde golf’ bemoeilijken.
Maar de vraag mag worden gesteld waar werkelijk de kern ligt van de ernstige twijfel die vele christenen bekruipt ten aanzien van Wimbers bediening. Natuurlijk heeft die twijfel goeddeels te maken met de twijfelachtige bijbelse grondslag voor veel praktijken zoals wij die bij zijn campagnes vinden. Zulke begrippen als ‘rusten in de Geest’, ‘een woord van kennis’ en overdracht van hitte-energie zijn vreemd aan de Bijbel, zeker in die zin waarin Wimber ze gebruikt. Maar vele eenvoudige gelovigen leggen terecht, misschien zelfs onbewust, een veel simpeler test aan. Als dit een beweging is van de Heilige Geest, waarom wordt er dan zoveel over genezingen, tekenen en wonderen, en zo weinig over Christus gesproken? Zelf vertelt Wimber over een onderzoek dat hij heeft laten doen van de boeken die door eerstejaars studenten aan een theologisch seminarie werden gebruikt: slechts 0,08% van de bladzijden ging over genezingen, slechts 0,15% over wonderen, en slechts 0, 1% over tekenen en wonderen. Hij vergelijkt dat met het grote aantal verzen over genezingen, wonderen en tekenen in het NT, vooral in de Evangeliën. Maar wie zijn boeken leest, komt op een score van vrijwel 100% voor al die drie categorieën. Vergelijk dat eens met het NT, vooral met de Brieven, maar zelfs ook met de Evangeliën. Waren Christus’ woorden dan onjuist, dat de Heilige Geest is gekomen om Hem te verheerlijken? Een bekend voorbeeld is het verhaal van een charismatische voorganger (niet Wimber) die vertelde hoe ‘door de kracht van de Geest’ bij een vrouw in Nieuw Zeeland ‘een demon van kanker’ (is dat trouwens een bijbels begrip?!) werd uitgedreven, en zij daarop kwaad het kerkgebouw verliet. Is dat soms de vrucht van de Geest?
In Bijbels Optiek
Iedere ‘geest’ en zijn ‘leringen’ moet getoetst worden in het licht van Gods Woord. Komt de Here Jezus er in voor? Is er een overdosis aan ‘tekenen en wonderen’ aanwezig? Dan moet je op je hoede zijn voor een valse geest.
Zo simpel is nog steeds de toets die wij kunnen aanleggen bij het beproeven van geesten (1 Kor. 12:1vv. 1 Joh.4:1vv.): is er een duidelijk en positief geluid aangaande de Heer Jezus? Als dat ontbreekt, of als het verdrinkt in een vloed van ‘tekenen en wonderen’ dan is de enige conclusie dat wij hier met een andere geest te doen hebben. Er is alle reden tot diepe bezorgdheid over deze ‘geest’ die steeds meer ook in het Nederlandse christendom gaat waaien.
13. Kracht tot genezing?
In september 1991 gaf John Wimber ook een aantal lezingen, waarbij de bediening van genezing centraal stond. We zullen een poging doen te begrijpen op welke al of niet bijbelse gronden de gedachtewereld van Wimber en zijn naaste medewerkers berust. De grote vraag is deze: is het de Heilige Geest van God die hier aan het werk is, of is het een andere geest?
13.1. Eerste indruk.
De eerste ervaring van bijna ieder die iets van John Wimber leest of naar hem luistert is er een van aangename verrassing. Dat komt vooral door het haast weldadig aandoende contrast met het opzwepende fanatisme van gebedsgenezers uit de Pinksterkringen van de vijftiger en zestiger jaren. Wimber is bescheiden en nederig, beklemtoont dikwijls de noodzaak van innerlijke vorming naar het beeld van Christus, veroordeelt de glitter- en glamourshow van Amerikaanse televisie-evangelisten, en doet zijn best nauwkeurig de Schrift uit te leggen (in hoeverre dat laatste lukt, zullen wij straks nog nader bezien). Uitvoerig beschrijft John Wimber hoe zijn bediening van genezing functioneert, maar hij is zich ervan bewust dat hij heel wat christenen moet overtuigen. Daaraan wijdt hij dan ook heel wat bladzijden van zijn boek ‘Een kracht tot genezing’.
13.2. Waarom een bediening van genezing?
Allereerst noemen we een aantal schriftuurlijke gronden die Wimber aanvoert:
Ten eerste: Jezus verrichtte genezingen , en droeg zijn discipelen op hetzelfde te doen. Gods liefde komt in genezing tot uiting. Voorts wordt volgens Wimber in de Bijbel een nauw verband tussen zonde en ziekte aangeduid en de bediening van genezing hangt naar zijn mening dan ook nauw samen met het verkondigen van de waarheid van het evangelie, is er een illustratie en een bekrachtiging van. Dat alles past volgens Wimber in een bijbelse visie op de eenheid van de hele mens, naar ziel, geest en lichaam.
Daarnaast voert Wimber een aantal ervaringsgronden aan: zowel hij en zijn vrouw alsook anderen hebben zelf de werkzame kracht van deze bediening ervaren, en hadden er aanvankelijk heel wat moeite mee deze bediening als iets Goddelijks te accepteren, maar moesten tenslotte ‘door de Heilige Geest’ overtuigd worden om hun verzet op te geven , hetgeen bij Wimber zelf met name geschiedde door een visioen. Zij kunnen getuigen van echte geestelijke groei die met deze bediening gepaard ging.
Zo simpel is nog steeds de toets die wij kunnen aanleggen bij het beproeven van geesten (1 Kor. 12:1vv. 1 Joh.4:1vv.): is er een duidelijk en positief geluid aangaande de Heer Jezus? Als dat ontbreekt, of als het verdrinkt in een vloed van ‘tekenen en wonderen’ dan is de enige conclusie dat wij hier met een andere geest te doen hebben. Er is alle reden tot diepe bezorgdheid over deze ‘geest’ die steeds meer ook in het Nederlandse christendom gaat waaien.
13. Kracht tot genezing?
In september 1991 gaf John Wimber ook een aantal lezingen, waarbij de bediening van genezing centraal stond. We zullen een poging doen te begrijpen op welke al of niet bijbelse gronden de gedachtewereld van Wimber en zijn naaste medewerkers berust. De grote vraag is deze: is het de Heilige Geest van God die hier aan het werk is, of is het een andere geest?
13.1. Eerste indruk.
De eerste ervaring van bijna ieder die iets van John Wimber leest of naar hem luistert is er een van aangename verrassing. Dat komt vooral door het haast weldadig aandoende contrast met het opzwepende fanatisme van gebedsgenezers uit de Pinksterkringen van de vijftiger en zestiger jaren. Wimber is bescheiden en nederig, beklemtoont dikwijls de noodzaak van innerlijke vorming naar het beeld van Christus, veroordeelt de glitter- en glamourshow van Amerikaanse televisie-evangelisten, en doet zijn best nauwkeurig de Schrift uit te leggen (in hoeverre dat laatste lukt, zullen wij straks nog nader bezien). Uitvoerig beschrijft John Wimber hoe zijn bediening van genezing functioneert, maar hij is zich ervan bewust dat hij heel wat christenen moet overtuigen. Daaraan wijdt hij dan ook heel wat bladzijden van zijn boek ‘Een kracht tot genezing’.
13.2. Waarom een bediening van genezing?
Allereerst noemen we een aantal schriftuurlijke gronden die Wimber aanvoert:
Ten eerste: Jezus verrichtte genezingen , en droeg zijn discipelen op hetzelfde te doen. Gods liefde komt in genezing tot uiting. Voorts wordt volgens Wimber in de Bijbel een nauw verband tussen zonde en ziekte aangeduid en de bediening van genezing hangt naar zijn mening dan ook nauw samen met het verkondigen van de waarheid van het evangelie, is er een illustratie en een bekrachtiging van. Dat alles past volgens Wimber in een bijbelse visie op de eenheid van de hele mens, naar ziel, geest en lichaam.
Daarnaast voert Wimber een aantal ervaringsgronden aan: zowel hij en zijn vrouw alsook anderen hebben zelf de werkzame kracht van deze bediening ervaren, en hadden er aanvankelijk heel wat moeite mee deze bediening als iets Goddelijks te accepteren, maar moesten tenslotte ‘door de Heilige Geest’ overtuigd worden om hun verzet op te geven , hetgeen bij Wimber zelf met name geschiedde door een visioen. Zij kunnen getuigen van echte geestelijke groei die met deze bediening gepaard ging.
In Bijbels Optiek
De vraag zou moeten zijn: ‘Hebben wij speciale genezingsdiensten nodig om weer beter te worden, of kan ook het gebed door de oudste van de gemeente of het gebed in de ‘binnenkamer’ van de zieke door God gehoord en verhoord worden??’
Voorts verzet Wimber zich in een aantal algemene argumenten tegen de kritiek die christenen dikwijls op zijn genezingsdienst hebben. Hij acht het een geseculariseerd denken wanneer principieel het bovennatuurlijke wordt uitgesloten. Degenen die menen dat een gelovige zich veeleer geduldig moet schikken in de ziekten en het lijden dat God in zijn leven geeft, antwoordt Wimber dat genezing een Goddelijke opvoeding onder lijden niet uitsluit. Verder meent hij dat men deze bediening niet mag afschrijven wegens de slechte voorbeelden die met name Amerikaanse televisiedominees ervan hebben gegeven.
13.3. Een ‘bijbelse’ visie - en ernstige vragen daarover.
Anders dan Pinkstermannen als Maasbach, Osborne e.a. doet Wimber zijn best een zo evenwichtig mogelijke Schriftuurlijke visie te ontwikkelen. Hij heeft geen bezwaar tegen medische behandeling. Het vereiste van geloof wordt niet zo sterk beklemtoond dat iemand er wegens ongeloof de schuld van krijgt als de genezing faalt; het geloofsvereiste wordt veeleer bij de genezer geplaatst . Eerlijk zegt hij dat niet iedereen wordt genezen , en daarvan noemt hij bijbelse voorbeelden, maar hij vertelt ook over de kwalen waaraan hijzelf lijdt. Anders ook dan sommige bijbelleraren uit de Pinksterbeweging zegt hij niet zonder meer dat de genezing van het lichaam in de verzoening inbegrepen is .
Ondanks de sympathieke ‘klankkleur’ van Wimbers boodschap moeten ernstige bezwaren worden ingebracht tegen zijn bediening. Deels zijn die bezwaren ook van pastorale aard: wie een bijeenkomst van Wimber bijwoonde, liep kans tegen zijn eigen wil te worden meegesleept in de verschijnselen die ‘de Geest’ daar werkt, zoals hevig beven, uren giechelen of lachen, ‘rusten in de Geest’, tegen de grond vallen, bewusteloosheid, enzovoorts. Er zijn gevallen bekend dat dit tot grote emotionele en geestelijke schade leidde. Maar daartegenover zou Wimber natuurlijk evenzoveel gevallen stellen waarin juist geestelijke groei bewerkstelligd is. Belangrijker zijn dan ook de ernstige bijbelse vragen die hier moeten worden gesteld.
Voorts verzet Wimber zich in een aantal algemene argumenten tegen de kritiek die christenen dikwijls op zijn genezingsdienst hebben. Hij acht het een geseculariseerd denken wanneer principieel het bovennatuurlijke wordt uitgesloten. Degenen die menen dat een gelovige zich veeleer geduldig moet schikken in de ziekten en het lijden dat God in zijn leven geeft, antwoordt Wimber dat genezing een Goddelijke opvoeding onder lijden niet uitsluit. Verder meent hij dat men deze bediening niet mag afschrijven wegens de slechte voorbeelden die met name Amerikaanse televisiedominees ervan hebben gegeven.
13.3. Een ‘bijbelse’ visie - en ernstige vragen daarover.
Anders dan Pinkstermannen als Maasbach, Osborne e.a. doet Wimber zijn best een zo evenwichtig mogelijke Schriftuurlijke visie te ontwikkelen. Hij heeft geen bezwaar tegen medische behandeling. Het vereiste van geloof wordt niet zo sterk beklemtoond dat iemand er wegens ongeloof de schuld van krijgt als de genezing faalt; het geloofsvereiste wordt veeleer bij de genezer geplaatst . Eerlijk zegt hij dat niet iedereen wordt genezen , en daarvan noemt hij bijbelse voorbeelden, maar hij vertelt ook over de kwalen waaraan hijzelf lijdt. Anders ook dan sommige bijbelleraren uit de Pinksterbeweging zegt hij niet zonder meer dat de genezing van het lichaam in de verzoening inbegrepen is .
Ondanks de sympathieke ‘klankkleur’ van Wimbers boodschap moeten ernstige bezwaren worden ingebracht tegen zijn bediening. Deels zijn die bezwaren ook van pastorale aard: wie een bijeenkomst van Wimber bijwoonde, liep kans tegen zijn eigen wil te worden meegesleept in de verschijnselen die ‘de Geest’ daar werkt, zoals hevig beven, uren giechelen of lachen, ‘rusten in de Geest’, tegen de grond vallen, bewusteloosheid, enzovoorts. Er zijn gevallen bekend dat dit tot grote emotionele en geestelijke schade leidde. Maar daartegenover zou Wimber natuurlijk evenzoveel gevallen stellen waarin juist geestelijke groei bewerkstelligd is. Belangrijker zijn dan ook de ernstige bijbelse vragen die hier moeten worden gesteld.
In Bijbels Optiek
Is het nu ‘vallen in de Geest’ of vallen door een geest???
Een heel fundamentele vraag naar aanleiding van Wimbers eigen bijbelse argumentatie is: moeten wij alles doen wat de Heer Jezus deed, of wat Hij zijn discipelen opdroeg? Doen we niet wijs bij de Brieven te rade te gaan inzake een christelijke geloofspraktijk die gefundeerd is op Christus' volbrachte werk, zijn opstanding en verheerlijking aan Gods rechterhand? En kunnen de meest indrukwekkende geestelijke ervaringen, of ook visioenen, een argumentatie uit de Schrift vervangen, of zelfs maar aanvullen?
De christen die thuis is in zijn Bijbel, voelt zich bij Wimber in een vreemde wereld. Een gloeiende krachtstroom die van de genezer uitgaat, waar zegt de Schrift daar iets van? Nog sterker: een onbewuste bediening van genezing, zelfs tegen iemands wil, zoals John Wimber van zichzelf vertelt uit de tijd dat zijn vrouw al wel, maar hij nog niet van deze bediening overtuigd was. Spreken in talen is natuurlijk een apart onderwerp, en we kunnen hier niet uit de doeken doen in hoeverre deze gave nu nog bestaat (zie daarvoor het recent verschenen boek van Fernand Legrand). Maar laten we even aannemen dat deze gave nog zou bestaan - is het dan niet vreemd dat wij in het Nieuwe Testament daarover slechts in één plaats in Markus, in de Handelingen en in 1 Cor. 14 horen, terwijl om iedere hoek in Wimbers bediening de tongentaal verschijnt? Hij citeert Paulus’ oproep ‘Ik wilde wel dat u allen in talen sprak’ , maar laat na het vervolg te citeren: ‘maar nog meer dat u profeteerde’! De Heilige Geest wordt voortdurend genoemd, aangeroepen, aangebeden zelfs, maar we krijgen in verhouding heel weinig over de Heer Jezus te horen. De Geest was toch gekomen om Jezus te verheerlijken (Joh. 16:14)? De toetssteen van de werking van de Geest is toch het grootmaken van Jezus als Heer (1 Cor. 12:1vv.)? Wimber zal dat onmiddellijk erkennen, maar de verschuiving van de nadruk in zijn bediening is onloochenbaar. Zonder ook maar iets af te doen aan de eer die God de Heilige Geest toekomt, moeten wij toch constateren dat Hij in het Nieuwe Testament ruim 100 maal genoemd wordt, terwijl de Heer Jezus onder verschillende benamingen bijna 2000 maal genoemd wordt! In de bediening van Wimber is de verhouding ongeveer het omgekeerde.
13.4. Vraagtekens, vraagtekens
Wij zouden Wimber nog wel eens een aantal ernstige vragen stellen, als hij nog zou leven. Als wij de bediening van de Heer Jezus moeten navolgen, en zelfs grotere dingen moeten doen dan Hij, waar blijft dan de dodenopwekking? Die moet mogelijk zijn, zegt Wimber, maar in de praktijk gebeurt het nooit. Toch hoort het bij de opdracht aan de discipelen (Matth. 10:8). Waarom drinken de medewerkers van Wimber geen gifbekers, en waarom nemen zij geen slangen op? Dat hoorde toch ook bij de tekenen die de gelovigen zouden volgen (Mark. 16:17), net zo goed als de genezingen en de uitdrijving van demonen. Over die demonenuitdrijving zou nog veel meer te zeggen zijn. Bij Wimber wordt een demon vrijwel altijd verbonden met een concrete zonde die in een mens leeft. Waar zegt de Schrift dat? Zijn zonden niet een uiting van de zondemacht die in ons woont, van het vlees, zoals de Bijbel de onveranderde zondige natuur van de mens noemt? Wie in het Nieuwe Testament leest, ziet dat demonen altijd onmiddellijk werden uitgedreven door het gezag van de Heer. Volgens Wimber is er ook veel voor te zeggen dat dat onmiddellijk gebeurt, maar een andere keer duurt het wel dertig minuten, en soms zijn er uren nodig.
Zijn we nog steeds op bijbels terrein? Nog ernstiger wordt de twijfel als we de helderziendheid opmerken die Wimber en zijn medewerkers bezitten. Zij duiden die aan als een geestelijke gave, als een woord van kennis (met een beroep op 1 Cor. 12:8), maar met de uitleg van deze bijbelse uitdrukking heeft dat helemaal niets meer te maken, zoals aan ieder duidelijk is die simpel 1 Cor. 12 leest: geen woord over helderziendheid.
Een heel fundamentele vraag naar aanleiding van Wimbers eigen bijbelse argumentatie is: moeten wij alles doen wat de Heer Jezus deed, of wat Hij zijn discipelen opdroeg? Doen we niet wijs bij de Brieven te rade te gaan inzake een christelijke geloofspraktijk die gefundeerd is op Christus' volbrachte werk, zijn opstanding en verheerlijking aan Gods rechterhand? En kunnen de meest indrukwekkende geestelijke ervaringen, of ook visioenen, een argumentatie uit de Schrift vervangen, of zelfs maar aanvullen?
De christen die thuis is in zijn Bijbel, voelt zich bij Wimber in een vreemde wereld. Een gloeiende krachtstroom die van de genezer uitgaat, waar zegt de Schrift daar iets van? Nog sterker: een onbewuste bediening van genezing, zelfs tegen iemands wil, zoals John Wimber van zichzelf vertelt uit de tijd dat zijn vrouw al wel, maar hij nog niet van deze bediening overtuigd was. Spreken in talen is natuurlijk een apart onderwerp, en we kunnen hier niet uit de doeken doen in hoeverre deze gave nu nog bestaat (zie daarvoor het recent verschenen boek van Fernand Legrand). Maar laten we even aannemen dat deze gave nog zou bestaan - is het dan niet vreemd dat wij in het Nieuwe Testament daarover slechts in één plaats in Markus, in de Handelingen en in 1 Cor. 14 horen, terwijl om iedere hoek in Wimbers bediening de tongentaal verschijnt? Hij citeert Paulus’ oproep ‘Ik wilde wel dat u allen in talen sprak’ , maar laat na het vervolg te citeren: ‘maar nog meer dat u profeteerde’! De Heilige Geest wordt voortdurend genoemd, aangeroepen, aangebeden zelfs, maar we krijgen in verhouding heel weinig over de Heer Jezus te horen. De Geest was toch gekomen om Jezus te verheerlijken (Joh. 16:14)? De toetssteen van de werking van de Geest is toch het grootmaken van Jezus als Heer (1 Cor. 12:1vv.)? Wimber zal dat onmiddellijk erkennen, maar de verschuiving van de nadruk in zijn bediening is onloochenbaar. Zonder ook maar iets af te doen aan de eer die God de Heilige Geest toekomt, moeten wij toch constateren dat Hij in het Nieuwe Testament ruim 100 maal genoemd wordt, terwijl de Heer Jezus onder verschillende benamingen bijna 2000 maal genoemd wordt! In de bediening van Wimber is de verhouding ongeveer het omgekeerde.
13.4. Vraagtekens, vraagtekens
Wij zouden Wimber nog wel eens een aantal ernstige vragen stellen, als hij nog zou leven. Als wij de bediening van de Heer Jezus moeten navolgen, en zelfs grotere dingen moeten doen dan Hij, waar blijft dan de dodenopwekking? Die moet mogelijk zijn, zegt Wimber, maar in de praktijk gebeurt het nooit. Toch hoort het bij de opdracht aan de discipelen (Matth. 10:8). Waarom drinken de medewerkers van Wimber geen gifbekers, en waarom nemen zij geen slangen op? Dat hoorde toch ook bij de tekenen die de gelovigen zouden volgen (Mark. 16:17), net zo goed als de genezingen en de uitdrijving van demonen. Over die demonenuitdrijving zou nog veel meer te zeggen zijn. Bij Wimber wordt een demon vrijwel altijd verbonden met een concrete zonde die in een mens leeft. Waar zegt de Schrift dat? Zijn zonden niet een uiting van de zondemacht die in ons woont, van het vlees, zoals de Bijbel de onveranderde zondige natuur van de mens noemt? Wie in het Nieuwe Testament leest, ziet dat demonen altijd onmiddellijk werden uitgedreven door het gezag van de Heer. Volgens Wimber is er ook veel voor te zeggen dat dat onmiddellijk gebeurt, maar een andere keer duurt het wel dertig minuten, en soms zijn er uren nodig.
Zijn we nog steeds op bijbels terrein? Nog ernstiger wordt de twijfel als we de helderziendheid opmerken die Wimber en zijn medewerkers bezitten. Zij duiden die aan als een geestelijke gave, als een woord van kennis (met een beroep op 1 Cor. 12:8), maar met de uitleg van deze bijbelse uitdrukking heeft dat helemaal niets meer te maken, zoals aan ieder duidelijk is die simpel 1 Cor. 12 leest: geen woord over helderziendheid.
In Bijbels Optiek
Kan een christen de gave van helderziendheid hebben of ontwikkelen?? De bijbel spreekt daar niet over. Wel dat Bijbelse profeten in de toekomst konden zien en Gods plan met de wereld konden ontvouwen.
Welke wereld treden wij hier binnen? Wimber zelf neemt in zijn boek een verslag op dat een antropoloog maakte van één van zijn samenkomsten. De onderzoeker zag veel overeenstemming met spiritistische genezingssessies, haastte zich vervolgens wel om de verschillen uitgebreid te tonen, maar dat de overeenkomst hem het eerste opviel is toch wel veelzeggend. Welke geest is hier aan het werk? Een katholieke priester ervaart de genezing in de zin zoals Wimber die bedoelt in verbinding met de katholieke lithanie der heiligen - iets wat wij sinds de Reformatie hebben onderkend als puur bijgeloof en dwaalleer. Is dit de Geest die in alle waarheid leidt?
Op alle vragen zal wel een antwoord te bedenken zijn. Maar laat de christen die van dit alles kennis neemt niet te snel de huiver die hem overvalt onderdrukken. Die huiver kon wel eens een écht werk van de Heilige Geest zijn.
(N.a.v. John Wimber & Kevin Springer, Een kracht tot genezing, Gideon, Hoornaar, 1987)
Welke wereld treden wij hier binnen? Wimber zelf neemt in zijn boek een verslag op dat een antropoloog maakte van één van zijn samenkomsten. De onderzoeker zag veel overeenstemming met spiritistische genezingssessies, haastte zich vervolgens wel om de verschillen uitgebreid te tonen, maar dat de overeenkomst hem het eerste opviel is toch wel veelzeggend. Welke geest is hier aan het werk? Een katholieke priester ervaart de genezing in de zin zoals Wimber die bedoelt in verbinding met de katholieke lithanie der heiligen - iets wat wij sinds de Reformatie hebben onderkend als puur bijgeloof en dwaalleer. Is dit de Geest die in alle waarheid leidt?
Op alle vragen zal wel een antwoord te bedenken zijn. Maar laat de christen die van dit alles kennis neemt niet te snel de huiver die hem overvalt onderdrukken. Die huiver kon wel eens een écht werk van de Heilige Geest zijn.
(N.a.v. John Wimber & Kevin Springer, Een kracht tot genezing, Gideon, Hoornaar, 1987)