De Drie-eenheid van God. (Alle Schriftplaatsen uit de Statenvertaling 1977).
Verkenning.
Veel christenen weten niet hoe ze het hebben met de Drie-eenheid van God, laat staan dat ze die kunnen verdedigen, want het woord wordt zelfs niet gevonden in de Bijbel. Om deze kwestie te aan te pakken moeten we beginnen met het begrip God, zoals de Bijbel dat doet.
Verkenning.
Veel christenen weten niet hoe ze het hebben met de Drie-eenheid van God, laat staan dat ze die kunnen verdedigen, want het woord wordt zelfs niet gevonden in de Bijbel. Om deze kwestie te aan te pakken moeten we beginnen met het begrip God, zoals de Bijbel dat doet.
De God waarin de christenen geloven is een Drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
Er bestaan twee algemene concepten over God:
(1) Pantheïsme/naturalisme, namelijk dat het universum zélf God is; en
(2) Supernaturalisme, namelijk dat de Schepper onderscheiden moet worden van Zijn schepping.
Binnen dit laatste concept zijn er nog twee tegengestelde zienswijzen:
(1) Polytheïsme, namelijk dat er vele goden zijn; en
(2) Monotheïsme, namelijk dat er slechts één ware God is.
Het monotheïsme zelf is opgedeeld in twee rivaliserende overtuigingen:
(1) Dat God enkelvoudig is; en
(2) Dat God altijd heeft bestaan in drie Personen die gescheiden en onderscheiden van elkaar maar toch één zijn.
Het is duidelijk dat de christenen de enigen zijn die deze laatste zienswijze aanhangen. Sommigen echter die zich christenen noemen verwerpen dit echter. Toch is dit de enige logische en filosofisch coherente zienswijze van God die mogelijk is. Het pantheïsme bezit dezelfde fatale fout als het atheïsme. Als alles God is, is het wezen van God betekenisloos, en dus is er niets God.
De problemen met polytheïsme zijn even duidelijk. Er is geen echte God in het geding, zodat de vele goden onderling oorlogen voeren en elkaars vrouwen stelen. Er is geen grondslag voor moraliteit, waarheid of vrede in hemel of op aarde.
Polytheïsme heeft als fundamenteel probleem zijn diversiteit zonder eenheid. Het geloof dat God een enkelvoudig wezen is wordt aangehangen door Moslims en Joden. Allah en Jahweh zijn volgens hen enkelvoudige entiteiten. Dit wordt ook aangehangen door pseudochristelijke sekten zoals Jehovah-getuigen, Mormonen en vele afwijkende naam-christelijke groepen die de Godheid van Christus ontkennen.
Sommige groepen uit de Pinksterbeweging beweren dat God enkelvoudig is en dat Vader, Zoon en Heilige Geest Gods drie “titels” of “ambten” zijn. Hier hebben we dan eenheid zonder diversiteit. Dat God zowel eenheid als diversiteit moet bezitten is duidelijk.
De Allah van de Islam bijvoorbeeld (zoals Jahweh/Jehovah van de Joden en Jehovah-getuigen), is incompleet in zichzelf, niet in staat om liefde, broederschap en gemeenschap te ervaren tegenover geschapen wezens. De Bijbel zegt “God is liefde”. Maar de God van de Islam en het Judaïsme kan niet liefde zijn in en van zichzelf - voor wie zou hij liefde kunnen gehad hebben wanneer hij alleen was vóór de schepping?
Het geloof dat God een enkele entiteit (Unitarisme) is, en niet drie Personen die eeuwig bestaan in één God (Trinitarisme), werd in de vroege kerk voor het eerst geformuleerd rond 220 na Chr. door een Libische theoloog, genaamd Sabellius. Hij poogde de Bijbelse taal te handhaven over Vader, Zoon en Heilige Geest zonder erkenning van de drie-enige natuur van God. Sabellius beweerde dat God bestond als een enkel wezen dat zich echter manifesteerde volgens drie werkingen, manieren of aspecten: als Vader in de schepping, als Zoon in de verlossing en als Heilige Geest in profetie en heiliging. Deze ketterij, alhoewel veroordeeld door de grote meerderheid van de christenen, overleeft tot op vandaag.
Er bestaan twee algemene concepten over God:
(1) Pantheïsme/naturalisme, namelijk dat het universum zélf God is; en
(2) Supernaturalisme, namelijk dat de Schepper onderscheiden moet worden van Zijn schepping.
Binnen dit laatste concept zijn er nog twee tegengestelde zienswijzen:
(1) Polytheïsme, namelijk dat er vele goden zijn; en
(2) Monotheïsme, namelijk dat er slechts één ware God is.
Het monotheïsme zelf is opgedeeld in twee rivaliserende overtuigingen:
(1) Dat God enkelvoudig is; en
(2) Dat God altijd heeft bestaan in drie Personen die gescheiden en onderscheiden van elkaar maar toch één zijn.
Het is duidelijk dat de christenen de enigen zijn die deze laatste zienswijze aanhangen. Sommigen echter die zich christenen noemen verwerpen dit echter. Toch is dit de enige logische en filosofisch coherente zienswijze van God die mogelijk is. Het pantheïsme bezit dezelfde fatale fout als het atheïsme. Als alles God is, is het wezen van God betekenisloos, en dus is er niets God.
De problemen met polytheïsme zijn even duidelijk. Er is geen echte God in het geding, zodat de vele goden onderling oorlogen voeren en elkaars vrouwen stelen. Er is geen grondslag voor moraliteit, waarheid of vrede in hemel of op aarde.
Polytheïsme heeft als fundamenteel probleem zijn diversiteit zonder eenheid. Het geloof dat God een enkelvoudig wezen is wordt aangehangen door Moslims en Joden. Allah en Jahweh zijn volgens hen enkelvoudige entiteiten. Dit wordt ook aangehangen door pseudochristelijke sekten zoals Jehovah-getuigen, Mormonen en vele afwijkende naam-christelijke groepen die de Godheid van Christus ontkennen.
Sommige groepen uit de Pinksterbeweging beweren dat God enkelvoudig is en dat Vader, Zoon en Heilige Geest Gods drie “titels” of “ambten” zijn. Hier hebben we dan eenheid zonder diversiteit. Dat God zowel eenheid als diversiteit moet bezitten is duidelijk.
De Allah van de Islam bijvoorbeeld (zoals Jahweh/Jehovah van de Joden en Jehovah-getuigen), is incompleet in zichzelf, niet in staat om liefde, broederschap en gemeenschap te ervaren tegenover geschapen wezens. De Bijbel zegt “God is liefde”. Maar de God van de Islam en het Judaïsme kan niet liefde zijn in en van zichzelf - voor wie zou hij liefde kunnen gehad hebben wanneer hij alleen was vóór de schepping?
Het geloof dat God een enkele entiteit (Unitarisme) is, en niet drie Personen die eeuwig bestaan in één God (Trinitarisme), werd in de vroege kerk voor het eerst geformuleerd rond 220 na Chr. door een Libische theoloog, genaamd Sabellius. Hij poogde de Bijbelse taal te handhaven over Vader, Zoon en Heilige Geest zonder erkenning van de drie-enige natuur van God. Sabellius beweerde dat God bestond als een enkel wezen dat zich echter manifesteerde volgens drie werkingen, manieren of aspecten: als Vader in de schepping, als Zoon in de verlossing en als Heilige Geest in profetie en heiliging. Deze ketterij, alhoewel veroordeeld door de grote meerderheid van de christenen, overleeft tot op vandaag.
Sabellius beweerde dat God bestond als een enkel wezen dat zich echter manifesteerde volgens drie werkingen, manieren of aspecten: als Vader in de schepping, als Zoon in de verlossing en als Heilige Geest in profetie en heiliging. Dit werd door de Kerk veroordeeld als ketterij.
De God van de Bijbel.
De Bijbel toont ons een God die het niet nodig had schepselen te creëren om liefde, gemeenschap en broederschap te ervaren. Deze God is compleet in Zichzelf, zijnde drie Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest, gescheiden en onderscheiden van elkaar, maar tegelijk eeuwig één God. Zij hadden gemeenschap en liefde en overlegden met elkaar alvorens het universum, de engelen of mensen tot bestaan werden gebracht.
Jesaja “hoorde de stem des Heeren, die zeide: Wie zal Ik zenden, en wie zal voor Ons heengaan?” (Jes. 6:8). Mozes openbaarde dezelfde samenspraak van de Godheid: “En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis” (Gen. 1:26); en andermaal “Kom aan, laat Ons nedervaren, en laat Ons hun spraak aldaar verwarren” (Gen. 11:7). Wie is die “Ons” als God een enkelvoudige entiteit is? Waarom zegt God: “Toen zeide Jahweh God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een”? (Gen. 3:22). Bovendien, indien God een enkelvoudige entiteit is, waarom wordt dan herhaaldelijk het Hebreeuwse meervoudige zelfstandige naamwoord elohim (letterlijk “goden”) gebruikt voor God? In feite staat dit meervoudige naamwoord helemaal te midden van Israëls belijdenis over de eenheid van God!
De Shema verklaart: “Hoor, Israel! Jahweh, onze God, is een enig Jahweh! (Deut. 6:4; Marc. 12:29). In het Hebreeuws leest dit zo: “Hoor, Israël! Jahweh onze elohim [goden] is één [echad] Jahweh”. Het Hebreeuwse woord echad staat een eenheid toe van meer dan één. Bijvoorbeeld, het wordt gebruikt in Genesis 2:24: “en zij zullen tot één vlees zijn”; in Exodus 36:13 waar van verschillende onderdelen wordt gezegd “dat het één tabernakel werd”; in 2 Samuël 2:25 waar vele soldaten “werden tot één hoop”; en elders.
Ook is het woord elohim niet de enige uitdrukking waarin Gods meervoudigheid duidelijk wordt. Bijvoorbeeld Prediker 12:1: “En gedenk aan de Schepper [letterlijk “scheppers”]”; en Jesaja 54:5: “Want uw Maker [letterlijk “makers”] is uw Man [letterlijk “mannen”]”.
Alhoewel het woord Drie-eenheid niet in de Bijbel voorkomt is het concept ervan duidelijk aanwezig, en voorziet het in de eenheid en diversiteit die liefde en gemeenschap mogelijk maakt binnen de Godheid. Echt: de trinitarische God is liefde - en Hij alleen. Jezus zei: “De Vader heeft de Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven” (Joh. 3:35). Gods liefde is niet enkel gericht op de mensheid, maar eerst en vooral bestaat deze tussen de drie Personen van de Godheid. En drie Personen moeten zij zijn. Vader, Zoon en Heilige Geest kunnen niet louter ambten, titels of aspecten zijn waarin God Zichzelf manifesteert, want zulke vormen kunnen niet liefhebben of gemeenschap met elkaar hebben.
Niet enkel de Zoon wordt voorgesteld als een persoon, maar ook de Vader en de Heilige Geest. De Bijbel toont hen elk als hebbende hun eigen persoonlijkheid: elk van hen handelt, heeft lief, verzorgt, kan gegriefd of boos worden. Ambten of titels kunnen dat niet! Unitarisme is niet bijbels - het berooft de Godheid van de noodzakelijke kwaliteiten van echte Goddelijkheid.
De God van de Bijbel.
De Bijbel toont ons een God die het niet nodig had schepselen te creëren om liefde, gemeenschap en broederschap te ervaren. Deze God is compleet in Zichzelf, zijnde drie Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest, gescheiden en onderscheiden van elkaar, maar tegelijk eeuwig één God. Zij hadden gemeenschap en liefde en overlegden met elkaar alvorens het universum, de engelen of mensen tot bestaan werden gebracht.
Jesaja “hoorde de stem des Heeren, die zeide: Wie zal Ik zenden, en wie zal voor Ons heengaan?” (Jes. 6:8). Mozes openbaarde dezelfde samenspraak van de Godheid: “En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis” (Gen. 1:26); en andermaal “Kom aan, laat Ons nedervaren, en laat Ons hun spraak aldaar verwarren” (Gen. 11:7). Wie is die “Ons” als God een enkelvoudige entiteit is? Waarom zegt God: “Toen zeide Jahweh God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een”? (Gen. 3:22). Bovendien, indien God een enkelvoudige entiteit is, waarom wordt dan herhaaldelijk het Hebreeuwse meervoudige zelfstandige naamwoord elohim (letterlijk “goden”) gebruikt voor God? In feite staat dit meervoudige naamwoord helemaal te midden van Israëls belijdenis over de eenheid van God!
De Shema verklaart: “Hoor, Israel! Jahweh, onze God, is een enig Jahweh! (Deut. 6:4; Marc. 12:29). In het Hebreeuws leest dit zo: “Hoor, Israël! Jahweh onze elohim [goden] is één [echad] Jahweh”. Het Hebreeuwse woord echad staat een eenheid toe van meer dan één. Bijvoorbeeld, het wordt gebruikt in Genesis 2:24: “en zij zullen tot één vlees zijn”; in Exodus 36:13 waar van verschillende onderdelen wordt gezegd “dat het één tabernakel werd”; in 2 Samuël 2:25 waar vele soldaten “werden tot één hoop”; en elders.
Ook is het woord elohim niet de enige uitdrukking waarin Gods meervoudigheid duidelijk wordt. Bijvoorbeeld Prediker 12:1: “En gedenk aan de Schepper [letterlijk “scheppers”]”; en Jesaja 54:5: “Want uw Maker [letterlijk “makers”] is uw Man [letterlijk “mannen”]”.
Alhoewel het woord Drie-eenheid niet in de Bijbel voorkomt is het concept ervan duidelijk aanwezig, en voorziet het in de eenheid en diversiteit die liefde en gemeenschap mogelijk maakt binnen de Godheid. Echt: de trinitarische God is liefde - en Hij alleen. Jezus zei: “De Vader heeft de Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven” (Joh. 3:35). Gods liefde is niet enkel gericht op de mensheid, maar eerst en vooral bestaat deze tussen de drie Personen van de Godheid. En drie Personen moeten zij zijn. Vader, Zoon en Heilige Geest kunnen niet louter ambten, titels of aspecten zijn waarin God Zichzelf manifesteert, want zulke vormen kunnen niet liefhebben of gemeenschap met elkaar hebben.
Niet enkel de Zoon wordt voorgesteld als een persoon, maar ook de Vader en de Heilige Geest. De Bijbel toont hen elk als hebbende hun eigen persoonlijkheid: elk van hen handelt, heeft lief, verzorgt, kan gegriefd of boos worden. Ambten of titels kunnen dat niet! Unitarisme is niet bijbels - het berooft de Godheid van de noodzakelijke kwaliteiten van echte Goddelijkheid.
Bij de doop van Jezus in de Jordaan mocht Johannes getuige zijn van de werkelijkheid van deDrie-enige God.
Godheid? Is dat een Bijbelse term? Jazeker. Het woord verschijnt drie keer in de King James Version: Hand 17:29; Rom. 1:20;
Col. 2:9.7 In contrast met theos, dat door het hele Nieuwe Testament heen gebruikt wordt voor “God”, verschijnen er drie verschillende maar verwante Griekse woorden in deze verzen (theios: Hand. 17:29; theiotes: Rom. 1:20; theotes: Col. 2:9) die vertaald worden door Godheid in de KJV. Deze term duidt een meervoudigheid aan van wezen. Paulus schreef: “Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk” (Col. 2:9). Bedoelde hij gewoon dat in Christus al de volheid van Hemzelf woont? Dat zou hetzelfde betekenen dat in mij al de volheid woont van mijzelf. Uiteraard is dat zo - dus waarom dit dan zeggen, en wat betekent het? Niets!
Betekent dit vers dat in Christus slechts al de volheid woont van ‘goddelijkheid’, zoals sommige niet-KJV-bijbels weergeven? Ook dat is een pleonasme - het doet af aan de Godheid van Christus. Want indien Christus in Zichzelf God is, wat voor zin heeft dan de uitspraak: “in Hem woont al de volheid van goddelijkheid”? Uiteraard is dat zo! Maar als Christus de Zoon is, en er zijn twee andere Personen in de Godheid, dan betekent dat iets. Met dat in gedachten betekent Col. 2:9: “Net zoals Vader, Zoon en Heilige Geest één God zijn, bracht Christus die volheid van de Godheid met Zich mee in het vlees, toen Hij mens werd”.
Het getuigenis van de Schepping.
In Romeinen 1:20 argumenteert Paulus dat Gods “eeuwige kracht en Godheid” verstaan en doorzien worden in de schepping die Hij maakte. Gods eeuwige kracht, ja, maar ook Zijn Godheid? Ja, de drie-enige natuur van God wordt weerspiegeld in Zijn schepping.
De kosmos is verdeeld in drie: ruimte, materie en tijd. Elk van deze is verdeeld in drie. Ruimte, bijvoorbeeld, bestaat uit lengte, breedte en hoogte, elk gescheiden en verschillend van elkaar - maar de drie zijn één. Lengte, breedte en hoogte zijn geen drie ruimten maar drie dimensies die één ruimte omvatten. Trek zoveel lijnen in de lengte als je wil en u blijft in het geheel. Maar dat is ook zo met de breedte en de hoogte. Elk is afzonderlijk en verschillend en toch is elk van deze ‘ruimte’ - net zoals de Vader, Zoon en Heilige Geest verschillende Personen zijn maar toch elkeen God is.
Ook de tijd is een triniteit: verleden, heden en toekomst - twee onzichtbaar en één zichtbaar. Elk is afzonderlijk en verschillend, maar elk is volledig de tijd. De mens zelf is een triniteit van geest, ziel en lichaam; twee ervan onzichtbaar en één zichtbaar.
Veel meer voorbeelden kunnen gegeven worden van de Goddelijke Drie-eenheid zoals die weerspiegeld wordt in de schepping. Dit kan nauwelijks toeval zijn. Het Hebreeuwse woord elohim (goden) verschijnt ongeveer 2500 maal in het Oude Testament, terwijl de enkelvoudige vorm slechts 250 maal voorkomt, en meestal met betrekking tot valse goden.
Genesis 1:1 leest: “In den beginne schiep elohim [= Goden] de hemel en de aarde”. Alhoewel er een enkelvoudig zelfstandig naamwoord beschikbaar is wordt toch consequent de meervoudsvorm voor God gebruikt. En in tegenspraak met de grammaticale regels worden enkelvoudswerkwoorden en enkelvoudsnaamwoorden samen met dit meervoudsnaamwoord gebruikt. Waarom? Bij het brandende braambos was het Elohim (Goden) die tot Mozes sprak. Maar Elohim zei niet “Wij zullen zijn die Wij zullen zijn”, maar “Ik zal zijn Die Ik zijn zal” (Exodus 3:14). Men kan niet aan het feit ontkomen dat door de Bijbel heen God wordt getoond als een meervoudigheid en toch als eenheid, met zowel diversiteit als eenheid. Dit is uniek onder alle wereldreligies! De Drie-eenheid afwijzen is de unieke God van de Bijbel afwijzen.
Godheid? Is dat een Bijbelse term? Jazeker. Het woord verschijnt drie keer in de King James Version: Hand 17:29; Rom. 1:20;
Col. 2:9.7 In contrast met theos, dat door het hele Nieuwe Testament heen gebruikt wordt voor “God”, verschijnen er drie verschillende maar verwante Griekse woorden in deze verzen (theios: Hand. 17:29; theiotes: Rom. 1:20; theotes: Col. 2:9) die vertaald worden door Godheid in de KJV. Deze term duidt een meervoudigheid aan van wezen. Paulus schreef: “Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk” (Col. 2:9). Bedoelde hij gewoon dat in Christus al de volheid van Hemzelf woont? Dat zou hetzelfde betekenen dat in mij al de volheid woont van mijzelf. Uiteraard is dat zo - dus waarom dit dan zeggen, en wat betekent het? Niets!
Betekent dit vers dat in Christus slechts al de volheid woont van ‘goddelijkheid’, zoals sommige niet-KJV-bijbels weergeven? Ook dat is een pleonasme - het doet af aan de Godheid van Christus. Want indien Christus in Zichzelf God is, wat voor zin heeft dan de uitspraak: “in Hem woont al de volheid van goddelijkheid”? Uiteraard is dat zo! Maar als Christus de Zoon is, en er zijn twee andere Personen in de Godheid, dan betekent dat iets. Met dat in gedachten betekent Col. 2:9: “Net zoals Vader, Zoon en Heilige Geest één God zijn, bracht Christus die volheid van de Godheid met Zich mee in het vlees, toen Hij mens werd”.
Het getuigenis van de Schepping.
In Romeinen 1:20 argumenteert Paulus dat Gods “eeuwige kracht en Godheid” verstaan en doorzien worden in de schepping die Hij maakte. Gods eeuwige kracht, ja, maar ook Zijn Godheid? Ja, de drie-enige natuur van God wordt weerspiegeld in Zijn schepping.
De kosmos is verdeeld in drie: ruimte, materie en tijd. Elk van deze is verdeeld in drie. Ruimte, bijvoorbeeld, bestaat uit lengte, breedte en hoogte, elk gescheiden en verschillend van elkaar - maar de drie zijn één. Lengte, breedte en hoogte zijn geen drie ruimten maar drie dimensies die één ruimte omvatten. Trek zoveel lijnen in de lengte als je wil en u blijft in het geheel. Maar dat is ook zo met de breedte en de hoogte. Elk is afzonderlijk en verschillend en toch is elk van deze ‘ruimte’ - net zoals de Vader, Zoon en Heilige Geest verschillende Personen zijn maar toch elkeen God is.
Ook de tijd is een triniteit: verleden, heden en toekomst - twee onzichtbaar en één zichtbaar. Elk is afzonderlijk en verschillend, maar elk is volledig de tijd. De mens zelf is een triniteit van geest, ziel en lichaam; twee ervan onzichtbaar en één zichtbaar.
Veel meer voorbeelden kunnen gegeven worden van de Goddelijke Drie-eenheid zoals die weerspiegeld wordt in de schepping. Dit kan nauwelijks toeval zijn. Het Hebreeuwse woord elohim (goden) verschijnt ongeveer 2500 maal in het Oude Testament, terwijl de enkelvoudige vorm slechts 250 maal voorkomt, en meestal met betrekking tot valse goden.
Genesis 1:1 leest: “In den beginne schiep elohim [= Goden] de hemel en de aarde”. Alhoewel er een enkelvoudig zelfstandig naamwoord beschikbaar is wordt toch consequent de meervoudsvorm voor God gebruikt. En in tegenspraak met de grammaticale regels worden enkelvoudswerkwoorden en enkelvoudsnaamwoorden samen met dit meervoudsnaamwoord gebruikt. Waarom? Bij het brandende braambos was het Elohim (Goden) die tot Mozes sprak. Maar Elohim zei niet “Wij zullen zijn die Wij zullen zijn”, maar “Ik zal zijn Die Ik zijn zal” (Exodus 3:14). Men kan niet aan het feit ontkomen dat door de Bijbel heen God wordt getoond als een meervoudigheid en toch als eenheid, met zowel diversiteit als eenheid. Dit is uniek onder alle wereldreligies! De Drie-eenheid afwijzen is de unieke God van de Bijbel afwijzen.
In den beginne schiep elohim [= Goden] de hemel en de aarde.
Het getuigenis van de Schrift.
Het Nieuwe Testament toont drie onderscheiden Personen, maar toch is elk te herkennen als God. Toch vinden we herhaaldelijk de duidelijke verklaring dat er slechts één ware God is. Christus bidt tot de Vader. Bidt Hij tot Zichzelf? Johannes schrijft: “Dat de Vader [Zijn] Zoon gezonden heeft [tot] een Zaligmaker der wereld” (1 Joh. 4:14).
Zond Hij Zichzelf? Erger nog: bad een “ambt” om het zenden van een “functie”? Vader, Zoon en Heilige Geest hebben wel onderscheiden functies, maar elkeen werkt in samenwerkingsverband met de anderen. Christus zei: “De woorden, die Ik tot u spreek, spreek Ik van Mijzelf niet [op mijn eigen initiatief], maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken” (Joh. 14:10); “En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven…[namelijk] de Geest der waarheid” (Joh. 14:6-7).
Door het Nieuwe Testament heen worden Vader, Zoon en Heilige Geest afzonderlijk geëerd en handelen als God, maar enkel in overleg met elkaar.
Ook het Oude Testament toont drie Personen die op elkaar inwerken. Bijvoorbeeld: “Hoor naar Mij, o Jakob! en gij Israël, Mijn geroepene! Ik ben Dezelfde; Ik ben de Eerste, ook ben Ik de Laatste. Ook heeft Mijn hand de aarde gegrond, en Mijn rechterhand heeft de hemelen met de palm afgemeten … van die tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heer Jahweh, en Zijn Geest heeft Mij gezonden” (Jes. 48:12-16). Degene die via Jesaja spreekt, refereert naar Zichzelf als “de Eerste en de Laatste” en de Schepper van alles, dus moet Hij God zijn. Maar Hij spreekt ook van twee anderen in dezelfde passage die ook God moeten zijn: “de Heer Jahweh” en “Zijn Geest”.
Jezus toont een gelijkaardige passage aan de Farizeeën (Matth. 22:41-46) toen Hij hen vroeg wie de Messias was, en zij zeiden: “De Zoon van David”. Toen haalde Hij Psalm 110:1 aan: “De Heere [= Jahweh] heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank van uw voeten” (Matth. 22:44). Toen vroeg Jezus hen: “Indien David Hem dan [zijn] Heere noemt, hoe is Hij zijn Zoon?” (Matth. 22:45). De Farizeeën waren sprakeloos. Het unitarisme kan het voorkomen van deze twee Personen, namelijk de Jahweh en de Heer van David, niet verklaren.
Nog steeds een mysterie.
Het is een mysterie hoe God in drie Personen bestaat en toch één God kan zijn. Maar het is ook een mysterie hoe God geen begin kon hebben en dat Hij alles schiep uit het niets. Het gaat de menselijke capaciteiten te boven om de volle natuur van God te begrijpen. Maar evenmin kunnen wij begrijpen wat het betekent te bestaan. Evenmin kunnen wij bevatten wat ruimte is of wat tijd is of wat materie is. Voor elke deur die de wetenschap opent, gaan er op hun beurt weer tien andere deuren open. Hoe meer wij leren, hoe sneller het onbekende zich voor ons vermeerdert.
Het getuigenis van de Schrift.
Het Nieuwe Testament toont drie onderscheiden Personen, maar toch is elk te herkennen als God. Toch vinden we herhaaldelijk de duidelijke verklaring dat er slechts één ware God is. Christus bidt tot de Vader. Bidt Hij tot Zichzelf? Johannes schrijft: “Dat de Vader [Zijn] Zoon gezonden heeft [tot] een Zaligmaker der wereld” (1 Joh. 4:14).
Zond Hij Zichzelf? Erger nog: bad een “ambt” om het zenden van een “functie”? Vader, Zoon en Heilige Geest hebben wel onderscheiden functies, maar elkeen werkt in samenwerkingsverband met de anderen. Christus zei: “De woorden, die Ik tot u spreek, spreek Ik van Mijzelf niet [op mijn eigen initiatief], maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken” (Joh. 14:10); “En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven…[namelijk] de Geest der waarheid” (Joh. 14:6-7).
Door het Nieuwe Testament heen worden Vader, Zoon en Heilige Geest afzonderlijk geëerd en handelen als God, maar enkel in overleg met elkaar.
Ook het Oude Testament toont drie Personen die op elkaar inwerken. Bijvoorbeeld: “Hoor naar Mij, o Jakob! en gij Israël, Mijn geroepene! Ik ben Dezelfde; Ik ben de Eerste, ook ben Ik de Laatste. Ook heeft Mijn hand de aarde gegrond, en Mijn rechterhand heeft de hemelen met de palm afgemeten … van die tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heer Jahweh, en Zijn Geest heeft Mij gezonden” (Jes. 48:12-16). Degene die via Jesaja spreekt, refereert naar Zichzelf als “de Eerste en de Laatste” en de Schepper van alles, dus moet Hij God zijn. Maar Hij spreekt ook van twee anderen in dezelfde passage die ook God moeten zijn: “de Heer Jahweh” en “Zijn Geest”.
Jezus toont een gelijkaardige passage aan de Farizeeën (Matth. 22:41-46) toen Hij hen vroeg wie de Messias was, en zij zeiden: “De Zoon van David”. Toen haalde Hij Psalm 110:1 aan: “De Heere [= Jahweh] heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank van uw voeten” (Matth. 22:44). Toen vroeg Jezus hen: “Indien David Hem dan [zijn] Heere noemt, hoe is Hij zijn Zoon?” (Matth. 22:45). De Farizeeën waren sprakeloos. Het unitarisme kan het voorkomen van deze twee Personen, namelijk de Jahweh en de Heer van David, niet verklaren.
Nog steeds een mysterie.
Het is een mysterie hoe God in drie Personen bestaat en toch één God kan zijn. Maar het is ook een mysterie hoe God geen begin kon hebben en dat Hij alles schiep uit het niets. Het gaat de menselijke capaciteiten te boven om de volle natuur van God te begrijpen. Maar evenmin kunnen wij begrijpen wat het betekent te bestaan. Evenmin kunnen wij bevatten wat ruimte is of wat tijd is of wat materie is. Voor elke deur die de wetenschap opent, gaan er op hun beurt weer tien andere deuren open. Hoe meer wij leren, hoe sneller het onbekende zich voor ons vermeerdert.
Het is en blijft voor het .schepsel mens een mysterie dat God in drie Personen bestaat en toch een God kan zijn.
Jehovah-getuigen en andere unitariërs argumenteren dat omdat de Drie-eenheid niet kan begrepen worden, ze ook niet kan bestaan. Maar het feit dat de Drie-eenheid buiten de menselijke begripshorizon ligt is geen reden om af te wijzen wat de Bijbel ons zo uitdrukkelijk toont. God zegt iets van Zichzelf opdat wij in Hem mogen geloven en Hem kennen. Wij durven niet afwijzen wat Hij zegt, en wij durven wat Hij zegt niet verlagen tot het niveau van eindige geesten.
Slotwoord over Elohim.
Elohim komt ongeveer 2500 maal voor in het OT. De Joden gebruikten deze meervoudsvorm Elohim voor hun God. De enkelvoudsvorm van dit Hebreeuwse woord is Eloah en komt ongeveer 250 maal voor in het OT. De benaming Allah in het Arabisch komt van Eloah. EL betekent de Machtige/Sterke. El is het algemene woord voor God in de Semitische talen. Het meervoud van El is Elim - niet Elohim! Het komt ong. 200 keer voor in het OT. De uitgang IM wijst in het Hebreeuws altijd op een meervoud, zonder uitzondering. Dit meervoud is geen “pluralis majestatis” (majesteitsmeervoud) want dat kent het Hebreeuws niet.
Jehovah-getuigen en andere unitariërs argumenteren dat omdat de Drie-eenheid niet kan begrepen worden, ze ook niet kan bestaan. Maar het feit dat de Drie-eenheid buiten de menselijke begripshorizon ligt is geen reden om af te wijzen wat de Bijbel ons zo uitdrukkelijk toont. God zegt iets van Zichzelf opdat wij in Hem mogen geloven en Hem kennen. Wij durven niet afwijzen wat Hij zegt, en wij durven wat Hij zegt niet verlagen tot het niveau van eindige geesten.
Slotwoord over Elohim.
Elohim komt ongeveer 2500 maal voor in het OT. De Joden gebruikten deze meervoudsvorm Elohim voor hun God. De enkelvoudsvorm van dit Hebreeuwse woord is Eloah en komt ongeveer 250 maal voor in het OT. De benaming Allah in het Arabisch komt van Eloah. EL betekent de Machtige/Sterke. El is het algemene woord voor God in de Semitische talen. Het meervoud van El is Elim - niet Elohim! Het komt ong. 200 keer voor in het OT. De uitgang IM wijst in het Hebreeuws altijd op een meervoud, zonder uitzondering. Dit meervoud is geen “pluralis majestatis” (majesteitsmeervoud) want dat kent het Hebreeuws niet.