Christelijke Jood? Messias-belijdende Jood?
(Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (1977)
Verkenning.
Er is in deze tijd veel verwarring over enerzijds Jood zijn en anderzijds christen zijn. Horen beide bij elkaar of is er toch scheiding. Hoe zit het daarmee? Hoe zit dat dan met één zijn in Jezus Christus????????
Wij moeten volgens het Nieuwe Testament een strikte scheiding maken tussen:
1. Joden en 2. Christenen.
Het is óf, óf. Men kan niet de twee tegelijk zijn! Het Nieuwe Testament geeft dat aan.
Het is nieuwtestamentisch gezien absurd, of ongerijmd zo je wil, dat een gelovige zich een “Joodse Christen” of een “Messias belijdende Jood” zou noemen. Zie Galaten 3:25-28:
“Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder de tuchtmeester. Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus”.
Alleen de waarheid zeggen is de beste remedie tegen afwijkend (van de Schrift) denken. Beter gekwetst door de waarheid dan getroost door een leugen.
Veel van zulke fouten ontstaan door een verkeerd begrip van de bedelingen, in dit geval de bedeling van de Joden en die van de Kerk. Spoedig zal de ware Kerk (Gemeente) opgenomen worden, en daarna zal God de draad met Israël terug opnemen en Israël zal behouden worden in de Verdrukking.
God zal alle profetieën met betrekking tot Israël vervullen! Maar laten wij nu in de genadebedeling blijven, waarin geen onderscheid is tussen Jood of heiden.
Op dit ogenblik staan de Joden nog steeds onder de vloek (maar zoals u wellicht weet zal die spoedig opgeheven worden en zullen zij zich als volk bekeren - lees bv. Romeinen 11) en dus moet men voor wijsheid niet bij de Joden zijn, maar bij wedergeboren christelijke leraren die zich als zodanig ook duidelijk identificeren en laten blijken.
Als iemand zich identificeert als “christelijke Jood”, of als “christelijke Indiaan”, of als “christelijke Hindoe”, enz. enz. dan moet zo iemand zich realiseren dat hij schuldig blijft aan het bloed van de Messias. De Heer werd aan het kruis genageld door 1. de Joden (“En al het volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen” (Mattheüs 27:25) en 2. de heidenen, vertegenwoordigd door het toenmalige Romeinse rijk en Pontius Pilatus: “maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden” (Mattheüs 27:26). Romeinse soldaten hebben Hem letterlijk “doorstoken” (Openbaring 1:7).
Wie zich afzondert in Christus alléén, zonder referentie naar Jood-zijn of Griek-zijn, die zal gered worden. Refereren (in casu) de Joden naar hun Jood-zijn dan komt het vergoten bloed van Jezus over hen en blijven zij strafschuldig. Dit is een ernstige zaak!
Wat iedereen moet leren is dit:
“Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle geslachten van de aarde zullen over Hem rouw bedrijven. Ja, amen” (Openbaring 1:7)
Iemand die dit begrijpt zal absoluut niet meer op zijn Jood-zijn (of wat-dan-ook-zijn) gaan staan om er zich mee te identificeren. Want zo’n identificatie is een identificatie met het oordeel en de dood!
En niemand doet er een goede zaak mee zijn Joodse naasten in hun dwaling te laten. Het is en blijft: óf christen óf Jood; óf christen, óf hindoe; óf christen, óf boeddhist; enz... Ware bekering, en dus berouw, geeft geen plaats aan iets anders dan éénheid in Christus, zonder onderscheid. “Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden” (2 Corinthiërs 5:17)
Bent u een Judaïstisch Christen?
Voldoet u aan volgende kenmerken? …
- U schrijft zoals de joden G’d in plaats van God.
- U hebt het over Yeshua (Hebreeuws) in plaats van Jezus, alhoewel deze laatste benaming een correcte Nederlandse vertaling is uit het Griekse Iesous in de grondtekst van het Nieuwe Testament.
- U hebt het liever over Yeshua (Jezus) ha Mashiach (Messias).
- U eindigt een gesprek of een brief liever met het joodse Sjalom.
- U houdt de Sabbat?
- U viert een of meer joodse feestdagen?
- U houdt de Thora?
Dan bent u …
Noch vis noch vlees; noch jood noch christen … ook niet alle twee tegelijk en geen van beide!
Dat is de harde maar volle waarheid. Waarheid is levensbelangrijk en ik gun ze u!
U bent ofwel jood en u houdt de wet naar het Oude Wetsverbond (Oude Testament), ofwel bent u christen en u stelt zich onder het Nieuwe Verbond (Nieuwe Testament) - Lees Matth. 26:28; Mark. 14:24; Luk. 22:20; 1 Cor. 11:25; 2 Cor. 3:6; Hebr. 8:8, 13; 9:15; 12:24.
U plaatst zich óf onder het Oude Verbond, óf onder het Nieuwe Verbond van de Heer Jezus.
Dit nieuwe verbond, dat Jezus instelde voor de Zijnen, wordt ook de “bediening van de Geest” genoemd:
“En indien de bediening des doods in letters bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israëls het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die te niet gedaan zou worden, Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?” (2 Cor. 3:7-8).
Dat komt overeen met wat in Rom 1:17 staat: “Want de rechtvaardigheid Gods wordt erin geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven”, zonder wet: Rom 3:21. En Hebr. 10:38: “Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven en als iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen”. Hier is geen plaats voor judaïsme!
Aan u de keuze: de Bediening van de Dood óf de Bediening van de Geest!
(Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (1977)
Verkenning.
Er is in deze tijd veel verwarring over enerzijds Jood zijn en anderzijds christen zijn. Horen beide bij elkaar of is er toch scheiding. Hoe zit het daarmee? Hoe zit dat dan met één zijn in Jezus Christus????????
Wij moeten volgens het Nieuwe Testament een strikte scheiding maken tussen:
1. Joden en 2. Christenen.
Het is óf, óf. Men kan niet de twee tegelijk zijn! Het Nieuwe Testament geeft dat aan.
Het is nieuwtestamentisch gezien absurd, of ongerijmd zo je wil, dat een gelovige zich een “Joodse Christen” of een “Messias belijdende Jood” zou noemen. Zie Galaten 3:25-28:
“Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder de tuchtmeester. Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus”.
Alleen de waarheid zeggen is de beste remedie tegen afwijkend (van de Schrift) denken. Beter gekwetst door de waarheid dan getroost door een leugen.
Veel van zulke fouten ontstaan door een verkeerd begrip van de bedelingen, in dit geval de bedeling van de Joden en die van de Kerk. Spoedig zal de ware Kerk (Gemeente) opgenomen worden, en daarna zal God de draad met Israël terug opnemen en Israël zal behouden worden in de Verdrukking.
God zal alle profetieën met betrekking tot Israël vervullen! Maar laten wij nu in de genadebedeling blijven, waarin geen onderscheid is tussen Jood of heiden.
Op dit ogenblik staan de Joden nog steeds onder de vloek (maar zoals u wellicht weet zal die spoedig opgeheven worden en zullen zij zich als volk bekeren - lees bv. Romeinen 11) en dus moet men voor wijsheid niet bij de Joden zijn, maar bij wedergeboren christelijke leraren die zich als zodanig ook duidelijk identificeren en laten blijken.
Als iemand zich identificeert als “christelijke Jood”, of als “christelijke Indiaan”, of als “christelijke Hindoe”, enz. enz. dan moet zo iemand zich realiseren dat hij schuldig blijft aan het bloed van de Messias. De Heer werd aan het kruis genageld door 1. de Joden (“En al het volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen” (Mattheüs 27:25) en 2. de heidenen, vertegenwoordigd door het toenmalige Romeinse rijk en Pontius Pilatus: “maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden” (Mattheüs 27:26). Romeinse soldaten hebben Hem letterlijk “doorstoken” (Openbaring 1:7).
Wie zich afzondert in Christus alléén, zonder referentie naar Jood-zijn of Griek-zijn, die zal gered worden. Refereren (in casu) de Joden naar hun Jood-zijn dan komt het vergoten bloed van Jezus over hen en blijven zij strafschuldig. Dit is een ernstige zaak!
Wat iedereen moet leren is dit:
“Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle geslachten van de aarde zullen over Hem rouw bedrijven. Ja, amen” (Openbaring 1:7)
Iemand die dit begrijpt zal absoluut niet meer op zijn Jood-zijn (of wat-dan-ook-zijn) gaan staan om er zich mee te identificeren. Want zo’n identificatie is een identificatie met het oordeel en de dood!
En niemand doet er een goede zaak mee zijn Joodse naasten in hun dwaling te laten. Het is en blijft: óf christen óf Jood; óf christen, óf hindoe; óf christen, óf boeddhist; enz... Ware bekering, en dus berouw, geeft geen plaats aan iets anders dan éénheid in Christus, zonder onderscheid. “Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden” (2 Corinthiërs 5:17)
Bent u een Judaïstisch Christen?
Voldoet u aan volgende kenmerken? …
- U schrijft zoals de joden G’d in plaats van God.
- U hebt het over Yeshua (Hebreeuws) in plaats van Jezus, alhoewel deze laatste benaming een correcte Nederlandse vertaling is uit het Griekse Iesous in de grondtekst van het Nieuwe Testament.
- U hebt het liever over Yeshua (Jezus) ha Mashiach (Messias).
- U eindigt een gesprek of een brief liever met het joodse Sjalom.
- U houdt de Sabbat?
- U viert een of meer joodse feestdagen?
- U houdt de Thora?
Dan bent u …
Noch vis noch vlees; noch jood noch christen … ook niet alle twee tegelijk en geen van beide!
Dat is de harde maar volle waarheid. Waarheid is levensbelangrijk en ik gun ze u!
U bent ofwel jood en u houdt de wet naar het Oude Wetsverbond (Oude Testament), ofwel bent u christen en u stelt zich onder het Nieuwe Verbond (Nieuwe Testament) - Lees Matth. 26:28; Mark. 14:24; Luk. 22:20; 1 Cor. 11:25; 2 Cor. 3:6; Hebr. 8:8, 13; 9:15; 12:24.
U plaatst zich óf onder het Oude Verbond, óf onder het Nieuwe Verbond van de Heer Jezus.
Dit nieuwe verbond, dat Jezus instelde voor de Zijnen, wordt ook de “bediening van de Geest” genoemd:
“En indien de bediening des doods in letters bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israëls het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die te niet gedaan zou worden, Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?” (2 Cor. 3:7-8).
Dat komt overeen met wat in Rom 1:17 staat: “Want de rechtvaardigheid Gods wordt erin geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven”, zonder wet: Rom 3:21. En Hebr. 10:38: “Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven en als iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen”. Hier is geen plaats voor judaïsme!
Aan u de keuze: de Bediening van de Dood óf de Bediening van de Geest!
De Heilige Geest is de kracht, waardoor God vele van Zijn grote daden verricht. Het was door de Geest dat God het heelal schiep (Genesis 1:2). De grote leiders van Israël – Richters, Koningen en Profeten – kregen allen kracht en instructies van Gods Heilige Geest. De Heilige Geest was echter vooral werkzaam in het leven van Jezus, in Zijn onderricht en Zijn vele grote wonderen. Het was Gods Geest, die Jezus uit het graf heeft opgewekt (Romeinen 8:11) . Vandaag doet de Geest vele dingen in de Gemeente. Hij werkt wanneer er goed nieuws (zie ‘evangelie’) word gepredikt (1 Thessalonissenzen 1:5 en 1 Korintiërs 2:4). De Geest is ook werkzaam wanneer iemand gedoopt wordt. De Geest komt in de gedoopte wonen. De Gemeente ontvangt sterkte en wijsheid van de Geest en Hij woont in de Christenen om hen te helpen te leven, zoals God het wil (Efeziërs 3:16).
Maak NU de juiste keuze!
U kunt niet in de Bediening van de Geest leven en daarnaast ook joodse inzettingen houden. Dat laatste is verraad plegen jegens onze Rechtvaardigmaker, de Verlosser van Wet en schuld, door Zijn bloed. Het is een kwestie van leven of dood. Waar plaatst u zich?
U kan niet Jezus Christus hebben en tegelijk Hem verloochenen door terug te keren tot de Wet. Denk aan volgende woorden van de Heer die tegen elke halfslachtigheid waarschuwen: “Ik ken uw werken, dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen” (Openbaring 3:15-16).
Hierna de verschillen tussen Hebreeuws en Paulinisch Christendom.
Hebreeuws “Christendom” 1: Paulinisch Christendom
Wat is een Hebreeuws Christen? Hij is een Jood die gelooft dat Jezus Christus de Messias is. Hij moet erkennen dat hij zowel een Jood is als een Christen.
Paulinisch Christendom 1:
Dit is een poging om een dichotomie te maken die in Christus niet bestaat: er bestaat slechts “één nieuwe mens”, het “éne lichaam” (Efeziers 2:14-16).
Hebreeuws “Christendom” 2:
Indien een Jood de doop aanvaardt om zijn identiteit als Jood te verliezen, dan wordt hij niet langer beschouwd als een Hebreeuws Christen; hij is een overloper, een verrader, een afvallige. Een Hebreeuws Christen is trots op zijn Jood-zijn.
Paulinisch Christendom 2:
Hier is de droevige sleutel naar de Messianisten, hun ware houding en betrachting. Zij zijn eigenlijk Judaïsten. Zij stappen achterwaarts in het Christendom, niet wetend waar zij naartoe gaan maar enkel wat zij geweest zijn. Als u hen de leerstellige waarheden tracht aan te leren over hun identiteit en plaats als leden van het Lichaam van Jezus Christus, zonder Judaïsme, dan zal u in haast alle gevallen een totale afwijzing ondervinden, van zowel uw persoon als uw boodschap. Die ervaring zal overeenkomen met de vurige en harde haat die bij de charismaten oplaait wanneer hun ‘tongenspeelgoed’ wordt afgekeurd. Zulke reacties en houding jegens vitale waarheden, en hen die ze aanhangen, zijn zeker niet uit de Heilige Geest.
Hebreeuws “Christendom” 3:
De Bijbel leert zeker dat er een Hebreeuws- Christelijk onderscheid is in het Lichaam van Christus. Het is de continuïteit van het Abrahamitisch Verbond dat voorziet in de primaire basis van het Hebreeuwschristelijke onderscheid. Gezien dat Verbond nog steeds zeer werkzaam is, zullen haar kenmerken ook betrekking hebben op de Hebreeuwse Christen, zowel in zijn positie als functie.
Paulinisch Christendom 3:
De Hebreeuwse Christen zoekt zichzelf in te sluiten in het Verbond dat tot Israël behoort, en dat van toepassing zal zijn en zijn vervulling zal kennen in het Duizendjarig Koninkrijk en de daarop volgende eeuwigheid.
Hebreeuws “Christendom” 4:
Eerst en vooral zijn Hebreeuwse Christenen nog steeds Joden, want zij zijn net zoals andere Joden afstammelingen van Abraham, Izaäk en Jakob. Ten tweede is het vaderland voor de Hebreeuwse Christen het land van Israël, en dit is waar zijn primaire loyaliteit zou moeten liggen, ongeacht waar hij woont.
Paulinisch Christendom 4:
Israël is een aardse natie en zal dat voor altijd zijn. De Kerk is hemels; de hemel is haar Thuis en zal dat voor altijd zijn. Jezus’ Bruid is niet van deze wereld. Vele Hebreeuwse Christenen zijn overtuigde Zionisten.
Maak NU de juiste keuze!
U kunt niet in de Bediening van de Geest leven en daarnaast ook joodse inzettingen houden. Dat laatste is verraad plegen jegens onze Rechtvaardigmaker, de Verlosser van Wet en schuld, door Zijn bloed. Het is een kwestie van leven of dood. Waar plaatst u zich?
U kan niet Jezus Christus hebben en tegelijk Hem verloochenen door terug te keren tot de Wet. Denk aan volgende woorden van de Heer die tegen elke halfslachtigheid waarschuwen: “Ik ken uw werken, dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen” (Openbaring 3:15-16).
Hierna de verschillen tussen Hebreeuws en Paulinisch Christendom.
Hebreeuws “Christendom” 1: Paulinisch Christendom
Wat is een Hebreeuws Christen? Hij is een Jood die gelooft dat Jezus Christus de Messias is. Hij moet erkennen dat hij zowel een Jood is als een Christen.
Paulinisch Christendom 1:
Dit is een poging om een dichotomie te maken die in Christus niet bestaat: er bestaat slechts “één nieuwe mens”, het “éne lichaam” (Efeziers 2:14-16).
Hebreeuws “Christendom” 2:
Indien een Jood de doop aanvaardt om zijn identiteit als Jood te verliezen, dan wordt hij niet langer beschouwd als een Hebreeuws Christen; hij is een overloper, een verrader, een afvallige. Een Hebreeuws Christen is trots op zijn Jood-zijn.
Paulinisch Christendom 2:
Hier is de droevige sleutel naar de Messianisten, hun ware houding en betrachting. Zij zijn eigenlijk Judaïsten. Zij stappen achterwaarts in het Christendom, niet wetend waar zij naartoe gaan maar enkel wat zij geweest zijn. Als u hen de leerstellige waarheden tracht aan te leren over hun identiteit en plaats als leden van het Lichaam van Jezus Christus, zonder Judaïsme, dan zal u in haast alle gevallen een totale afwijzing ondervinden, van zowel uw persoon als uw boodschap. Die ervaring zal overeenkomen met de vurige en harde haat die bij de charismaten oplaait wanneer hun ‘tongenspeelgoed’ wordt afgekeurd. Zulke reacties en houding jegens vitale waarheden, en hen die ze aanhangen, zijn zeker niet uit de Heilige Geest.
Hebreeuws “Christendom” 3:
De Bijbel leert zeker dat er een Hebreeuws- Christelijk onderscheid is in het Lichaam van Christus. Het is de continuïteit van het Abrahamitisch Verbond dat voorziet in de primaire basis van het Hebreeuwschristelijke onderscheid. Gezien dat Verbond nog steeds zeer werkzaam is, zullen haar kenmerken ook betrekking hebben op de Hebreeuwse Christen, zowel in zijn positie als functie.
Paulinisch Christendom 3:
De Hebreeuwse Christen zoekt zichzelf in te sluiten in het Verbond dat tot Israël behoort, en dat van toepassing zal zijn en zijn vervulling zal kennen in het Duizendjarig Koninkrijk en de daarop volgende eeuwigheid.
Hebreeuws “Christendom” 4:
Eerst en vooral zijn Hebreeuwse Christenen nog steeds Joden, want zij zijn net zoals andere Joden afstammelingen van Abraham, Izaäk en Jakob. Ten tweede is het vaderland voor de Hebreeuwse Christen het land van Israël, en dit is waar zijn primaire loyaliteit zou moeten liggen, ongeacht waar hij woont.
Paulinisch Christendom 4:
Israël is een aardse natie en zal dat voor altijd zijn. De Kerk is hemels; de hemel is haar Thuis en zal dat voor altijd zijn. Jezus’ Bruid is niet van deze wereld. Vele Hebreeuwse Christenen zijn overtuigde Zionisten.
De Gemeente van Jezus Christus heeft een hemelse roeping.
Hebreeuws “Christendom” 5:
Ten derde is de relatie van de Heidenen tot de Joden met betrekking tot zegen en vloek even waar voor de Hebreeuwse Christenen als voor andere Joden. Hebreeuwse Christenen die gezegend of vervloekt worden wegens hun Jood-zijn zullen ontdekken dat zij die zegenen gezegend en de vervloekers vervloekt zullen worden.
Paulinisch Christendom 5:
Hun hele neiging is Judaïstisch. Zij falen erin hun schriftuurlijke relatie in te zien tot de Vader, de Heidenen en de wereld.
Hebreeuws “Christendom” 6:
Tenslotte is er de kwestie van de besnijdenis. Omdat Hebreeuwse Christenen nog steeds vallen onder de andere bepalingen van het Abrahamitisch Verbond, vallen zij ook hieronder. Het is mijn overtuiging dat Hebreeuwse Christenen hun zonen moeten besnijden op de achtste dag.
Paulinisch Christendom 6:
Paulus wilde de Joden afleiden van vleselijk ritualisme van elke aard, naar de geestelijke realiteit. “Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis. Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen” (Fil. 3:2-3)
Hebreeuws “Christendom” 7:
Het punt is dat in Israël, in verleden, heden en toekomst, het een overblijfsel is dat getrouw is aan de openbaring van God. Dit is ook waar in de huidige dispensatie van genade; de Hebreeuwse Christenen zijn het overblijfsel van Israël vandaag. Het overblijfsel is altijd in de natie, niet daarbuiten; en Hebreeuwse Christenen - het hedendaagse overblijfsel - maken deel uit van Israël en het Joodse volk.
Paulinisch Christendom 7:
Zij zouden zich beter zien als een overblijfsel van het hedendaagse afgewezen Israël, dandat zij zichzelf zien als integraal deel uitmakend van het hemelse Lichaam van Christus en de voor delen daarvan. “Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Col. 3:2-4). Israël, in al haar Koninklijke glorie, zal dit nooit evenaren!
Hebreeuws “Christendom” 8:
In de vroege tijd (30-68 n.C.) was het Christendom Hebreeuws, en om het praktisch te zeggen: een sekte binnen het Judaïsme. De Heidense gelovigen werden Christenen genoemd (Hand. 11:26) maar de Joodse gelovigen Nazarénen (Hand. 24:5).
Er kwamen verschillende golven van vervolging tegen de Hebreeuwse Christenen tussen 32 n.C. en 66 n.C.; niettemin bleven zij wonen onder hun eigen Joodse volk, woonden de Tempel- en synagogediensten bij, en onderhielden de Joodse religieuze praktijken. De gedragslijn van het Joodse Christendom was een gedragslijn die onderscheiden was van het Heiden-Christendom, maar er bleef steeds een alliantie tussen hen.
Hebreeuws “Christendom” 5:
Ten derde is de relatie van de Heidenen tot de Joden met betrekking tot zegen en vloek even waar voor de Hebreeuwse Christenen als voor andere Joden. Hebreeuwse Christenen die gezegend of vervloekt worden wegens hun Jood-zijn zullen ontdekken dat zij die zegenen gezegend en de vervloekers vervloekt zullen worden.
Paulinisch Christendom 5:
Hun hele neiging is Judaïstisch. Zij falen erin hun schriftuurlijke relatie in te zien tot de Vader, de Heidenen en de wereld.
Hebreeuws “Christendom” 6:
Tenslotte is er de kwestie van de besnijdenis. Omdat Hebreeuwse Christenen nog steeds vallen onder de andere bepalingen van het Abrahamitisch Verbond, vallen zij ook hieronder. Het is mijn overtuiging dat Hebreeuwse Christenen hun zonen moeten besnijden op de achtste dag.
Paulinisch Christendom 6:
Paulus wilde de Joden afleiden van vleselijk ritualisme van elke aard, naar de geestelijke realiteit. “Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis. Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen” (Fil. 3:2-3)
Hebreeuws “Christendom” 7:
Het punt is dat in Israël, in verleden, heden en toekomst, het een overblijfsel is dat getrouw is aan de openbaring van God. Dit is ook waar in de huidige dispensatie van genade; de Hebreeuwse Christenen zijn het overblijfsel van Israël vandaag. Het overblijfsel is altijd in de natie, niet daarbuiten; en Hebreeuwse Christenen - het hedendaagse overblijfsel - maken deel uit van Israël en het Joodse volk.
Paulinisch Christendom 7:
Zij zouden zich beter zien als een overblijfsel van het hedendaagse afgewezen Israël, dandat zij zichzelf zien als integraal deel uitmakend van het hemelse Lichaam van Christus en de voor delen daarvan. “Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Col. 3:2-4). Israël, in al haar Koninklijke glorie, zal dit nooit evenaren!
Hebreeuws “Christendom” 8:
In de vroege tijd (30-68 n.C.) was het Christendom Hebreeuws, en om het praktisch te zeggen: een sekte binnen het Judaïsme. De Heidense gelovigen werden Christenen genoemd (Hand. 11:26) maar de Joodse gelovigen Nazarénen (Hand. 24:5).
Er kwamen verschillende golven van vervolging tegen de Hebreeuwse Christenen tussen 32 n.C. en 66 n.C.; niettemin bleven zij wonen onder hun eigen Joodse volk, woonden de Tempel- en synagogediensten bij, en onderhielden de Joodse religieuze praktijken. De gedragslijn van het Joodse Christendom was een gedragslijn die onderscheiden was van het Heiden-Christendom, maar er bleef steeds een alliantie tussen hen.
De eerste Joodse gelovigen in Israël werden Nazarénen genoemd.
Paulinisch Christendom 8:
Handelingen beschrijft de overgang van het Judaïsme en haar Wet, naar het Christendom en haar Leven. Het Christendom was nooit Hebreeuws, noch was het ooit Heidens. Christendom betekent de verheerlijkte Christus, en het werd geïnstalleerd door de neerdaling van de Geest van Christus op de dag van Pinksteren.
Hebreeuws “Christendom” 9:
In 1866 werd de “Hebreeuws Christelijke Alliantie van Groot Brittanië” gesticht in de veronderstelling: Laten wij onze identiteit niet opofferen. Wanneer wij Christus belijden, houden wij niet op een Jood te zijn; niet enkel Saulus was, maar zelfs Paulus bleef een Hebreeër van de Hebreeën. Wij kunnen niet en zullen nooit het land van onze vaders vergeten, en het is ons verlangen dat wij gevoelens van patriottisme koesteren. Als Hebreeërs, als Christenen, voelen wij ons samengebonden; en als Hebreeuwse Christenen willen wij nauwer met elkaar verbonden zijn.
In 1915 werd de “Hebreeuws Christelijke Alliantie van Amerika” gesticht. In 1925 werd de “Internationale Hebreeuws Christelijke Alliantie” gesticht in Londen.
Paulinisch Christendom 9:
Het is ongetwijfeld zo dat er vruchtbare bedieningen zijn geweest waardoor vele Joden werden wedergeboren. Maar het moet gezegd worden, en er zou reeds lang geleden op moeten gewezen zijn, dat deze bedieningen tot de Joden dikwijls werken op een foute, zo niet valse premisse.
De natie van Israël, als zodanig, werd door God opzij gezet voor de Kerk/Genadedispensatie.
Het is nu Paulus’ Christelijke Evangelie - niet het Messiaanse Koninkrijksevangelie - dat de door de Geest overtuigde Jood zal positioneren op hemelse grond, in de verheerlijkte Heer Jezus Christus als Verlosser. Hij is het Hoofd en het Leven van het geheel exclusieve Lichaam en Bruid - allen samen los van het aardse Israël en haar Koninkrijk.
Paulus die zijn nieuw leven en Evangelie van de verheerlijkte Heer Jezus ontving “predikte terstond Christus in de synagogen dat Hij de Zoon van God is” (Hand. 9:20). “Want ik heb u ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften” (1 Cor. 15:3-4).
Hebreeuws “Christendom” 10:
De gelovige in Christus is vrij van de Wet van Mozes. Hij is ook vrij om gedeelten van de Wet van Mozes te houden als hij dat verlangt.
Paulinisch Christendom 10:
Het feit van de gelovige en zijn leven in Christus, en Christus’ leven in hem, om nog niet te spreken over de vermaningen aan de Galaten en Hebreeën, sluiten zulke gedachten uit. De Wet is een complete modus operandi - men kan niet pakken en kiezen, zelfs niet een Jood.
Hebreeuws “Christendom” 11:
Modern Judaïsme is niet hetzelfde als Bijbels Judaïsme, noch is het de “vader van het Christendom”. Op zijn best kan het zijn broer genoemd worden, en Bijbels Judaïsme is de vader van beide.
Paulinisch Christendom 11:
Bijbels Judaïsme kan de vader zijn van modern Judaïsme, maar de Bruid van de Heer Jezus Christus is beslist geen nakomeling ervan.
De Bron van de Kerk is in de hemel, en dat is haar eeuwige positie en verblijfplaats.
Judaïsme is niet de knop die uitbloeide in het Christendom. Elk staat op zijn eigen grond van relatie tussen God en mens - de Jood door fysieke geboorte, de Christen door geestelijke geboorte; elk voorziet in instructies voor het leven van hun aanhangers - de Wet voor Israël, de leringen van genade voor de Kerk; elk heeft zijn terrein van bestaan - Israël op de aarde voor alle toekomende tijden, de Kerk in de hemel”.
Hebreeuws “Christendom” 12:
Er zijn voor de Hebreeuwse Christen bepaalde voordelen aan het houden van sommige of alle Feesten. Ten eerste: ze zijn goede gelegenheden om het geloof te delen met ongelovige Joodse mensen, hen tonend hoe een bepaald Feest op het Messiasschap van Christus wijst.
Paulinisch Christendom 12:
Het Evangelie moet door Jood en Heiden op gelijke wijze gedeeld worden, zonder verwijzing naar enige voormalige staat of beloften; deze mensen moeten beide geconfronteerd worden met de heerlijkheid van de hemelse realiteiten. Alle Joodse voordelen en Heidense nadelen zijn opzij gezet met het oogmerk dat het hemelse doel zou vervuld worden.
Hebreeuws “Christendom” 13:
Ten tweede: het Feest presenteert een goede manier om ons te identificeren met het Joodse volk. Deze materie van identificatie is erg belangrijk als een getuigenis van het Joods-zijn van ons geloof.
Paulinisch Christendom 13:
Hier zit het doortrapte compromis van alle missiewerk tot de Joden: Neerbuigend strijden om de arme, verloren Jood te winnen; maar deze heeft nood aan een levende getuigenis van ons christelijke geloof om hem te winnen voor de verheerlijkte Zoon van God. Als de Hebreeuwse Christen meer wist van zijn identificatie met de Here Jezus Christus in Zijn dood, begrafenis, opstanding en hemelvaart, dan zou hij niet zo vurig identificeren met het aardse Judaïsme.
Paulinisch Christendom 8:
Handelingen beschrijft de overgang van het Judaïsme en haar Wet, naar het Christendom en haar Leven. Het Christendom was nooit Hebreeuws, noch was het ooit Heidens. Christendom betekent de verheerlijkte Christus, en het werd geïnstalleerd door de neerdaling van de Geest van Christus op de dag van Pinksteren.
Hebreeuws “Christendom” 9:
In 1866 werd de “Hebreeuws Christelijke Alliantie van Groot Brittanië” gesticht in de veronderstelling: Laten wij onze identiteit niet opofferen. Wanneer wij Christus belijden, houden wij niet op een Jood te zijn; niet enkel Saulus was, maar zelfs Paulus bleef een Hebreeër van de Hebreeën. Wij kunnen niet en zullen nooit het land van onze vaders vergeten, en het is ons verlangen dat wij gevoelens van patriottisme koesteren. Als Hebreeërs, als Christenen, voelen wij ons samengebonden; en als Hebreeuwse Christenen willen wij nauwer met elkaar verbonden zijn.
In 1915 werd de “Hebreeuws Christelijke Alliantie van Amerika” gesticht. In 1925 werd de “Internationale Hebreeuws Christelijke Alliantie” gesticht in Londen.
Paulinisch Christendom 9:
Het is ongetwijfeld zo dat er vruchtbare bedieningen zijn geweest waardoor vele Joden werden wedergeboren. Maar het moet gezegd worden, en er zou reeds lang geleden op moeten gewezen zijn, dat deze bedieningen tot de Joden dikwijls werken op een foute, zo niet valse premisse.
De natie van Israël, als zodanig, werd door God opzij gezet voor de Kerk/Genadedispensatie.
Het is nu Paulus’ Christelijke Evangelie - niet het Messiaanse Koninkrijksevangelie - dat de door de Geest overtuigde Jood zal positioneren op hemelse grond, in de verheerlijkte Heer Jezus Christus als Verlosser. Hij is het Hoofd en het Leven van het geheel exclusieve Lichaam en Bruid - allen samen los van het aardse Israël en haar Koninkrijk.
Paulus die zijn nieuw leven en Evangelie van de verheerlijkte Heer Jezus ontving “predikte terstond Christus in de synagogen dat Hij de Zoon van God is” (Hand. 9:20). “Want ik heb u ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften” (1 Cor. 15:3-4).
Hebreeuws “Christendom” 10:
De gelovige in Christus is vrij van de Wet van Mozes. Hij is ook vrij om gedeelten van de Wet van Mozes te houden als hij dat verlangt.
Paulinisch Christendom 10:
Het feit van de gelovige en zijn leven in Christus, en Christus’ leven in hem, om nog niet te spreken over de vermaningen aan de Galaten en Hebreeën, sluiten zulke gedachten uit. De Wet is een complete modus operandi - men kan niet pakken en kiezen, zelfs niet een Jood.
Hebreeuws “Christendom” 11:
Modern Judaïsme is niet hetzelfde als Bijbels Judaïsme, noch is het de “vader van het Christendom”. Op zijn best kan het zijn broer genoemd worden, en Bijbels Judaïsme is de vader van beide.
Paulinisch Christendom 11:
Bijbels Judaïsme kan de vader zijn van modern Judaïsme, maar de Bruid van de Heer Jezus Christus is beslist geen nakomeling ervan.
De Bron van de Kerk is in de hemel, en dat is haar eeuwige positie en verblijfplaats.
Judaïsme is niet de knop die uitbloeide in het Christendom. Elk staat op zijn eigen grond van relatie tussen God en mens - de Jood door fysieke geboorte, de Christen door geestelijke geboorte; elk voorziet in instructies voor het leven van hun aanhangers - de Wet voor Israël, de leringen van genade voor de Kerk; elk heeft zijn terrein van bestaan - Israël op de aarde voor alle toekomende tijden, de Kerk in de hemel”.
Hebreeuws “Christendom” 12:
Er zijn voor de Hebreeuwse Christen bepaalde voordelen aan het houden van sommige of alle Feesten. Ten eerste: ze zijn goede gelegenheden om het geloof te delen met ongelovige Joodse mensen, hen tonend hoe een bepaald Feest op het Messiasschap van Christus wijst.
Paulinisch Christendom 12:
Het Evangelie moet door Jood en Heiden op gelijke wijze gedeeld worden, zonder verwijzing naar enige voormalige staat of beloften; deze mensen moeten beide geconfronteerd worden met de heerlijkheid van de hemelse realiteiten. Alle Joodse voordelen en Heidense nadelen zijn opzij gezet met het oogmerk dat het hemelse doel zou vervuld worden.
Hebreeuws “Christendom” 13:
Ten tweede: het Feest presenteert een goede manier om ons te identificeren met het Joodse volk. Deze materie van identificatie is erg belangrijk als een getuigenis van het Joods-zijn van ons geloof.
Paulinisch Christendom 13:
Hier zit het doortrapte compromis van alle missiewerk tot de Joden: Neerbuigend strijden om de arme, verloren Jood te winnen; maar deze heeft nood aan een levende getuigenis van ons christelijke geloof om hem te winnen voor de verheerlijkte Zoon van God. Als de Hebreeuwse Christen meer wist van zijn identificatie met de Here Jezus Christus in Zijn dood, begrafenis, opstanding en hemelvaart, dan zou hij niet zo vurig identificeren met het aardse Judaïsme.
Het Judaïsme is een van de oudste religies in de wereld van vandaag.
Hebreeuws “Christendom” 14:
Ten derde: het Feest voorziet in een basis voor het onderwijzen van de Joodse cultuur en geschiedenis. Dit is in het bijzonder belangrijk voor de consolidatie van de Joodse aard bij de kinderen van Hebreeuwse Christenen.
Paulinisch Christendom 14:
Hoe meer Joodse aard bij kinderen, hoe groter de barrière en vooroordelen voor hen ten aanzien van het Christendom.
Hebreeuws “Christendom” 15:
Ten vierde: de Feesten dienen als een gelegenheid om God te aanbidden en Hem te danken voor wat Hij gedaan heeft in de loop van de Joodse geschiedenis, en voor wat Hij voor ons gedaan heeft in de Messiaanse vervulling van de Joodse heilige dagen.
Paulinisch Christendom 15:
Hoewel al de Schrift nuttig is (2 Tim. 3:16), is niet alle Schrift gericht tot, noch bindend voor, de leden van Christus’ Lichaam. De verheerlijkte Bruidegom spreekt tot zijn geliefde Bruid allereerst door de Paulinische Brieven voor de Kerk.
Los van Paulus kunnen wij niets weten van de exacte betekenis van de meeste vitale doctrines voor de Christen, zoals de Verzoening, de Heiliging, de Kerk, en haar Opname. Verwijder Paulus, of laat na te bouwen op Paulinische Kerkwaarheid, en er blijft maar weinig over dan de wetten van Mozes en het aardse Duizendjarige Koninkrijk. Er is niets in de hele Schrift met betrekking tot de groei van een Christen dat Paulus niet heeft behandeld - en dat op het hemelse vlak.
Paulus ontving al zijn leringen uit de hemel, van de Heer Jezus Christus in heerlijkheid, veeleer dan van Jezus op aarde, in Joods verband, vóór het Kruis. …
Paulus’ Evangelie van heerlijkheid heeft niets Joods aan zich - noch voor de geboorte, noch voor de groei. Hij werd zo compleet uit het Judaïsme gehaald en alle connecties met ‘oude dingen’ dat de Joden hem nooit meer zouden erkennen. En de Joodse bekeerlingen begrepen hem constant verkeerd - om nog niets te zeggen van de meeste Christenen vandaag!”
Wanneer Hebreeuwse Christenen naar Paulus verwijzen, dan proberen zij hem zo Joods mogelijk te houden. Maar Paulus verwierp zoiets: “Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders meent te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam van Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër; naar de ijver [zonder kennis] een vervolger van de gemeente; naar de rechtvaardigheid die in de wet is, onberispelijk geworden.
Maar wat mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wie ik dat alles schade gerekend heb, en beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen” (Fil. 3:4-8).
Paulus verwijst hier naar de verheerlijkte Heer Jezus Christus - “opdat ik Hem mag kennen” (Fil. 3:10). Hij, en onze hemelse positie in Hem, zullen nooit in het Judaïsme gevonden worden, in niets.
“O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen … Dit alleen wil ik van u leren: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet of uit de prediking vanhet geloof? Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met hetvlees?” - Galaten 3:1-3.
Hebreeuws “Christendom” 14:
Ten derde: het Feest voorziet in een basis voor het onderwijzen van de Joodse cultuur en geschiedenis. Dit is in het bijzonder belangrijk voor de consolidatie van de Joodse aard bij de kinderen van Hebreeuwse Christenen.
Paulinisch Christendom 14:
Hoe meer Joodse aard bij kinderen, hoe groter de barrière en vooroordelen voor hen ten aanzien van het Christendom.
Hebreeuws “Christendom” 15:
Ten vierde: de Feesten dienen als een gelegenheid om God te aanbidden en Hem te danken voor wat Hij gedaan heeft in de loop van de Joodse geschiedenis, en voor wat Hij voor ons gedaan heeft in de Messiaanse vervulling van de Joodse heilige dagen.
Paulinisch Christendom 15:
Hoewel al de Schrift nuttig is (2 Tim. 3:16), is niet alle Schrift gericht tot, noch bindend voor, de leden van Christus’ Lichaam. De verheerlijkte Bruidegom spreekt tot zijn geliefde Bruid allereerst door de Paulinische Brieven voor de Kerk.
Los van Paulus kunnen wij niets weten van de exacte betekenis van de meeste vitale doctrines voor de Christen, zoals de Verzoening, de Heiliging, de Kerk, en haar Opname. Verwijder Paulus, of laat na te bouwen op Paulinische Kerkwaarheid, en er blijft maar weinig over dan de wetten van Mozes en het aardse Duizendjarige Koninkrijk. Er is niets in de hele Schrift met betrekking tot de groei van een Christen dat Paulus niet heeft behandeld - en dat op het hemelse vlak.
Paulus ontving al zijn leringen uit de hemel, van de Heer Jezus Christus in heerlijkheid, veeleer dan van Jezus op aarde, in Joods verband, vóór het Kruis. …
Paulus’ Evangelie van heerlijkheid heeft niets Joods aan zich - noch voor de geboorte, noch voor de groei. Hij werd zo compleet uit het Judaïsme gehaald en alle connecties met ‘oude dingen’ dat de Joden hem nooit meer zouden erkennen. En de Joodse bekeerlingen begrepen hem constant verkeerd - om nog niets te zeggen van de meeste Christenen vandaag!”
Wanneer Hebreeuwse Christenen naar Paulus verwijzen, dan proberen zij hem zo Joods mogelijk te houden. Maar Paulus verwierp zoiets: “Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders meent te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam van Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër; naar de ijver [zonder kennis] een vervolger van de gemeente; naar de rechtvaardigheid die in de wet is, onberispelijk geworden.
Maar wat mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wie ik dat alles schade gerekend heb, en beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen” (Fil. 3:4-8).
Paulus verwijst hier naar de verheerlijkte Heer Jezus Christus - “opdat ik Hem mag kennen” (Fil. 3:10). Hij, en onze hemelse positie in Hem, zullen nooit in het Judaïsme gevonden worden, in niets.
“O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen … Dit alleen wil ik van u leren: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet of uit de prediking vanhet geloof? Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met hetvlees?” - Galaten 3:1-3.
De brief aan de Galaten betrof een landstreek in het huidige Turkije en geeft meteen de vergaande invloed van de Judaïstische zendelingen aan.
Gelovigen worden betoverd door de Hebreeuwse Wortels Beweging.
(Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (1977)
Vele christenen realiseren zich niet dat er een oorlog woedt tussen enerzijds joodse uitwendigheden en rituelen als middel van spiritualiteit en heiliging en anderzijds echte Bijbelse middelen die behoren tot het innerlijke hart.
Niemand zal betwisten dat “zijn zoals Jezus” een erg aanbevelingswaardig doel is. Ons oog is immers constant gericht op Hem (Hebreeën 12:2) en we zien Hem als ons ultieme voorbeeld om Zijn voetsporen na te volgen (1 Petrus 2:21). Maar met elke omwandeling in het leven moeten wij beslissen hoe we dit kunnen bereiken.
Het grotere onderwerp van “zijn zoals Jezus” is: “Wat betekent dit precies? Hoe ziet dat eruit? En hoe wordt het verwezenlijkt?
Jezus werd geboren als Jood en Hij leefde een in acht nemend joods leven. Hij deed dit om elke eis van de wet na te komen en te vervullen. Hij vervulde de rechtvaardige eis van de wet in ons door Zijn kruisdood (Romeinen 8:3-4). Wij zijn nu gerechtigheid van God in Hem (2 Corinthiërs 5:21), en wij zijn met Christus gestorven, met Hem opgewekt en vereenzelvigd (Romeinen 6). De uitwerking van het leven van Christus dat wij bezitten wordt in ons verwezenlijkt door de kracht van de inwonende Heilige Geest. Wetsbetrachting is daarom “dood”.
Christenen leven in “de bediening van de Geest” en niet meer in “de bediening van de dood” (2 Corinthiërs 3:7-8).
Nu, als wij dan willen zijn zoals Jezus, betekent dit dan dat wij praktiserende Joden moeten worden, zoals sommigen beweren? Zouden gelovigen uit de heidenen moeten trachten Messiaanse Joden te worden? Zouden zij een keppeltje dragen, aanbidden in een synagoge, op een sjofar blazen, een gebedssjaal dragen, zouden zij Jezus liever Yeshua noemen, de oudtestamentische feesten houden en de voedselwetten nakomen, en hun pastors Rabbi noemen alhoewel Mattheüs 23:8 helemaal wat anders zegt? Zijn joodse ceremoniën en praktijken doeltreffend?
Moeten wij eerste-eeuwse of latere joodse praktijken restaureren om goede christenen te zijn?
Eén heel moderne beweging zou deze vragen beantwoorden met “ja, min of meer”. Deze groeiende beweging wordt de Hebrew Roots Movement genoemd, of Hebreeuwse Wortels Beweging (HWB).
Maar het ontbreekt hen aan een gedeelde, coherente, consistente theologie, een intern mechanisme van leerstellige controle, en ze is gevuld met non-conformisten en zijn gehecht aan joodse termenen uiterlijkheden.
Sommigen in de HWB zijn ver over de grenzen gegaan met hun ontkenning van de Drie-eenheid en zij blijken Jezus enkel in het vlees te kennen. Zoals we zullen zien is deze beweging een idee, een zienswijze, een attitude of een filosofie, een gedeeld concept dat joodse tradities en judaïsme ver superieur beschouwd worden voor de kerk, een zekere weg naar een diepere heiliging, en voor sommigen zelfs redding.
Het is moeilijk de HWB te definiëren omdat ze zo divers is en samengesteld uit vele disparate groepen en enkelingen. Het is van alles, van de geleerdheid zoals in de Jeruzalem
School of Synoptic Research (Joden die de synoptische evangeliën bestuderen), tot enkelingen die een soort van subjectief popjudaïsme beoefenen. Het kan zelfs middeleeuwse mystieke Kabbala omvatten met zijn esoterische numerologie.
Meestal worden er geen onderscheidingen gemaakt tussen het Oude en Nieuwe Testament, of tussen de Bijbel en de Talmoed. Deze beweging legt legalisme op, of in sommige gevallen suggereren zij dat joodse praktijken ons dieper inzicht en begrip geven en dat ze ons tot meer “authentieke” gelovigen maken.
Hier volgt dan een losse definitie van de Joodse Wortels Beweging. Het is een erg moderne beweging die erop staat dat we het eerste-eeuwse judaïsme (“onze joodse wortels”) moeten opwekken, en het milieu en de levensstijl van de eerste-eeuwse Joden moeten opleggen aan zowel niet-joodse als joodse gelovigen. Het gaat hier niet om een studiebeweging om de Schrift en haar inzettingen beter te begrijpen, maar het gaat veeleer om een restauratiebeweging die beweert dat de kerk haar joodse fundament verlaten heeft en dat zij moet terugkeren naar een meer joodse manier van leven om authentiek te zijn.
Gelovigen worden betoverd door de Hebreeuwse Wortels Beweging.
(Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (1977)
Vele christenen realiseren zich niet dat er een oorlog woedt tussen enerzijds joodse uitwendigheden en rituelen als middel van spiritualiteit en heiliging en anderzijds echte Bijbelse middelen die behoren tot het innerlijke hart.
Niemand zal betwisten dat “zijn zoals Jezus” een erg aanbevelingswaardig doel is. Ons oog is immers constant gericht op Hem (Hebreeën 12:2) en we zien Hem als ons ultieme voorbeeld om Zijn voetsporen na te volgen (1 Petrus 2:21). Maar met elke omwandeling in het leven moeten wij beslissen hoe we dit kunnen bereiken.
Het grotere onderwerp van “zijn zoals Jezus” is: “Wat betekent dit precies? Hoe ziet dat eruit? En hoe wordt het verwezenlijkt?
Jezus werd geboren als Jood en Hij leefde een in acht nemend joods leven. Hij deed dit om elke eis van de wet na te komen en te vervullen. Hij vervulde de rechtvaardige eis van de wet in ons door Zijn kruisdood (Romeinen 8:3-4). Wij zijn nu gerechtigheid van God in Hem (2 Corinthiërs 5:21), en wij zijn met Christus gestorven, met Hem opgewekt en vereenzelvigd (Romeinen 6). De uitwerking van het leven van Christus dat wij bezitten wordt in ons verwezenlijkt door de kracht van de inwonende Heilige Geest. Wetsbetrachting is daarom “dood”.
Christenen leven in “de bediening van de Geest” en niet meer in “de bediening van de dood” (2 Corinthiërs 3:7-8).
Nu, als wij dan willen zijn zoals Jezus, betekent dit dan dat wij praktiserende Joden moeten worden, zoals sommigen beweren? Zouden gelovigen uit de heidenen moeten trachten Messiaanse Joden te worden? Zouden zij een keppeltje dragen, aanbidden in een synagoge, op een sjofar blazen, een gebedssjaal dragen, zouden zij Jezus liever Yeshua noemen, de oudtestamentische feesten houden en de voedselwetten nakomen, en hun pastors Rabbi noemen alhoewel Mattheüs 23:8 helemaal wat anders zegt? Zijn joodse ceremoniën en praktijken doeltreffend?
Moeten wij eerste-eeuwse of latere joodse praktijken restaureren om goede christenen te zijn?
Eén heel moderne beweging zou deze vragen beantwoorden met “ja, min of meer”. Deze groeiende beweging wordt de Hebrew Roots Movement genoemd, of Hebreeuwse Wortels Beweging (HWB).
Maar het ontbreekt hen aan een gedeelde, coherente, consistente theologie, een intern mechanisme van leerstellige controle, en ze is gevuld met non-conformisten en zijn gehecht aan joodse termenen uiterlijkheden.
Sommigen in de HWB zijn ver over de grenzen gegaan met hun ontkenning van de Drie-eenheid en zij blijken Jezus enkel in het vlees te kennen. Zoals we zullen zien is deze beweging een idee, een zienswijze, een attitude of een filosofie, een gedeeld concept dat joodse tradities en judaïsme ver superieur beschouwd worden voor de kerk, een zekere weg naar een diepere heiliging, en voor sommigen zelfs redding.
Het is moeilijk de HWB te definiëren omdat ze zo divers is en samengesteld uit vele disparate groepen en enkelingen. Het is van alles, van de geleerdheid zoals in de Jeruzalem
School of Synoptic Research (Joden die de synoptische evangeliën bestuderen), tot enkelingen die een soort van subjectief popjudaïsme beoefenen. Het kan zelfs middeleeuwse mystieke Kabbala omvatten met zijn esoterische numerologie.
Meestal worden er geen onderscheidingen gemaakt tussen het Oude en Nieuwe Testament, of tussen de Bijbel en de Talmoed. Deze beweging legt legalisme op, of in sommige gevallen suggereren zij dat joodse praktijken ons dieper inzicht en begrip geven en dat ze ons tot meer “authentieke” gelovigen maken.
Hier volgt dan een losse definitie van de Joodse Wortels Beweging. Het is een erg moderne beweging die erop staat dat we het eerste-eeuwse judaïsme (“onze joodse wortels”) moeten opwekken, en het milieu en de levensstijl van de eerste-eeuwse Joden moeten opleggen aan zowel niet-joodse als joodse gelovigen. Het gaat hier niet om een studiebeweging om de Schrift en haar inzettingen beter te begrijpen, maar het gaat veeleer om een restauratiebeweging die beweert dat de kerk haar joodse fundament verlaten heeft en dat zij moet terugkeren naar een meer joodse manier van leven om authentiek te zijn.
De Joodse Wortelbeweging is een erg moderne beweging die erop staat dat we het eerste-eeuwse judaïsme (“onze joodse wortels”) moeten bestuderen, en het milieu en de levensstijl van de eerste-eeuwse joden moeten opleggen aan zowel niet-joodse als joodse gelovigen. Het gaat hier niet om een studiebeweging om de Schrift en haar inzettingen beter te begrijpen.
Alhoewel het een groot voordeel betekent om de archeologie, geografie, sociologie en gebruiken van de oude Bijbelse wereld te bestuderen, volgt hier niet uit dat wij een kopie van die tijden moeten herstellen, samen met de taal, de gebruiken en zelfs kleding.
Het is duidelijk dat veel van de HWB niet louter een studie inhoudt van de eerste eeuw voor interpretatie, informatie over die dagen, maar het gaat om het houden van de tradities en praktijken van de joodse Talmoed, die gecompleteerd werd in de jaren 400-500 na Chr. (The Encyclopedia of Jewish Religion, Holt, Rinehart and Winston, New York, 1965, p. 374). Eigenlijk zijn er twee Talmoeds, namelijk de Babylonische en de Palestijnse Talmoed. De Talmoeds variëren in vele van hun gebruiken, tradities en praktijken.
Veel van de Joodse Wortels Beweging is eigenlijk gebaseerd op latere joodse rabbijnse traditie (Stephen Katz).
Belangrijker: de vraag of de heidengelovigen al dan niet een joodse levensstijl moeten toevoegen en moeten terugkeren naar joodse wortels is terug te voeren naar het Jeruzalemconcilie van Handelingen 15.
Het opmerkelijke nieuws van het Evangelie is dat, in Yeshua/Jezus, Joden en heidenen een directe toegang tot God hebben” (“The Jewish Roots Movement: Flowers and Thorns”, March 1, 2001).
In de praktijk betrekken vele promotors van de HWB hun gegevens meer van het Talmoedisch judaïsme dan van het oud- of nieuwtestamentische judaïsme. Handelingen 15 bespreekt de relatie van heidengelovigen tot het judaïsme. De apostel Jacobus vertelde de joodse gelovigen dat zij heidenbekeerlingen niet in verwarring moesten brengen. In vers 19 gebood Jakobus: “Daarom ben ik van oordeel dat men het hen die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet lastig moet maken”.
Toen ging er een officiële brief uit naar de heidengelovigen met de herbevestiging van de beslissing: “Wij hebben gehoord dat sommigen die bij ons vandaan zijn gekomen, u met woorden in verwarring hebben gebracht en uw zielen hebben verontrust door te zeggen alsof u besneden moet worden en de wet moet onderhouden. Wij hadden hun daar geen opdracht toe gegeven” (vers 24). Met andere woorden: “Hou op met van heidenen joden te maken!”
Alhoewel het een groot voordeel betekent om de archeologie, geografie, sociologie en gebruiken van de oude Bijbelse wereld te bestuderen, volgt hier niet uit dat wij een kopie van die tijden moeten herstellen, samen met de taal, de gebruiken en zelfs kleding.
Het is duidelijk dat veel van de HWB niet louter een studie inhoudt van de eerste eeuw voor interpretatie, informatie over die dagen, maar het gaat om het houden van de tradities en praktijken van de joodse Talmoed, die gecompleteerd werd in de jaren 400-500 na Chr. (The Encyclopedia of Jewish Religion, Holt, Rinehart and Winston, New York, 1965, p. 374). Eigenlijk zijn er twee Talmoeds, namelijk de Babylonische en de Palestijnse Talmoed. De Talmoeds variëren in vele van hun gebruiken, tradities en praktijken.
Veel van de Joodse Wortels Beweging is eigenlijk gebaseerd op latere joodse rabbijnse traditie (Stephen Katz).
Belangrijker: de vraag of de heidengelovigen al dan niet een joodse levensstijl moeten toevoegen en moeten terugkeren naar joodse wortels is terug te voeren naar het Jeruzalemconcilie van Handelingen 15.
Het opmerkelijke nieuws van het Evangelie is dat, in Yeshua/Jezus, Joden en heidenen een directe toegang tot God hebben” (“The Jewish Roots Movement: Flowers and Thorns”, March 1, 2001).
In de praktijk betrekken vele promotors van de HWB hun gegevens meer van het Talmoedisch judaïsme dan van het oud- of nieuwtestamentische judaïsme. Handelingen 15 bespreekt de relatie van heidengelovigen tot het judaïsme. De apostel Jacobus vertelde de joodse gelovigen dat zij heidenbekeerlingen niet in verwarring moesten brengen. In vers 19 gebood Jakobus: “Daarom ben ik van oordeel dat men het hen die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet lastig moet maken”.
Toen ging er een officiële brief uit naar de heidengelovigen met de herbevestiging van de beslissing: “Wij hebben gehoord dat sommigen die bij ons vandaan zijn gekomen, u met woorden in verwarring hebben gebracht en uw zielen hebben verontrust door te zeggen alsof u besneden moet worden en de wet moet onderhouden. Wij hadden hun daar geen opdracht toe gegeven” (vers 24). Met andere woorden: “Hou op met van heidenen joden te maken!”
De Messiaanse Jood Stan Telchin.
De Messiaanse Jood Stan Telchin ziet de oplegging van joodse wet en praktijk aan heidenen als een van de meer lastige aspecten van de Messiaans-Joodse Beweging: “Ik weet dat de overweldigende meerderheid van joodse gelovigen geen Messiaanse synagogen bezoeken. Er werd geraamd dat minder dan 5% van de joodse gelovigen in de VS deze bijwonen. …Vele joodse mensen die naar zo’n synagoge werden gebracht hebben gezegd dat zij zich voelden alsof zij keken naar een karikatuur - een imitatie en niet het echte” (Messianic Judaism Is Not Christianity, Chosen Books, Grand Rapids, MI, 2004, p. 83).
Als Telchins statistieken kloppen, betekent dit dat 95% van de aanwezigen in Messiaanse synagogen heidenen zijn en slechts 5% joden zijn. Dit zegt ons dat heidenen “bekeerd” worden tot vormen van judaïsme die de meeste Joden afwijzen. Dit zet Handelingen 15 op zijn kop. De echte grote vraag die Hebreeuwse Wortels leraren moeten beantwoorden is: “Waarom zijn er veel meer heidense gelovigen dan joden in Messiaanse synagogen en Messiaanse gemeenschappen?”
Dit opleggen van joodse praktijken aan niet-joodse gelovigen is een ernstige zaak die elitisme, onnodige opdeling, grote verwarring en on-Bijbelse praktijken promoot. Dit is een directe overtreding van Paulus’ woorden aan de Colossenzen: “Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus” (Colossenzen 2:16-17).
Dus, Paulus vertelt de heidenen te Colosse dat zij niemand mogen toelaten om hen het judaïsme op te leggen. Vertelde Paulus de Efeziërs niet dat geredde Joden en heidenen nu één lichaam vormen: de Kerk (Efeziers 3:1-8)?
De reeds hierboven genoemde erg verwarrende praktijk van het opleggen van de latere Talmoed en talmoedische tradities op nieuwtestamentische gelovigen (jood of heiden) is fnuikend voor het christelijk geloof. Is dit niet even erg als het opleggen van buiten-Bijbelse boeken aan sekteleden?
Het toevoegen aan de Schrift wordt sterk veroordeeld in Gods Woord (Openbaring 22:18-19). De dingen in de Talmoed hebben niets te maken met het Nieuwe Testament en weerspiegelen slechts een later judaïsme zonder een land, tempel, priesterschap of offers.
Eén erg belangrijke en dringende kwestie die de HWB niet aanpakt is: welk soort judaïsme? Het is correcter te spreken van judaïsmen, meervoud!
De Messiaanse Jood Stan Telchin ziet de oplegging van joodse wet en praktijk aan heidenen als een van de meer lastige aspecten van de Messiaans-Joodse Beweging: “Ik weet dat de overweldigende meerderheid van joodse gelovigen geen Messiaanse synagogen bezoeken. Er werd geraamd dat minder dan 5% van de joodse gelovigen in de VS deze bijwonen. …Vele joodse mensen die naar zo’n synagoge werden gebracht hebben gezegd dat zij zich voelden alsof zij keken naar een karikatuur - een imitatie en niet het echte” (Messianic Judaism Is Not Christianity, Chosen Books, Grand Rapids, MI, 2004, p. 83).
Als Telchins statistieken kloppen, betekent dit dat 95% van de aanwezigen in Messiaanse synagogen heidenen zijn en slechts 5% joden zijn. Dit zegt ons dat heidenen “bekeerd” worden tot vormen van judaïsme die de meeste Joden afwijzen. Dit zet Handelingen 15 op zijn kop. De echte grote vraag die Hebreeuwse Wortels leraren moeten beantwoorden is: “Waarom zijn er veel meer heidense gelovigen dan joden in Messiaanse synagogen en Messiaanse gemeenschappen?”
Dit opleggen van joodse praktijken aan niet-joodse gelovigen is een ernstige zaak die elitisme, onnodige opdeling, grote verwarring en on-Bijbelse praktijken promoot. Dit is een directe overtreding van Paulus’ woorden aan de Colossenzen: “Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus” (Colossenzen 2:16-17).
Dus, Paulus vertelt de heidenen te Colosse dat zij niemand mogen toelaten om hen het judaïsme op te leggen. Vertelde Paulus de Efeziërs niet dat geredde Joden en heidenen nu één lichaam vormen: de Kerk (Efeziers 3:1-8)?
De reeds hierboven genoemde erg verwarrende praktijk van het opleggen van de latere Talmoed en talmoedische tradities op nieuwtestamentische gelovigen (jood of heiden) is fnuikend voor het christelijk geloof. Is dit niet even erg als het opleggen van buiten-Bijbelse boeken aan sekteleden?
Het toevoegen aan de Schrift wordt sterk veroordeeld in Gods Woord (Openbaring 22:18-19). De dingen in de Talmoed hebben niets te maken met het Nieuwe Testament en weerspiegelen slechts een later judaïsme zonder een land, tempel, priesterschap of offers.
Eén erg belangrijke en dringende kwestie die de HWB niet aanpakt is: welk soort judaïsme? Het is correcter te spreken van judaïsmen, meervoud!
In de eerste eeuw waren er al verschillende stromingen binnen het judaïsme, zoals de scholen van Shammai of die van Hillel.
In de eerste eeuw waren er al verschillende stromingen binnen het judaïsme. Moeten het de Farizeeën zijn? En indien zo: is het dan de school van Shammai of die van Hillel? Of is het de strekking van de Sadduceeën? Waarom niet het judaïsme van de Zeloten, of de Herodianen? Of moet het het judaïsme van Johannes de Doper zijn? Of de puristen: de separatisten die Essenen genoemd worden.
Zoals reeds vermeld werd: enig eersteeeuwse judaïsme, van gelijk welke strekking, kan niet ten volle beoefend worden omdat er geen tempel, priesterschap en offers zijn. Sommigen in de HWB lijken bekoord te zijn door moderne orthodoxe Joden, maar de grote vraag is: wélke orthodoxe groep?
In de complexe wereld van de joodse orthodoxie bestaan er talloze wedijverende groepen met verschillende uiterlijkheden en tradities, en allen claimen hun deel van de waarheid. Enkele van de zich wat afgezonderde groepen in Jeruzalem zijn de Ger Hassidische Dynastie, de Belz Hassidische Dynastie, de Karlin Stolin Hassidische sekte, de Breslav Hassidische Dynastie, de Samar Hassidische Dynastie, de Chabad Hassidische sekte, en de Neturi Karta. (Voor details, verschillen, en dynamiek van deze groepen, zie The Mysteries of Jerusalem, Adam Ackerman, Multipress, Jeruzalem, 2007, pp. 61-77).
Welke groep is juist?
Door de HWB-leraren wordt bijna twee-derde van het Nieuwe Testament genegeerd, namelijk de Brieven van Paulus (zowel als ook andere Brieven). Selectieve stukken uit Romeinen worden aangeraakt waar ze, in hun visie, spreken over Abraham en het geënt worden op het judaïsme of de joodse wortels. Het is duidelijk dat dit geënt worden op Israël te maken heeft met Abrahamitische en Messiaanse zegeningen - niet het klonen, of proberen te handelen als Joden.
Deze geestelijke voorrechten zijn echte spirituele en eeuwige zegeningen. Ze betekenen niet je optutten en doen alsof je van een andere nationaliteit of religie bent.
Gelovigen uit de heidenen hebben het Woord van God, de Messias en Zijn redding ontvangen.
Geënt zijn in Abrahams zegeningen is mooi en simpel. De olijfboom … is een vertrouwd en mooi deel van het landschap van Israël. Het is een symbool van zowel sterkte als zegen. David schreef in Psalm 52:10: ‘Maar ik zal zijn als een bladerrijke olijfboom in het huis van God; ik vertrouw op Gods goedertierenheid, eeuwig en altijd’ …
Paulus gebruikte de tak van een olijfboom als een beeld van wat God heeft gedaan met het enten van de heidenen, de ‘wilde olijfboom’ (Romeinen 11:17), op de gecultiveerde olijfboom, Israël. In Paulus’ vergelijking waren enkele van de takken van de olijfboom afgebroken, en wilde scheuten werden geënt op de boom. God vormde de heidenen om tot vruchtdragende mensen. … Paulus wijst hen op de echte bron van hun leven: God. God is de Onderhouder van de wijngaard, de ultieme Tuinman”
(Het Boek van de Romeinen, Thomas Nelson, Nashville, TN, 2007, p. 168).
Het negeren van de Brieven is een manier om een overvloed aan materiaal te negeren over nieuwtestamentisch kerkleven, kerkstructuur, kerkelijke ambten, kerkelijke praktijken en geloofspunten.
Het is geen wonder dat zij in de HWB een afgeknotte en scheef getrokken boodschap hebben.
Wat hier behandeld, is fundamenteel. Moet het synagoge zijn of kerk? De Joden voerden een praktijk dat iedereen die Christus beleed uit de synagoge geworpen werd (Johannes 9:22). Maar dezen in de HWB willen pretenderen dat synagogen goede plaatsen zijn om te vertoeven. Kunnen wij dan kerk en synagoge vermengen? Waarom zouden we? We moeten ons herinneren dat Jezus duidelijk zei: “Op deze petra zal ik Mijn kerk bouwen”. Hij zei niet “Ik zal mijn synagoge bouwen”.
Zal het wet zijn of genade? Het boek Galaten behandelt dit in detail. Maar de Brieven worden veronachtzaamd en genegeerd, en Galaten wordt overgeslagen. Het is interessant te noteren dat Paulus de Galaten vertelde dat een trip terug naar het judaïsme aangaf dat zij “dwaas” en “betoverd” waren geworden (Galaten 3:1).
Het woord “betoverd” heeft de Griekse wortel baskano, en dit betekent verlokt en getrokken in valse leer.
Is het Oud Verbond of Nieuw Verbond? Als het alles is behalve Nieuw Verbond, dan zou Jezus nooit gezegd hebben bij Zijn laatste avondmaal: “want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden” (Mattheüs 26:28). Dit wordt herhaald in Marcus 14:24 en Lucas 22:20. Deze herhalingen zijn daar voor een goede reden. Jezus moet geweten hebben dat sommigen van het nieuwe verbond veel zouden negeren of dat ze de twee verbonden door elkaar zouden halen.
Is het Pascha of Avondmaal van de Heer? Paulus herinnerde de Corinthiërs er aan waar het Pascha voor stond en wat echt centraal stond: “Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus” (1 Corinthiërs 5:7).
In de eerste eeuw waren er al verschillende stromingen binnen het judaïsme. Moeten het de Farizeeën zijn? En indien zo: is het dan de school van Shammai of die van Hillel? Of is het de strekking van de Sadduceeën? Waarom niet het judaïsme van de Zeloten, of de Herodianen? Of moet het het judaïsme van Johannes de Doper zijn? Of de puristen: de separatisten die Essenen genoemd worden.
Zoals reeds vermeld werd: enig eersteeeuwse judaïsme, van gelijk welke strekking, kan niet ten volle beoefend worden omdat er geen tempel, priesterschap en offers zijn. Sommigen in de HWB lijken bekoord te zijn door moderne orthodoxe Joden, maar de grote vraag is: wélke orthodoxe groep?
In de complexe wereld van de joodse orthodoxie bestaan er talloze wedijverende groepen met verschillende uiterlijkheden en tradities, en allen claimen hun deel van de waarheid. Enkele van de zich wat afgezonderde groepen in Jeruzalem zijn de Ger Hassidische Dynastie, de Belz Hassidische Dynastie, de Karlin Stolin Hassidische sekte, de Breslav Hassidische Dynastie, de Samar Hassidische Dynastie, de Chabad Hassidische sekte, en de Neturi Karta. (Voor details, verschillen, en dynamiek van deze groepen, zie The Mysteries of Jerusalem, Adam Ackerman, Multipress, Jeruzalem, 2007, pp. 61-77).
Welke groep is juist?
Door de HWB-leraren wordt bijna twee-derde van het Nieuwe Testament genegeerd, namelijk de Brieven van Paulus (zowel als ook andere Brieven). Selectieve stukken uit Romeinen worden aangeraakt waar ze, in hun visie, spreken over Abraham en het geënt worden op het judaïsme of de joodse wortels. Het is duidelijk dat dit geënt worden op Israël te maken heeft met Abrahamitische en Messiaanse zegeningen - niet het klonen, of proberen te handelen als Joden.
Deze geestelijke voorrechten zijn echte spirituele en eeuwige zegeningen. Ze betekenen niet je optutten en doen alsof je van een andere nationaliteit of religie bent.
Gelovigen uit de heidenen hebben het Woord van God, de Messias en Zijn redding ontvangen.
Geënt zijn in Abrahams zegeningen is mooi en simpel. De olijfboom … is een vertrouwd en mooi deel van het landschap van Israël. Het is een symbool van zowel sterkte als zegen. David schreef in Psalm 52:10: ‘Maar ik zal zijn als een bladerrijke olijfboom in het huis van God; ik vertrouw op Gods goedertierenheid, eeuwig en altijd’ …
Paulus gebruikte de tak van een olijfboom als een beeld van wat God heeft gedaan met het enten van de heidenen, de ‘wilde olijfboom’ (Romeinen 11:17), op de gecultiveerde olijfboom, Israël. In Paulus’ vergelijking waren enkele van de takken van de olijfboom afgebroken, en wilde scheuten werden geënt op de boom. God vormde de heidenen om tot vruchtdragende mensen. … Paulus wijst hen op de echte bron van hun leven: God. God is de Onderhouder van de wijngaard, de ultieme Tuinman”
(Het Boek van de Romeinen, Thomas Nelson, Nashville, TN, 2007, p. 168).
Het negeren van de Brieven is een manier om een overvloed aan materiaal te negeren over nieuwtestamentisch kerkleven, kerkstructuur, kerkelijke ambten, kerkelijke praktijken en geloofspunten.
Het is geen wonder dat zij in de HWB een afgeknotte en scheef getrokken boodschap hebben.
Wat hier behandeld, is fundamenteel. Moet het synagoge zijn of kerk? De Joden voerden een praktijk dat iedereen die Christus beleed uit de synagoge geworpen werd (Johannes 9:22). Maar dezen in de HWB willen pretenderen dat synagogen goede plaatsen zijn om te vertoeven. Kunnen wij dan kerk en synagoge vermengen? Waarom zouden we? We moeten ons herinneren dat Jezus duidelijk zei: “Op deze petra zal ik Mijn kerk bouwen”. Hij zei niet “Ik zal mijn synagoge bouwen”.
Zal het wet zijn of genade? Het boek Galaten behandelt dit in detail. Maar de Brieven worden veronachtzaamd en genegeerd, en Galaten wordt overgeslagen. Het is interessant te noteren dat Paulus de Galaten vertelde dat een trip terug naar het judaïsme aangaf dat zij “dwaas” en “betoverd” waren geworden (Galaten 3:1).
Het woord “betoverd” heeft de Griekse wortel baskano, en dit betekent verlokt en getrokken in valse leer.
Is het Oud Verbond of Nieuw Verbond? Als het alles is behalve Nieuw Verbond, dan zou Jezus nooit gezegd hebben bij Zijn laatste avondmaal: “want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden” (Mattheüs 26:28). Dit wordt herhaald in Marcus 14:24 en Lucas 22:20. Deze herhalingen zijn daar voor een goede reden. Jezus moet geweten hebben dat sommigen van het nieuwe verbond veel zouden negeren of dat ze de twee verbonden door elkaar zouden halen.
Is het Pascha of Avondmaal van de Heer? Paulus herinnerde de Corinthiërs er aan waar het Pascha voor stond en wat echt centraal stond: “Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus” (1 Corinthiërs 5:7).
Jezus, de Zoon van God, vernederde zichzelf om de kruisdood te ondergaan om het zodoende mogelijk te maken dat ieder mens door Zijn bloedstorting eeuwig leven kon verwerven.
Het is duidelijk dat alle oudtestamentische ceremoniën, symbolen en feesten types en schaduwen waren die wezen op Jezus Christus (Colossenzen 2:16-23, Hebreeën 10:1-10).
Is het zaterdag of zondag? Zaterdag - de zevende dag - was duidelijk verbonden aan het beëindigen van de oude schepping (Genesis 2:1-3). Zondag - de eerste dag van de week - viert de Opstanding en de nieuwe schepping in Christus. Christenen zijn een nieuwe schepping (2 Corinthiërs 5:17).
Is het joodse uiterlijkheden en oppervlakkige rituele zuivering, of inwendige reiniging en zuiverheid van het hart? Psalm 51 beantwoord deze vraag duidelijk: “Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen. De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten” (Psalm 51:18-19).
Israël bij de Kerk of de Kerk bij Israël?
Israël bij de Kerk.
Zoals bekend is al vrij vroeg in de christenheid de idee gelanceerd dat de Kerk in de plaats van Israël gekomen is en wel in die zin dat alle profetieën aangaande het toekomstig herstel van het oude verbondsvolk vergeestelijkt op de Kerk moeten worden toegepast (‘de vervangingstheorie’). Israël als zodanig heeft dan wel staatkundig een bepaalde toekomst, maar niet op het geestelijk vlak. Voor een Israëliet is er op dat terrein alleen persoonlijk zegen mogelijk als hij door bekering en geloof bij de Gemeente wordt gevoegd. Dat laatste is in deze tijd inderdaad het geval, maar dat sluit niet uit, dat Israël als volk nog een geestelijk herstel wacht in de ‘nachristelijke tijd’.
In latere jaren zijn velen van deze vervangingsgedachte teruggekomen. Ik denk dan aan de tijd van de Nadere Reformatie. Bijbeluitleggers binnen deze stroming hebben naar voren gebracht dat er in de eindtijd een geweldige geestelijke opwekking onder Israël zal plaatsvinden. Zij zien dat herstelde Israël dan echter als een onderdeel van de Kerk. Anders gezegd: Israël wordt bij de kerk gevoegd.
De Kerk bij Israël
Na het herstel van de staat Israël zijn velen opnieuw over de positie van Israël gaan nadenken en wordt door sommigen een opvatting voorgestaan die in feite het omgekeerde van de oude vervangingsheorie inhoudt Zij stellen dat een bekeerde Jood niet bij de Gemeente uit de heidenen gevoegd wordt, maar dat bekeerde heidenen bij (geestelijk) Israël gevoegd worden. Volgens hen zijn de gelovigen uit de heidenen huisgenoten van Israël geworden. Er vallen onder de voorstanders van deze opvatting wel nuances op te merken, maar in grote lijnen komt het op het bovenstaande neer. In veel gevallen gaat deze opvatting gepaard met het ijveren om de zaterdag als ‘sabbat’ te houden.
Ook zijn er diversen die willen deelnemen aan de Joodse feesten zoals we die beschreven vinden in Lev. 23.
Vreemdelingen
Vaak beroept men zich voor de zojuist weergeven opvatting op Ef 2:11-22 en dan bijzonder op vers 19. Bij oppervlakkige lezing lijkt dit beroep terecht te zijn: er wordt immers in vers 12 gezegd dat de heidenen vreemd zijn aan het burgerschap van Israël en vreemdelingen van de verbonden der belofte met daaropvolgend in vers 19 dat de bekeerde heidenen geen vreemdelingen en bijwoners meer zijn. Dus de bekeerde heidenen worden bij Israël gevoegd.....?. We moeten dit gedeelte echter goed lezen.
Vooraf evenwel een woord naar aanleiding van Rom 9:1-4. In deze verzen lezen we welke bijzondere positie God aan Israël gegeven heeft, vanaf hun roeping als volk tot en met het feit, dat uit hen de Christus is voortgekomen. In tegenstelling daarmee zijn heidenen zonder God en zonder Christus in de wereld en zijn ze volkomen vreemd aan de voorrechten van Israël. De heidenen waren zoals Ef 2:13 zegt ‘veraf’.
De scheidsmuur verdwenen.
Zo is het echter niet gebleven. Jezus Christus is gekomen en heeft zijn bloed gestort op Golgotha’s kruis. Door het geloof in Hem zijn de heidenen ‘nabij’ gekomen. In vers 14 gaat de apostel van ‘u’ over op ‘ons’ en stelt hij dat Christus ‘onze vrede’ is. Dat hij daarmee doelt op bekeerde Joden en bekeerde heidenen blijkt uit het vervolg. Christus heeft namelijk ‘beiden’ één gemaakt en de scheidsmuur van de omheining weggebroken. Bij die scheidsmuur zullen we enerzijds moeten denken aan de scheiding die er was tussen Jood en heiden en die gevormd werd door de wet van de geboden. Door die wet werd er scheiding gemaakt tussen die beiden, want van de Joden was, zoals we lezen in Rom 9 ‘de wetgeving’. Anderzijds zullen we moeten denken aan de reële scheidsmuur die de Joden in de tempel hadden aangebracht waardoor de voorhof van de heidenen afgescheiden werd van de voorhof van de Joden. Geen heiden moest het wagen over deze scheidsmuur heen te klimmen, net zomin als vandaag de dag geen vrouw het moet wagen om in plaats van de afdeling van de vrouwen bij de Klaagmuur het gedeelte voor de mannen te gaan betreden.
Welnu, door het werk van Christus is de scheiding tussen Jood en heiden opgeheven. Dat de wet ook een scheiding maakte tussen God en de mens in het algemeen en dat die door het werk van Christus aan het kruis genageld is en er nu vrede tussen God en de mens mogelijk is, is eveneens een feit. De kant naar God toe komt echter sterker uit in het parallelgedeelte, namelijk Col. 2:14. Hier in Ef 2 gaat het er eerst om dat de scheiding tussen Jood en heiden is opgeheven als ze geloven in Jezus Christus.
Het is duidelijk dat alle oudtestamentische ceremoniën, symbolen en feesten types en schaduwen waren die wezen op Jezus Christus (Colossenzen 2:16-23, Hebreeën 10:1-10).
Is het zaterdag of zondag? Zaterdag - de zevende dag - was duidelijk verbonden aan het beëindigen van de oude schepping (Genesis 2:1-3). Zondag - de eerste dag van de week - viert de Opstanding en de nieuwe schepping in Christus. Christenen zijn een nieuwe schepping (2 Corinthiërs 5:17).
Is het joodse uiterlijkheden en oppervlakkige rituele zuivering, of inwendige reiniging en zuiverheid van het hart? Psalm 51 beantwoord deze vraag duidelijk: “Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen. De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten” (Psalm 51:18-19).
Israël bij de Kerk of de Kerk bij Israël?
Israël bij de Kerk.
Zoals bekend is al vrij vroeg in de christenheid de idee gelanceerd dat de Kerk in de plaats van Israël gekomen is en wel in die zin dat alle profetieën aangaande het toekomstig herstel van het oude verbondsvolk vergeestelijkt op de Kerk moeten worden toegepast (‘de vervangingstheorie’). Israël als zodanig heeft dan wel staatkundig een bepaalde toekomst, maar niet op het geestelijk vlak. Voor een Israëliet is er op dat terrein alleen persoonlijk zegen mogelijk als hij door bekering en geloof bij de Gemeente wordt gevoegd. Dat laatste is in deze tijd inderdaad het geval, maar dat sluit niet uit, dat Israël als volk nog een geestelijk herstel wacht in de ‘nachristelijke tijd’.
In latere jaren zijn velen van deze vervangingsgedachte teruggekomen. Ik denk dan aan de tijd van de Nadere Reformatie. Bijbeluitleggers binnen deze stroming hebben naar voren gebracht dat er in de eindtijd een geweldige geestelijke opwekking onder Israël zal plaatsvinden. Zij zien dat herstelde Israël dan echter als een onderdeel van de Kerk. Anders gezegd: Israël wordt bij de kerk gevoegd.
De Kerk bij Israël
Na het herstel van de staat Israël zijn velen opnieuw over de positie van Israël gaan nadenken en wordt door sommigen een opvatting voorgestaan die in feite het omgekeerde van de oude vervangingsheorie inhoudt Zij stellen dat een bekeerde Jood niet bij de Gemeente uit de heidenen gevoegd wordt, maar dat bekeerde heidenen bij (geestelijk) Israël gevoegd worden. Volgens hen zijn de gelovigen uit de heidenen huisgenoten van Israël geworden. Er vallen onder de voorstanders van deze opvatting wel nuances op te merken, maar in grote lijnen komt het op het bovenstaande neer. In veel gevallen gaat deze opvatting gepaard met het ijveren om de zaterdag als ‘sabbat’ te houden.
Ook zijn er diversen die willen deelnemen aan de Joodse feesten zoals we die beschreven vinden in Lev. 23.
Vreemdelingen
Vaak beroept men zich voor de zojuist weergeven opvatting op Ef 2:11-22 en dan bijzonder op vers 19. Bij oppervlakkige lezing lijkt dit beroep terecht te zijn: er wordt immers in vers 12 gezegd dat de heidenen vreemd zijn aan het burgerschap van Israël en vreemdelingen van de verbonden der belofte met daaropvolgend in vers 19 dat de bekeerde heidenen geen vreemdelingen en bijwoners meer zijn. Dus de bekeerde heidenen worden bij Israël gevoegd.....?. We moeten dit gedeelte echter goed lezen.
Vooraf evenwel een woord naar aanleiding van Rom 9:1-4. In deze verzen lezen we welke bijzondere positie God aan Israël gegeven heeft, vanaf hun roeping als volk tot en met het feit, dat uit hen de Christus is voortgekomen. In tegenstelling daarmee zijn heidenen zonder God en zonder Christus in de wereld en zijn ze volkomen vreemd aan de voorrechten van Israël. De heidenen waren zoals Ef 2:13 zegt ‘veraf’.
De scheidsmuur verdwenen.
Zo is het echter niet gebleven. Jezus Christus is gekomen en heeft zijn bloed gestort op Golgotha’s kruis. Door het geloof in Hem zijn de heidenen ‘nabij’ gekomen. In vers 14 gaat de apostel van ‘u’ over op ‘ons’ en stelt hij dat Christus ‘onze vrede’ is. Dat hij daarmee doelt op bekeerde Joden en bekeerde heidenen blijkt uit het vervolg. Christus heeft namelijk ‘beiden’ één gemaakt en de scheidsmuur van de omheining weggebroken. Bij die scheidsmuur zullen we enerzijds moeten denken aan de scheiding die er was tussen Jood en heiden en die gevormd werd door de wet van de geboden. Door die wet werd er scheiding gemaakt tussen die beiden, want van de Joden was, zoals we lezen in Rom 9 ‘de wetgeving’. Anderzijds zullen we moeten denken aan de reële scheidsmuur die de Joden in de tempel hadden aangebracht waardoor de voorhof van de heidenen afgescheiden werd van de voorhof van de Joden. Geen heiden moest het wagen over deze scheidsmuur heen te klimmen, net zomin als vandaag de dag geen vrouw het moet wagen om in plaats van de afdeling van de vrouwen bij de Klaagmuur het gedeelte voor de mannen te gaan betreden.
Welnu, door het werk van Christus is de scheiding tussen Jood en heiden opgeheven. Dat de wet ook een scheiding maakte tussen God en de mens in het algemeen en dat die door het werk van Christus aan het kruis genageld is en er nu vrede tussen God en de mens mogelijk is, is eveneens een feit. De kant naar God toe komt echter sterker uit in het parallelgedeelte, namelijk Col. 2:14. Hier in Ef 2 gaat het er eerst om dat de scheiding tussen Jood en heiden is opgeheven als ze geloven in Jezus Christus.
Door het werk van Christus is de scheiding tussen Jood en heiden opgeheven. In de tempel scheurde het voorhangsel van boven naar beneden op het moment dat riep dat alles volbracht was. Ieder mens mocht vanaf dat moment rechtstreeks tot God bidden.
Een nieuwe ‘mensensoort’.
Nu is het van doorslaggevend belang goed te lezen wat er in vers 15, als resultaat van het verbreken van de scheidsmuur, gezegd wordt. Er staat namelijk niet dat de bekeerde heiden daardoor Jood geworden is. Sterker: er wordt niet speciaal over het resultaat voor de heiden gesproken, maar over het resultaat voor Jood en Heiden. De woorden van de apostel luiden namelijk: ‘opdat hij die twee (dat is Jood en Heiden) tot een nieuwe mens zou scheppen. Vóór het kruis waren er twee soorten mensen: Joden en heidenen(ofwel volken). Of het nu een gelovige Jood en een gelovige heiden betrof, maakte niets uit. Het geloof veranderde niets aan hun ‘status’. Maar in de tijd na het kruis geldt voor beiden dat ze een ander, een nieuw soort mens geworden zijn, namelijk een christen of anders gezegd een mens in Christus.
In één lichaam met God verzoend.
Vervolgens komt in vers 16 de verhouding tot God ter sprake: beide zijn namelijk door het geloof met God verzoend. Van de kant van de mens lag daar ook een stuk vijandschap. Als gevallen mensen zijn we namelijk vijanden van God (zie Rom 5:10).
Maar hoe zijn Jood en heiden met God verzoend? Zijn ze dat elk apart, ieder in een eigen status? Nee, ze zijn in één lichaam met God verzoend. Met dat ene lichaam wordt gedoeld op de Gemeente of Kerk die het Lichaam van Christus is. Zowel Jood als heiden zijn dus in een totaal nieuwe positie voor God gebracht en dat zowel individueel als gezamenlijk. Met de meeste nadruk wil ik herhalen dat hier sprake is van een ‘nieuwe’ mens en van ‘één lichaam’.
Op geen enkele wijze wordt gezegd, dat de Jood bij de bekeerde heidenen is gevoegd of dat de bekeerde heiden bij de Joden is ingelijfd. Nee, voor beide geldt dat ze in een nieuwe positie zijn gebracht.
Vers 17 vervolgt met de verklaring dat Christus vrede verkondigd heeft aan hen die veraf waren - dat zijn de heidenen - en vrede aan hen die nabij waren - dat zijn de Joden. Zowel de heiden als de Jood hadden die vrede met God nodig. En het geweldige resultaat is dat beiden nu de toegang hebben door één Geest tot de Vader (vs. 18). Geen enkel verschil in positie, geen enkel verschil in nadering tot God, het is door één Geest! En voor beiden geldt dat die God nu hun Vader is en dat ze Hem - net als de Heiland deed toen Hij op aarde was - met ‘Abba Vader’ mogen aanspreken (zie Marc 14:36; Rom 8:15 en Gal 4:5,6).
Geen vreemdelingen en bijwoners meer.
Maar hoe moet nu vers 19 uitgelegd worden? Daar staat immers dat de bekeerde heidenen geen vreemdelingen en bijwoners meer zijn, maar medeburgers van de heiligen. Dus wat ze vroeger niet waren, zijn ze nu wel? Dus toch medeburgers van Israël? Nee, dat zegt dit vers niet. Dan zou aan de voorgaande verzen alle zeggingskracht ontnomen zijn. De situatie is dat de heiden geen enkel deel had aan de voorrechten van Israël ook niet aan de belofte van de Messias.
Jezus Christus kwam in eerste instantie voor Israël. Hij kwam om zijn volk te verlossen van hun zonden. Het heil is niet alleen uit de Joden, maar was ook in eerste instantie voor de Joden bestemd. Het motto van de apostel Paulus in de brief aan de Romeinen is: eerst de Jood en dan de Griek. Welnu, de Joden is het heil aangeboden en velen hebben zich bekeerd. Daardoor kwamen ze in de nieuwe positie voor God te staan die kenmerkend is voor het christen-zijn. Dit heil is echter niet tot hen beperkt, maar werd ook de heidenen aangeboden. Zij zijn door het aanvaarden van dit heil geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers van de heiligen uit de Joden en samen met hen zijn ze huisgenoten van God.
Een nieuwe ‘mensensoort’.
Nu is het van doorslaggevend belang goed te lezen wat er in vers 15, als resultaat van het verbreken van de scheidsmuur, gezegd wordt. Er staat namelijk niet dat de bekeerde heiden daardoor Jood geworden is. Sterker: er wordt niet speciaal over het resultaat voor de heiden gesproken, maar over het resultaat voor Jood en Heiden. De woorden van de apostel luiden namelijk: ‘opdat hij die twee (dat is Jood en Heiden) tot een nieuwe mens zou scheppen. Vóór het kruis waren er twee soorten mensen: Joden en heidenen(ofwel volken). Of het nu een gelovige Jood en een gelovige heiden betrof, maakte niets uit. Het geloof veranderde niets aan hun ‘status’. Maar in de tijd na het kruis geldt voor beiden dat ze een ander, een nieuw soort mens geworden zijn, namelijk een christen of anders gezegd een mens in Christus.
In één lichaam met God verzoend.
Vervolgens komt in vers 16 de verhouding tot God ter sprake: beide zijn namelijk door het geloof met God verzoend. Van de kant van de mens lag daar ook een stuk vijandschap. Als gevallen mensen zijn we namelijk vijanden van God (zie Rom 5:10).
Maar hoe zijn Jood en heiden met God verzoend? Zijn ze dat elk apart, ieder in een eigen status? Nee, ze zijn in één lichaam met God verzoend. Met dat ene lichaam wordt gedoeld op de Gemeente of Kerk die het Lichaam van Christus is. Zowel Jood als heiden zijn dus in een totaal nieuwe positie voor God gebracht en dat zowel individueel als gezamenlijk. Met de meeste nadruk wil ik herhalen dat hier sprake is van een ‘nieuwe’ mens en van ‘één lichaam’.
Op geen enkele wijze wordt gezegd, dat de Jood bij de bekeerde heidenen is gevoegd of dat de bekeerde heiden bij de Joden is ingelijfd. Nee, voor beide geldt dat ze in een nieuwe positie zijn gebracht.
Vers 17 vervolgt met de verklaring dat Christus vrede verkondigd heeft aan hen die veraf waren - dat zijn de heidenen - en vrede aan hen die nabij waren - dat zijn de Joden. Zowel de heiden als de Jood hadden die vrede met God nodig. En het geweldige resultaat is dat beiden nu de toegang hebben door één Geest tot de Vader (vs. 18). Geen enkel verschil in positie, geen enkel verschil in nadering tot God, het is door één Geest! En voor beiden geldt dat die God nu hun Vader is en dat ze Hem - net als de Heiland deed toen Hij op aarde was - met ‘Abba Vader’ mogen aanspreken (zie Marc 14:36; Rom 8:15 en Gal 4:5,6).
Geen vreemdelingen en bijwoners meer.
Maar hoe moet nu vers 19 uitgelegd worden? Daar staat immers dat de bekeerde heidenen geen vreemdelingen en bijwoners meer zijn, maar medeburgers van de heiligen. Dus wat ze vroeger niet waren, zijn ze nu wel? Dus toch medeburgers van Israël? Nee, dat zegt dit vers niet. Dan zou aan de voorgaande verzen alle zeggingskracht ontnomen zijn. De situatie is dat de heiden geen enkel deel had aan de voorrechten van Israël ook niet aan de belofte van de Messias.
Jezus Christus kwam in eerste instantie voor Israël. Hij kwam om zijn volk te verlossen van hun zonden. Het heil is niet alleen uit de Joden, maar was ook in eerste instantie voor de Joden bestemd. Het motto van de apostel Paulus in de brief aan de Romeinen is: eerst de Jood en dan de Griek. Welnu, de Joden is het heil aangeboden en velen hebben zich bekeerd. Daardoor kwamen ze in de nieuwe positie voor God te staan die kenmerkend is voor het christen-zijn. Dit heil is echter niet tot hen beperkt, maar werd ook de heidenen aangeboden. Zij zijn door het aanvaarden van dit heil geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers van de heiligen uit de Joden en samen met hen zijn ze huisgenoten van God.
Christus bouwt de tempel des Heren, de Gemeente die Zijn Lichaam is. Er is ook een letterlijke toepassing. De tempel zal straks in de duizend jaren gebouwd gaan worden (zie laatste hoofdstukken van Ezechiël). De bouwer zal ook Christus zijn, maar dan op aarde. Het bouwen van de tempel door Sálomo loopt daarop vooruit. In Psalmen 89 werd gesproken van een eeuwig verbond "met Mijn uitverkorene, met Mijn knecht David". Dit verbond zal in de toekomst zeker vervuld worden.
Een woonstede Gods in de Geest.
Hebben ze nu samen op nieuwe wijze deel aan de tempeldienst van Israël? Nee, ze vormen zelf samen met de bekeerde Joden een geestelijke tempel die gebouwd is op het fondament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus Christus Zelf hoeksteen is. Ze vormen een woonstede van God in de Geest. Ook dit is een totaal nieuwe zaak.
Zolang de Heer Jezus niet was gestorven en opgestaan en de apostelen en profeten niet waren opgetreden kon dit gebouw er niet zijn.
God zal echter in de toekomst het volk Israël in het land herstellen en zal weer een geestelijke band met hen aanknopen. Maar dat niet alleen.
De Kerk van Jezus Christus echter was, en is namelijk een nieuw fenomeen bestaande uit bekeerde Joden en bekeerde heidenen, dat eerst met de Pinksterdag te Jeruzalem voor het voetlicht trad. We moeten dus een goed zicht op Israël en een goed zicht op de Kerk houden waarbij het eerste alleen mogelijk is in samenhang met het tweede Dit kan niet genoeg beklemtoond worden.
Toevoeging: dat het heil van de vergeving van de zonden, de rechtvaardiging door het geloof ook voor de heidenen zou gelden was geen verborgenheid. Maar wat de nieuwe positie van Jood en heiden zou wezen in deze tijd was wel een verborgenheid, lees Ef 3.
Een woonstede Gods in de Geest.
Hebben ze nu samen op nieuwe wijze deel aan de tempeldienst van Israël? Nee, ze vormen zelf samen met de bekeerde Joden een geestelijke tempel die gebouwd is op het fondament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus Christus Zelf hoeksteen is. Ze vormen een woonstede van God in de Geest. Ook dit is een totaal nieuwe zaak.
Zolang de Heer Jezus niet was gestorven en opgestaan en de apostelen en profeten niet waren opgetreden kon dit gebouw er niet zijn.
God zal echter in de toekomst het volk Israël in het land herstellen en zal weer een geestelijke band met hen aanknopen. Maar dat niet alleen.
De Kerk van Jezus Christus echter was, en is namelijk een nieuw fenomeen bestaande uit bekeerde Joden en bekeerde heidenen, dat eerst met de Pinksterdag te Jeruzalem voor het voetlicht trad. We moeten dus een goed zicht op Israël en een goed zicht op de Kerk houden waarbij het eerste alleen mogelijk is in samenhang met het tweede Dit kan niet genoeg beklemtoond worden.
Toevoeging: dat het heil van de vergeving van de zonden, de rechtvaardiging door het geloof ook voor de heidenen zou gelden was geen verborgenheid. Maar wat de nieuwe positie van Jood en heiden zou wezen in deze tijd was wel een verborgenheid, lees Ef 3.