In Bijbels Optiek
16. HOMOFILIE EN HOMOSEKSUALITEIT.
In het verlengde van de devaluatie van het huwelijk ligt de toekomstige aanvaarding (?) van het homohuwelijk, in onze tijd in de wetgeving van Nederland ( als eerste ter wereld ) vastgelegd.
16.1. Terminologie.
Het valt op dat er verschillende woorden gebezigd worden om gemelde problematiek aan te duiden. Vaak bezigt men allerlei woorden en begrippen door elkaar heen zonder duidelijk onderscheid aan te brengen. Men spreekt over homofilie, homoseksualiteit, homoërotisme, inversie ( omkering van de scheppingsordening huwelijk manvrouw wordt man-man en vrouw-vrouw ), met daarnaast nog allerlei begrippen om bijverschijnselen aan te duiden.
Het is evenwel goed om de meest voorkomende begrippen namelijk: ‘homofilie’ en ‘homoseksualiteit’ nader te omschrijven.
Het woord homofilie is een samenstelling van twee Griekse woorden namelijk ‘homos’ ( bet. eender, dezelfde ) en ‘philia’ ( bet. vriendschap, liefde (zie hoofdstuk over liefde, liefhebben en geliefde). Bij homofilie gaat het dus om de neiging, een liefde die zich richt op iemand van hetzelfde geslacht.
Homoseksualiteit ( de vrouwelijke vorm wordt lesbische of sapphische liefde genoemd, dat zijn aanduidingen die in verband gebracht worden met de Griekse dichteres Sappho, die van eiland Lesbos afkomstig was ) is als woord een samenstelling van het Griekse woordje ‘homos’ en het Latijnse ‘sexus’.
Het tegenovergestelde van homofilie en homoseksualiteit is : heterofilie en heteroseksualiteit, waardoor aangegeven is, dat men niet op hetzelfde geslacht, maar op het andere = hetero is gericht.
16.2. Overeenkomst en onderscheid.
De definitie van homoseksualiteit, die is als volgt: ’men is homofiel als men zich dus seksueel uitsluitend of praktisch uitsluitend tot personen van het eigen geslacht aangetrokken voelt, wanneer de gevoelens tot het andere geslacht niet in verhouding staan tot die van het eigen geslacht, wanneer dus iemand op iemand van het eigen geslacht verliefd kan worden of van zo iemand ook in seksuele zin kan houden’. ‘Het is een vorm van lichamelijk contact tussen personen van hetzelfde geslacht dat tendeert naar, dan wel als gevolg heeft, lichamelijk contact of in fantasie of droom plaats heeft’.
In het verlengde van de devaluatie van het huwelijk ligt de toekomstige aanvaarding (?) van het homohuwelijk, in onze tijd in de wetgeving van Nederland ( als eerste ter wereld ) vastgelegd.
16.1. Terminologie.
Het valt op dat er verschillende woorden gebezigd worden om gemelde problematiek aan te duiden. Vaak bezigt men allerlei woorden en begrippen door elkaar heen zonder duidelijk onderscheid aan te brengen. Men spreekt over homofilie, homoseksualiteit, homoërotisme, inversie ( omkering van de scheppingsordening huwelijk manvrouw wordt man-man en vrouw-vrouw ), met daarnaast nog allerlei begrippen om bijverschijnselen aan te duiden.
Het is evenwel goed om de meest voorkomende begrippen namelijk: ‘homofilie’ en ‘homoseksualiteit’ nader te omschrijven.
Het woord homofilie is een samenstelling van twee Griekse woorden namelijk ‘homos’ ( bet. eender, dezelfde ) en ‘philia’ ( bet. vriendschap, liefde (zie hoofdstuk over liefde, liefhebben en geliefde). Bij homofilie gaat het dus om de neiging, een liefde die zich richt op iemand van hetzelfde geslacht.
Homoseksualiteit ( de vrouwelijke vorm wordt lesbische of sapphische liefde genoemd, dat zijn aanduidingen die in verband gebracht worden met de Griekse dichteres Sappho, die van eiland Lesbos afkomstig was ) is als woord een samenstelling van het Griekse woordje ‘homos’ en het Latijnse ‘sexus’.
Het tegenovergestelde van homofilie en homoseksualiteit is : heterofilie en heteroseksualiteit, waardoor aangegeven is, dat men niet op hetzelfde geslacht, maar op het andere = hetero is gericht.
16.2. Overeenkomst en onderscheid.
De definitie van homoseksualiteit, die is als volgt: ’men is homofiel als men zich dus seksueel uitsluitend of praktisch uitsluitend tot personen van het eigen geslacht aangetrokken voelt, wanneer de gevoelens tot het andere geslacht niet in verhouding staan tot die van het eigen geslacht, wanneer dus iemand op iemand van het eigen geslacht verliefd kan worden of van zo iemand ook in seksuele zin kan houden’. ‘Het is een vorm van lichamelijk contact tussen personen van hetzelfde geslacht dat tendeert naar, dan wel als gevolg heeft, lichamelijk contact of in fantasie of droom plaats heeft’.
In Bijbels Optiek
De kleur van de homobeweging.
In het rapport:’over mensen die homofiel zijn’ dat deputaten voor de bestudering van de vragen inzake de pastoraal-ethische begeleiding van de homofiele naaste aan de synode der Gereformeerde Kerken in november 1972 hebben aangeboden, wordt het volgende opgemerkt: ‘Om verantwoord, dus behoedzaam over deze mensen en hun aard te spreken, moeten we wel precies weten waar we het over hebben…Een eerste stap naar de oplossing van het probleem is nauwkeurig zien wat er aan de hand is, want dikwijls wordt er niet zozeer geleden onder deze bijzondere vorm van seksualiteit, als wel onder de misverstanden en vooroordelen’. In dit laatste zit veel waars. Echter dit mag niet betekenen dat een eerlijke overweging van deze problematiek, vooral in verband met de discussie over het homohuwelijk, ons niet bij voorbaat in een bepaalde richting mag sturen.
Eerdere deputaten schreven verder: ‘We spreken liever over homofilie dan over homoseksualiteit. Het woord homoseksualiteit betekent seksueel gericht zijn op, geboeid door iemand van hetzelfde geslacht. Het begrip homoseksualiteit blijft echter te zeer beperkt tot het lichamelijke, tot datgene wat neigt naar het bed en het woord is daarom ongeschikt om de genegenheid tussen twee mensen in al haar schakeringen uit te drukken. Het woord homoseksueel is minder geschikt om een medemens aan te duiden. Het woord homofilie heeft de uitgang ‘filie’, de liefde tot, en is daarom als algemene aanduiding van het verschijnsel te pretenderen boven homoseksualiteit. Immers tussen de genegenheid tussen twee mensen van hetzelfde geslacht, evenals die tussen van man en vrouw, is meer aan de hand dan louter seksualiteit. Het woord homofilie wil het seksuele aspect niet verdoezelen, maar wel uitdrukken, dat het gaat om een affectieve gerichtheid van de ene mens tot de andere, waarbij de seksualiteit wel een stimulans is, maar niet behoeft te domineren’. En: ‘homofilie kan alleen met heterofilie, homoseksualiteit kan alleen met heteroseksualiteit vergeleken worden. De homofiele medemens maakt evenals de heterofiele mens een heel scala van gevoelens door, van oppervlakkige interesse in de ander tot de meest intensieve liefdesbeleving. In alles gelijk dus, uitgezonderd dat ene’ ( blz. 4 van genoemd rapport ).
16.3. Voorkeur.
Prof. Dr. J.Douma formuleert als volgt: ‘wij verstaan onder homofilie een gesteldheid waarin men de natuurlijke geslachtsdrift ontbeert en zich overwegend of alleen tot seksegenoten aangetrokken voelt. Daarnaast verstaan we onder homoseksualiteit elke seksuele activiteit waarin handelingen met seksegenoten plaatsvinden. Om het verschil tussen homofilie en homoseksualiteit wat duidelijker in het vizier te krijgen: elke homofiel is nog geen homoseksueel. Het kan immers zijn, dat iemand wel een homofiele gesteldheid bezit, maar aan die gesteldheid niet toegeeft en zich onthoudt van homoseksuele activiteiten. Het omgekeerde is ook mogelijk : het komt voor dat er homoseksueel verkeer plaatsvindt zonder dat van een homoseksuele gesteldheid bij een van de partners sprake is. Men maakt in dit verband wel eens onderscheid tussen perifere en kernhomoseksualiteit. Perifere homoseksualiteit gaat niet terug op homoseksuele gesteldheid, terwijl dit bij kernhomoseksualiteit wel het geval is’.
In het rapport:’over mensen die homofiel zijn’ dat deputaten voor de bestudering van de vragen inzake de pastoraal-ethische begeleiding van de homofiele naaste aan de synode der Gereformeerde Kerken in november 1972 hebben aangeboden, wordt het volgende opgemerkt: ‘Om verantwoord, dus behoedzaam over deze mensen en hun aard te spreken, moeten we wel precies weten waar we het over hebben…Een eerste stap naar de oplossing van het probleem is nauwkeurig zien wat er aan de hand is, want dikwijls wordt er niet zozeer geleden onder deze bijzondere vorm van seksualiteit, als wel onder de misverstanden en vooroordelen’. In dit laatste zit veel waars. Echter dit mag niet betekenen dat een eerlijke overweging van deze problematiek, vooral in verband met de discussie over het homohuwelijk, ons niet bij voorbaat in een bepaalde richting mag sturen.
Eerdere deputaten schreven verder: ‘We spreken liever over homofilie dan over homoseksualiteit. Het woord homoseksualiteit betekent seksueel gericht zijn op, geboeid door iemand van hetzelfde geslacht. Het begrip homoseksualiteit blijft echter te zeer beperkt tot het lichamelijke, tot datgene wat neigt naar het bed en het woord is daarom ongeschikt om de genegenheid tussen twee mensen in al haar schakeringen uit te drukken. Het woord homoseksueel is minder geschikt om een medemens aan te duiden. Het woord homofilie heeft de uitgang ‘filie’, de liefde tot, en is daarom als algemene aanduiding van het verschijnsel te pretenderen boven homoseksualiteit. Immers tussen de genegenheid tussen twee mensen van hetzelfde geslacht, evenals die tussen van man en vrouw, is meer aan de hand dan louter seksualiteit. Het woord homofilie wil het seksuele aspect niet verdoezelen, maar wel uitdrukken, dat het gaat om een affectieve gerichtheid van de ene mens tot de andere, waarbij de seksualiteit wel een stimulans is, maar niet behoeft te domineren’. En: ‘homofilie kan alleen met heterofilie, homoseksualiteit kan alleen met heteroseksualiteit vergeleken worden. De homofiele medemens maakt evenals de heterofiele mens een heel scala van gevoelens door, van oppervlakkige interesse in de ander tot de meest intensieve liefdesbeleving. In alles gelijk dus, uitgezonderd dat ene’ ( blz. 4 van genoemd rapport ).
16.3. Voorkeur.
Prof. Dr. J.Douma formuleert als volgt: ‘wij verstaan onder homofilie een gesteldheid waarin men de natuurlijke geslachtsdrift ontbeert en zich overwegend of alleen tot seksegenoten aangetrokken voelt. Daarnaast verstaan we onder homoseksualiteit elke seksuele activiteit waarin handelingen met seksegenoten plaatsvinden. Om het verschil tussen homofilie en homoseksualiteit wat duidelijker in het vizier te krijgen: elke homofiel is nog geen homoseksueel. Het kan immers zijn, dat iemand wel een homofiele gesteldheid bezit, maar aan die gesteldheid niet toegeeft en zich onthoudt van homoseksuele activiteiten. Het omgekeerde is ook mogelijk : het komt voor dat er homoseksueel verkeer plaatsvindt zonder dat van een homoseksuele gesteldheid bij een van de partners sprake is. Men maakt in dit verband wel eens onderscheid tussen perifere en kernhomoseksualiteit. Perifere homoseksualiteit gaat niet terug op homoseksuele gesteldheid, terwijl dit bij kernhomoseksualiteit wel het geval is’.
In Bijbels Optiek
Emeritus hoorleraar ethiek prof. dr. J. Bouma.
( J. Douma : Homofilie, serie : Ethisch commentaar, Amsterdam, 1973, blz. 7 vv. ). Ook zijn voorkeur gaat uit naar de aanduiding homofilie ( blz. 9 van genoemd boek ).
16.4. Een probleem.
Vaak weten wij van onze naasten niet, dat zij ‘anders zijn’. Tenzij het ons verteld wordt òf door henzelf òf door anderen! Er komen dan allerlei gevoelens bij ons op. We hebben en maken er ons diverse beelden van. Wij beoordelen hen dan vaak heel anders dan tevoren. Veel homofielen blijken zich niet voor niets bedreigd te voelen, soms levenslang. Vooral onder de jongeren hebben homofielen het zwaar te verduren.
Vragen als: moet je hun levenswijze, hun geaardheid aanvaarden? Dient de kerk hen de ruimte te geven om hun eigen weg te gaan? In ieder geval vraagt het evangelie zorg voor en om hen! Voor een evenwichtige stellingname is het goed te weten hoe de kerk in het verleden met de problematiek is omgesprongen.
( J. Douma : Homofilie, serie : Ethisch commentaar, Amsterdam, 1973, blz. 7 vv. ). Ook zijn voorkeur gaat uit naar de aanduiding homofilie ( blz. 9 van genoemd boek ).
16.4. Een probleem.
Vaak weten wij van onze naasten niet, dat zij ‘anders zijn’. Tenzij het ons verteld wordt òf door henzelf òf door anderen! Er komen dan allerlei gevoelens bij ons op. We hebben en maken er ons diverse beelden van. Wij beoordelen hen dan vaak heel anders dan tevoren. Veel homofielen blijken zich niet voor niets bedreigd te voelen, soms levenslang. Vooral onder de jongeren hebben homofielen het zwaar te verduren.
Vragen als: moet je hun levenswijze, hun geaardheid aanvaarden? Dient de kerk hen de ruimte te geven om hun eigen weg te gaan? In ieder geval vraagt het evangelie zorg voor en om hen! Voor een evenwichtige stellingname is het goed te weten hoe de kerk in het verleden met de problematiek is omgesprongen.