In Bijbels Optiek
15. Het gebed voor de eigen woonplaats.
Jes. 26 : 7-9, 12-13, 15-18, 20-21.
7 Het pad des rechtvaardigen is effen; Gij baant voor de rechtvaardige een effen spoor. 8 Ook in de weg uwer gerichten hebben wij U verwacht, o Here; naar uw naam en naar uw gedachtenis ging ons zielsverlangen uit. 9 Van ganser harte verlang ik naar U in de nacht, ja, uit het diepst van mijn gemoed zoek ik U; want wanneer uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid.
12 Here, Gij zult vrede over ons beschikken, want ook al onze daden hebt Gij voor ons verricht. 13 Here, onze God, andere heren dan Gij hebben over ons geheerst; uw naam alleen huldigen wij.
15 Gij hebt het volk vermeerderd, Here, het volk vermeerderd, U zelf verheerlijkt, alle grenzen des lands verwijd. 16 Here, in de nood heeft men U gezocht, een verzuchting geslaakt, toen uw tuchtiging trof. 17 Zoals een zwangere die in barensnood raakt, ineenkrimpt en onder haar weeën schreeuwt, zo waren wij voor uw aangezicht, Here. 18 Wij waren zwanger, wij krompen ineen; maar het was, als baarden wij wind; wij brachten het land geen verlossing aan en wereldbewoners werden niet geboren.
Jes. 26 : 7-9, 12-13, 15-18, 20-21.
7 Het pad des rechtvaardigen is effen; Gij baant voor de rechtvaardige een effen spoor. 8 Ook in de weg uwer gerichten hebben wij U verwacht, o Here; naar uw naam en naar uw gedachtenis ging ons zielsverlangen uit. 9 Van ganser harte verlang ik naar U in de nacht, ja, uit het diepst van mijn gemoed zoek ik U; want wanneer uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid.
12 Here, Gij zult vrede over ons beschikken, want ook al onze daden hebt Gij voor ons verricht. 13 Here, onze God, andere heren dan Gij hebben over ons geheerst; uw naam alleen huldigen wij.
15 Gij hebt het volk vermeerderd, Here, het volk vermeerderd, U zelf verheerlijkt, alle grenzen des lands verwijd. 16 Here, in de nood heeft men U gezocht, een verzuchting geslaakt, toen uw tuchtiging trof. 17 Zoals een zwangere die in barensnood raakt, ineenkrimpt en onder haar weeën schreeuwt, zo waren wij voor uw aangezicht, Here. 18 Wij waren zwanger, wij krompen ineen; maar het was, als baarden wij wind; wij brachten het land geen verlossing aan en wereldbewoners werden niet geboren.
In Bijbels Optiek
Jes. 26: 20: “Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamer, en sluit uw deuren achter u…”. Eens zal God alle goddeloosheid teniet doen en de zijnen raadt Hij aan de stilte van de binnenkamer te zoeken (Jesaja 26:20-21).
20 Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is. 21 Want zie, de Here verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken; dan zal de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer bedekken.
Psalm 72: 18, 19.
18 Geloofd zij de Here God, de God van Israël,
die alleen wonderen doet.
19 En geloofd zij zijn heerlijke naam voor eeuwig,
en zijn heerlijkheid vervulle de ganse aarde. Amen, ja,
amen.
Zoals we in hfdst. 13 hebben onderzocht wie degenen zijn, die in de naam van Jezus Christus mogen bidden voor hun medemens, hun geloofsgemeenschap, enz. en in hfdst. 14 waarom God het bloed als vervangend middel instelde, zo willen we in dit hoofdstuk proberen te ontdekken, hoe we moeten bidden voor onze kerk en onze woonplaats, wijzelf deel van uitmaken.
Zo is de stad als woonplaats van mensen een heel bijzondere plaats in de voortgang van Gods heilsgeschiedenis. Paulus zoekt in zijn zendingsreizen bewust de stad op als centrum met invloed over een wijde omgeving. Denk maar eens aan Jeruzalem, Antiochië, Efeze, Corinthe en Rome.
De stad is aan de ene kant de plaats van ontmoeting, van cultuur en creativiteit, een plaats van bruisend leven en aan de andere kant is het de plaats van de menselijke overmoed, van ontreddering en kwaad, een plaats van gebroken levens.
Dr. Chaves, een Mexicaans theoloog, zegt over de stad:”De stad is een structuur van een regering, een houvast in een ontwikkelde samenleving. Het representeert een plaats van politieke, religieuze en sociale invloed; en het is in de steden dat belangrijke beslissingen genomen worden. In tegenstelling tot een dorp, heeft een stad binnen haar grenzen een veel grotere complexiteit, in al zijn organisatie, ontwikkeling en infrastructuur”.
In de bijbel is de stad het meest complete symbool dat het Koninkrijk van God representeert. We zien dit in de hemelse stad, die in Openbaring door de apostel Johannes beschreven wordt. Deze stad spreekt tot ons als ‘het nieuwe Jeruzalem’ over de grote eeuwige heerschappij van God over en met de mens.
20 Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is. 21 Want zie, de Here verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken; dan zal de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer bedekken.
Psalm 72: 18, 19.
18 Geloofd zij de Here God, de God van Israël,
die alleen wonderen doet.
19 En geloofd zij zijn heerlijke naam voor eeuwig,
en zijn heerlijkheid vervulle de ganse aarde. Amen, ja,
amen.
Zoals we in hfdst. 13 hebben onderzocht wie degenen zijn, die in de naam van Jezus Christus mogen bidden voor hun medemens, hun geloofsgemeenschap, enz. en in hfdst. 14 waarom God het bloed als vervangend middel instelde, zo willen we in dit hoofdstuk proberen te ontdekken, hoe we moeten bidden voor onze kerk en onze woonplaats, wijzelf deel van uitmaken.
Zo is de stad als woonplaats van mensen een heel bijzondere plaats in de voortgang van Gods heilsgeschiedenis. Paulus zoekt in zijn zendingsreizen bewust de stad op als centrum met invloed over een wijde omgeving. Denk maar eens aan Jeruzalem, Antiochië, Efeze, Corinthe en Rome.
De stad is aan de ene kant de plaats van ontmoeting, van cultuur en creativiteit, een plaats van bruisend leven en aan de andere kant is het de plaats van de menselijke overmoed, van ontreddering en kwaad, een plaats van gebroken levens.
Dr. Chaves, een Mexicaans theoloog, zegt over de stad:”De stad is een structuur van een regering, een houvast in een ontwikkelde samenleving. Het representeert een plaats van politieke, religieuze en sociale invloed; en het is in de steden dat belangrijke beslissingen genomen worden. In tegenstelling tot een dorp, heeft een stad binnen haar grenzen een veel grotere complexiteit, in al zijn organisatie, ontwikkeling en infrastructuur”.
In de bijbel is de stad het meest complete symbool dat het Koninkrijk van God representeert. We zien dit in de hemelse stad, die in Openbaring door de apostel Johannes beschreven wordt. Deze stad spreekt tot ons als ‘het nieuwe Jeruzalem’ over de grote eeuwige heerschappij van God over en met de mens.
In Bijbels Optiek
Het nieuwe Jeruzalem.
We moeten ons realiseren dat ieder gedeelte ervan, haar muren, haar poorten, haar fundamenten en alles wat in haar is, symbolen zijn, die de Koning van het universum in Zijn majestueuze Koninkrijk representeren.
God toonde zichzelf aan David als een kasteel, een sterke toren, als een versterkte muur en al deze structuren zijn attributen van de grote bolwerken in steden in lang vervlogen tijden.
Het is van essentieel belang om een stad in al haar aspecten met grote nauwkeurigheid te kennen, omdat juist dit het panorama voor ons opent, om de grote reeks van concepten in de geestelijke wereld te begrijpen.
Steden representeren de zetel (het centrum) van een troon, heerschappij of specifieke regering. In vroegere tijden bouwde men muren en verdedigingswallen rondom de steden om hen te versterken en hen tegen hun vijanden te beschermen”.
Iedere grote generaal, elke veroveraar wist en weet dat men om een koninkrijk te kunnen innemen het noodzakelijk is om de stad binnen te gaan, de vorige regering af te zetten en een nieuwe te installeren.
Een aanvallend leger kan alle veldslagen winnen, maar zolang het de stad nog niet in het bezit heeft, zal de vijandige regering de overhand behouden. Voordat de Israëlieten het Beloofde Land in bezit konden nemen, moest Jozua eerst het bolwerk van Jericho binnendringen. God gaf hem de strategie door er met het hele volk zeven maal om heen te lopen en vervolgens te juichen. Toen stortten de muren in. De Israëlieten konden de vijandige regering pas vernietigen, nadat de stad, die de zetel van de tegenwerkende macht was, werd ingenomen. Het innemen van steden was de noodzakelijke tactiek om het land Kanaän te veroveren. Dit is belangrijk om tot een volledig begrip te komen van de geestelijke realiteit achter de bloedige oorlogen, onder leiding van Jozua in de geschiedenis van Israël.
We moeten ons realiseren dat ieder gedeelte ervan, haar muren, haar poorten, haar fundamenten en alles wat in haar is, symbolen zijn, die de Koning van het universum in Zijn majestueuze Koninkrijk representeren.
God toonde zichzelf aan David als een kasteel, een sterke toren, als een versterkte muur en al deze structuren zijn attributen van de grote bolwerken in steden in lang vervlogen tijden.
Het is van essentieel belang om een stad in al haar aspecten met grote nauwkeurigheid te kennen, omdat juist dit het panorama voor ons opent, om de grote reeks van concepten in de geestelijke wereld te begrijpen.
Steden representeren de zetel (het centrum) van een troon, heerschappij of specifieke regering. In vroegere tijden bouwde men muren en verdedigingswallen rondom de steden om hen te versterken en hen tegen hun vijanden te beschermen”.
Iedere grote generaal, elke veroveraar wist en weet dat men om een koninkrijk te kunnen innemen het noodzakelijk is om de stad binnen te gaan, de vorige regering af te zetten en een nieuwe te installeren.
Een aanvallend leger kan alle veldslagen winnen, maar zolang het de stad nog niet in het bezit heeft, zal de vijandige regering de overhand behouden. Voordat de Israëlieten het Beloofde Land in bezit konden nemen, moest Jozua eerst het bolwerk van Jericho binnendringen. God gaf hem de strategie door er met het hele volk zeven maal om heen te lopen en vervolgens te juichen. Toen stortten de muren in. De Israëlieten konden de vijandige regering pas vernietigen, nadat de stad, die de zetel van de tegenwerkende macht was, werd ingenomen. Het innemen van steden was de noodzakelijke tactiek om het land Kanaän te veroveren. Dit is belangrijk om tot een volledig begrip te komen van de geestelijke realiteit achter de bloedige oorlogen, onder leiding van Jozua in de geschiedenis van Israël.
In Bijbels Optiek
Onder leiding van Jozua trok het volk Israël het beloofde land Kanaän binnen.
Nu we de effectiviteit van deze strategie kennen is het voor ons van wezenlijk belang dat we doorgronden hoe de duivel, die alleen een imitator van God is, dit concept overgenomen heeft om zijn eigen koninkrijk op te bouwen. Het bouwen van bolwerken in de geestelijke wereld is dezelfde manier waarop hij landen, steden, gemeentes en streken regeert.
De eerstvolgende vraag is dan gewettigd: hoe en met wat bouwt de duivel dan? In de natuurlijke wereld is het eerste wat men doet wanneer men bouwt, de grond voorbewerken en het fundament leggen. Ditzelfde principe is op dezelfde wijze van toepassing in de geestelijke wereld.
Laten we, om een duidelijker beeld van dit proces te krijgen, een korte blik op de vroegere ontwikkeling van de mensheid werpen, nadat Adam en Eva uit de hof verdreven waren. Dankzij zijn lange levensduur, vermenigvuldigde de mens zich in een snel tempo en vulde de aarde. Maar hij was niet langer mens in eerbied voor zijn Schepper. Hij was nu gevallen, tot slaaf van de duivel gemaakt. Om deze reden vermenigvuldigde het kwaad zich in hetzelfde tempo als de numerieke groei van de mens en bereikte al snel enorme grote aantallen.
Hoewel het geschreven woord weinig opgetekende feiten heeft nagelaten, vervullen degene die bewaard gebleven zijn, samen met degene die door de mondelinge traditie bewaard gebleven zijn, ons met weerzin. Zelfs de gevallen engelen, die de bijbel in Genesis de ‘zonen van God’ noemt, durfden de vrouwen van de aarde te huwen in afschuwelijke daden van seksuele verdorvenheid (Gen. 6:1, 2). Uit deze inteelt kwam een ras van reuzen voort die als ‘Nefilim’,(in de Nederlandse vertaling staat reuzen of Enakieten (6: 4), de ‘nakomelingen van Enak’ (Num. 13: 33) bekend zijn.
Direct na deze verwijzing naar de Nefilim zegt de bijbel dat de wereld in zo’n verdorven staat was vervallen, dat het “God berouwde, dat Hij de mens op aarde gemaakt had” (Gen. 6: 6) en Hij besloot om het menselijke ras te vernietigen. Hiertoe zond Hij de zondvloed en stond alleen Noach en zijn familie toe gered te worden.
Nu we de effectiviteit van deze strategie kennen is het voor ons van wezenlijk belang dat we doorgronden hoe de duivel, die alleen een imitator van God is, dit concept overgenomen heeft om zijn eigen koninkrijk op te bouwen. Het bouwen van bolwerken in de geestelijke wereld is dezelfde manier waarop hij landen, steden, gemeentes en streken regeert.
De eerstvolgende vraag is dan gewettigd: hoe en met wat bouwt de duivel dan? In de natuurlijke wereld is het eerste wat men doet wanneer men bouwt, de grond voorbewerken en het fundament leggen. Ditzelfde principe is op dezelfde wijze van toepassing in de geestelijke wereld.
Laten we, om een duidelijker beeld van dit proces te krijgen, een korte blik op de vroegere ontwikkeling van de mensheid werpen, nadat Adam en Eva uit de hof verdreven waren. Dankzij zijn lange levensduur, vermenigvuldigde de mens zich in een snel tempo en vulde de aarde. Maar hij was niet langer mens in eerbied voor zijn Schepper. Hij was nu gevallen, tot slaaf van de duivel gemaakt. Om deze reden vermenigvuldigde het kwaad zich in hetzelfde tempo als de numerieke groei van de mens en bereikte al snel enorme grote aantallen.
Hoewel het geschreven woord weinig opgetekende feiten heeft nagelaten, vervullen degene die bewaard gebleven zijn, samen met degene die door de mondelinge traditie bewaard gebleven zijn, ons met weerzin. Zelfs de gevallen engelen, die de bijbel in Genesis de ‘zonen van God’ noemt, durfden de vrouwen van de aarde te huwen in afschuwelijke daden van seksuele verdorvenheid (Gen. 6:1, 2). Uit deze inteelt kwam een ras van reuzen voort die als ‘Nefilim’,(in de Nederlandse vertaling staat reuzen of Enakieten (6: 4), de ‘nakomelingen van Enak’ (Num. 13: 33) bekend zijn.
Direct na deze verwijzing naar de Nefilim zegt de bijbel dat de wereld in zo’n verdorven staat was vervallen, dat het “God berouwde, dat Hij de mens op aarde gemaakt had” (Gen. 6: 6) en Hij besloot om het menselijke ras te vernietigen. Hiertoe zond Hij de zondvloed en stond alleen Noach en zijn familie toe gered te worden.
In Bijbels Optiek
Noach werd tijdens de zondvloed door God bewaard in de ark en mocht een gereinigde aarde opnieuw bevolking.
Na deze ramp werd de aarde door deze overlevenden opnieuw bevolkt. Maar helaas was het zaad van het kwade nog steeds diep binnenin het hart van de mens aanwezig. Noachs zoon Cham, die duidelijk meer slechtheid dan de anderen geërfd had, maakte zijn vader belachelijk en bracht Noach door zijn onbedoelde naaktheid, in verlegenheid. Hierop vervloekte Noach één van Chams zonen – Kanaän. Uit die tak werd in de loop van de tijd een sterke man geboren, Nimrod genaamd, een man die het symbool van het kwaad aller tijden werd.
De bijbel vertelt ons dat Nimrod een “geweldig strijder” en een “geweldig jager” was (Gen. 10: 8,9). Noch de naam Nimrod, noch de uitdrukking ‘geweldig jager’ is goed begrepen door bijbeluitleggers. De grondbetekenis van Nimrod is ‘rebel’ en volgens eeuwenoude traditie is hij de man die in boosheid zijn vuist naar de Here God ophief om Hem uit te dagen. Nimrod vestigde steden in Sinear (Gen 10: 10), die een centrum werden van hoogmoed en arrogantie van de mens ten opzichte van God. Gen 11: 2-5 vertelt ons:”De gehele aarde nu was één van taal en één van spraak. Toen zij oostwaarts trokken, vonden zij een vlakte in het land Sinear, waar zij zich vestigden. En zij zeiden tot elkander: Welaan, laten wij tichelen maken en die goed bakken. En de tichel diende hen tot steen en het asfalt diende hen tot leem. Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden. Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, En de Here zeide: Zie, het is een volk en zij allen hebben een taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan. Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de Here daar de taal der gehele aarde verward heeft en de Here hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft”.
Na deze ramp werd de aarde door deze overlevenden opnieuw bevolkt. Maar helaas was het zaad van het kwade nog steeds diep binnenin het hart van de mens aanwezig. Noachs zoon Cham, die duidelijk meer slechtheid dan de anderen geërfd had, maakte zijn vader belachelijk en bracht Noach door zijn onbedoelde naaktheid, in verlegenheid. Hierop vervloekte Noach één van Chams zonen – Kanaän. Uit die tak werd in de loop van de tijd een sterke man geboren, Nimrod genaamd, een man die het symbool van het kwaad aller tijden werd.
De bijbel vertelt ons dat Nimrod een “geweldig strijder” en een “geweldig jager” was (Gen. 10: 8,9). Noch de naam Nimrod, noch de uitdrukking ‘geweldig jager’ is goed begrepen door bijbeluitleggers. De grondbetekenis van Nimrod is ‘rebel’ en volgens eeuwenoude traditie is hij de man die in boosheid zijn vuist naar de Here God ophief om Hem uit te dagen. Nimrod vestigde steden in Sinear (Gen 10: 10), die een centrum werden van hoogmoed en arrogantie van de mens ten opzichte van God. Gen 11: 2-5 vertelt ons:”De gehele aarde nu was één van taal en één van spraak. Toen zij oostwaarts trokken, vonden zij een vlakte in het land Sinear, waar zij zich vestigden. En zij zeiden tot elkander: Welaan, laten wij tichelen maken en die goed bakken. En de tichel diende hen tot steen en het asfalt diende hen tot leem. Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden. Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, En de Here zeide: Zie, het is een volk en zij allen hebben een taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan. Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de Here daar de taal der gehele aarde verward heeft en de Here hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft”.
In Bijbels Optiek
De torenbouw van Babel was een grote menselijke prestatie.
Deze stad Babel is de oorsprong van het hele systeem van afgoderij van de duivel, de wieg van alle valse religies, afgoderij, occultisme en alle filosofische stromingen die onze beschaving vandaag de dag met het kwade beïnvloeden.
De toren van Babel (Gen 11: 9) is een belichaming van wat satan in de geestelijke wereld, door middel van gruweldaden van de mens, had gebouwd. Steen, dat gewoonlijk gebruikt werd om te bouwen, symboliseert datgene wat van God komt, terwijl de door de mens gemaakte baksteen het verlangen symboliseert om datgene dat van God komt te vervangen door datgene wat voor de mens geschapen is. In de geestelijke wereld staan baksteen en teer symbool voor het werk van de zonde, dat de mens als bouwmateriaal aan de duivel geeft, dit wel gescheiden van onze huizen, die ook met bakstenen gebouwd zijn.
Het gaat ook in de wereld van vandaag om dit soort ‘torens van het kwaad’, die er veel op de aarde bestaan. Dit zijn de grote gebouwen in onze miljoenensteden, die macht moeten uitdrukken. Het zijn tevens bolwerken in de hemelse gewesten, die op aarde gereflecteerd zijn in steden die gevuld zijn met corruptie, overheden, machten en heersers der duisternis. Als gevolg hiervan worden miljoenen mensen als marionetten onder controle gehouden.
Hoewel de duivel dus bolwerken heeft gevestigd, die vanuit menselijk perspectief onvernietigbaar lijken, kwam de Here Jezus Christus om de stad van God op de aarde mogelijk te maken. Deze stad is het machtigste bolwerk in het hele universum, omdat het op Jezus Christus is gefundeerd. Het is niet gebouwd met door de mens gemaakte bakstenen, maar is gevuld met levende bouwstenen – mannen en vrouwen die met de Geest van God vervuld zijn. Dit is de stad, die op een berg gebouwd is, de berg Sion.
Bergen zijn een symbool voor koninkrijken en ze behoren tot satans favoriete plaatsen om zijn regeringen en constructies neer te zetten. Maar de bijbel zegt dat een heilige berg zal gaan verschijnen, een berg die iedere hoge berg van satan zal effenen:”En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen”(Jes. 2: 2) De bijbel zegt over de Here Jezus:”Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg…dan zal de Olijfberg middendoor splijten” (Zach. 14: 4).
Deze stad Babel is de oorsprong van het hele systeem van afgoderij van de duivel, de wieg van alle valse religies, afgoderij, occultisme en alle filosofische stromingen die onze beschaving vandaag de dag met het kwade beïnvloeden.
De toren van Babel (Gen 11: 9) is een belichaming van wat satan in de geestelijke wereld, door middel van gruweldaden van de mens, had gebouwd. Steen, dat gewoonlijk gebruikt werd om te bouwen, symboliseert datgene wat van God komt, terwijl de door de mens gemaakte baksteen het verlangen symboliseert om datgene dat van God komt te vervangen door datgene wat voor de mens geschapen is. In de geestelijke wereld staan baksteen en teer symbool voor het werk van de zonde, dat de mens als bouwmateriaal aan de duivel geeft, dit wel gescheiden van onze huizen, die ook met bakstenen gebouwd zijn.
Het gaat ook in de wereld van vandaag om dit soort ‘torens van het kwaad’, die er veel op de aarde bestaan. Dit zijn de grote gebouwen in onze miljoenensteden, die macht moeten uitdrukken. Het zijn tevens bolwerken in de hemelse gewesten, die op aarde gereflecteerd zijn in steden die gevuld zijn met corruptie, overheden, machten en heersers der duisternis. Als gevolg hiervan worden miljoenen mensen als marionetten onder controle gehouden.
Hoewel de duivel dus bolwerken heeft gevestigd, die vanuit menselijk perspectief onvernietigbaar lijken, kwam de Here Jezus Christus om de stad van God op de aarde mogelijk te maken. Deze stad is het machtigste bolwerk in het hele universum, omdat het op Jezus Christus is gefundeerd. Het is niet gebouwd met door de mens gemaakte bakstenen, maar is gevuld met levende bouwstenen – mannen en vrouwen die met de Geest van God vervuld zijn. Dit is de stad, die op een berg gebouwd is, de berg Sion.
Bergen zijn een symbool voor koninkrijken en ze behoren tot satans favoriete plaatsen om zijn regeringen en constructies neer te zetten. Maar de bijbel zegt dat een heilige berg zal gaan verschijnen, een berg die iedere hoge berg van satan zal effenen:”En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen”(Jes. 2: 2) De bijbel zegt over de Here Jezus:”Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg…dan zal de Olijfberg middendoor splijten” (Zach. 14: 4).
In Bijbels Optiek
"Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere zuidwaarts''
In de bijbel is Jeruzalem het symbool voor de stad waar God dus Koning is en waar vrede heerst. Daarnaast is Babel het symbool voor de stad waar menselijke trots heerst. In onze tijd lijkt iedere grote stad een bruggenhoofd van een cultuur die “los van God” is. God geeft de stad echter niet op. De voleinding van de wereld zal leiden tot deze nieuwe stad, Jeruzalem! (Openb. 21 ).
Hoe we, met deze kennis op zak, naar onze woonplaats kijken als christenen en kerken, hangt af van de houding, die we er ten gevolge van deze kennis tegenover innemen. Je kunt huiverig staan ten opzichte van de grote stad, de gevaren die op je afkomen. Je kunt je er ook ver boven verheven voelen, van: ik ben beter. Verder kun je je ook aanpassen om mee te kunnen doen, zoiets van: ik hoor er ook bij. Vervolgens kun je zoveel mogelijk meedoen, zonder “besmet” te raken, in de zin van: ik profiteer van de stad. En als laatste kun je medelijden met de stad hebben met de gedachte: de stad heeft mij nodig.
Terwijl het volk Israël in ballingschap was in Babel, kwam God met een verbazende, misschien wel haast onmogelijke opdracht:”Zoekt de vrede voor de stad…en bidt voor haar” (Jes. 29: 7). Deze weg van God is wezenlijk als model voor onze houding naar stad of woonplaats toe.
In tegenstelling met dit gebed voor de stad heeft de duivel andere strategieën. Allereerst de strategie van Babel ten opzichte van de door hen overwonnen volken was assimilatie. Dat betekent: je kunt samen met ons leven. Je krijgt de beste banen, de beste opleiding (vgl. Daniël). Je wordt intellectueel, sociaal, cultureel en geestelijk zoals wij. Daarnaast bestaat de strategie van de joodse profeten (Jer. 28): isolatie. Doe niet mee in de stad. God zal je snel terugbrengen naar Jeruzalem. Laten we alleen contact hebben voor zover het in het voordeel is van ons volk.
In de bijbel is Jeruzalem het symbool voor de stad waar God dus Koning is en waar vrede heerst. Daarnaast is Babel het symbool voor de stad waar menselijke trots heerst. In onze tijd lijkt iedere grote stad een bruggenhoofd van een cultuur die “los van God” is. God geeft de stad echter niet op. De voleinding van de wereld zal leiden tot deze nieuwe stad, Jeruzalem! (Openb. 21 ).
Hoe we, met deze kennis op zak, naar onze woonplaats kijken als christenen en kerken, hangt af van de houding, die we er ten gevolge van deze kennis tegenover innemen. Je kunt huiverig staan ten opzichte van de grote stad, de gevaren die op je afkomen. Je kunt je er ook ver boven verheven voelen, van: ik ben beter. Verder kun je je ook aanpassen om mee te kunnen doen, zoiets van: ik hoor er ook bij. Vervolgens kun je zoveel mogelijk meedoen, zonder “besmet” te raken, in de zin van: ik profiteer van de stad. En als laatste kun je medelijden met de stad hebben met de gedachte: de stad heeft mij nodig.
Terwijl het volk Israël in ballingschap was in Babel, kwam God met een verbazende, misschien wel haast onmogelijke opdracht:”Zoekt de vrede voor de stad…en bidt voor haar” (Jes. 29: 7). Deze weg van God is wezenlijk als model voor onze houding naar stad of woonplaats toe.
In tegenstelling met dit gebed voor de stad heeft de duivel andere strategieën. Allereerst de strategie van Babel ten opzichte van de door hen overwonnen volken was assimilatie. Dat betekent: je kunt samen met ons leven. Je krijgt de beste banen, de beste opleiding (vgl. Daniël). Je wordt intellectueel, sociaal, cultureel en geestelijk zoals wij. Daarnaast bestaat de strategie van de joodse profeten (Jer. 28): isolatie. Doe niet mee in de stad. God zal je snel terugbrengen naar Jeruzalem. Laten we alleen contact hebben voor zover het in het voordeel is van ons volk.
In Bijbels Optiek
God heeft de individuele mens in elke kleine stad of onbetekend dorp op het oog.
De weg die God wijst is: doe helemaal mee in de stad. Niet om er zelf beter van te worden (assimilatie). Ook niet in het belang van je eigen groep (isolatie). Maar voor de stad zelf, dien de stad. Er volgt een opmerkelijke toevoeging:”want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn”. Vertaald voor vandaag betekent dit een diep besef dat we als kerk de stad nodig hebben voor Gods Koninkrijk! Gods Koninkrijk is niet een vage geestelijke dimensie. Het woord ‘shalom’, vrede voor de stad, omvat een totale bloei in al haar dimensies: sociaal, fysiek, economisch, geestelijk (zie bijv. Jes. 26 en Psalm 72 begin hoofdstuk)). Om deze vrede te laten zien tot eer van God, voor dát doel is de stad nodig.
We bidden voor de stad in de overtuiging dat God de Heer is van de wereld en de Heer ook van de steden, dorpen of welke woongemeenschap dan ook. Hij is er in werkzaam. Bidden is dus in dit geval bidden voor de werkzaamheid van Hem in iedere mensengemeenschap. Het gaat niet in de eerste plaats om een christelijke actie, niet om een gezamenlijke actie van kerken. Het heil in dit opzicht hangt niet af van onze gedrevenheid of christelijkheid. Alles hangt af van God, die wil, en kiest en werkt. Het gebed voor onze woonplaats is een gebed gericht op God, die zelf al op de stad gericht is. Ons afhankelijk zijn naar God komt o.a. tot uiting in vasten en stil zijn voor God om Hem te vragen: is er iets wat U ons of mij wilt zeggen om te doen?
Gebed voor je kerk en woonplaats is geen ‘onderhoudsgebed’, zoiets als kort, meer mechanisch, gericht op de eigen (kerkelijke) noden. Gebed voor de woonplaats is een ‘frontliniegebed’. Vanuit de woonplaats, in veel opzichten inderdaad ‘los van God’, vragen we om genade. Er is bij de bidders een diep besef van noodzaak van Gods aanwezigheid, een diep verlangen God te kennen en Zijn glorie te zien (Ex. 33-34). Bij Zijn aanwezigheid schakelt God mensen in, in de eerste plaats door te bidden. Dat is het eerste werk, omdat het ons richt op God en Hem oproept tot Zijn werk. Hier is bidden ingeschakeld worden in het werk van God.
Dat maakt ons actief. Om in een intiem contact met God te overleggen over Zijn plannen en vrijmoedig te pleiten op Gods genade, zoals Abraham deed voor Sodom (Genesis 18).
De weg die God wijst is: doe helemaal mee in de stad. Niet om er zelf beter van te worden (assimilatie). Ook niet in het belang van je eigen groep (isolatie). Maar voor de stad zelf, dien de stad. Er volgt een opmerkelijke toevoeging:”want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn”. Vertaald voor vandaag betekent dit een diep besef dat we als kerk de stad nodig hebben voor Gods Koninkrijk! Gods Koninkrijk is niet een vage geestelijke dimensie. Het woord ‘shalom’, vrede voor de stad, omvat een totale bloei in al haar dimensies: sociaal, fysiek, economisch, geestelijk (zie bijv. Jes. 26 en Psalm 72 begin hoofdstuk)). Om deze vrede te laten zien tot eer van God, voor dát doel is de stad nodig.
We bidden voor de stad in de overtuiging dat God de Heer is van de wereld en de Heer ook van de steden, dorpen of welke woongemeenschap dan ook. Hij is er in werkzaam. Bidden is dus in dit geval bidden voor de werkzaamheid van Hem in iedere mensengemeenschap. Het gaat niet in de eerste plaats om een christelijke actie, niet om een gezamenlijke actie van kerken. Het heil in dit opzicht hangt niet af van onze gedrevenheid of christelijkheid. Alles hangt af van God, die wil, en kiest en werkt. Het gebed voor onze woonplaats is een gebed gericht op God, die zelf al op de stad gericht is. Ons afhankelijk zijn naar God komt o.a. tot uiting in vasten en stil zijn voor God om Hem te vragen: is er iets wat U ons of mij wilt zeggen om te doen?
Gebed voor je kerk en woonplaats is geen ‘onderhoudsgebed’, zoiets als kort, meer mechanisch, gericht op de eigen (kerkelijke) noden. Gebed voor de woonplaats is een ‘frontliniegebed’. Vanuit de woonplaats, in veel opzichten inderdaad ‘los van God’, vragen we om genade. Er is bij de bidders een diep besef van noodzaak van Gods aanwezigheid, een diep verlangen God te kennen en Zijn glorie te zien (Ex. 33-34). Bij Zijn aanwezigheid schakelt God mensen in, in de eerste plaats door te bidden. Dat is het eerste werk, omdat het ons richt op God en Hem oproept tot Zijn werk. Hier is bidden ingeschakeld worden in het werk van God.
Dat maakt ons actief. Om in een intiem contact met God te overleggen over Zijn plannen en vrijmoedig te pleiten op Gods genade, zoals Abraham deed voor Sodom (Genesis 18).
In Bijbels Optiek
Ook Abraham bad voor Sodom of er nog enige rechtvaardigen mochten zijn, zodat God de stad zou kunnen sparen vanwege de gelovigen.
En om met autoriteit te bidden voor de voortgang van Zijn rijk. Fundament van dit gebed is de overwinning van Jezus Christus aan het kruis over de machten van zonde, dood en duisternis, zoals we eerder constateerden. Wij bidden in de naam van Jezus Christus, de Heer (hfdst 13 en 14). Bidden en het zoeken van de vrede voor onze woonplaats gaan hand in hand. Bidden maakt vindingrijk en al biddend zullen zich nieuwe wegen openen voor getuigenis en dienen in de eigen plaats. Je wordt dan als mens ingeschakeld in Gods doel met deze wereld. Bidden doet er dus heel veel toe. Dit is een evangelisch-bijbels accent, al kunnen evangelischen hier geen monopolie op laten gelden.
De interessante vraag hierbij is of wij door onze houding zichtbare dingen als verhoring van het gebed verwachten of niets uitstralen? Bij die vraag hebben we een bijbelse visie nodig op de komst van Gods Koninkrijk. Met de dood en opstanding van Jezus Christus is de vrede van Gods rijk definitief aangebroken. Jezus liet dat zien in Zijn wonderen en prediking:”Het Koninkrijk van God is bij u”(Lucas 17: 21). Maar tegelijkertijd geldt dat Gods rijk pas in volmaaktheid zal aanbreken wanneer Jezus zal zijn teruggekomen. Voor christenen is het zaak dat zij met allerlei werkelijkheden rekening houden. Nu al regeert God de wereld,. Daarom mogen we verandering verwachten in mensen, genezing, en verandering in kerken en in gemeenschappen.
Tegelijk is en blijft deze wereld een slagveld tussen God en de boze machten. Er is veel verdriet, pijn en onvolmaaktheid. Dat maakt biddende christenen meer realistisch dan wie dan ook ten aanzien van alle pogingen om hier al een volmaakte wereld te scheppen.
Verder is zomaar bidden, in algemene bewoordingen, voor de woonplaats, te goedkoop. Het is ongeïnteresseerd bidden. In het gebed voor de eigen woonplaats zal voortgang moeten zitten, de problemen ter plekke zullen in kaart gebracht moeten worden, zodat concreet voorbede gedaan kan worden.
In de bijbel zijn boeiende voorbeelden te vinden van mensen die onderzoek deden met het oog op de voortgang van Gods werk. Een bekend voorbeeld zijn de verspieders die Mozes uitzendt om Kanaän te verkennen (Numeri 13).
En om met autoriteit te bidden voor de voortgang van Zijn rijk. Fundament van dit gebed is de overwinning van Jezus Christus aan het kruis over de machten van zonde, dood en duisternis, zoals we eerder constateerden. Wij bidden in de naam van Jezus Christus, de Heer (hfdst 13 en 14). Bidden en het zoeken van de vrede voor onze woonplaats gaan hand in hand. Bidden maakt vindingrijk en al biddend zullen zich nieuwe wegen openen voor getuigenis en dienen in de eigen plaats. Je wordt dan als mens ingeschakeld in Gods doel met deze wereld. Bidden doet er dus heel veel toe. Dit is een evangelisch-bijbels accent, al kunnen evangelischen hier geen monopolie op laten gelden.
De interessante vraag hierbij is of wij door onze houding zichtbare dingen als verhoring van het gebed verwachten of niets uitstralen? Bij die vraag hebben we een bijbelse visie nodig op de komst van Gods Koninkrijk. Met de dood en opstanding van Jezus Christus is de vrede van Gods rijk definitief aangebroken. Jezus liet dat zien in Zijn wonderen en prediking:”Het Koninkrijk van God is bij u”(Lucas 17: 21). Maar tegelijkertijd geldt dat Gods rijk pas in volmaaktheid zal aanbreken wanneer Jezus zal zijn teruggekomen. Voor christenen is het zaak dat zij met allerlei werkelijkheden rekening houden. Nu al regeert God de wereld,. Daarom mogen we verandering verwachten in mensen, genezing, en verandering in kerken en in gemeenschappen.
Tegelijk is en blijft deze wereld een slagveld tussen God en de boze machten. Er is veel verdriet, pijn en onvolmaaktheid. Dat maakt biddende christenen meer realistisch dan wie dan ook ten aanzien van alle pogingen om hier al een volmaakte wereld te scheppen.
Verder is zomaar bidden, in algemene bewoordingen, voor de woonplaats, te goedkoop. Het is ongeïnteresseerd bidden. In het gebed voor de eigen woonplaats zal voortgang moeten zitten, de problemen ter plekke zullen in kaart gebracht moeten worden, zodat concreet voorbede gedaan kan worden.
In de bijbel zijn boeiende voorbeelden te vinden van mensen die onderzoek deden met het oog op de voortgang van Gods werk. Een bekend voorbeeld zijn de verspieders die Mozes uitzendt om Kanaän te verkennen (Numeri 13).
In Bijbels Optiek
Gods werk gaat ‘gewoon’ door. Hij maakt Paulus in Athene attent op het een steen zonder afgodsbeeld er op, waarbij de inscriptie: ‘Aan de onbekende god’. Dit grijpt de apostel aan om God, de schepper te verkondigen en de verlossing door Jezus Christus te prediken.
Paulus loopt rond in Athene, bezichtigt tempels en wordt geraakt door de vele afgodsbeelden die hij ziet in de stad (Hand. 17: 15-34).
Zo werkt het ook al lopend en inventariserend in onze eigen woonplaats. Je wordt bewogen en kunt gericht bidden. Hart voor je kerk en je woonplaats begint met je woonplaats en de mensen erin te leren kennen. In afhankelijkheid van God ga je samen als kerken antwoord zoeken op de vragen: 1. Wat is Gods bestemming voor mijn wijk, plaats of regio? 2. Wat zijn de problemen en belemmeringen voor Gods Koninkrijk daarin. 3. Wat is de situatie van de kerk in de plaats?
Als je als christen deel wordt van je woonplaats, ga je aan de ene kant meer zien wat God geeft in je plaats. Tegelijk krijg je een scherper zicht op de zonden van je plaats, in het hier en nu en in het verleden. Niet om als kerkelijke gemeenschap het vingertje te heffen over de ‘morele verwording van de plaatselijke samenleving’. Dat is totaal misplaatst. We moeten onszelf de vraag stellen: wat hebben we gedaan als kerk aan wat niet goed was en is in Gods ogen? In hoeverre staan we zelf ook schuldig? Enkele vragen kunnen zijn: zijn wij voor de zwakkeren in onze plaatselijke samenleving opgekomen? Hebben wij onze tijd ten dienste gesteld van anderen?
Gebed voor je woonplaats is over kerkmuren heen in actie komen. Het is de manier om met elkaar in contact te komen. Jezus bad hier hartstochtelijk voor toen Hij stierf:”Dat zij allen één zijn, opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt”(Joh. 17: 21). In Handelingen 1 zien we de volgelingen van Jezus eendrachtig bidden en wachten op de kracht van de Heilige Geest (vgl. Joël 2). De voorgangers van de kerkelijke gemeenschappen hebben de taak om hierin voorop te gaan.
Samen bidden voor de woonplaats kan voor de interne verhoudingen heilzaam werken. Het gaat hier niet om goedkope eenheid, maar een eenheid die kerkelijke offers kost. Welke offer willen wij brengen als kerken en christenen voor de eenheid in liefde en waarheid, de eenheid van het geloof in Jezus Christus? Hier leidt bidden voor de woonplaats tot zelfonderzoek, namelijk de vraag of wij werkelijk willen ‘gaan’ voor Gods Koninkrijk in onze woonplaats.
Paulus loopt rond in Athene, bezichtigt tempels en wordt geraakt door de vele afgodsbeelden die hij ziet in de stad (Hand. 17: 15-34).
Zo werkt het ook al lopend en inventariserend in onze eigen woonplaats. Je wordt bewogen en kunt gericht bidden. Hart voor je kerk en je woonplaats begint met je woonplaats en de mensen erin te leren kennen. In afhankelijkheid van God ga je samen als kerken antwoord zoeken op de vragen: 1. Wat is Gods bestemming voor mijn wijk, plaats of regio? 2. Wat zijn de problemen en belemmeringen voor Gods Koninkrijk daarin. 3. Wat is de situatie van de kerk in de plaats?
Als je als christen deel wordt van je woonplaats, ga je aan de ene kant meer zien wat God geeft in je plaats. Tegelijk krijg je een scherper zicht op de zonden van je plaats, in het hier en nu en in het verleden. Niet om als kerkelijke gemeenschap het vingertje te heffen over de ‘morele verwording van de plaatselijke samenleving’. Dat is totaal misplaatst. We moeten onszelf de vraag stellen: wat hebben we gedaan als kerk aan wat niet goed was en is in Gods ogen? In hoeverre staan we zelf ook schuldig? Enkele vragen kunnen zijn: zijn wij voor de zwakkeren in onze plaatselijke samenleving opgekomen? Hebben wij onze tijd ten dienste gesteld van anderen?
Gebed voor je woonplaats is over kerkmuren heen in actie komen. Het is de manier om met elkaar in contact te komen. Jezus bad hier hartstochtelijk voor toen Hij stierf:”Dat zij allen één zijn, opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt”(Joh. 17: 21). In Handelingen 1 zien we de volgelingen van Jezus eendrachtig bidden en wachten op de kracht van de Heilige Geest (vgl. Joël 2). De voorgangers van de kerkelijke gemeenschappen hebben de taak om hierin voorop te gaan.
Samen bidden voor de woonplaats kan voor de interne verhoudingen heilzaam werken. Het gaat hier niet om goedkope eenheid, maar een eenheid die kerkelijke offers kost. Welke offer willen wij brengen als kerken en christenen voor de eenheid in liefde en waarheid, de eenheid van het geloof in Jezus Christus? Hier leidt bidden voor de woonplaats tot zelfonderzoek, namelijk de vraag of wij werkelijk willen ‘gaan’ voor Gods Koninkrijk in onze woonplaats.