In Bijbels Optiek
Bijbelse definitie van “avond”.
We zullen er nu bij stilstaan wie het etmaal heeft uitgevonden? U weet wel, het slimme systeem dat een kalenderdag in 24 uren indeelt?
Waren het de Joden, de Grieken of de Romeinen? Wel, geen van allen: het was de Here zelf! En wanneer heeft Hij dit bedacht? In den beginne, want er staat geschreven: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God zeide: Er zij licht; en er was licht. En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht.” (Genesis 1:1-5).
Wanneer begint het etmaal? Is het om middernacht zoals wij dat nu gewend zijn of in de ochtend bij zonsopgang, in de middag of in de namiddag? Kijk maar wat er verder staat in vers 5 van de zojuist geciteerde tekst uit de Thora: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag”, in vers 8: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag”, in vers 13 en 14: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag. En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren”,
in vers 19: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag”, in vers 23: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag”,
in vers 31: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag”,
en tenslotte vers 2 en 3 van hoofdstuk 2: “Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.”
We zullen er nu bij stilstaan wie het etmaal heeft uitgevonden? U weet wel, het slimme systeem dat een kalenderdag in 24 uren indeelt?
Waren het de Joden, de Grieken of de Romeinen? Wel, geen van allen: het was de Here zelf! En wanneer heeft Hij dit bedacht? In den beginne, want er staat geschreven: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God zeide: Er zij licht; en er was licht. En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht.” (Genesis 1:1-5).
Wanneer begint het etmaal? Is het om middernacht zoals wij dat nu gewend zijn of in de ochtend bij zonsopgang, in de middag of in de namiddag? Kijk maar wat er verder staat in vers 5 van de zojuist geciteerde tekst uit de Thora: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag”, in vers 8: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag”, in vers 13 en 14: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag. En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren”,
in vers 19: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag”, in vers 23: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag”,
in vers 31: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag”,
en tenslotte vers 2 en 3 van hoofdstuk 2: “Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.”
In Bijbels Optiek
Judaïca kalender 2011-2012 (5773)
De Joodse of Hebreeuwse jaartelling begint met de schepping van de wereld, die op grond van de Tenach heeft plaatsgevonden in het jaar 3761 voor Christus. Het grootste gedeelte van de Hebreeuwse kalender is overgenomen van de Babylonische kalender ten tijde van de Babylonische ballingschap van de Joden (6e eeuw voor Christus). Zo volgt het Joodse jaar, evenals het Babylonische, de maancyclus, wat inhoudt dat iedere maand in principe 29.5 dag duurt.
Op basis van dit systeem bestaat het jaar uit 354 dagen verdeeld over twaalf maanden, die afwisselend 29 of 30 dagen lang zijn. Volgens de Thora begint het nieuwe jaar halverwege maart met de maand ‘nisan’, die vernoemd is naar de Babylonische maand ‘arah nisanu’. Een jaar later eindigt de kalender met ‘adar’ naar de Babylonische variant ‘arah addaru’.
Rond het jaar 359 na Christus besloot de Hebreeuwse prins Hillel II echter over te stappen op een nieuw systeem op basis van de cyclus van Meton. Voortaan moest de Joodse kalender gelijk lopen met de zonnekalender en dus moesten er elf dagen toegevoegd worden. Dit gebeurde door de invoering van een cyclus van negentien jaar, waarin het derde, zesde, achtste, elfde, veertiende, zeventiende en negentiende jaar allen een schrikkelmaand kenden, genaamd ‘adar 2’. Tevens ontstond er rond deze tijd ook een nieuwe kalender op basis van de Misjna, de mondelinge leer, waarbij het jaar halverwege september begint met de maand ‘tisjrie’ en een jaar later eindigt met ‘elloel’.
Elke nieuwe kalenderdag begint dus met de avond. De avond is het begin van het etmaal. De avond, in het Hebreeuws bri erev, is de overgang van de ene dag naar de andere, het tijdstip waarop de ene dag eindigt en de volgende dag begint. Dit principe komt bijzonder scherp naar voren bij de inzetting van de Grote Verzoendag in Leviticus 23.
Laten wij bij vers 27 beginnen: “Op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de Eeuwige een vuuroffer brengen. Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de Eeuwige, uw God”
en dan in vers 32: “Het zal u een volkomen Sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw Sabbat vieren.” Ziet u het?
De uitdrukking “van avond tot avond”, in het Hebreeuws me’erev ad-erev, wordt hier gebruikt om daarmee het etmaal af te bakenen. De Grote Verzoendag, die volgens vers 27 op de tiende van de maand Tishri wordt gehouden, begint volgens vers 32 reeds op de avond waarop de negende Tishri eindigt en loopt door tot de volgende avond waarop de tiende eindigt.
De Joodse of Hebreeuwse jaartelling begint met de schepping van de wereld, die op grond van de Tenach heeft plaatsgevonden in het jaar 3761 voor Christus. Het grootste gedeelte van de Hebreeuwse kalender is overgenomen van de Babylonische kalender ten tijde van de Babylonische ballingschap van de Joden (6e eeuw voor Christus). Zo volgt het Joodse jaar, evenals het Babylonische, de maancyclus, wat inhoudt dat iedere maand in principe 29.5 dag duurt.
Op basis van dit systeem bestaat het jaar uit 354 dagen verdeeld over twaalf maanden, die afwisselend 29 of 30 dagen lang zijn. Volgens de Thora begint het nieuwe jaar halverwege maart met de maand ‘nisan’, die vernoemd is naar de Babylonische maand ‘arah nisanu’. Een jaar later eindigt de kalender met ‘adar’ naar de Babylonische variant ‘arah addaru’.
Rond het jaar 359 na Christus besloot de Hebreeuwse prins Hillel II echter over te stappen op een nieuw systeem op basis van de cyclus van Meton. Voortaan moest de Joodse kalender gelijk lopen met de zonnekalender en dus moesten er elf dagen toegevoegd worden. Dit gebeurde door de invoering van een cyclus van negentien jaar, waarin het derde, zesde, achtste, elfde, veertiende, zeventiende en negentiende jaar allen een schrikkelmaand kenden, genaamd ‘adar 2’. Tevens ontstond er rond deze tijd ook een nieuwe kalender op basis van de Misjna, de mondelinge leer, waarbij het jaar halverwege september begint met de maand ‘tisjrie’ en een jaar later eindigt met ‘elloel’.
Elke nieuwe kalenderdag begint dus met de avond. De avond is het begin van het etmaal. De avond, in het Hebreeuws bri erev, is de overgang van de ene dag naar de andere, het tijdstip waarop de ene dag eindigt en de volgende dag begint. Dit principe komt bijzonder scherp naar voren bij de inzetting van de Grote Verzoendag in Leviticus 23.
Laten wij bij vers 27 beginnen: “Op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de Eeuwige een vuuroffer brengen. Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de Eeuwige, uw God”
en dan in vers 32: “Het zal u een volkomen Sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw Sabbat vieren.” Ziet u het?
De uitdrukking “van avond tot avond”, in het Hebreeuws me’erev ad-erev, wordt hier gebruikt om daarmee het etmaal af te bakenen. De Grote Verzoendag, die volgens vers 27 op de tiende van de maand Tishri wordt gehouden, begint volgens vers 32 reeds op de avond waarop de negende Tishri eindigt en loopt door tot de volgende avond waarop de tiende eindigt.
In Bijbels Optiek
Grote Verzoendag (Jom Kipoer) is een vastendag, waarmee een periode van tien dagen van inkeer na het joodse nieuwjaar (Rosj Hasjana) wordt afgesloten. Gekleed in het wit, als symbool van de reinheid, bidt en leest men dan in de synagoge.
Het is dus onjuist om te veronderstellen dat de Verzoendag reeds op de negende zou beginnen. Hier wordt duidelijk met “avond” bedoeld dat de negende op dat tijdstip eindigt en de tiende begint. En zo is het ook met de wekelijkse Sabbat, die op vrijdagavond bij zonsondergang begint en op zaterdagavond eindigt.
Hetzelfde principe wordt met betrekking tot feest der ongezuurde broden ook in Exodus 12:18 toegepast: ”In de eerste maand, op de veertiende dag der maand, des avonds (brib ba’erev), zult gij ongezuurde broden eten, tot aan de eenentwintigste dag der maand, des avonds (brib ba’erev).”
Dit wil dus zeggen dat het om een periode van 7 maal 24 uur gaat. De ongezuurde broden worden dus gegeten vanaf de avond waarop Pesach op de 14e Nissan eindigt en het feest der ongezuurde broden op de 15e Nisan begint, zeven dagen lang, tot de avond waarop de 21e Nissan eindigt. Het waren oorspronkelijk immers twee aparte feesten.
Het is dus duidelijk dat de avond de overgang is van de ene dag naar de volgende dag. Door de zonsondergang ontstaat dan de avondschemering dat een mengsel is van licht en duisternis. Daarom heet deze korte tijd van schemering in het Hebreeuws ook bri erev met een segol (drie puntjes onder de i ayin) omdat er een nauwe relatie bestaat met het woordje bri erev met een tzeire chaser (twee puntjes onder de ayin), dat “mengsel” betekent.
De avondschemering bij zonsondergang is dus het begin van de nacht en het ochtendgloren bij zonsopgang is het begin van de dag. De 24 uren van het etmaal, worden sinds Bijbelse tijden verdeelt in 12 uren voor de nacht en 12 uren voor de dag, want Jezus heeft gezegd: “Gaan er geen twaalf uren in een dag? Als iemand overdag loopt, stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld kan zien; maar wanneer iemand bij nacht loopt, stoot hij zich, omdat het licht niet in hem is.” (Joh 11:9-10).
Het is dus onjuist om te veronderstellen dat de Verzoendag reeds op de negende zou beginnen. Hier wordt duidelijk met “avond” bedoeld dat de negende op dat tijdstip eindigt en de tiende begint. En zo is het ook met de wekelijkse Sabbat, die op vrijdagavond bij zonsondergang begint en op zaterdagavond eindigt.
Hetzelfde principe wordt met betrekking tot feest der ongezuurde broden ook in Exodus 12:18 toegepast: ”In de eerste maand, op de veertiende dag der maand, des avonds (brib ba’erev), zult gij ongezuurde broden eten, tot aan de eenentwintigste dag der maand, des avonds (brib ba’erev).”
Dit wil dus zeggen dat het om een periode van 7 maal 24 uur gaat. De ongezuurde broden worden dus gegeten vanaf de avond waarop Pesach op de 14e Nissan eindigt en het feest der ongezuurde broden op de 15e Nisan begint, zeven dagen lang, tot de avond waarop de 21e Nissan eindigt. Het waren oorspronkelijk immers twee aparte feesten.
Het is dus duidelijk dat de avond de overgang is van de ene dag naar de volgende dag. Door de zonsondergang ontstaat dan de avondschemering dat een mengsel is van licht en duisternis. Daarom heet deze korte tijd van schemering in het Hebreeuws ook bri erev met een segol (drie puntjes onder de i ayin) omdat er een nauwe relatie bestaat met het woordje bri erev met een tzeire chaser (twee puntjes onder de ayin), dat “mengsel” betekent.
De avondschemering bij zonsondergang is dus het begin van de nacht en het ochtendgloren bij zonsopgang is het begin van de dag. De 24 uren van het etmaal, worden sinds Bijbelse tijden verdeelt in 12 uren voor de nacht en 12 uren voor de dag, want Jezus heeft gezegd: “Gaan er geen twaalf uren in een dag? Als iemand overdag loopt, stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld kan zien; maar wanneer iemand bij nacht loopt, stoot hij zich, omdat het licht niet in hem is.” (Joh 11:9-10).
In Bijbels Optiek
De Here God verdeelde de dag in 12 uren voor de dag en 12 uren voor de nacht.
Dat de Bijbelse dagindeling van 6:00 uur ’s morgens (het eerste uur) tot 18:00 uur ’s avonds (het twaalfde uur) loopt zien wij daarom in het lijdensverhaal, waarin staat dat Jezus op het zesde uur werd gekruisigd en op het negende uur stierf, ook in de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard in Mt 20:1-16.
We gaan het nu niet helemaal lezen, maar ik wil er wel op wijzen dat de heer des huizes in vers 3 omstreeks het derde uur (9:00 uur) naar buiten ging om arbeiders in te huren en in de verzen 5 en 6 lezen wij: “Omstreeks het zesde en het negende uur (12:00 en 15:00) ging hij weer naar buiten en handelde evenzo. Toen hij omstreeks het elfde uur naar buiten ging, vond hij nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag werkloos?” Waarom zegt hij “de gehele dag”?
Wel, omdat het elfde uur in de moderne tijd 17:00 uur is, en de dag immers met het twaalfde uur eindigt, dus om 18:00 uur. Dan begint namelijk de nieuwe kalenderdag bij zonsondergang.
Dat de Bijbelse dagindeling van 6:00 uur ’s morgens (het eerste uur) tot 18:00 uur ’s avonds (het twaalfde uur) loopt zien wij daarom in het lijdensverhaal, waarin staat dat Jezus op het zesde uur werd gekruisigd en op het negende uur stierf, ook in de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard in Mt 20:1-16.
We gaan het nu niet helemaal lezen, maar ik wil er wel op wijzen dat de heer des huizes in vers 3 omstreeks het derde uur (9:00 uur) naar buiten ging om arbeiders in te huren en in de verzen 5 en 6 lezen wij: “Omstreeks het zesde en het negende uur (12:00 en 15:00) ging hij weer naar buiten en handelde evenzo. Toen hij omstreeks het elfde uur naar buiten ging, vond hij nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag werkloos?” Waarom zegt hij “de gehele dag”?
Wel, omdat het elfde uur in de moderne tijd 17:00 uur is, en de dag immers met het twaalfde uur eindigt, dus om 18:00 uur. Dan begint namelijk de nieuwe kalenderdag bij zonsondergang.