In Bijbels Optiek
23. AARD EN AANLEG VAN HOMOFILIE.
Is homofilie een gegeven aanleg, een ‘stukje natuur’, een ‘eigen identiteit’, die het mogelijk maakt dat anderszijn af te zweren? Of is homofilie ontaarding, stoornis, zonde? Over de discussie over deze problematiek, willen we nu na gaan denken en ons de vraag stellen hoe onze persoonlijke en gemeenschappelijke houding zijn moet in de relaties met de homofiele medemens?
23.1. Het verschijnsel.
In het voorgaande bij de bespreking van de bijbelse gegevens hebben we ontdekt welke ingrijpende gevolgen de zondeval heeft gehad voor het hele mensenleven. Wat God zeer goed had geschapen, beantwoordde aan zijn doel en is door ons in het tegendeel veranderd op alle fronten van ons bestaan. ( zie Romeinen 1 ). Wat een verwording, ook op seksueel gebied! Het kwade en het verkeerde beheerst en stempelt ons gevallen en geschonden leven en bepaalt mede onze afkomst en ons milieu. In onze huidige samenleving echter wordt de zondeval òf ontkend òf doodgezwegen en de zondige aard en verkeerde handelingen normaal gevonden en goedgepraat. De uitdrukking ‘ik ben nu eenmaal zo’ en ‘daarom doe ik nu eenmaal zo’ spreekt voor zichzelf.
Voor de Here God, in het licht van wet en evangelie blijkt een dergelijk excuus en een dusdanige levenspraktijk niet op te gaan. Onze zondige aard en de uitingen daarvan – op welk terrein ook maar – stellen ons schuldig tegenover Hem.
Dat is beslist geen ‘dogmatische vooringenomenheid’ zoals vaak beweerd wordt, maar bijbels getuigenis, dat zonde zonde is en blijft – het missen van Gods doel.
Is homofilie een gegeven aanleg, een ‘stukje natuur’, een ‘eigen identiteit’, die het mogelijk maakt dat anderszijn af te zweren? Of is homofilie ontaarding, stoornis, zonde? Over de discussie over deze problematiek, willen we nu na gaan denken en ons de vraag stellen hoe onze persoonlijke en gemeenschappelijke houding zijn moet in de relaties met de homofiele medemens?
23.1. Het verschijnsel.
In het voorgaande bij de bespreking van de bijbelse gegevens hebben we ontdekt welke ingrijpende gevolgen de zondeval heeft gehad voor het hele mensenleven. Wat God zeer goed had geschapen, beantwoordde aan zijn doel en is door ons in het tegendeel veranderd op alle fronten van ons bestaan. ( zie Romeinen 1 ). Wat een verwording, ook op seksueel gebied! Het kwade en het verkeerde beheerst en stempelt ons gevallen en geschonden leven en bepaalt mede onze afkomst en ons milieu. In onze huidige samenleving echter wordt de zondeval òf ontkend òf doodgezwegen en de zondige aard en verkeerde handelingen normaal gevonden en goedgepraat. De uitdrukking ‘ik ben nu eenmaal zo’ en ‘daarom doe ik nu eenmaal zo’ spreekt voor zichzelf.
Voor de Here God, in het licht van wet en evangelie blijkt een dergelijk excuus en een dusdanige levenspraktijk niet op te gaan. Onze zondige aard en de uitingen daarvan – op welk terrein ook maar – stellen ons schuldig tegenover Hem.
Dat is beslist geen ‘dogmatische vooringenomenheid’ zoals vaak beweerd wordt, maar bijbels getuigenis, dat zonde zonde is en blijft – het missen van Gods doel.
In Bijbels Optiek
De bijbel zegt dat God de mens maakte en dat het Zijn verlangen is een echte, persoonlijke relatie met ieder mens aan te gaan. De mens is gemaakt om te leven in relatie met God en de mensen om hem heen, relaties gebaseerd op liefde en vertrouwen. In de praktijk komt het maar al te vaak voor dat we God niet vertrouwen (laat staan de mensen om ons heen), met als gevolg dat we Zijn wil voor ons leven naast ons neerleggen in de overtuiging dat we het zelf beter weten. Geldt dat ook niet t.a.v. homoseksualiteit?
God heeft de mens zeer goed geschapen, heteroseksueel ( Gen. 1 en 2 ) en Hij heeft in zijn Woord de normen voor heel ons leven – het seksuele niet uitgezonderd – gesteld. Daaraan hebben wij ons te houden.
23.2. Verklaringen.
Als het om het moeilijke probleem van de homofilie gaat, zijn er steeds weer pogingen gedaan om de homofiele aard ‘verklaarbaar’ en aannemelijk te maken. Men is op zoek gegaan naar allerlei ‘wetmatigheden’. Een zekere commissie Speyer noemde in een rapport 3 standpunten: 1. homofilie is geheel aangeboren, 2. homofilie is uitsluitend door het milieu gevormd, 3. homofilie is een combinatie van beide, zowel van de constitutionele als van de milieu factoren.
23.3. Constitutie.
Aan de factor van geboorte en aanleg is en wordt een dominerende rol toegeschreven in publicaties en discussies. Maar ten aanzien van de vraag wat dan het bepalende is in die constitutie voor de homofiele gerichtheid, wordt geen duidelijk, of eenstemmig antwoord gegeven. Ook hormonen- en chromosomenonderzoek heeft in dezen geen beslissend antwoord gegeven. Voorzover tot nu bekend – en veel is nog onbekend – is er echter geen reden de homoseksualiteit in verband te brengen met stoornissen in de aanleg van het geslacht. Het standpunt dat homoseksualiteit wil verklaren uit en wil vastleggen op de factoren van aanleg – en die poging is al oud – heeft geen doorslaggevende bewijzen opgeleverd. Vandaar dat het niet als vaststaand gegeven moet worden gehanteerd.
23.4. Milieu.
Zit het dan vast op het milieu en op bepaalde factoren daarin? Freud o.a. heeft proberen aan te tonen via de theorie van het zgn. Oedipuscomplex, dat homofilie inderdaad door milieufactoren veroorzaakt is. Weer anderen zoeken het begin van homofilie in ontwikkelingsstoornissen van de liefdesbeleving, voornamelijk in de relatie met vader en moeder. Een tekort aan liefde en leiding, of een teveel zou de oorzaak zijn.
Of homofilie zou samenhangen met minderwaardigheidsgevoelens. Vooral de vrees niet opgewassen te zijn tegen seksuele opdrachten zou een grote rol spelen. In ieder geval moet worden aangenomen, dat ongezonde en verkeerde verhoudingen in het gezin en in de opvoeding kwalijke gevolgen hebben, ook op seksueel terrein.
23.5. Combinatie.
Vaak worden constitutiefactoren en milieufactoren gecombineerd. Aanleg en wat je meemaakt, spelen een belangrijke rol. Hoe dan ook, de homofiele gesteldheid en alle handelingen daarmee verbonden zijn in het leven van mensen ingrijpend en bezwarend genoeg.
23.6. Positie
Naast constitutie en situatie onderscheid men ook de factor van de positie. Welke positie neemt de mens zelf in? Hoe staat hij of zij tegenover dat wat men in eigen leven ontdekt?
Legt men zich bij de stand van zaken neer? ‘Ik ben nu eenmaal zó’ en ‘dat is nu eenmaal zo’ en ‘dat is een onveranderd gegeven’? Wordt deze ‘natuur’ bepaald door ons gedrag? Maken onze eigen gevoelens en subjectivistisch gefundeerde opvattingen de dienst uit met alle willekeur van dien?
God heeft de mens zeer goed geschapen, heteroseksueel ( Gen. 1 en 2 ) en Hij heeft in zijn Woord de normen voor heel ons leven – het seksuele niet uitgezonderd – gesteld. Daaraan hebben wij ons te houden.
23.2. Verklaringen.
Als het om het moeilijke probleem van de homofilie gaat, zijn er steeds weer pogingen gedaan om de homofiele aard ‘verklaarbaar’ en aannemelijk te maken. Men is op zoek gegaan naar allerlei ‘wetmatigheden’. Een zekere commissie Speyer noemde in een rapport 3 standpunten: 1. homofilie is geheel aangeboren, 2. homofilie is uitsluitend door het milieu gevormd, 3. homofilie is een combinatie van beide, zowel van de constitutionele als van de milieu factoren.
23.3. Constitutie.
Aan de factor van geboorte en aanleg is en wordt een dominerende rol toegeschreven in publicaties en discussies. Maar ten aanzien van de vraag wat dan het bepalende is in die constitutie voor de homofiele gerichtheid, wordt geen duidelijk, of eenstemmig antwoord gegeven. Ook hormonen- en chromosomenonderzoek heeft in dezen geen beslissend antwoord gegeven. Voorzover tot nu bekend – en veel is nog onbekend – is er echter geen reden de homoseksualiteit in verband te brengen met stoornissen in de aanleg van het geslacht. Het standpunt dat homoseksualiteit wil verklaren uit en wil vastleggen op de factoren van aanleg – en die poging is al oud – heeft geen doorslaggevende bewijzen opgeleverd. Vandaar dat het niet als vaststaand gegeven moet worden gehanteerd.
23.4. Milieu.
Zit het dan vast op het milieu en op bepaalde factoren daarin? Freud o.a. heeft proberen aan te tonen via de theorie van het zgn. Oedipuscomplex, dat homofilie inderdaad door milieufactoren veroorzaakt is. Weer anderen zoeken het begin van homofilie in ontwikkelingsstoornissen van de liefdesbeleving, voornamelijk in de relatie met vader en moeder. Een tekort aan liefde en leiding, of een teveel zou de oorzaak zijn.
Of homofilie zou samenhangen met minderwaardigheidsgevoelens. Vooral de vrees niet opgewassen te zijn tegen seksuele opdrachten zou een grote rol spelen. In ieder geval moet worden aangenomen, dat ongezonde en verkeerde verhoudingen in het gezin en in de opvoeding kwalijke gevolgen hebben, ook op seksueel terrein.
23.5. Combinatie.
Vaak worden constitutiefactoren en milieufactoren gecombineerd. Aanleg en wat je meemaakt, spelen een belangrijke rol. Hoe dan ook, de homofiele gesteldheid en alle handelingen daarmee verbonden zijn in het leven van mensen ingrijpend en bezwarend genoeg.
23.6. Positie
Naast constitutie en situatie onderscheid men ook de factor van de positie. Welke positie neemt de mens zelf in? Hoe staat hij of zij tegenover dat wat men in eigen leven ontdekt?
Legt men zich bij de stand van zaken neer? ‘Ik ben nu eenmaal zó’ en ‘dat is nu eenmaal zo’ en ‘dat is een onveranderd gegeven’? Wordt deze ‘natuur’ bepaald door ons gedrag? Maken onze eigen gevoelens en subjectivistisch gefundeerde opvattingen de dienst uit met alle willekeur van dien?
In Bijbels Optiek
Jezus kent de schreeuw om hulp en innerlijke verscheurdheid van de christelijke homofiele man en vrouw, die naar Gods principes wil leven.
In een ‘nieuw pastoraat’ aan homofielen ( ds. Van Veen: Een mens hoeft niet alleen te blijven, een evangelische visie op homofilie, Baarn 1977 ) wordt de eis gesteld, dat wij onze naasten en des te meer onze homoseksuele naasten moeten aanvaarden, waarbij wij alle bedenking of innerlijke weerstand moeten laten verdwijnen. Wij moeten de homoseksuele prakrijken aanvaarden, niet als verwerpelijke neiging en daden, maar als een gegeven dat aanspraak mag maken op onze acceptatie als volledig eigen en met geen wet of norm in strijd zijnde structuur van menselijk zijn. Het leven in overeenstemming met die structuur mag niet door resten van godsdienstig denken uit vroeger tijd belemmerd worden. Met een beroep op de algehele inhoud van het evangelie, met het liefdegebod wordt deze instelling verdedigd.
Vandaar dat in pastorale adviezen gezegd wordt:…”ga je gang maar”…Is dat echter bijbels verantwoord? Mag je je gewoon aan je begeerten overgeven? Die vraag wordt zowel de homofiel als ook de heterofiel gesteld. Of kies je je weg als het moet tegen jezelf in, tegen de huidige stroom in, in gehoorzaamheid aan God en zijn gebod? En dat in de kracht van Jezus, die in de strijd overwinnaar is gebleken. Deze positiekeuze is bepalend voor heel ons levensgedrag ( zie het levensverhaal van Mike in het vervolg van dit schrijven ).
In een ‘nieuw pastoraat’ aan homofielen ( ds. Van Veen: Een mens hoeft niet alleen te blijven, een evangelische visie op homofilie, Baarn 1977 ) wordt de eis gesteld, dat wij onze naasten en des te meer onze homoseksuele naasten moeten aanvaarden, waarbij wij alle bedenking of innerlijke weerstand moeten laten verdwijnen. Wij moeten de homoseksuele prakrijken aanvaarden, niet als verwerpelijke neiging en daden, maar als een gegeven dat aanspraak mag maken op onze acceptatie als volledig eigen en met geen wet of norm in strijd zijnde structuur van menselijk zijn. Het leven in overeenstemming met die structuur mag niet door resten van godsdienstig denken uit vroeger tijd belemmerd worden. Met een beroep op de algehele inhoud van het evangelie, met het liefdegebod wordt deze instelling verdedigd.
Vandaar dat in pastorale adviezen gezegd wordt:…”ga je gang maar”…Is dat echter bijbels verantwoord? Mag je je gewoon aan je begeerten overgeven? Die vraag wordt zowel de homofiel als ook de heterofiel gesteld. Of kies je je weg als het moet tegen jezelf in, tegen de huidige stroom in, in gehoorzaamheid aan God en zijn gebod? En dat in de kracht van Jezus, die in de strijd overwinnaar is gebleken. Deze positiekeuze is bepalend voor heel ons levensgedrag ( zie het levensverhaal van Mike in het vervolg van dit schrijven ).