In Bijbels Optiek
25. DE JUISTE ACCEPTATIE.
Vanuit welke gezindheid bieden wij de homofiele naaste hulp? De apostel Paulus geeft ons daarvoor richtlijnen in Galaten 6: 1 en 2:’broeder, indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, gij moogt ook eens in verzoeking komen. Verdraagt elkanders moeilijkheden, zo zult gij de wet van Christus vervullen’.
De vraag klemt, of wij inderdaad binnen de gemeente aldus te werk zijn gegaan en nog op deze voorgeschreven wijze handelen? Of hebben vooroordelen en veroordelingen de overhand?
25.1. Een ander pastoraat.
Het is opvallend, dat in allerlei rapporten en handleidingen voor het pastoraat aan homofielen steeds wordt gesproken over ( de noodzaak van ) een ander pastoraat ( zie eerder ). De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat men met deze noodzaak praktisch altijd bedoelt: je moet homoseksualiteit aanvaarden en eerder stimuleren dan tot onthouding en strijd oproepen! De pastor moet hulp bieden en adviezen geven die er in de praktijk op neerkomen, dat jongeren en ouderen, die ‘zo zijn’ in hun ‘natuur’ bevestigd worden, adressen krijgen voor partners e.d.
Een citaat:’Er kunnen vanuit de christelijke gemeente, voor zover wij overzien, geen bezwaren tegen in gebracht worden. Wel is het mogelijk dat de betrokkenen zelf innerlijke moeilijkheden van godsdienstige aard hebben met het feit van het samenleven. De taak van de pastor is naast goed en geduldig luisteren in ieder geval niet om een oordeel over deze bezwaren onder woorden te brengen, maar om de betrokkenen de mogelijkheid te geven zelf zo met deze bezwaren om te gaan, dat zij ze op hun werkelijke gewicht kunnen beoordelen om van daaruit in vrijheid keuzen voor het leven te maken’.
Als de pastor een verzoek bereikt om kerkelijke erkenning van de homofiele samenleving en ‘bevestiging en inzegening’ wordt gevraagd, wordt dit ‘een begrijpelijke wens genoemd en dient de gemeente deze samenleving te “dragen”. De pastor moet, als hij innerlijk meegaat met het verzoek ook alles doen, opdat aan het verzoek van de homoseksuelen wordt voldaan’. En wanneer na verloop van tijd zich problemen voor doen, moet de pastor bevorderen dat ‘het uiteen gaan met een getroost geweten kan gebeuren’. Dat geldt allereerst in het huwelijk met een heterofiele partner. Maar komt in de verbintenis met twee homoseksuelen ook voor. Als regel moet een homoseksueel ‘op zijn manier en in vrijheid die hem van de Heer toekomt, vorm geven aan zijn wijze van mens zijn’. In dit verband moet er aan herinnerd worden, dat er kringen van gelovigen zijn die op zijn verzoek en met zijn medewerking bidden met de homofiel, opdat hij mag genezen. De conclusie luidt echter: wij zien in deze omgang met het gebed ook geen mogelijkheid voor het pastoraat van de gemeente, maar gezien het getuigenis van velen die zeggen op deze wijze verlost te zijn van een hen knellende binding willen wij dit alles ook weer niet negeren’, einde citaat.
25.2. Sfeer en inhoud.
Wanneer u deze bovenstaande gegevens leest – en die zijn met andere citaten aan te vullen – proeft u de sfeer en de inhoud van dit zogenaamde ‘nieuwe pastoraat’. Daarin staan de mens en zijn wil centraal, wordt gezwegen over God en Zijn wil en laatdunkend gesproken over de weg van genezing en bekering, van gebed en handelen in overeenstemming met het Woord.
Volgens de Schriftgegevens is dit nieuwe pastoraat hoe menslievend ook voorgesteld, in diepste wezen niet het wijzen en het gaan van de ‘Koninklijke weg’. Het helpt daarom eerder van de wal in de sloot. Het is tegen Gods bedoeling in en daar kan nooit zegen op rusten. Dit te stellen is niet wettisch, zoals zo vaak beweerd wordt, maar juist evangelisch en met volledig respect voor de wet des Heren.
Vanuit welke gezindheid bieden wij de homofiele naaste hulp? De apostel Paulus geeft ons daarvoor richtlijnen in Galaten 6: 1 en 2:’broeder, indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, gij moogt ook eens in verzoeking komen. Verdraagt elkanders moeilijkheden, zo zult gij de wet van Christus vervullen’.
De vraag klemt, of wij inderdaad binnen de gemeente aldus te werk zijn gegaan en nog op deze voorgeschreven wijze handelen? Of hebben vooroordelen en veroordelingen de overhand?
25.1. Een ander pastoraat.
Het is opvallend, dat in allerlei rapporten en handleidingen voor het pastoraat aan homofielen steeds wordt gesproken over ( de noodzaak van ) een ander pastoraat ( zie eerder ). De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat men met deze noodzaak praktisch altijd bedoelt: je moet homoseksualiteit aanvaarden en eerder stimuleren dan tot onthouding en strijd oproepen! De pastor moet hulp bieden en adviezen geven die er in de praktijk op neerkomen, dat jongeren en ouderen, die ‘zo zijn’ in hun ‘natuur’ bevestigd worden, adressen krijgen voor partners e.d.
Een citaat:’Er kunnen vanuit de christelijke gemeente, voor zover wij overzien, geen bezwaren tegen in gebracht worden. Wel is het mogelijk dat de betrokkenen zelf innerlijke moeilijkheden van godsdienstige aard hebben met het feit van het samenleven. De taak van de pastor is naast goed en geduldig luisteren in ieder geval niet om een oordeel over deze bezwaren onder woorden te brengen, maar om de betrokkenen de mogelijkheid te geven zelf zo met deze bezwaren om te gaan, dat zij ze op hun werkelijke gewicht kunnen beoordelen om van daaruit in vrijheid keuzen voor het leven te maken’.
Als de pastor een verzoek bereikt om kerkelijke erkenning van de homofiele samenleving en ‘bevestiging en inzegening’ wordt gevraagd, wordt dit ‘een begrijpelijke wens genoemd en dient de gemeente deze samenleving te “dragen”. De pastor moet, als hij innerlijk meegaat met het verzoek ook alles doen, opdat aan het verzoek van de homoseksuelen wordt voldaan’. En wanneer na verloop van tijd zich problemen voor doen, moet de pastor bevorderen dat ‘het uiteen gaan met een getroost geweten kan gebeuren’. Dat geldt allereerst in het huwelijk met een heterofiele partner. Maar komt in de verbintenis met twee homoseksuelen ook voor. Als regel moet een homoseksueel ‘op zijn manier en in vrijheid die hem van de Heer toekomt, vorm geven aan zijn wijze van mens zijn’. In dit verband moet er aan herinnerd worden, dat er kringen van gelovigen zijn die op zijn verzoek en met zijn medewerking bidden met de homofiel, opdat hij mag genezen. De conclusie luidt echter: wij zien in deze omgang met het gebed ook geen mogelijkheid voor het pastoraat van de gemeente, maar gezien het getuigenis van velen die zeggen op deze wijze verlost te zijn van een hen knellende binding willen wij dit alles ook weer niet negeren’, einde citaat.
25.2. Sfeer en inhoud.
Wanneer u deze bovenstaande gegevens leest – en die zijn met andere citaten aan te vullen – proeft u de sfeer en de inhoud van dit zogenaamde ‘nieuwe pastoraat’. Daarin staan de mens en zijn wil centraal, wordt gezwegen over God en Zijn wil en laatdunkend gesproken over de weg van genezing en bekering, van gebed en handelen in overeenstemming met het Woord.
Volgens de Schriftgegevens is dit nieuwe pastoraat hoe menslievend ook voorgesteld, in diepste wezen niet het wijzen en het gaan van de ‘Koninklijke weg’. Het helpt daarom eerder van de wal in de sloot. Het is tegen Gods bedoeling in en daar kan nooit zegen op rusten. Dit te stellen is niet wettisch, zoals zo vaak beweerd wordt, maar juist evangelisch en met volledig respect voor de wet des Heren.
In Bijbels Optiek
De enige weg, die de pastor moet wijzen, is de weg naar Gods genade in Jezus Christus. Hij moet erop wijzen, dat homoseksualiteit zonde is en dat dit, net als alle andere zonde, de verbinding naar God afsluit.
25.3. Geen goedkope oplossingen.
In vele gevallen wordt dus zonder meer gesteld, dat geen enkele therapie helpt. De conclusie is: ‘je bent zo en ga je gang’. Aan de andere kant worden adviezen aangereikt als: het gaat wel weer over, zoek een meisje en ga trouwen, enz. Deze hulpverlening miskent de zwaarte van de problematiek en biedt geen oplossing. Vaak wordt het spanningsveld en het schuldbesef alleen maar groter gemaakt, met angst en wanhoop en ontstellende eenzaamheid en krampachtigheid. Bitterheid en agressie gaan in de verhouding naar God en naasten een grote rol spelen. Het gevaar van zelfmoord is realiteit. Vandaar dat gerichte hulp en aandacht levensnoodzakelijk is.
25.4. Bijbelse oplossingen.
De problematiek van de homofiele naaste vraagt van pastor en gemeente de nodige aandacht en kennis van zaken. Naast luisteren en je proberen in te leven in de situatie van de ander, naast aanvaarding en met elkaar meedenken en strijden, is de naaste in nood het meest gebaat met eerlijkheid. In het begeleiden en leiding geven zal het Woord van God, het zicht op het Lam en de waarde van Zijn bloed van beslissend belang dienen te zijn. Evenzo het geloof in de Geest des Heren en in de kracht van het gebed. Het komt erop aan, dat wij elkaar werkelijk willen helpen om naar Gods gebod en met Zijn belofte te leren leven. Daarvoor moet ons pleidooi zijn, dat de gemeente naar Christus Naam genoemd, de homofiele medemens niet afstoot, maar aantrekt en in haar midden aandacht, liefde geeft, een thuis biedt. Steeds probeert in de enorme strijd en spanningen er voor de ander te zijn in woord en daad. Alle diskwalificaties dienen vermeden en bestreden te worden. Iedere discriminatie mag in Gods gemeente geen plaats hebben. Maar evenmin mag de zonde niet oogluikend worden toegestaan of worden goedgepraat door beide partijen. Wie de homoseksualiteit tegen beter weten in goedkeurt en praktiseert, kan en mag volgens bijbelse normen binnen Gods gemeente niet in het ambt of aan de Avondmaalsviering meedoen. Een gemeente die een vriendenpaar in de pastorie weigert, handelt niet als de Farizeeën, zoals door sommigen wordt gesteld. Alle zonde en ergernis dient te worden geweerd zowel van homo- als heteroseksuelen.
25.5. Hulp van deskundigen.
Deze is beslist aan te raden, zelfs dringend geboden. Maar dan wel van de kant van die specialisten die rekenen met God en Zijn getuigenis. Die weet hebben van Zijn kracht en genade. Die in staat zijn de jongeren en ouderen in deze nood te begeleiden. Die de Koninklijke weg wijzen.
25.3. Geen goedkope oplossingen.
In vele gevallen wordt dus zonder meer gesteld, dat geen enkele therapie helpt. De conclusie is: ‘je bent zo en ga je gang’. Aan de andere kant worden adviezen aangereikt als: het gaat wel weer over, zoek een meisje en ga trouwen, enz. Deze hulpverlening miskent de zwaarte van de problematiek en biedt geen oplossing. Vaak wordt het spanningsveld en het schuldbesef alleen maar groter gemaakt, met angst en wanhoop en ontstellende eenzaamheid en krampachtigheid. Bitterheid en agressie gaan in de verhouding naar God en naasten een grote rol spelen. Het gevaar van zelfmoord is realiteit. Vandaar dat gerichte hulp en aandacht levensnoodzakelijk is.
25.4. Bijbelse oplossingen.
De problematiek van de homofiele naaste vraagt van pastor en gemeente de nodige aandacht en kennis van zaken. Naast luisteren en je proberen in te leven in de situatie van de ander, naast aanvaarding en met elkaar meedenken en strijden, is de naaste in nood het meest gebaat met eerlijkheid. In het begeleiden en leiding geven zal het Woord van God, het zicht op het Lam en de waarde van Zijn bloed van beslissend belang dienen te zijn. Evenzo het geloof in de Geest des Heren en in de kracht van het gebed. Het komt erop aan, dat wij elkaar werkelijk willen helpen om naar Gods gebod en met Zijn belofte te leren leven. Daarvoor moet ons pleidooi zijn, dat de gemeente naar Christus Naam genoemd, de homofiele medemens niet afstoot, maar aantrekt en in haar midden aandacht, liefde geeft, een thuis biedt. Steeds probeert in de enorme strijd en spanningen er voor de ander te zijn in woord en daad. Alle diskwalificaties dienen vermeden en bestreden te worden. Iedere discriminatie mag in Gods gemeente geen plaats hebben. Maar evenmin mag de zonde niet oogluikend worden toegestaan of worden goedgepraat door beide partijen. Wie de homoseksualiteit tegen beter weten in goedkeurt en praktiseert, kan en mag volgens bijbelse normen binnen Gods gemeente niet in het ambt of aan de Avondmaalsviering meedoen. Een gemeente die een vriendenpaar in de pastorie weigert, handelt niet als de Farizeeën, zoals door sommigen wordt gesteld. Alle zonde en ergernis dient te worden geweerd zowel van homo- als heteroseksuelen.
25.5. Hulp van deskundigen.
Deze is beslist aan te raden, zelfs dringend geboden. Maar dan wel van de kant van die specialisten die rekenen met God en Zijn getuigenis. Die weet hebben van Zijn kracht en genade. Die in staat zijn de jongeren en ouderen in deze nood te begeleiden. Die de Koninklijke weg wijzen.
In Bijbels Optiek
De weg van gehoorzaamheid aan het Woord van God gaan, betekent vaak tegen de stroom oproeien.
In de praktijk betekent deze stellingname tegen de stroom oproeien, omdat Nederland gemiddeld homoseksualiteit normaal gaat vinden. Het is taak en zaak, dat wij in overeenstemming met Gods Woord handelen. Dan alleen is er werkelijke uitkomst. Dan pas zal de verlossing komen. Ook voor de homofiele naaste.
25.6. Het geval ( de casus ) Mike Hawkins.
In dit kader, waarin bijbelse hulp aan de homofiel geboden dient te worden, volgt op deze plaats een voorbeeld van een jongen Mike, die door zijn geaardheid aids opliep en dientengevolge een vroegtijdige dood stierf. Hij ontdekte echter dat Gods Geest hem leerde niet aan zijn ‘aangeleerd’ gedrag toe te geven, maar er boven uit te stijgen en op die manier tot groot voorbeeld te zijn in de homobeweging in de Verenigde Staten van Amerika.
Zijn stelling was: “Ik geloofde dat er geen andere keuze was dan een leven als homo”.
Mike Hawkins ontwikkelde zich tot homoseksueel. Hij kwam echter tot de overtuiging dat zijn homoseksuele levensstijl een keuze was. Een die hem niet bevredigde.
Mike vertelt.
Waarom zou iemand er voor kiezen homoseksueel te worden? Waarom zou iemand kiezen voor zo’n moeilijk leven voor zichzelf en daarbij ook nog verworpen en bespot worden door zijn omgeving en afgewezen door God? Velen geloven, zoals ik deed, dat er voor hen geen andere weg is, dat zij zo geboren zijn en dat zij zo’n leven moeten accepteren.
In de praktijk betekent deze stellingname tegen de stroom oproeien, omdat Nederland gemiddeld homoseksualiteit normaal gaat vinden. Het is taak en zaak, dat wij in overeenstemming met Gods Woord handelen. Dan alleen is er werkelijke uitkomst. Dan pas zal de verlossing komen. Ook voor de homofiele naaste.
25.6. Het geval ( de casus ) Mike Hawkins.
In dit kader, waarin bijbelse hulp aan de homofiel geboden dient te worden, volgt op deze plaats een voorbeeld van een jongen Mike, die door zijn geaardheid aids opliep en dientengevolge een vroegtijdige dood stierf. Hij ontdekte echter dat Gods Geest hem leerde niet aan zijn ‘aangeleerd’ gedrag toe te geven, maar er boven uit te stijgen en op die manier tot groot voorbeeld te zijn in de homobeweging in de Verenigde Staten van Amerika.
Zijn stelling was: “Ik geloofde dat er geen andere keuze was dan een leven als homo”.
Mike Hawkins ontwikkelde zich tot homoseksueel. Hij kwam echter tot de overtuiging dat zijn homoseksuele levensstijl een keuze was. Een die hem niet bevredigde.
Mike vertelt.
Waarom zou iemand er voor kiezen homoseksueel te worden? Waarom zou iemand kiezen voor zo’n moeilijk leven voor zichzelf en daarbij ook nog verworpen en bespot worden door zijn omgeving en afgewezen door God? Velen geloven, zoals ik deed, dat er voor hen geen andere weg is, dat zij zo geboren zijn en dat zij zo’n leven moeten accepteren.
In Bijbels Optiek
Mike Hawkins: “Er waren veel invloeden in mijn leven die mij deden geloven dat er voor mij geen andere keuze was dan een leven als homo”.
Er waren veel invloeden in mijn leven die mij deden geloven dat er voor mij geen andere keuze was dan een leven als homo. Ik herinner mij dat ik, als kind, mij aangetrokken voelde tot andere jongens. Ik probeerde vriendschap met hen te sluiten. Ik wilde mij met hen identificeren en met hen spelen. Maar hoe wanhopig ik dit probeerde, het lukte me niet. Ik was niet sportief en ook niet lichamelijk sterk. Als de andere jongens aan het sporten waren, stond ik er meestal bij te kijken. Als er een team werd gekozen, koos men mij altijd het laatst, want als ik meespeelde, verloren ze meestal. Daardoor werd ik vaak bespot en uitgelachen en noemde men mij een mietje.
Zo kreeg ik op den duur het gevoel dat ik geen echte jongen was en ik ging spelen met meisjes. Ik begon me ook steeds meer als een meisje te gedragen en daardoor werd ik nog meer genegeerd door de jongens op mijn school en in de buurt. Daardoor raakte ik steeds meer geïsoleerd van jongens. Dit werd de grootste nood in mijn leven, want ik had juist de vriendschap van jongens nodig. Ik wilde horen bij hun leven en bij alles wat ze deden.
Zo werd ik adolescent en in die tijd verwarde ik mijn verlangen naar vriendschap met mannen met seksuele verlangens. Door dit verlangen voelde ik mij heel schuldig en daardoor werd mijn achting voor mijzelf nog kleiner en voelde ik me nog meer onwaardig als man. Zo was de volgende stap om seksueel actief te worden maar klein.
Ik vond zo een uitlaat om te voldoen aan mijn verlangen om vriendschap te sluiten met andere jongens. Hoe meer ik me bezig hield met homoseksualiteit, des te meer begon ik te geloven dat dit een goede invulling van mijn leven moest zijn. Omdat ik van jongs af aan had verlangd naar vriendschap met jongens, geloofde ik dat ik als homoseksueel was geboren en geen andere keuze had om zo aan mijn seksuele verlangens te voldoen.
Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin en ben al van mijn prille jeugd af uit de bijbel onderwezen. Ik wist wat de bijbel zegt over homoseksualiteit. Maar ik kon me niet voorstellen dat homoseksualiteit verkeerd kon zijn. Want God is liefde en alles waar ik naar verlangde was liefde. Met deze gedachte heb ik jaren geworsteld, vanaf tiener totdat ik volwassen werd.
Tenslotte besloot ik het geloof vaarwel ter zeggen en voldoening te zoeken in seksuele begeerte. Ik dacht dat ik nu eindelijk liefde en voldoening in mijn leven zou vinden. De kerk had me in verband met mijn nood en mijn verlangens alleen maar veroordeeld en een gevoel van schuld gegeven.
25.7. Mijn ouders verbaasden mij.
Het was een slag voor mijn ouders toen ik hen vertelde van mijn keuze om als homoseksueel te gaan leven. Maar zij reageerden anders dan ik verwacht had. Mijn vader was actief in de kerk, hij was nogal conservatief in zijn geloof. Zijn taak in de kerk en zijn geloof betekenden zoveel voor hem, dat ik verwachtte dat hij me zou afwijzen en niets meer met me te maken zou willen hebben. Ja, dat de hele familie zich van me af zou keren. Het verbaasde mij hoe mijn ouders reageerden. Zij zeiden:’Wij kunnen jouw keuze en jouw levensstijl niet accepteren. Wij geloven dat het zondig en verkeerd is en het doet ons veel pijn. Maar wij blijven je liefhebben. We willen een deel van jouw leven blijven. Daarom sluit ons alsjeblieft niet buiten jouw leven. Wij houden van jou en zullen er zijn als jij ons nodig hebt’.
Wat heb ik mijn ouders vaak op de proef gesteld in de jaren die daarop volgden. Wat heb ik hen veel verdriet gedaan. Maar zij lieten me nooit vallen, hoeveel pijn ik hen ook deed. Zij lieten iets zien van de ware liefde van God, want in Hem geloofden ze met hun hele hart. Ik maakte het hen niet gemakkelijk, ik liet merken hoe ik hen verachtte en haatte. Ik deed met opzet verkeerde dingen om het hen moeilijk te maken. Maar zij waren er altijd voor mij.
25.8. De verandering.
Toen begon het langzamerhand tot me door te dringen dat wat ik zocht in homoseksualiteit, ik nooit zou vinden buiten de Heer Jezus om. Ik besefte dat ik de liefde van de Heer Jezus nodig had. Daarvan had ik iets gezien door de houding van mijn vader en moeder. En dat die liefde alleen mijn verlangen om geliefd te worden en om lief te hebben, kon stillen.
Er waren veel invloeden in mijn leven die mij deden geloven dat er voor mij geen andere keuze was dan een leven als homo. Ik herinner mij dat ik, als kind, mij aangetrokken voelde tot andere jongens. Ik probeerde vriendschap met hen te sluiten. Ik wilde mij met hen identificeren en met hen spelen. Maar hoe wanhopig ik dit probeerde, het lukte me niet. Ik was niet sportief en ook niet lichamelijk sterk. Als de andere jongens aan het sporten waren, stond ik er meestal bij te kijken. Als er een team werd gekozen, koos men mij altijd het laatst, want als ik meespeelde, verloren ze meestal. Daardoor werd ik vaak bespot en uitgelachen en noemde men mij een mietje.
Zo kreeg ik op den duur het gevoel dat ik geen echte jongen was en ik ging spelen met meisjes. Ik begon me ook steeds meer als een meisje te gedragen en daardoor werd ik nog meer genegeerd door de jongens op mijn school en in de buurt. Daardoor raakte ik steeds meer geïsoleerd van jongens. Dit werd de grootste nood in mijn leven, want ik had juist de vriendschap van jongens nodig. Ik wilde horen bij hun leven en bij alles wat ze deden.
Zo werd ik adolescent en in die tijd verwarde ik mijn verlangen naar vriendschap met mannen met seksuele verlangens. Door dit verlangen voelde ik mij heel schuldig en daardoor werd mijn achting voor mijzelf nog kleiner en voelde ik me nog meer onwaardig als man. Zo was de volgende stap om seksueel actief te worden maar klein.
Ik vond zo een uitlaat om te voldoen aan mijn verlangen om vriendschap te sluiten met andere jongens. Hoe meer ik me bezig hield met homoseksualiteit, des te meer begon ik te geloven dat dit een goede invulling van mijn leven moest zijn. Omdat ik van jongs af aan had verlangd naar vriendschap met jongens, geloofde ik dat ik als homoseksueel was geboren en geen andere keuze had om zo aan mijn seksuele verlangens te voldoen.
Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin en ben al van mijn prille jeugd af uit de bijbel onderwezen. Ik wist wat de bijbel zegt over homoseksualiteit. Maar ik kon me niet voorstellen dat homoseksualiteit verkeerd kon zijn. Want God is liefde en alles waar ik naar verlangde was liefde. Met deze gedachte heb ik jaren geworsteld, vanaf tiener totdat ik volwassen werd.
Tenslotte besloot ik het geloof vaarwel ter zeggen en voldoening te zoeken in seksuele begeerte. Ik dacht dat ik nu eindelijk liefde en voldoening in mijn leven zou vinden. De kerk had me in verband met mijn nood en mijn verlangens alleen maar veroordeeld en een gevoel van schuld gegeven.
25.7. Mijn ouders verbaasden mij.
Het was een slag voor mijn ouders toen ik hen vertelde van mijn keuze om als homoseksueel te gaan leven. Maar zij reageerden anders dan ik verwacht had. Mijn vader was actief in de kerk, hij was nogal conservatief in zijn geloof. Zijn taak in de kerk en zijn geloof betekenden zoveel voor hem, dat ik verwachtte dat hij me zou afwijzen en niets meer met me te maken zou willen hebben. Ja, dat de hele familie zich van me af zou keren. Het verbaasde mij hoe mijn ouders reageerden. Zij zeiden:’Wij kunnen jouw keuze en jouw levensstijl niet accepteren. Wij geloven dat het zondig en verkeerd is en het doet ons veel pijn. Maar wij blijven je liefhebben. We willen een deel van jouw leven blijven. Daarom sluit ons alsjeblieft niet buiten jouw leven. Wij houden van jou en zullen er zijn als jij ons nodig hebt’.
Wat heb ik mijn ouders vaak op de proef gesteld in de jaren die daarop volgden. Wat heb ik hen veel verdriet gedaan. Maar zij lieten me nooit vallen, hoeveel pijn ik hen ook deed. Zij lieten iets zien van de ware liefde van God, want in Hem geloofden ze met hun hele hart. Ik maakte het hen niet gemakkelijk, ik liet merken hoe ik hen verachtte en haatte. Ik deed met opzet verkeerde dingen om het hen moeilijk te maken. Maar zij waren er altijd voor mij.
25.8. De verandering.
Toen begon het langzamerhand tot me door te dringen dat wat ik zocht in homoseksualiteit, ik nooit zou vinden buiten de Heer Jezus om. Ik besefte dat ik de liefde van de Heer Jezus nodig had. Daarvan had ik iets gezien door de houding van mijn vader en moeder. En dat die liefde alleen mijn verlangen om geliefd te worden en om lief te hebben, kon stillen.
In Bijbels Optiek
Mijn ouders lieten mij de liefde van Jezus zien. Hij is de Zoon van God en Redder der wereld.
Langzamerhand begon het tot me door te dringen dat mijn leven als homo een keuze was, maar dat ik ook andere keuzes kon maken in mijn leven. En dat ik aan mijn verlangen naar vriendschap met mannen ook kon voldoen zonder homoseksuele relaties.
De woorden van 1 Corinthiërs hoofdstuk 6, verzen 9-11 waren vaak gebruikt om mij te veroordelen. Nu vond in deze woorden verlossing en redding. In vers 11 staat:’ En dit waren sommigen van u; maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd door de naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van onze God’.
Ik leerde uit dit vers dat er in de kerk van de begintijd ook mensen geweest zijn die homoseksueel waren. Maar de Heer Jezus had hen ervan bevrijd. Het was dus voor mij ook mogelijk mijn leven te veranderen! Mar het was niet gemakkelijk los te komen van homoseksualiteit. Hoe dichter ik bij de Here Jezus leefde, des te gemakkelijker werd mijn strijd.
Er waren gelukkig mensen die me liefhadden en naast me stonden op mijn moeilijke weg. Ik denk aan Keith, hij was een echte vriend voor mij. Hij was bij mij, hij bad met mij en hij leerde mij mijn mannelijkheid terug te vinden. Mensen die bevrijd zijn van homoseksualiteit moeten opnieuw leren relaties aan te gaan. Als christenen moeten we zijn als Keith en bereid zijn iets te betekenen voor de ander en zo de liefde van Christus te laten zien aan mensen die zijn liefde zo nodig hebben.
Nu ben ik bevrijd van homoseksualiteit door de genade van de Heer Jezus en door zijn kracht die alleen in staat is harten te veranderen. God heeft me een rein hart gegeven en ik ben Hem eeuwig dankbaar voor zijn liefde.David zegt:’Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest; verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw heilige Geest niet van mij; hergeef mij de blijdschap over uw heil, en laat een gewillige geest mij schragen. Dan zal ik overtreders uw wegen leren, opdat zondaars zich tot U bekeren’ (Psalm 51: 12-15 ).
25.9. Aids.
Ongeveer een jaar nadat ik besloten had te stoppen met mijn zondig leven, hoorde ik dat ik HIV positief ben. HIV is een virus dat AIDS tot gevolg heeft. Dit was een moeilijk ogenblik voor mij. Hoe kon God die weet van mijn voornemens om mijn leven te veranderen, dit toelaten? AIDS is een verschrikkelijke ziekte en aanvankelijk dacht ik dat mijn leven nu voorbij was. Later begreep ik dat ik misschien nog verscheidene jaren zou kunnen leven.
Toen kreeg ik angst dat ik anderen zou kunnen besmetten. Gelukkig leerde ik dat ik door gewoon alledaagse contacten niemand kon besmet worden. De ziekte kon alleen overgedragen worden als iemand in aanraking komt met mijn bloed of door seksueel contact.
Een van mijn sterkste emoties in de begintijd van mijn ziekte was boosheid. Boosheid tegenover God die dit in mijn leven had toegelaten. Boosheid dat ik de gevolgen van mijn homoseksueel gedrag mijn hele verdere leven moest dragen. Ook boosheid omdat ik mij ervoor schaamde. Door deze boosheid werd ik opstandig en opnieuw maakte ik een strijd door om mijn identiteit te vinden.
Maar God is genadig! Hij zorgde ervoor dat er mensen om me heen waren om me te helpen en me te begeleiden en om me terug te brengen in de liefdevolle armen van God, de Vader.
Een verwoestende infectie: histoplasmosis.
In december 1991 was de diagnose van de arts dat ik AIDS had. Dit betekende dat mijn immuunsysteem niet langer in staat was om de infecties die in mijn lichaam komen, te bestrijden. Ik werd besmet door een ziekte, histoplasmosis genaamd.
Langzamerhand begon het tot me door te dringen dat mijn leven als homo een keuze was, maar dat ik ook andere keuzes kon maken in mijn leven. En dat ik aan mijn verlangen naar vriendschap met mannen ook kon voldoen zonder homoseksuele relaties.
De woorden van 1 Corinthiërs hoofdstuk 6, verzen 9-11 waren vaak gebruikt om mij te veroordelen. Nu vond in deze woorden verlossing en redding. In vers 11 staat:’ En dit waren sommigen van u; maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd door de naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van onze God’.
Ik leerde uit dit vers dat er in de kerk van de begintijd ook mensen geweest zijn die homoseksueel waren. Maar de Heer Jezus had hen ervan bevrijd. Het was dus voor mij ook mogelijk mijn leven te veranderen! Mar het was niet gemakkelijk los te komen van homoseksualiteit. Hoe dichter ik bij de Here Jezus leefde, des te gemakkelijker werd mijn strijd.
Er waren gelukkig mensen die me liefhadden en naast me stonden op mijn moeilijke weg. Ik denk aan Keith, hij was een echte vriend voor mij. Hij was bij mij, hij bad met mij en hij leerde mij mijn mannelijkheid terug te vinden. Mensen die bevrijd zijn van homoseksualiteit moeten opnieuw leren relaties aan te gaan. Als christenen moeten we zijn als Keith en bereid zijn iets te betekenen voor de ander en zo de liefde van Christus te laten zien aan mensen die zijn liefde zo nodig hebben.
Nu ben ik bevrijd van homoseksualiteit door de genade van de Heer Jezus en door zijn kracht die alleen in staat is harten te veranderen. God heeft me een rein hart gegeven en ik ben Hem eeuwig dankbaar voor zijn liefde.David zegt:’Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest; verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw heilige Geest niet van mij; hergeef mij de blijdschap over uw heil, en laat een gewillige geest mij schragen. Dan zal ik overtreders uw wegen leren, opdat zondaars zich tot U bekeren’ (Psalm 51: 12-15 ).
25.9. Aids.
Ongeveer een jaar nadat ik besloten had te stoppen met mijn zondig leven, hoorde ik dat ik HIV positief ben. HIV is een virus dat AIDS tot gevolg heeft. Dit was een moeilijk ogenblik voor mij. Hoe kon God die weet van mijn voornemens om mijn leven te veranderen, dit toelaten? AIDS is een verschrikkelijke ziekte en aanvankelijk dacht ik dat mijn leven nu voorbij was. Later begreep ik dat ik misschien nog verscheidene jaren zou kunnen leven.
Toen kreeg ik angst dat ik anderen zou kunnen besmetten. Gelukkig leerde ik dat ik door gewoon alledaagse contacten niemand kon besmet worden. De ziekte kon alleen overgedragen worden als iemand in aanraking komt met mijn bloed of door seksueel contact.
Een van mijn sterkste emoties in de begintijd van mijn ziekte was boosheid. Boosheid tegenover God die dit in mijn leven had toegelaten. Boosheid dat ik de gevolgen van mijn homoseksueel gedrag mijn hele verdere leven moest dragen. Ook boosheid omdat ik mij ervoor schaamde. Door deze boosheid werd ik opstandig en opnieuw maakte ik een strijd door om mijn identiteit te vinden.
Maar God is genadig! Hij zorgde ervoor dat er mensen om me heen waren om me te helpen en me te begeleiden en om me terug te brengen in de liefdevolle armen van God, de Vader.
Een verwoestende infectie: histoplasmosis.
In december 1991 was de diagnose van de arts dat ik AIDS had. Dit betekende dat mijn immuunsysteem niet langer in staat was om de infecties die in mijn lichaam komen, te bestrijden. Ik werd besmet door een ziekte, histoplasmosis genaamd.
In Bijbels Optiek
Tekenen van histoplasmosis, het immuunsysteem kan de infecties dan niet langer neutraliseren.
Mensen met een gezond immuunsysteem kunnen deze ziekte gemakkelijk bestrijden, maar mijn immuunsysteem was niet sterk genoeg. Deze infectie verwoestte mijn lichaam en binnen een paar dagen waren alle belangrijke organen in mijn lichaam aangetast.
De dokter zei tegen mijn ouders dat hij dacht dat ik niet zou genezen en dat het tijd was de familie bij elkaar te roepen om afscheid te nemen. Tot deze tijd hadden wij het alleen maar aan enkelen verteld dat ik AIDS had, uit angst dat de mensen ons zouden afwijzen. Nu konden mijn ouders en ik het niet langer verborgen houden. We hadden de hulp van liefhebbende vrienden nodig. Nu vertelden we het aan meer mensen dat ik AIDS had en waarschijnlijk niet meer lang zou leven.
Onze angst was niet nodig geweest, wij werden niet afgewezen. Onze kerk, onze vrienden en onze naaste familie, alleen stonden om ons heen en zij gaven ons de hulp die we zo wanhopig nodig hadden. De mensen begonnen te bidden. Zij begonnen te bidden of God mijn leven wilde sparen. In het hele land werd gebeden of God wilde ingrijpen en dingen wilde doen die de dokters niet konden doen.
God beantwoordde die gebeden en een paar dagen later was ik weer zo goed dat ik het ziekenhuis kon verlaten.
God heeft me genezen van histoplasmosis en vanaf die tijd ben ik gezond gebleven. Ik heb nog steeds AIDS en ik heb eigenlijk geen immuunsysteem meer. Maar door de genade van God voel ik me de meeste tijd gezond en kan ik actief bezig zijn.
25.10. Wat AIDS mij leerde.
Nu vraag ik niet meer:’Waarom laat God dit toe in mijn leven? Maar: Hoe wil God dat ik dit in mijn leven gebruik?’ 2 Corinthiërs 12: 7-9 gaf mij een antwoord op mijn vragen. Daar zegt Paulus: ‘…mij is een doorn voor het vlees gegeven, een engel van satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet verhef. Hierover heb ik de Heer driemaal gebeden dat hij van mij zou wijken; en Hij zeide tot mij: ‘mijn genade is u genoeg; want de kracht wordt in zwakheid volbracht’. Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij woont.
God geeft mij veel gelegenheden om mijn ervaring met anderen re delen. Hij heeft al de ellende en wanhoop van AIDS van me afgenomen en dit veranderd in een machtig wapen van zijn genade en liefde. In het delen van mijn verhaal met anderen, zijn veel mensen tot een diepere relatie met God gekomen. Hierdoor hebben veel jonge mensen het besluit genomen te wachten met seks tot ze getrouwd zijn, mede om hierdoor geen risico te lopen om met dit virus besmet te worden.
Mijn eigen relatie met God is veel inniger geworden, waarschijnlijk was dit zonder mijn ziekte nooit gebeurd. Terwijl AIDA een dodelijke ziekte is, leerde zij mij hoe ik werkelijk moest leven! AIDS heeft mij dichterbij mijn familie gebracht en veel relaties zijn hierdoor hersteld. Dit is wat Paulus bedoeld met kracht die in zwakheid wordt volbracht. Daarom zegt hij: ‘Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden’.
Mensen met een gezond immuunsysteem kunnen deze ziekte gemakkelijk bestrijden, maar mijn immuunsysteem was niet sterk genoeg. Deze infectie verwoestte mijn lichaam en binnen een paar dagen waren alle belangrijke organen in mijn lichaam aangetast.
De dokter zei tegen mijn ouders dat hij dacht dat ik niet zou genezen en dat het tijd was de familie bij elkaar te roepen om afscheid te nemen. Tot deze tijd hadden wij het alleen maar aan enkelen verteld dat ik AIDS had, uit angst dat de mensen ons zouden afwijzen. Nu konden mijn ouders en ik het niet langer verborgen houden. We hadden de hulp van liefhebbende vrienden nodig. Nu vertelden we het aan meer mensen dat ik AIDS had en waarschijnlijk niet meer lang zou leven.
Onze angst was niet nodig geweest, wij werden niet afgewezen. Onze kerk, onze vrienden en onze naaste familie, alleen stonden om ons heen en zij gaven ons de hulp die we zo wanhopig nodig hadden. De mensen begonnen te bidden. Zij begonnen te bidden of God mijn leven wilde sparen. In het hele land werd gebeden of God wilde ingrijpen en dingen wilde doen die de dokters niet konden doen.
God beantwoordde die gebeden en een paar dagen later was ik weer zo goed dat ik het ziekenhuis kon verlaten.
God heeft me genezen van histoplasmosis en vanaf die tijd ben ik gezond gebleven. Ik heb nog steeds AIDS en ik heb eigenlijk geen immuunsysteem meer. Maar door de genade van God voel ik me de meeste tijd gezond en kan ik actief bezig zijn.
25.10. Wat AIDS mij leerde.
Nu vraag ik niet meer:’Waarom laat God dit toe in mijn leven? Maar: Hoe wil God dat ik dit in mijn leven gebruik?’ 2 Corinthiërs 12: 7-9 gaf mij een antwoord op mijn vragen. Daar zegt Paulus: ‘…mij is een doorn voor het vlees gegeven, een engel van satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet verhef. Hierover heb ik de Heer driemaal gebeden dat hij van mij zou wijken; en Hij zeide tot mij: ‘mijn genade is u genoeg; want de kracht wordt in zwakheid volbracht’. Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij woont.
God geeft mij veel gelegenheden om mijn ervaring met anderen re delen. Hij heeft al de ellende en wanhoop van AIDS van me afgenomen en dit veranderd in een machtig wapen van zijn genade en liefde. In het delen van mijn verhaal met anderen, zijn veel mensen tot een diepere relatie met God gekomen. Hierdoor hebben veel jonge mensen het besluit genomen te wachten met seks tot ze getrouwd zijn, mede om hierdoor geen risico te lopen om met dit virus besmet te worden.
Mijn eigen relatie met God is veel inniger geworden, waarschijnlijk was dit zonder mijn ziekte nooit gebeurd. Terwijl AIDA een dodelijke ziekte is, leerde zij mij hoe ik werkelijk moest leven! AIDS heeft mij dichterbij mijn familie gebracht en veel relaties zijn hierdoor hersteld. Dit is wat Paulus bedoeld met kracht die in zwakheid wordt volbracht. Daarom zegt hij: ‘Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden’.
In Bijbels Optiek
God is groter dan onze problemen en moeilijkheden.
Ik heb geleerd dat God groter is dan alle problemen en moeilijkheden. Hij is groter dan homoseksualiteit. Toen ik dacht dat er geen uitweg meer was, zorgde Hij voor een weg.
Hij is groter dan AIDS. Toen ik dacht dat mijn leven voorbij was, leerde Hij mij hoe ik moet leven en Hij beschermt nog steeds mijn leven voor de dood.
AIDS heeft mij geleerd iedere dag opnieuw mijn leven, mijn frustraties, mijn problemen, mijn zorgen en mijn angsten te onderwerpen aan God. Hij is getrouw om in al mijn behoeften te voorzien en ik ben in staat ‘te roemen’ in mij ziekte, opdat de kracht van Christus in mij woont’.
Noot.
Mike Hawkins overleed in 1995 op 30-jarige leeftijd. In 1991 werd bij Mike de diagnose AIDS gesteld. In 1992 stichtte hij Christian AIDS Network ( CAN ), een organisatie ten behoeve van AIDS-patiënten en hun familie en vrienden.
Ik heb geleerd dat God groter is dan alle problemen en moeilijkheden. Hij is groter dan homoseksualiteit. Toen ik dacht dat er geen uitweg meer was, zorgde Hij voor een weg.
Hij is groter dan AIDS. Toen ik dacht dat mijn leven voorbij was, leerde Hij mij hoe ik moet leven en Hij beschermt nog steeds mijn leven voor de dood.
AIDS heeft mij geleerd iedere dag opnieuw mijn leven, mijn frustraties, mijn problemen, mijn zorgen en mijn angsten te onderwerpen aan God. Hij is getrouw om in al mijn behoeften te voorzien en ik ben in staat ‘te roemen’ in mij ziekte, opdat de kracht van Christus in mij woont’.
Noot.
Mike Hawkins overleed in 1995 op 30-jarige leeftijd. In 1991 werd bij Mike de diagnose AIDS gesteld. In 1992 stichtte hij Christian AIDS Network ( CAN ), een organisatie ten behoeve van AIDS-patiënten en hun familie en vrienden.