In Bijbels Optiek
Profetieën Oude
Testament (Bijbel) vervuld door Jezus Christus,
Gods Zoon.
In het Oude Testament (Tenach in het Hebreeuws) staan zeer vele profetieën over de (eerste en tweede) komst van de Messias, wat Christus of 'gezalfde' betekent. In profetieën toont God wat Hij wil gaan doen en in Jezus zijn deze profetieën stuk voor stuk uitgekomen. De naam van Jezus, in het Hebreeuws Yeshua, betekent 'Hij zal redden'. Yeshua heeft zo veel profetieën uit de Tenach vervuld dat we niet meer kunnen spreken van toeval.
De kern van het Apostolische getuigenis.
Deze profetieën vormen het DNA-profiel van de Christus, de Messias. Er is er maar één die daarmee matcht en dat is Yeshua van Nazareth, Hij is de Christus. Dat Yeshua de Christus, de langverwachte Messias is, is ook de kern van het Apostolische getuigenis.
In het Oude Testament (Tenach in het Hebreeuws) staan zeer vele profetieën over de (eerste en tweede) komst van de Messias, wat Christus of 'gezalfde' betekent. In profetieën toont God wat Hij wil gaan doen en in Jezus zijn deze profetieën stuk voor stuk uitgekomen. De naam van Jezus, in het Hebreeuws Yeshua, betekent 'Hij zal redden'. Yeshua heeft zo veel profetieën uit de Tenach vervuld dat we niet meer kunnen spreken van toeval.
De kern van het Apostolische getuigenis.
Deze profetieën vormen het DNA-profiel van de Christus, de Messias. Er is er maar één die daarmee matcht en dat is Yeshua van Nazareth, Hij is de Christus. Dat Yeshua de Christus, de langverwachte Messias is, is ook de kern van het Apostolische getuigenis.
In de geschiedenis van de tijd komt God door zijn Geest in Jezus Christus tot ons. Vanuit de eeuwigheid is Hij deel geworden van het menselijk leven door Zijn DNA in de belijdende christen te planten bij de wedergeboorte. Dat vormt na schuldbelijdenis de kern van onsterfelijkheid.
"Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus." (Matteüs 16:13-16) Yeshua antwoord daarop bevestigend: "Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel." Yeshua wist dus heel goed wie hij was; hij stak zijn identiteit niet onder stoelen of banken.
"Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam." (Johannes 20:30-31)
"Ze (de apostelen) bleven dagelijks onderricht geven in de tempel of bij iemand thuis en gingen door met het verkondigen van het goede nieuws dat Jezus de Messias is." (Handelingen 5:42)
"Filippus ging naar de stad Samaria, en verkondigde hun de Messias." (Handelingen 8:5)
Messias (Christus).
Het Grieks christos is de vertaling van het Hebreeuwse woord mashiach. In het Nederlands is dit Messias en dat betekent 'gezalfde'. In het tijdperk van de Tenach werden priesters en koningen door God aangesteld en gezalfd; dat is begieten met olie. Dat gebeurde altijd met belangrijke personen. Deze zalving was een openlijk teken dat een persoon door God aangesteld was als priester of koning en dat nam niemand lichtvaardig op. Zo zegt David in 1 Samuel 24:7: "En hij zei tegen zijn mannen: ‘De HEER verhoede dat ik mijn koning, Gods gezalfde, iets zou aandoen en mijn hand tegen hem zou opheffen. Hij is immers door de HEER zelf als koning aangewezen’."
"Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus." (Matteüs 16:13-16) Yeshua antwoord daarop bevestigend: "Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel." Yeshua wist dus heel goed wie hij was; hij stak zijn identiteit niet onder stoelen of banken.
"Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam." (Johannes 20:30-31)
"Ze (de apostelen) bleven dagelijks onderricht geven in de tempel of bij iemand thuis en gingen door met het verkondigen van het goede nieuws dat Jezus de Messias is." (Handelingen 5:42)
"Filippus ging naar de stad Samaria, en verkondigde hun de Messias." (Handelingen 8:5)
Messias (Christus).
Het Grieks christos is de vertaling van het Hebreeuwse woord mashiach. In het Nederlands is dit Messias en dat betekent 'gezalfde'. In het tijdperk van de Tenach werden priesters en koningen door God aangesteld en gezalfd; dat is begieten met olie. Dat gebeurde altijd met belangrijke personen. Deze zalving was een openlijk teken dat een persoon door God aangesteld was als priester of koning en dat nam niemand lichtvaardig op. Zo zegt David in 1 Samuel 24:7: "En hij zei tegen zijn mannen: ‘De HEER verhoede dat ik mijn koning, Gods gezalfde, iets zou aandoen en mijn hand tegen hem zou opheffen. Hij is immers door de HEER zelf als koning aangewezen’."
In Israël werden mannen tot koningen gezalfd door profeten, die door God daartoe werden geroepen. Davids koningschap werd erfelijk verklaard tot op de Koning-Priester Jezus Christus.
De verwachting dat er een Messias zal komen, een door God gezonden Gezalfde, die de bevrijding van het volk Israël zal bewerken, leeft sterk in het Jodendom. "Ik geloof met perfect vertrouwen in de komst van de masjiach, en hoewel het mogelijk is dat hij draalt, verwacht ik hem toch iedere dag," zo luidt een van de twaalf grondbeginselen van de Rambam, een "acroniem van Mosje ben Maimon, één der grootste middeleeuws Joodse geleerden, ook bekend als Maimonides. Vooral in tijden van onderdrukking of van overheersing ontstond het geloof in een Verlosser of Messias, die het koninkrijk van David weer zou herstellen.
De Messias zal vanuit Joods perspectief een mens zijn die aardse verlossing zal komen brengen. Sommigen gingen daarom Yeshua zien als de Verlosser die de Joden in Israël zou bevrijden van het juk van de Romeinen. Ze konden niet geloven dat er eerst sprake zou zijn van een lijdende Messias en dan pas van een overwinnende Koning (bij de wederkomst van Yeshua). Één Messias, twee rollen: een lijdende - en een overwinnende Messias. In Jesaja 53 zien we het beeld van de lijdende Messias en Zacharia 12:10 en Openbaring 1:7 wijzen op zijn wederkomst.
Er waren veel Joden die Yeshua niet aanvaardden als de Messias, de gezalfde. In de eeuwen die volgden stonden er soms mensen op die door sommige Joden werden gezien als Messias. Zo werd in de jaren 130 de opstandelingenleider Simon ben Kosiba door rabbi Akiba gehuldigd als Simon bar Kochba, dat ‘sterrenzoon’ betekent, één der titels van de Messias. Later in de geschiedenis zijn nog andere kleurrijke figuren opgedoken die door sommigen werden beschouwd als de Messias, bijv. David Reubeni, een geheimzinnig figuur die voor het eerst opdook in Jeruzalem in 1523. Hij wierp zich op als Messias en in Rome wist hij zelfs paus Clemens VII te overtuigen dat hij Palestina zou bevrijden van de Ottomanen. In Portugal kreeg hij veel aanhang onder de Marranen, gedwongen gedoopte Joden die in het geheim hun Joodse geloof trouw bleven. Uiteindelijk was het Karel V die hem in de boeien liet slaan en hem op de brandstapel zetten.
De verwachting dat er een Messias zal komen, een door God gezonden Gezalfde, die de bevrijding van het volk Israël zal bewerken, leeft sterk in het Jodendom. "Ik geloof met perfect vertrouwen in de komst van de masjiach, en hoewel het mogelijk is dat hij draalt, verwacht ik hem toch iedere dag," zo luidt een van de twaalf grondbeginselen van de Rambam, een "acroniem van Mosje ben Maimon, één der grootste middeleeuws Joodse geleerden, ook bekend als Maimonides. Vooral in tijden van onderdrukking of van overheersing ontstond het geloof in een Verlosser of Messias, die het koninkrijk van David weer zou herstellen.
De Messias zal vanuit Joods perspectief een mens zijn die aardse verlossing zal komen brengen. Sommigen gingen daarom Yeshua zien als de Verlosser die de Joden in Israël zou bevrijden van het juk van de Romeinen. Ze konden niet geloven dat er eerst sprake zou zijn van een lijdende Messias en dan pas van een overwinnende Koning (bij de wederkomst van Yeshua). Één Messias, twee rollen: een lijdende - en een overwinnende Messias. In Jesaja 53 zien we het beeld van de lijdende Messias en Zacharia 12:10 en Openbaring 1:7 wijzen op zijn wederkomst.
Er waren veel Joden die Yeshua niet aanvaardden als de Messias, de gezalfde. In de eeuwen die volgden stonden er soms mensen op die door sommige Joden werden gezien als Messias. Zo werd in de jaren 130 de opstandelingenleider Simon ben Kosiba door rabbi Akiba gehuldigd als Simon bar Kochba, dat ‘sterrenzoon’ betekent, één der titels van de Messias. Later in de geschiedenis zijn nog andere kleurrijke figuren opgedoken die door sommigen werden beschouwd als de Messias, bijv. David Reubeni, een geheimzinnig figuur die voor het eerst opdook in Jeruzalem in 1523. Hij wierp zich op als Messias en in Rome wist hij zelfs paus Clemens VII te overtuigen dat hij Palestina zou bevrijden van de Ottomanen. In Portugal kreeg hij veel aanhang onder de Marranen, gedwongen gedoopte Joden die in het geheim hun Joodse geloof trouw bleven. Uiteindelijk was het Karel V die hem in de boeien liet slaan en hem op de brandstapel zetten.
In de eeuwen na de eerste komst van Jezus Christus naar de aarde stonden er soms mensen op die door sommige Joden werden gezien als Messias. Zo werd in de jaren 130 de opstandelingenleider Simon ben Kosiba door rabbi Akiba gehuldigd als Simon bar Kochba, dat sterrenzoon betekent, één der titels van de Messias.
Tenach profetieën vervuld door Yeshua of profetieën Oude Testament vervuld door Jezus.
Drie dagen na de kruisiging van Yeshua waren twee van zijn leerlingen op weg naar Emmaüs, een plaats niet ver van Jeruzalem:
"Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazareth, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten." (Lucas 24:13-27)
Yeshua zei tegen de Emmaüsgangers waarom zij niet in alles geloven wat de profeten gezegd hebben. Zij dachten dat het koninkrijk van God nu spoedig zou aanbreken en dat Yeshua hen zou verlossen van vreemde overheersing. Het Messiaanse Rijk zou ingeluid worden, een nieuwe tijd zou aanbreken. En nu was alle hoop vervlogen. Yeshua was al drie dagen dood en na drie dagen zou de ziel uit het lichaam verdwenen zijn volgens Oosterse opvattingen. De Emmaüsgangers waren maar op één rol of aspect van de Messias gefixeerd, te weten het politiek-nationale zoals ook in de Tenach naar voren wordt gebracht:
Dan zal Ik het vervallen huis van David herbouwen, ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, ik zal het in zijn vroegere luister herstellen. (Amos 9:11)
Als die tijd gekomen is – spreekt de HEER – zal ik de kreupelen verzamelen, de verstrooiden bijeenbrengen, verenigen wie ik onheil heb gebracht. De kreupelen zal ik sparen, van de verdrevenen maak ik een groot volk, en op de Sion zal de HEER hun koning zijn, van nu tot in eeuwigheid. En jij, wachttoren over de kudde, vesting van Sion, jij zult je vroegere heerschappij herkrijgen, aan jou, Jeruzalem, behoort het koningschap toe. (Micha 4:6-8)
Tenach profetieën vervuld door Yeshua of profetieën Oude Testament vervuld door Jezus.
Drie dagen na de kruisiging van Yeshua waren twee van zijn leerlingen op weg naar Emmaüs, een plaats niet ver van Jeruzalem:
"Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazareth, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten." (Lucas 24:13-27)
Yeshua zei tegen de Emmaüsgangers waarom zij niet in alles geloven wat de profeten gezegd hebben. Zij dachten dat het koninkrijk van God nu spoedig zou aanbreken en dat Yeshua hen zou verlossen van vreemde overheersing. Het Messiaanse Rijk zou ingeluid worden, een nieuwe tijd zou aanbreken. En nu was alle hoop vervlogen. Yeshua was al drie dagen dood en na drie dagen zou de ziel uit het lichaam verdwenen zijn volgens Oosterse opvattingen. De Emmaüsgangers waren maar op één rol of aspect van de Messias gefixeerd, te weten het politiek-nationale zoals ook in de Tenach naar voren wordt gebracht:
Dan zal Ik het vervallen huis van David herbouwen, ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, ik zal het in zijn vroegere luister herstellen. (Amos 9:11)
Als die tijd gekomen is – spreekt de HEER – zal ik de kreupelen verzamelen, de verstrooiden bijeenbrengen, verenigen wie ik onheil heb gebracht. De kreupelen zal ik sparen, van de verdrevenen maak ik een groot volk, en op de Sion zal de HEER hun koning zijn, van nu tot in eeuwigheid. En jij, wachttoren over de kudde, vesting van Sion, jij zult je vroegere heerschappij herkrijgen, aan jou, Jeruzalem, behoort het koningschap toe. (Micha 4:6-8)
‘Dan zal Ik het vervallen huis van David herbouwen, ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, ik zal het in zijn vroegere luister herstellen’ (Micha 4: 6-8).
De bevrijding van het Joodse volk en het herstel, de restauratie van het koningschap. Dat is echter één kant van de medaille. Op de andere kant wijst Yeshua hen: het lijden en sterven van de Messias, de lijdende Messias. In Jesaja 53 treffen we het beeld van de Messias die zou lijden en sterven voor de zonden van Zijn volk Israël en de wereld, ruim 700 voordat Yeshua op aarde wandelde. Het beeld van de lijdende Messias komt ook terug in Psalm 22. Yeshua kwam de eerste keer als knecht of dienaar en hij zal pas bij zijn wederkomst verschijnen als koning en hogepriester. Twee kanten van dezelfde medaille.
In Jesaja 49:6 lezen we dat de rol van de Messias universeel is: niet alleen het volk Israël bevrijden, maar aan de hele wereld verlossing brengen. Wat aan het kruis volbracht is, is van cruciaal belang voor Gods plan met mensen.
De profetieën in de Tenach die naar Yeshua verwijzen zijn wonderbaarlijk en fascinerend tegelijk. De Schriften getuigen over Yeshua. (Johannes 5:39) Alleen in het leven van Yeshua kunnen we de messiaanse profetieën begrijpen. Alle aspecten in de profetieën zoals de Lijdende Knecht des Heren (Jeremia 53) en de Zoon des mensen (Daniel 7:14-14) komen samen in leven, werk, leer en de persoon van Yeshua.
Van wie stamt de Messias af?
Voorzegging: Hij komt voort uit het zaad van de vrouw en hij is degene die de kop van de slang zou vermorzelen.
Bron: "En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." (Genesis 3:15)
Vervulling: "Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden." (Galaten 4:4); "God, de bron van alle vrede, zal Satan spoedig onder uw voeten verpletteren. Onze Heer Jezus moge u genadig zijn." (Romeinen 16:20).
Uitleg: Adam en Eva gingen de fout in (zondeval), maar God verloor hiermee niet Zijn liefde voor de mens. Hij stelde ze een belofte in het vooruitzicht. Hij beloofde dat hij een Redder zou sturen om de mens te herstellen in de paradijselijke staat zoals Hij het bedoeld had. Na de zondeval ontstond er een tweedeling. In Genesis 4-11 kunnen we zien dat de geslachtslijst van Kaïn duidelijk slechte mensen kent en de geslachtslijn van Seth bestaat voornamelijk uit mensen die God willen volgen. Er is een strijd gaande tussen het licht en de duisternis en deze strijd vindt zijn climax aan het kruis (Colossenzen 2:15). Daar bijt de slang in de hiel van het nageslacht van de vrouw (Jezus Christus), maar in Genesis 3:15 kan ook duidelijk uit de context opgemaakt worden dat de kop van de slang - de duivel, de opponent van God - vermorzeld zal worden. Door te sterven en weer op te staan uit de dood, heeft Jezus de kop van de slang vermorzeld. Reden dat dit vers in Genesis het proto-evangelie wordt genoemd: dit is namelijk de allereerste aankondiging van het komende verlossingswerk van de Messias, de Redder.
Nog een slotopmerking. In het Nieuwe Testament wordt Genesis 3 bezien vanuit het perspectief van het werk van Jezus en wordt de slang geïdentificeerd met Satan. Maar oudere Joodse bronnen in de tijd tussen de twee testamenten, verbinden reeds de slang met Satan en degene die hem vernietigt met de Messias.
De bevrijding van het Joodse volk en het herstel, de restauratie van het koningschap. Dat is echter één kant van de medaille. Op de andere kant wijst Yeshua hen: het lijden en sterven van de Messias, de lijdende Messias. In Jesaja 53 treffen we het beeld van de Messias die zou lijden en sterven voor de zonden van Zijn volk Israël en de wereld, ruim 700 voordat Yeshua op aarde wandelde. Het beeld van de lijdende Messias komt ook terug in Psalm 22. Yeshua kwam de eerste keer als knecht of dienaar en hij zal pas bij zijn wederkomst verschijnen als koning en hogepriester. Twee kanten van dezelfde medaille.
In Jesaja 49:6 lezen we dat de rol van de Messias universeel is: niet alleen het volk Israël bevrijden, maar aan de hele wereld verlossing brengen. Wat aan het kruis volbracht is, is van cruciaal belang voor Gods plan met mensen.
De profetieën in de Tenach die naar Yeshua verwijzen zijn wonderbaarlijk en fascinerend tegelijk. De Schriften getuigen over Yeshua. (Johannes 5:39) Alleen in het leven van Yeshua kunnen we de messiaanse profetieën begrijpen. Alle aspecten in de profetieën zoals de Lijdende Knecht des Heren (Jeremia 53) en de Zoon des mensen (Daniel 7:14-14) komen samen in leven, werk, leer en de persoon van Yeshua.
Van wie stamt de Messias af?
Voorzegging: Hij komt voort uit het zaad van de vrouw en hij is degene die de kop van de slang zou vermorzelen.
Bron: "En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." (Genesis 3:15)
Vervulling: "Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden." (Galaten 4:4); "God, de bron van alle vrede, zal Satan spoedig onder uw voeten verpletteren. Onze Heer Jezus moge u genadig zijn." (Romeinen 16:20).
Uitleg: Adam en Eva gingen de fout in (zondeval), maar God verloor hiermee niet Zijn liefde voor de mens. Hij stelde ze een belofte in het vooruitzicht. Hij beloofde dat hij een Redder zou sturen om de mens te herstellen in de paradijselijke staat zoals Hij het bedoeld had. Na de zondeval ontstond er een tweedeling. In Genesis 4-11 kunnen we zien dat de geslachtslijst van Kaïn duidelijk slechte mensen kent en de geslachtslijn van Seth bestaat voornamelijk uit mensen die God willen volgen. Er is een strijd gaande tussen het licht en de duisternis en deze strijd vindt zijn climax aan het kruis (Colossenzen 2:15). Daar bijt de slang in de hiel van het nageslacht van de vrouw (Jezus Christus), maar in Genesis 3:15 kan ook duidelijk uit de context opgemaakt worden dat de kop van de slang - de duivel, de opponent van God - vermorzeld zal worden. Door te sterven en weer op te staan uit de dood, heeft Jezus de kop van de slang vermorzeld. Reden dat dit vers in Genesis het proto-evangelie wordt genoemd: dit is namelijk de allereerste aankondiging van het komende verlossingswerk van de Messias, de Redder.
Nog een slotopmerking. In het Nieuwe Testament wordt Genesis 3 bezien vanuit het perspectief van het werk van Jezus en wordt de slang geïdentificeerd met Satan. Maar oudere Joodse bronnen in de tijd tussen de twee testamenten, verbinden reeds de slang met Satan en degene die hem vernietigt met de Messias.
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen” (Gen. 3: 15).
Voorzegging: De Messias zal een afstammeling van Abraham zijn.
Bron: "Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden." (Genesis 12:3; alsook 18:18; 22:18)
Vervulling: "Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham." (Mattheüs 1:1; alsook Galaten 3:16 en Handelingen 3:25).
Uitleg: De Messias zou niet alleen uit het zaad van de vrouw komen zoals we hierboven hebben besproken, maar ook vanuit het huis van Abraham.
Voorzegging: De Messias zal een afstammeling zijn van Isaac.
Bron: "Maar God zei: ‘Nee, je vrouw Sara zal je een zoon baren, die je Isaac moet noemen, en met hem zal ik mijn verbond voortzetten. Het zal een eeuwigdurend verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden." (Genesis 17:19); "Maar God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of je slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want alleen de nakomelingen van Isaac zullen gelden als jouw nageslacht." (Genesis 21:12)
Vervulling: Uit de geslachtslijst van Yeshua: "... de zoon van Jakob, de zoon van Isaac, de zoon van Abraham ..." (Lukas 3:34); zie ook Mattheüs 1:2 en Hebreeën 11:17-19.
Voorzegging: De Messias zal afstammen van Jacob.
Bron: "Wat ik zie is niet in het heden, wat ik waarneem is niet nabij. Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israël.
Hij verbrijzelt Moab de slapen, de kinderen van Seth slaat hij neer. (...) Uit Jakob staat een heerser op. Wie ontkomt uit de stad brengt hij om." (Numeri 24:17,19); zie ook Genesis 28:14.
Vervulling: "‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster." (Openbaring 22:16); zie ook Mattheüs 1:2 en Lukas 3:34.
Voorzegging: De Messias zal afstammen van Juda.
Bron: "De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn." (Genesis 49:10)
Vervulling: "Het is immers bij iedereen bekend dat onze Heer is voortgekomen uit Juda, en deze stam is door Mozes nooit met priesters in verband gebracht." (Hebreeën 7:14); Mattheüs 1:2-3; Luka 3:33.
Voorzegging: De Messias zal een afstammeling van Abraham zijn.
Bron: "Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden." (Genesis 12:3; alsook 18:18; 22:18)
Vervulling: "Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham." (Mattheüs 1:1; alsook Galaten 3:16 en Handelingen 3:25).
Uitleg: De Messias zou niet alleen uit het zaad van de vrouw komen zoals we hierboven hebben besproken, maar ook vanuit het huis van Abraham.
Voorzegging: De Messias zal een afstammeling zijn van Isaac.
Bron: "Maar God zei: ‘Nee, je vrouw Sara zal je een zoon baren, die je Isaac moet noemen, en met hem zal ik mijn verbond voortzetten. Het zal een eeuwigdurend verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden." (Genesis 17:19); "Maar God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of je slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want alleen de nakomelingen van Isaac zullen gelden als jouw nageslacht." (Genesis 21:12)
Vervulling: Uit de geslachtslijst van Yeshua: "... de zoon van Jakob, de zoon van Isaac, de zoon van Abraham ..." (Lukas 3:34); zie ook Mattheüs 1:2 en Hebreeën 11:17-19.
Voorzegging: De Messias zal afstammen van Jacob.
Bron: "Wat ik zie is niet in het heden, wat ik waarneem is niet nabij. Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israël.
Hij verbrijzelt Moab de slapen, de kinderen van Seth slaat hij neer. (...) Uit Jakob staat een heerser op. Wie ontkomt uit de stad brengt hij om." (Numeri 24:17,19); zie ook Genesis 28:14.
Vervulling: "‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster." (Openbaring 22:16); zie ook Mattheüs 1:2 en Lukas 3:34.
Voorzegging: De Messias zal afstammen van Juda.
Bron: "De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn." (Genesis 49:10)
Vervulling: "Het is immers bij iedereen bekend dat onze Heer is voortgekomen uit Juda, en deze stam is door Mozes nooit met priesters in verband gebracht." (Hebreeën 7:14); Mattheüs 1:2-3; Luka 3:33.
“De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn”, Gen. 49: 10).
Voorzegging: De Messias zal een afstammeling van David zijn en erfgenaam zijn van zijn troon.
Bron: "Maar diezelfde nacht richtte de HEER zich tot Nathan: ‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER: Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen?" (2 Samuel 7:4-5); alsook Jesaja 9:6(7), 11:1-5; Jeremia 23:5.
Vervulling: Mattheüs 1:1,6; Handelingen 13:22-23; Romeinen 1:3.
Uitleg: Uit de geslachtslijst van Mattheüs (in feite is het meer correct te spreken van 'een lijst van erfgenamen') zien wij, dat Jozef in de koninklijke lijn afstamde van David en Salomo, maar tevens van Jechonia. Van deze Jechonia lezen we in Jeremia 22:29, dat vanwege een vloek geen van zijn nakomelingen ooit over Juda zal regeren. Kortom, via het zaad van Jechonia is de weg tot de troon van David afgesneden. Jozef stamde zoals gezegd in de koninklijke lijn van David af en het recht op de troon ging via de mannelijke lijn. Door de maagdelijke geboorte is Jezus geen directe afstammeling van David via Jozef. Jozef is echter wel de wettige vader van Jezus, want voor de geboorte van Jezus met Maria getrouwd. Jezus is dus geen rechtstreekse afstammeling van Jechonia, waardoor hij niet onder de vloek viel. Via zijn vader is Jezus wel erfgenaam van de troon van David.(2)
Maar we zijn er nog niet. In Lukas 3:23-38 wordt de geslachtlijst, de stamboom van Maria gegeven. De geslachtslijst van Lucas toont ons dat Jezus een lijfelijke nakomeling van David, via diens zoon Nathan, is. Hiermee is de cirkel rond: Jezus is via Maria een rechtstreekse afstammeling van David, hij heeft via Jozef recht op de troon en hij is niet afkomstig van het zaad van Jechonia.
Voorzeggingen met betrekking tot de geboorte.
Voorzegging: De Messias zal worden geboren uit een maagd.
Bron: "Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel (wat kan worden vertaald als ‘God met ons’) noemen." (Jesaja 7:14)
Vervulling: "De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest." (Mattheüs 1:18); zie ook Matteüs2:1 en Lucas 1:26-35.
Uitleg: In Jesaja 7:14 wordt het Hebreeuwse woord 'almah gebruikt voor 'jonge, huwbare vrouw'. Uit de context van het Oude Testament weten we dat hiermee bedoeld wordt een jonge, huwbare vrouw van onbesproken gedrag. Daarom gebruikt de Septuagint - de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, de Tenach - het woord parthenos (maagd) voor 'almah. Mattheüs gebruikt het woord 'maagd' in plaats van 'jonge vrouw'. Dit komt doordat Mattheüs niet de Hebreeuwse Bijbel maar de Septuagint-vertaling aanhaalt. De betekenis is echter hetzelfde: het gaat om een jonge, huwbare vrouw van onberispelijk gedrag, een maagd dus.
Voorzegging: De Messias zal een afstammeling van David zijn en erfgenaam zijn van zijn troon.
Bron: "Maar diezelfde nacht richtte de HEER zich tot Nathan: ‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER: Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen?" (2 Samuel 7:4-5); alsook Jesaja 9:6(7), 11:1-5; Jeremia 23:5.
Vervulling: Mattheüs 1:1,6; Handelingen 13:22-23; Romeinen 1:3.
Uitleg: Uit de geslachtslijst van Mattheüs (in feite is het meer correct te spreken van 'een lijst van erfgenamen') zien wij, dat Jozef in de koninklijke lijn afstamde van David en Salomo, maar tevens van Jechonia. Van deze Jechonia lezen we in Jeremia 22:29, dat vanwege een vloek geen van zijn nakomelingen ooit over Juda zal regeren. Kortom, via het zaad van Jechonia is de weg tot de troon van David afgesneden. Jozef stamde zoals gezegd in de koninklijke lijn van David af en het recht op de troon ging via de mannelijke lijn. Door de maagdelijke geboorte is Jezus geen directe afstammeling van David via Jozef. Jozef is echter wel de wettige vader van Jezus, want voor de geboorte van Jezus met Maria getrouwd. Jezus is dus geen rechtstreekse afstammeling van Jechonia, waardoor hij niet onder de vloek viel. Via zijn vader is Jezus wel erfgenaam van de troon van David.(2)
Maar we zijn er nog niet. In Lukas 3:23-38 wordt de geslachtlijst, de stamboom van Maria gegeven. De geslachtslijst van Lucas toont ons dat Jezus een lijfelijke nakomeling van David, via diens zoon Nathan, is. Hiermee is de cirkel rond: Jezus is via Maria een rechtstreekse afstammeling van David, hij heeft via Jozef recht op de troon en hij is niet afkomstig van het zaad van Jechonia.
Voorzeggingen met betrekking tot de geboorte.
Voorzegging: De Messias zal worden geboren uit een maagd.
Bron: "Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel (wat kan worden vertaald als ‘God met ons’) noemen." (Jesaja 7:14)
Vervulling: "De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest." (Mattheüs 1:18); zie ook Matteüs2:1 en Lucas 1:26-35.
Uitleg: In Jesaja 7:14 wordt het Hebreeuwse woord 'almah gebruikt voor 'jonge, huwbare vrouw'. Uit de context van het Oude Testament weten we dat hiermee bedoeld wordt een jonge, huwbare vrouw van onbesproken gedrag. Daarom gebruikt de Septuagint - de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, de Tenach - het woord parthenos (maagd) voor 'almah. Mattheüs gebruikt het woord 'maagd' in plaats van 'jonge vrouw'. Dit komt doordat Mattheüs niet de Hebreeuwse Bijbel maar de Septuagint-vertaling aanhaalt. De betekenis is echter hetzelfde: het gaat om een jonge, huwbare vrouw van onberispelijk gedrag, een maagd dus.
Maria werd zwanger door de Heilige Geest.
Voorzegging: De Messias zal geboren worden in Bethlehem.
Bron: "Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer." (Micha 5:1)
Vervulling: "Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea ..." (Mattheüs 2:1); zie tevens Lucas 2:4-7.
Voorzegging: De Messias zal worden geadoreerd door grote personen.
Bron: "De koningen van Tarsis en de kustlanden, laten zij hem een geschenk brengen. De koningen van Seba en Saba, laten ook zij hem schatting afdragen. Laten alle koningen zich neerwerpen voor hem, alle volken hem dienstbaar zijn." (Psalm 72:10-11)
Vervulling: "Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de Messias geboren zou worden. ‘In Bethlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Bethlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land." (Mattheüs 2:1-11)
Voorzegging: Uitroeiing van kinderen.
Bron: "Dit zegt de HEER: In Rama hoort men klagen, bitter treuren. Rachel beweent haar zonen, zij wil niet worden getroost. Haar kinderen zijn er niet meer."
Vervulling: "Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Bethlehem en de wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: 'Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend. Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer'." (Mattheüs 2:16-18)
Voorzegging: De Messias zal geboren worden in Bethlehem.
Bron: "Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer." (Micha 5:1)
Vervulling: "Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea ..." (Mattheüs 2:1); zie tevens Lucas 2:4-7.
Voorzegging: De Messias zal worden geadoreerd door grote personen.
Bron: "De koningen van Tarsis en de kustlanden, laten zij hem een geschenk brengen. De koningen van Seba en Saba, laten ook zij hem schatting afdragen. Laten alle koningen zich neerwerpen voor hem, alle volken hem dienstbaar zijn." (Psalm 72:10-11)
Vervulling: "Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de Messias geboren zou worden. ‘In Bethlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Bethlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land." (Mattheüs 2:1-11)
Voorzegging: Uitroeiing van kinderen.
Bron: "Dit zegt de HEER: In Rama hoort men klagen, bitter treuren. Rachel beweent haar zonen, zij wil niet worden getroost. Haar kinderen zijn er niet meer."
Vervulling: "Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Bethlehem en de wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: 'Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend. Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer'." (Mattheüs 2:16-18)
De kindermoord te Bethlehem werd lange tijd herdacht op 28 december en werd ‘de dag van alle Onnozele (of Onschuldige) kinderen’ genoemd.
Voorzegging: Vlucht naar Egypte.
Bron: "Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen." (Hosea 11:1)
Vervulling: "Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: 'Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen'." (Mattheüs 2:14-15)
Voorzegging: Hij wordt voorafgegaan door een boodschapper.
Bron: "Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God." (Jesaja 40:3)
Vervulling: "In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: 'Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!'" (Mattheüs 3:1-2)
Jesaja 53 - In het Bijbelboek Jesaja komt het thema van de dienaar steeds terug. Het begrip dienaar kan op verschillende identiteiten slaan. Het kan op een individu slaan (22:20), op de natie Israël (41:8), het overblijfsel van Israël (49:3) of op de Messias (52:13). De dienaar is een instrument in de handen van God. De dienaar stelt zich geheel in dienst van God en hij voert Zijn wil uit. De lijdende dienaar in Jesaja 53 is de Messias, door wie God zijn plan volvoert. Het wijst vooruit naar Jezus.
1. Jesaja 53: De lijdende dienaar.
In het Bijbelgedeelte Jesaja 52:13-53:12 bevat de bekende passage over de lijdende dienaar, in de Statenvertaling ''de Knecht des HEEREN ' genoemd. Deze dienaar zal koningen sprakeloos doen staan (52:13-15). Toch werd hij door de mensen veracht, gemeden en door ons verguisd en geminacht. Ook ondervond hij ziekte en lijden (53:1-3). Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. De wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen (53:4-6). Zonder protest liet hij zich naar de slachtbank lijden. Om de zonden van Gods volk werd hij geslagen (53:7-8). Door het lijden van de dienaar bereikte God zijn doel: Hij droeg de schuld van velen en nam het voor zondaars op. En de lijdende dienaar overwon door een leven van lijden en pijn overeenkomstig het plan van God (53:9-12).
In de prelude (52:13) staat reeds dat de lijdende dienaar verhoogd en verheven zal zijn. Dat zijn woorden die normaliter voorbehouden zijn aan God. De lijdende dienaar zal overwinnen. Gods dienaar zal Zijn verlossingswerk volbrengen.
Voorzegging: Vlucht naar Egypte.
Bron: "Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen." (Hosea 11:1)
Vervulling: "Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: 'Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen'." (Mattheüs 2:14-15)
Voorzegging: Hij wordt voorafgegaan door een boodschapper.
Bron: "Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God." (Jesaja 40:3)
Vervulling: "In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: 'Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!'" (Mattheüs 3:1-2)
Jesaja 53 - In het Bijbelboek Jesaja komt het thema van de dienaar steeds terug. Het begrip dienaar kan op verschillende identiteiten slaan. Het kan op een individu slaan (22:20), op de natie Israël (41:8), het overblijfsel van Israël (49:3) of op de Messias (52:13). De dienaar is een instrument in de handen van God. De dienaar stelt zich geheel in dienst van God en hij voert Zijn wil uit. De lijdende dienaar in Jesaja 53 is de Messias, door wie God zijn plan volvoert. Het wijst vooruit naar Jezus.
1. Jesaja 53: De lijdende dienaar.
In het Bijbelgedeelte Jesaja 52:13-53:12 bevat de bekende passage over de lijdende dienaar, in de Statenvertaling ''de Knecht des HEEREN ' genoemd. Deze dienaar zal koningen sprakeloos doen staan (52:13-15). Toch werd hij door de mensen veracht, gemeden en door ons verguisd en geminacht. Ook ondervond hij ziekte en lijden (53:1-3). Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. De wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen (53:4-6). Zonder protest liet hij zich naar de slachtbank lijden. Om de zonden van Gods volk werd hij geslagen (53:7-8). Door het lijden van de dienaar bereikte God zijn doel: Hij droeg de schuld van velen en nam het voor zondaars op. En de lijdende dienaar overwon door een leven van lijden en pijn overeenkomstig het plan van God (53:9-12).
In de prelude (52:13) staat reeds dat de lijdende dienaar verhoogd en verheven zal zijn. Dat zijn woorden die normaliter voorbehouden zijn aan God. De lijdende dienaar zal overwinnen. Gods dienaar zal Zijn verlossingswerk volbrengen.
De profeet Jesaja spreekt in zijn Bijbelboek over de Lijdende Knecht des Heren, de dienaar die koningen sprakeloos doet staan, door de mensen zal worden veracht, zich zonder protest naar de ‘slachtbank’ zal laten lijden, en om de zonden van zijn volk zal worden geslagen. Echter door zijn lijden volvoerde hij het plan van God: eeuwige redding van zijn volk.
2. Jesaja 53: Wie is de lijdende dienaar?
Er zijn door geleerden verschillende interpretaties gegeven over wie de lijdende dienaar in Jesaja 53 zou kunnen zijn. Er zijn er grofweg vier:
- de profeet Jesaja;
- Israël of het gelovige overblijfsel van Israël;
- de Messias;
- de Messias in de persoon van Jezus Christus.
2.1. Jesaja 53: De lijdende dienaar is Jesaja of een andere profeet.
Dat de lijdende dienaar op de profeet Jesaja of een andere profeet zou slaan, is geen reële gedachte. Nergens in de bijbel treffen we een profeet aan die lijdt vanwege de zonden van zijn volk. Bovendien protesteert een profeet tegen onrecht en onderdrukking en laat hij zich niet als een schaap naar de slacht leiden.
2.2. Jesaja 53: De lijdende dienaar is Israël of het gelovige overblijfsel van Israël.
Sommige geleerden beweren dat de lijdende dienaar Israël zou representeren. Weer anderen beperken het tot het gelovige overblijfsel van Israël (Jesaja 10:20). Dat Israël of het overblijfsel van Israël moest lijden vanwege de zonden van het volk is echter een onhoudbare stelling. In het Bijbelgedeelte 2 Koningen 17:7-23 en Jesaja 42:23-25 staat klip en klaar dat Israël en Juda moesten boeten voor hun eigen zonden. Er werd niet plaatsvervangend geleden. Bovendien erkennen de rechtvaardige Israëlieten, die schuil gaan achter de aanduidingen 'wij' en 'ons' in de verzen 53:3vv, zelf dat de lijdende dienaar hun ziekten en zonden heeft gedragen. God deed dus niet op hen, maar op hem de schuld neerkomen die zij bedreven hadden.
2.3. Jesaja 53: Een Messiaanse interpretatie.
Veel traditioneel Joodse bronnen komen met een Messiaanse interpretatie van dit Jesaja-gedeelte. We noemen enkele van deze bronnen. In de Babylonische Talmoed, Sanhedrin 97b wordt verwezen naar Jesaja 53:4 als het over de Messias gaat:
De rabbijnen zeiden: Zijn naam is "de melaatse geleerde," want er staat geschreven, voorwaar hij heeft onze smarten gedragen, en ons lijden op zich genomen: toch beschouwen we hem als een lepralijder, gekweld en gestraft door God.
Midrasj Rabbah (klassieke joodse bijbeluitleg) spreekt in een vijfde - allegorische - verklaring van de Bijbeltekst Ruth 2:14 over de Koning Messias en de frase 'En doop uw stukje in de azijn' wordt verbonden met diens lijden. Dit zou volgens de exegese in verband staan met het tekstgedeelte in Jesaja 53:5 dat verwijst naar het lijden van de Messias: 'Maar hij werd gewond om onze overtredingen'.
2. Jesaja 53: Wie is de lijdende dienaar?
Er zijn door geleerden verschillende interpretaties gegeven over wie de lijdende dienaar in Jesaja 53 zou kunnen zijn. Er zijn er grofweg vier:
- de profeet Jesaja;
- Israël of het gelovige overblijfsel van Israël;
- de Messias;
- de Messias in de persoon van Jezus Christus.
2.1. Jesaja 53: De lijdende dienaar is Jesaja of een andere profeet.
Dat de lijdende dienaar op de profeet Jesaja of een andere profeet zou slaan, is geen reële gedachte. Nergens in de bijbel treffen we een profeet aan die lijdt vanwege de zonden van zijn volk. Bovendien protesteert een profeet tegen onrecht en onderdrukking en laat hij zich niet als een schaap naar de slacht leiden.
2.2. Jesaja 53: De lijdende dienaar is Israël of het gelovige overblijfsel van Israël.
Sommige geleerden beweren dat de lijdende dienaar Israël zou representeren. Weer anderen beperken het tot het gelovige overblijfsel van Israël (Jesaja 10:20). Dat Israël of het overblijfsel van Israël moest lijden vanwege de zonden van het volk is echter een onhoudbare stelling. In het Bijbelgedeelte 2 Koningen 17:7-23 en Jesaja 42:23-25 staat klip en klaar dat Israël en Juda moesten boeten voor hun eigen zonden. Er werd niet plaatsvervangend geleden. Bovendien erkennen de rechtvaardige Israëlieten, die schuil gaan achter de aanduidingen 'wij' en 'ons' in de verzen 53:3vv, zelf dat de lijdende dienaar hun ziekten en zonden heeft gedragen. God deed dus niet op hen, maar op hem de schuld neerkomen die zij bedreven hadden.
2.3. Jesaja 53: Een Messiaanse interpretatie.
Veel traditioneel Joodse bronnen komen met een Messiaanse interpretatie van dit Jesaja-gedeelte. We noemen enkele van deze bronnen. In de Babylonische Talmoed, Sanhedrin 97b wordt verwezen naar Jesaja 53:4 als het over de Messias gaat:
De rabbijnen zeiden: Zijn naam is "de melaatse geleerde," want er staat geschreven, voorwaar hij heeft onze smarten gedragen, en ons lijden op zich genomen: toch beschouwen we hem als een lepralijder, gekweld en gestraft door God.
Midrasj Rabbah (klassieke joodse bijbeluitleg) spreekt in een vijfde - allegorische - verklaring van de Bijbeltekst Ruth 2:14 over de Koning Messias en de frase 'En doop uw stukje in de azijn' wordt verbonden met diens lijden. Dit zou volgens de exegese in verband staan met het tekstgedeelte in Jesaja 53:5 dat verwijst naar het lijden van de Messias: 'Maar hij werd gewond om onze overtredingen'.
De bekende rabbijn Rashi (Rabbi Solomon Izaak, circa 1040-1105) probeerde de centrale focus van Jesaja 53 te verleggen naar Israël. Hij wilde voorkomen dat Joden zich zouden bekeren tot het gedegenereerde Middeleeuwse christendom.
De bekende rabbijn Rashi (Rabbi Solomon Izaak, circa 1040-1105) probeerde de centrale focus van Jesaja 53 te verleggen naar Israël. Hij wilde voorkomen dat Joden zich zouden bekeren tot het gedegenereerde Middeleeuwse christendom. De invloedrijke rabbijn, filosoof en arts Maimonides (1135-1204) was het met deze interpretatie echter niet eens en bevestigde de Messiaanse interpretatie van deze passage. Er werden een drietal tegenargumenten opgeworpen tegen de vernieuwing van Rashi. Ten eerste bestond er consensus onder de vroegere geleerden dat dit tekstgedeelte op de Messias sloeg. Rashi kwam derhalve met een interpretatie zonder 'historisch precedent'.
Voorts kan opgemerkt worden dat het tekstgedeelte in het enkelvoud staat geschreven. Het is daardoor niet aannemelijk dat de tekst zou gaan over een natie of meerdere personen. Bovendien is vers 8 niet toepasbaar op het volk van Israël: "Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen." De Joden als volk zijn nooit in hun geheel verbannen uit het land der levenden. God zou dat nooit ofte nimmer toelaten. Er staat immers geschreven:
Dit zegt de HEER,
die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag,
de maan en sterren als de lichten voor de nacht,
die de zee opzweept, zodat de golven bruisen,
wiens naam is HEER van de hemelse machten:
Pas als deze orde ophoudt te bestaan
– spreekt de HEER –
bestaat ook Israël niet meer,
is het niet meer voor altijd mijn volk.
Dit zegt de HEER:
Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt,
de diepte van het fundament der aarde niet gepeild,
zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël
om alles wat het heeft misdaan
– spreekt de HEER. (Jeremia 31:35-37)
Ondanks alle ellende, verdrukking en vervolging die door de eeuwen heen over het volk Israël is uitgestort, zal Gods volk blijven bestaan zolang de zon, maan en de sterren aan de hemel staan. Wat een krachtige belofte! Gods woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.
Nogmaals, de klassiek Joodse bronnen identificeren de lijdende dienaar overwegend met de Messias, met één enkel persoon. In de Midrasj over Exodus 35:4 wordt het idee verkondigd dat God de zonden van Zijn volk op een rechtvaardige man (dat wil zeggen een onschuldig persoon) afwentelt:
’Mozes sprak voor de Heilige, gezegend is Hij, "Zal niet een keer een tijd aanbreken dat Israël over een tabernakel noch een tempel zal beschikken? Wat gebeurt er met hen (wat betreft boetedoening)? "Hij antwoordde: "Ik zal een rechtschapen man uit hun midden nemen als onderpand op hun rekening, en Ik zal boeten voor hun ongerechtigheden."
De bekende rabbijn Rashi (Rabbi Solomon Izaak, circa 1040-1105) probeerde de centrale focus van Jesaja 53 te verleggen naar Israël. Hij wilde voorkomen dat Joden zich zouden bekeren tot het gedegenereerde Middeleeuwse christendom. De invloedrijke rabbijn, filosoof en arts Maimonides (1135-1204) was het met deze interpretatie echter niet eens en bevestigde de Messiaanse interpretatie van deze passage. Er werden een drietal tegenargumenten opgeworpen tegen de vernieuwing van Rashi. Ten eerste bestond er consensus onder de vroegere geleerden dat dit tekstgedeelte op de Messias sloeg. Rashi kwam derhalve met een interpretatie zonder 'historisch precedent'.
Voorts kan opgemerkt worden dat het tekstgedeelte in het enkelvoud staat geschreven. Het is daardoor niet aannemelijk dat de tekst zou gaan over een natie of meerdere personen. Bovendien is vers 8 niet toepasbaar op het volk van Israël: "Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen." De Joden als volk zijn nooit in hun geheel verbannen uit het land der levenden. God zou dat nooit ofte nimmer toelaten. Er staat immers geschreven:
Dit zegt de HEER,
die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag,
de maan en sterren als de lichten voor de nacht,
die de zee opzweept, zodat de golven bruisen,
wiens naam is HEER van de hemelse machten:
Pas als deze orde ophoudt te bestaan
– spreekt de HEER –
bestaat ook Israël niet meer,
is het niet meer voor altijd mijn volk.
Dit zegt de HEER:
Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt,
de diepte van het fundament der aarde niet gepeild,
zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël
om alles wat het heeft misdaan
– spreekt de HEER. (Jeremia 31:35-37)
Ondanks alle ellende, verdrukking en vervolging die door de eeuwen heen over het volk Israël is uitgestort, zal Gods volk blijven bestaan zolang de zon, maan en de sterren aan de hemel staan. Wat een krachtige belofte! Gods woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.
Nogmaals, de klassiek Joodse bronnen identificeren de lijdende dienaar overwegend met de Messias, met één enkel persoon. In de Midrasj over Exodus 35:4 wordt het idee verkondigd dat God de zonden van Zijn volk op een rechtvaardige man (dat wil zeggen een onschuldig persoon) afwentelt:
’Mozes sprak voor de Heilige, gezegend is Hij, "Zal niet een keer een tijd aanbreken dat Israël over een tabernakel noch een tempel zal beschikken? Wat gebeurt er met hen (wat betreft boetedoening)? "Hij antwoordde: "Ik zal een rechtschapen man uit hun midden nemen als onderpand op hun rekening, en Ik zal boeten voor hun ongerechtigheden."
‘Ik zal een rechtschapen man uit hun midden nemen als onderpand op hun rekening, en Ik zal boeten voor hun ongerechtigheden’.
2.4. Jesaja 53: Een Messiaans-christologische verklaring.
Veel christelijke exegeten en christenen geven een christologische interpretatie aan Jesaja 53. De lijdende dienaar verwijst in dat geval naar Jezus Christus. Nieuwtestamentische gegevens leiden ontegenzeggelijk tot een Messiaans-christologische interpretatie. Jezus groeide op in Israël en verkondigde de blijde boodschap van het Koninkrijk der hemelen. Hij werd door velen veracht en verguisd. Hij werd uiteindelijk mishandeld en gedood. Hij stierf voor de zonden van anderen. Hij werd tussen twee misdadigers aan het kruis genageld en hij werd begraven in het graf van een rijke. Jezus’ offer aan het kruis was bedoeld om alle mensen die dit offer aanvaarden, met God te verzoenen en hen eeuwig leven te schenken.
3. Jesaja 53 wijst vooruit naar Jezus Christus: uitwerking.
Jesaja 53 is een profetie over Jezus Christus. We zullen de woorden van Jesaja naast teksten in het Nieuwe Testament die gaan over Jezus leggen.
Vers: Jesaja 52:13
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Ja, mijn dienaar zal slagen, hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien."
Vervulling in Jezus Christus: "Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader." (Filippenzen 2:9-11)
Vers: Jesaja 52:14
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens..."
Vervulling in Jezus Christus: "Daarop spuwden ze hem in het gezicht en sloegen hem. Anderen stompten hem..." (Mattheüs 26:67) Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. (Marcus 15:19)
Vers: Jesaja 52:15
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): Hij zal vele heidenen besprengen (Statenvertaling).
Vervulling in Jezus Christus: Besprenging met het bloed van Jezus Christus brengt vergeving. (1 Petrus 1:2)
Vers: Jesaja 53:3
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Hij werd veracht, door mensen gemeden..."
Vervulling in Jezus Christus: De leiders en vele anderen verwierpen hem. (Johannes 11:47-50)
Vers: Jesaja 53:4-6 en 12
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen."
Vervulling in Jezus Christus: Jezus stierf voor onze zonden aan het kruis. (1 Corintiërs 15:3; Marcus 10:45; Johannes 1:29)
2.4. Jesaja 53: Een Messiaans-christologische verklaring.
Veel christelijke exegeten en christenen geven een christologische interpretatie aan Jesaja 53. De lijdende dienaar verwijst in dat geval naar Jezus Christus. Nieuwtestamentische gegevens leiden ontegenzeggelijk tot een Messiaans-christologische interpretatie. Jezus groeide op in Israël en verkondigde de blijde boodschap van het Koninkrijk der hemelen. Hij werd door velen veracht en verguisd. Hij werd uiteindelijk mishandeld en gedood. Hij stierf voor de zonden van anderen. Hij werd tussen twee misdadigers aan het kruis genageld en hij werd begraven in het graf van een rijke. Jezus’ offer aan het kruis was bedoeld om alle mensen die dit offer aanvaarden, met God te verzoenen en hen eeuwig leven te schenken.
3. Jesaja 53 wijst vooruit naar Jezus Christus: uitwerking.
Jesaja 53 is een profetie over Jezus Christus. We zullen de woorden van Jesaja naast teksten in het Nieuwe Testament die gaan over Jezus leggen.
Vers: Jesaja 52:13
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Ja, mijn dienaar zal slagen, hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien."
Vervulling in Jezus Christus: "Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader." (Filippenzen 2:9-11)
Vers: Jesaja 52:14
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens..."
Vervulling in Jezus Christus: "Daarop spuwden ze hem in het gezicht en sloegen hem. Anderen stompten hem..." (Mattheüs 26:67) Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. (Marcus 15:19)
Vers: Jesaja 52:15
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): Hij zal vele heidenen besprengen (Statenvertaling).
Vervulling in Jezus Christus: Besprenging met het bloed van Jezus Christus brengt vergeving. (1 Petrus 1:2)
Vers: Jesaja 53:3
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Hij werd veracht, door mensen gemeden..."
Vervulling in Jezus Christus: De leiders en vele anderen verwierpen hem. (Johannes 11:47-50)
Vers: Jesaja 53:4-6 en 12
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen."
Vervulling in Jezus Christus: Jezus stierf voor onze zonden aan het kruis. (1 Corintiërs 15:3; Marcus 10:45; Johannes 1:29)
Hij was het die onze ziekten
droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze
wandaden gebroken.
Vers: Jesaja 53:7
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open."
Vervulling in Jezus Christus: Jezus zweeg tegen zijn beschuldigers. (Marcus 14:60-61) Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ze blinddoekten hem en sloegen hem in het gezicht en zeiden tegen hem: ‘Profeteer nu maar!’, en ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen. (Marcus 14:65) Jezus leverde hij [Pilatus] uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. (Marcus 15:15) Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. (Marcus 15:19)
Vers: Jesaja 53:8
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen."
Vervulling in Jezus Christus: "Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor de levenden is gestorven en is opgewekt." (2 Corintiërs 5:14-15)
Vers: Jesaja 53:9
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken."
Vervulling in Jezus Christus: Hij werd gekruisigd tussen twee misdadigers en begraven in het graf van een vooraanstaand raadsheer. (Marcus 15:27-28 en 43-46)
Vers: Jesaja 53:10
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld..."
Vervulling in Jezus Christus: "Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld." (Romeinen 5:9)
Vers: Jesaja 53:12
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): Omdat hij zijn leven gaf, wordt hij rijkelijk beloond.
Vervulling in Jezus Christus: "[Hij] heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat..." (Filippenzen 2:9-11 en Hebreeën 1:3-4)
Vers: Jesaja 53:7
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open."
Vervulling in Jezus Christus: Jezus zweeg tegen zijn beschuldigers. (Marcus 14:60-61) Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ze blinddoekten hem en sloegen hem in het gezicht en zeiden tegen hem: ‘Profeteer nu maar!’, en ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen. (Marcus 14:65) Jezus leverde hij [Pilatus] uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. (Marcus 15:15) Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. (Marcus 15:19)
Vers: Jesaja 53:8
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen."
Vervulling in Jezus Christus: "Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor de levenden is gestorven en is opgewekt." (2 Corintiërs 5:14-15)
Vers: Jesaja 53:9
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken."
Vervulling in Jezus Christus: Hij werd gekruisigd tussen twee misdadigers en begraven in het graf van een vooraanstaand raadsheer. (Marcus 15:27-28 en 43-46)
Vers: Jesaja 53:10
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): "Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld..."
Vervulling in Jezus Christus: "Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld." (Romeinen 5:9)
Vers: Jesaja 53:12
Voorzegging (of beschrijving van de dienaar): Omdat hij zijn leven gaf, wordt hij rijkelijk beloond.
Vervulling in Jezus Christus: "[Hij] heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat..." (Filippenzen 2:9-11 en Hebreeën 1:3-4)
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat...
4. Jesaja 53: Conclusie
Niet alleen veel christenen, maar ook klassieke Joodse bronnen identificeren het tekstgedeelte in Jesaja 53 met de Messias. Christenen zien de woorden van Jesaja vervuld in het lijden en sterven van Jezus Christus. De meeste Joden echter verwerpen Jezus als de Messias. Maar als we de woorden van de profeet Jesaja in 52:13-53:12 naast nieuwtestamentische gegevens leggen, kunnen we niet anders dan vaststellen dat de voorzeggingen van de profeet stuk voor stuk zijn vervuld door Jezus Christus. Andere interpretaties als zou de lijdende dienaar slaan op de profeet Jesaja of op (een deel van) het volk Israël, schieten deerlijk tekort.
Voorspellingen Jezus in de Tenach: leven/lijden/sterven.
In de Tenach, het Oude Testament (OT), staan zeer veel voorzeggingen en profetieën over de (eerste) komst van de Messias, hetgeen Christus of 'gezalfde' betekent. In profetieën toont God wat Zijn bedoeling is, wat Hij van plan is te gaan doen. In Jezus zijn de profetieën over de eerste komst van de Messias stuk voor stuk uitgekomen. Jezus heeft zo veel profetieën uit het Oude Testament vervuld dat we niet meer kunnen spreken van toeval. Jezus is de beloofde Messias.
Wanneer zal de Messias Jeruzalem binnengaan en zichzelf als koning presenteren?
Voorzegging: De Messias zal 69 x 7 jaar (483 jaar) na de herbouw van de muur van Jeruzalem komen.
Bron: "Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een einde komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht, voordat het profetisch visioen bezegeld is en het allerheiligste gewijd. Je moet weten en begrijpen: Vanaf het ogenblik waarop het woord is uitgegaan dat Jeruzalem hersteld en weer opgebouwd zal worden tot het tijdstip waarop een gezalfde vorst verschijnt, zullen zeven weken verstrijken; en het herstel en de wederopbouw van de stad, met pleinen en wallen en al, zal tweeënzestig weken duren, en het zal een tijd van verdrukking zijn. Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld." (Daniël 9:24-26, ongeveer 500 jaar voor de geboorte van Jezus Christus geschreven)
Vervulling: Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’ De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’ Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazareth in Galilea.’ (Mattheüs 21:1-11)
Uitleg: Samenvattend staat in het tekstgedeelte het volgende: er komt een verordening om Jeruzalem te herbouwen; Jeruzalem en de tempel zullen herbouwd worden; de gezalfde zal vermoord worden; Jeruzalem en de tempel zullen opnieuw worden verwoest.
4. Jesaja 53: Conclusie
Niet alleen veel christenen, maar ook klassieke Joodse bronnen identificeren het tekstgedeelte in Jesaja 53 met de Messias. Christenen zien de woorden van Jesaja vervuld in het lijden en sterven van Jezus Christus. De meeste Joden echter verwerpen Jezus als de Messias. Maar als we de woorden van de profeet Jesaja in 52:13-53:12 naast nieuwtestamentische gegevens leggen, kunnen we niet anders dan vaststellen dat de voorzeggingen van de profeet stuk voor stuk zijn vervuld door Jezus Christus. Andere interpretaties als zou de lijdende dienaar slaan op de profeet Jesaja of op (een deel van) het volk Israël, schieten deerlijk tekort.
Voorspellingen Jezus in de Tenach: leven/lijden/sterven.
In de Tenach, het Oude Testament (OT), staan zeer veel voorzeggingen en profetieën over de (eerste) komst van de Messias, hetgeen Christus of 'gezalfde' betekent. In profetieën toont God wat Zijn bedoeling is, wat Hij van plan is te gaan doen. In Jezus zijn de profetieën over de eerste komst van de Messias stuk voor stuk uitgekomen. Jezus heeft zo veel profetieën uit het Oude Testament vervuld dat we niet meer kunnen spreken van toeval. Jezus is de beloofde Messias.
Wanneer zal de Messias Jeruzalem binnengaan en zichzelf als koning presenteren?
Voorzegging: De Messias zal 69 x 7 jaar (483 jaar) na de herbouw van de muur van Jeruzalem komen.
Bron: "Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een einde komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht, voordat het profetisch visioen bezegeld is en het allerheiligste gewijd. Je moet weten en begrijpen: Vanaf het ogenblik waarop het woord is uitgegaan dat Jeruzalem hersteld en weer opgebouwd zal worden tot het tijdstip waarop een gezalfde vorst verschijnt, zullen zeven weken verstrijken; en het herstel en de wederopbouw van de stad, met pleinen en wallen en al, zal tweeënzestig weken duren, en het zal een tijd van verdrukking zijn. Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld." (Daniël 9:24-26, ongeveer 500 jaar voor de geboorte van Jezus Christus geschreven)
Vervulling: Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’ De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’ Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazareth in Galilea.’ (Mattheüs 21:1-11)
Uitleg: Samenvattend staat in het tekstgedeelte het volgende: er komt een verordening om Jeruzalem te herbouwen; Jeruzalem en de tempel zullen herbouwd worden; de gezalfde zal vermoord worden; Jeruzalem en de tempel zullen opnieuw worden verwoest.
Zeg tegen Sion: “Kijk, je Koning is in aantocht, Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier”.
Deze profetie uit het Bijbelboek Daniël voorspelt heel specifiek de dag waarop Jezus Christus Jeruzalem zou binnengaan. De website 'Alles over Waarheid' vat de vervulling van deze profetie kernachtig samen:
"De profetie stelt: 69 weken van jaren (69 x 7 = 483 jaar) zouden voorbijgaan tussen de verordening om Jeruzalem te herbouwen en de komst van de Messias. Dit is volgens de Babylonische kalender die 360 dagen telt, omdat het boek Daniël in Babylon werd geschreven tijdens het Joodse gevangenschap na de val van Jeruzalem. Dus, 483 jaren x 360 dagen = 173,880 dagen. Volgens de verslagen die door Sir Henry Creswicke Rawlinson in het Shushan (Susa) Paleis werden gevonden, en die door Nehemia 2:1 worden bevestigd, werd deze verordening op 14 maart, 445 voor Christus, uitgevaardigd door Artaxerxes Longimanus. Precies 173,880 dagen later, op 6 april, 32 na Christus, rijdt Jezus op een ezel Jeruzalem binnen (...). De wereld viert deze dag als Palmzondag. Vier dagen later werd Christus aan het kruis vermoord."
Dat Jezus op een ezel Jeruzalem zou binnengaan als koning is voorzegd in Zacharia 9:9:
"Juich, Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin."
De bediening van de Messias.
Voorzegging: Hij heeft een bediening om goed nieuws brengen aan de armen, degenen op te beuren wie alle moed verloren hebben, gevangenen de vrijheid aan te zeggen en wie opgesloten zitten, los te laten.
Bron: De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten... (Jesaja 61:1-2)
Vervulling: Lucas 4: 18-19.
Deze profetie uit het Bijbelboek Daniël voorspelt heel specifiek de dag waarop Jezus Christus Jeruzalem zou binnengaan. De website 'Alles over Waarheid' vat de vervulling van deze profetie kernachtig samen:
"De profetie stelt: 69 weken van jaren (69 x 7 = 483 jaar) zouden voorbijgaan tussen de verordening om Jeruzalem te herbouwen en de komst van de Messias. Dit is volgens de Babylonische kalender die 360 dagen telt, omdat het boek Daniël in Babylon werd geschreven tijdens het Joodse gevangenschap na de val van Jeruzalem. Dus, 483 jaren x 360 dagen = 173,880 dagen. Volgens de verslagen die door Sir Henry Creswicke Rawlinson in het Shushan (Susa) Paleis werden gevonden, en die door Nehemia 2:1 worden bevestigd, werd deze verordening op 14 maart, 445 voor Christus, uitgevaardigd door Artaxerxes Longimanus. Precies 173,880 dagen later, op 6 april, 32 na Christus, rijdt Jezus op een ezel Jeruzalem binnen (...). De wereld viert deze dag als Palmzondag. Vier dagen later werd Christus aan het kruis vermoord."
Dat Jezus op een ezel Jeruzalem zou binnengaan als koning is voorzegd in Zacharia 9:9:
"Juich, Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin."
De bediening van de Messias.
Voorzegging: Hij heeft een bediening om goed nieuws brengen aan de armen, degenen op te beuren wie alle moed verloren hebben, gevangenen de vrijheid aan te zeggen en wie opgesloten zitten, los te laten.
Bron: De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten... (Jesaja 61:1-2)
Vervulling: Lucas 4: 18-19.
De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten...
Voorzegging: Hij heeft een bediening van genezing.
Bron: Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten. Blinden zullen weer zien, doven weer horen. Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen: waterstromen zullen de woestijn splijten, beken de dorre vlakte doorsnijden.(Jesaja 35:5-6)
Vervulling: Blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. (Mattheüs 11:5) Op vele plaatsen in de Evangeliën zien we Jezus mensen genezen van hun ziekten en kwalen.
Voorzegging: Hij zal in Galilea prediken.
Bron: Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.(Jesaja 9:1)
Vervulling: Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar Galilea. Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ (Mattheüs 4:12-16)
De Messias sterft een vernederende dood
In Psalm 22 en Jesaja 53 lezen we dat de Messias een vernederende dood zal sterven. We zullen dit nader uitwerken aan de hand van een aantal concrete voorzeggingen over het lijden en sterven de Messias.
Voorzegging: Hij zal worden gehaat zonder reden.
Bron: Dit zegt de HEER, de bevrijder, de Heilige van Israël, tegen hem die smadelijk veracht wordt, die door vreemde volken wordt verafschuwd, die dienaar is van vreemde heersers: Koningen zullen dit zien en opstaan, vorsten buigen diep voorover, omwille van de HEER, die betrouwbaar is, de Heilige van Israël, die jou heeft uitgekozen. (Jesaja 49:7)
Talrijker dan de haren op mijn hoofd zijn zij die mij haten zonder reden, met velen zijn mijn belagers, mijn vijanden die mij bedriegen: teruggeven moet ik wat ik niet heb geroofd. (Psalm 69:5)
Vervulling: En ze zouden niet schuldig zijn als ik niet bij hen had gedaan wat niemand anders ooit heeft gedaan. Maar ze hebben het gezien en toch mij en mijn Vader gehaat. (Johannes 15:24-25)
Voorzegging: Hij zal afgewezen worden door de Joodse leiders.
Bron: De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden. (Psalm 118:22)
Vervulling: Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Hebt u dit nooit in de Schriften gelezen: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.” (Mattheüs 21:42) Lees ook: Johannes 7:48.
Voorzegging: Hij heeft een bediening van genezing.
Bron: Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten. Blinden zullen weer zien, doven weer horen. Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen: waterstromen zullen de woestijn splijten, beken de dorre vlakte doorsnijden.(Jesaja 35:5-6)
Vervulling: Blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. (Mattheüs 11:5) Op vele plaatsen in de Evangeliën zien we Jezus mensen genezen van hun ziekten en kwalen.
Voorzegging: Hij zal in Galilea prediken.
Bron: Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.(Jesaja 9:1)
Vervulling: Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar Galilea. Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ (Mattheüs 4:12-16)
De Messias sterft een vernederende dood
In Psalm 22 en Jesaja 53 lezen we dat de Messias een vernederende dood zal sterven. We zullen dit nader uitwerken aan de hand van een aantal concrete voorzeggingen over het lijden en sterven de Messias.
Voorzegging: Hij zal worden gehaat zonder reden.
Bron: Dit zegt de HEER, de bevrijder, de Heilige van Israël, tegen hem die smadelijk veracht wordt, die door vreemde volken wordt verafschuwd, die dienaar is van vreemde heersers: Koningen zullen dit zien en opstaan, vorsten buigen diep voorover, omwille van de HEER, die betrouwbaar is, de Heilige van Israël, die jou heeft uitgekozen. (Jesaja 49:7)
Talrijker dan de haren op mijn hoofd zijn zij die mij haten zonder reden, met velen zijn mijn belagers, mijn vijanden die mij bedriegen: teruggeven moet ik wat ik niet heb geroofd. (Psalm 69:5)
Vervulling: En ze zouden niet schuldig zijn als ik niet bij hen had gedaan wat niemand anders ooit heeft gedaan. Maar ze hebben het gezien en toch mij en mijn Vader gehaat. (Johannes 15:24-25)
Voorzegging: Hij zal afgewezen worden door de Joodse leiders.
Bron: De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden. (Psalm 118:22)
Vervulling: Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Hebt u dit nooit in de Schriften gelezen: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.” (Mattheüs 21:42) Lees ook: Johannes 7:48.
De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.
Voorzegging: Hij zal afgewezen worden door zijn eigen mensen.
Bron: Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht. (Jesaja 53:2-3) Lees ook: Jesaja 63:3,5 en Psalm 69:9.
Vervulling: Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan hem. (Marcus 6:3) Lees ook: Lucas 9:58 en Johannes 1:11; 7:3-5.
Voorzegging: Er zal een complot tegen hem gesmeed worden door zowel Joden als niet-Joden.
Bron: Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde... (Psalm 2:1-2)
Vervulling: Want inderdaad, in deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door u is gezalfd: Herodes, Pontius Pilatus, alle volken en ook de stammen van Israël, 28 om datgene te doen waarvan u had bepaald en voorbestemd dat het moest gebeuren. (Handelingen 4:27-28)
Voorzegging: Hij zal worden verraden door een vriend.
Bron: Zelfs mijn beste vriend, op wie ik vertrouwde, die at van mijn brood, heeft zich tegen mij gekeerd. (Psalm 41:10) Zie ook: Psalm 55:13-15.
Vervulling: Onder het eten zei hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren.’ Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze hem: ‘Ik toch niet, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Hij die samen met mij zijn brood in de kom doopte, die zal mij uitleveren. De Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’ Toen zei Judas, die hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’ Jezus antwoordde: ‘Jij zegt het.’ (...) Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd. Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus,’ had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem. Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwam de bende naderbij, ze grepen Jezus vast en namen hem gevangen. (Matteüs 26:21-25 en 47-50) Zie ook Johannes 13:18-21 en Handelingen 1:16-18.
Voorzegging: Hij zal afgewezen worden door zijn eigen mensen.
Bron: Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht. (Jesaja 53:2-3) Lees ook: Jesaja 63:3,5 en Psalm 69:9.
Vervulling: Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan hem. (Marcus 6:3) Lees ook: Lucas 9:58 en Johannes 1:11; 7:3-5.
Voorzegging: Er zal een complot tegen hem gesmeed worden door zowel Joden als niet-Joden.
Bron: Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde... (Psalm 2:1-2)
Vervulling: Want inderdaad, in deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door u is gezalfd: Herodes, Pontius Pilatus, alle volken en ook de stammen van Israël, 28 om datgene te doen waarvan u had bepaald en voorbestemd dat het moest gebeuren. (Handelingen 4:27-28)
Voorzegging: Hij zal worden verraden door een vriend.
Bron: Zelfs mijn beste vriend, op wie ik vertrouwde, die at van mijn brood, heeft zich tegen mij gekeerd. (Psalm 41:10) Zie ook: Psalm 55:13-15.
Vervulling: Onder het eten zei hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren.’ Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze hem: ‘Ik toch niet, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Hij die samen met mij zijn brood in de kom doopte, die zal mij uitleveren. De Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’ Toen zei Judas, die hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’ Jezus antwoordde: ‘Jij zegt het.’ (...) Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd. Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus,’ had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem. Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwam de bende naderbij, ze grepen Jezus vast en namen hem gevangen. (Matteüs 26:21-25 en 47-50) Zie ook Johannes 13:18-21 en Handelingen 1:16-18.
Judas Iskarioth verraadde Jezus met een kus in de hof van Gethsemané en kreeg ervoor 30 zilverstukken.
Voorzegging: Hij zal worden verkocht voor 30 zilverlingen.
Bron: Ik zei tegen hen: ‘Als u tevreden bent, keer me dan mijn loon uit; zo niet, laat het dan maar.’ En ze betaalden mij mijn loon uit, dertig sjekel zilver. (Zacharia 11:12)
Vervulling:: Daarop ging een van de twaalf, die met de naam Judas Iskariot, naar de hogepriesters 15 en zei: ‘Wat krijg ik van u als ik hem aan u uitlever?’ Ze betaalden hem dertig zilverstukken. (Mattheüs 26:14-15)
Voorzegging: Ze vinden (de Zoon van) God slechts 30 zilverstukken waard.
Bron: [En ze betaalden mij mijn loon uit, dertig sjekel zilver.] Toen zei de HEER tegen mij: ‘Breng het maar naar de smelter, dat vorstelijke loon dat zij me waard vinden.’ Dus smeet ik dat zilver bij de smelter in de tempel neer... (Zacharia 11:13)
Vervulling: De hogepriesters verzamelden de zilverstukken en zeiden tegen elkaar: ‘We mogen ze niet bij de tempelschat voegen, aangezien het bloedgeld is.’ Na ampel beraad kochten ze er de akker van de pottenbakker mee, die dan als begraafplaats voor vreemdelingen kon dienen. (Mattheüs 27:6-7)
Voorzegging: Hij zal door zijn talmidim, zijn leerlingen worden afgevallen.
Bron: Zwaard, ontwaak! Verhef je tegen mijn herder, tegen de man met wie ik mij verbonden heb – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dood de herder, zodat de schapen verdwalen. Weerloos als ze zijn zal ik ze treffen. (Zacharia 13:7)
Vervulling: Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” (...) Maar dit alles gebeurt opdat de geschriften van de profeten in vervulling gaan.’ Daarop lieten alle leerlingen hem in de steek en vluchtten weg. (Mattheüs 26:31,56)
Voorzegging: Hij zal zwijgen tegen zijn aanklagers.
Bron: Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. (Jesaja 53:7)
Vervulling: Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem inbrachten, antwoordde hij niet één keer. Daarop zei Pilatus tegen hem: ‘Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen?’ Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde. ( Mattheüs 27:12-14)
Voorzegging: Hij zal worden verkocht voor 30 zilverlingen.
Bron: Ik zei tegen hen: ‘Als u tevreden bent, keer me dan mijn loon uit; zo niet, laat het dan maar.’ En ze betaalden mij mijn loon uit, dertig sjekel zilver. (Zacharia 11:12)
Vervulling:: Daarop ging een van de twaalf, die met de naam Judas Iskariot, naar de hogepriesters 15 en zei: ‘Wat krijg ik van u als ik hem aan u uitlever?’ Ze betaalden hem dertig zilverstukken. (Mattheüs 26:14-15)
Voorzegging: Ze vinden (de Zoon van) God slechts 30 zilverstukken waard.
Bron: [En ze betaalden mij mijn loon uit, dertig sjekel zilver.] Toen zei de HEER tegen mij: ‘Breng het maar naar de smelter, dat vorstelijke loon dat zij me waard vinden.’ Dus smeet ik dat zilver bij de smelter in de tempel neer... (Zacharia 11:13)
Vervulling: De hogepriesters verzamelden de zilverstukken en zeiden tegen elkaar: ‘We mogen ze niet bij de tempelschat voegen, aangezien het bloedgeld is.’ Na ampel beraad kochten ze er de akker van de pottenbakker mee, die dan als begraafplaats voor vreemdelingen kon dienen. (Mattheüs 27:6-7)
Voorzegging: Hij zal door zijn talmidim, zijn leerlingen worden afgevallen.
Bron: Zwaard, ontwaak! Verhef je tegen mijn herder, tegen de man met wie ik mij verbonden heb – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dood de herder, zodat de schapen verdwalen. Weerloos als ze zijn zal ik ze treffen. (Zacharia 13:7)
Vervulling: Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” (...) Maar dit alles gebeurt opdat de geschriften van de profeten in vervulling gaan.’ Daarop lieten alle leerlingen hem in de steek en vluchtten weg. (Mattheüs 26:31,56)
Voorzegging: Hij zal zwijgen tegen zijn aanklagers.
Bron: Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. (Jesaja 53:7)
Vervulling: Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem inbrachten, antwoordde hij niet één keer. Daarop zei Pilatus tegen hem: ‘Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen?’ Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde. ( Mattheüs 27:12-14)
Jezus Christus voor Pilatus, de Romeinse stadhouder van Jeruzalem, die geen kwaad in Hem vond.
Voorzegging: Hij zal tegen zijn hoofd worden geslagen.
Bron: Kerf nu, krijgszuchtige vrouw, je lichaam open; onze muren worden belegerd, en hij die Israël leiden moet wordt met een staf in het gezicht geslagen. (Micha 4:14)
Vervulling: ... en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd. (Matteüs 27:30)
Voorzegging: Hij zal worden bespot.
Bron: Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd... (Psalm 22:7-8)
Vervulling: Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen. (Mattheüs 27:31)
Voorzegging: Hij zal worden geslagen.
Bron: Zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens... (Jesaja 52:14)
Vervulling: Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. (Mattheüs 27:26)
Voorzegging: Hij zal worden bespuugd.
Bron: Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden. (Jesaja 50:6)
Vervulling: ... en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd (Mattheüs 27:30)
Voorzegging: Zijn handen en voeten zullen worden doorboord.
Bron: Honden staan om mij heen, een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord. (Psalm 22:17)
Vervulling: Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. (Johannes 19:18)
Voorzegging: Hij zal tegen zijn hoofd worden geslagen.
Bron: Kerf nu, krijgszuchtige vrouw, je lichaam open; onze muren worden belegerd, en hij die Israël leiden moet wordt met een staf in het gezicht geslagen. (Micha 4:14)
Vervulling: ... en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd. (Matteüs 27:30)
Voorzegging: Hij zal worden bespot.
Bron: Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd... (Psalm 22:7-8)
Vervulling: Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen. (Mattheüs 27:31)
Voorzegging: Hij zal worden geslagen.
Bron: Zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens... (Jesaja 52:14)
Vervulling: Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. (Mattheüs 27:26)
Voorzegging: Hij zal worden bespuugd.
Bron: Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden. (Jesaja 50:6)
Vervulling: ... en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd (Mattheüs 27:30)
Voorzegging: Zijn handen en voeten zullen worden doorboord.
Bron: Honden staan om mij heen, een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord. (Psalm 22:17)
Vervulling: Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. (Johannes 19:18)
Op Golgotha kruisigden ze Hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden.
Voorzegging: Hij zal dorstig zijn tijdens zijn executie.
Bron: Mijn kracht is droog als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte, u legt mij neer in het stof van de dood. (Psalm 22:16)
Vervulling: Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ (Johannes 19:28)
Voorzegging: Hij zal azijn aangeboden krijgen om zijn dorst mee te lessen.
Bron: Nee, ze mengden gif door mijn eten en lesten mijn dorst met azijn. (Psalm 69:22)
Vervulling: Ze gaven Jezus met gal vermengde wijn, maar toen hij die geproefd had, weigerde hij ervan te drinken. (Mattheüs 27:34)
Voorzegging: De lucht wordt zwart.
Bron: Ik kan de hemel in duisternis hullen en hem bekleden met een rouwgewaad. (Jesaja 50:3)
Op die dag – spreekt God, de HEER – zal ik op het middaguur de zon doen ondergaan, en het land verduisteren op klaarlichte dag. (Amos 8:9)
Vervulling: Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. (Marcus 15:33)
Voorzegging: Hij zal worden geëxecuteerd zonder dat zijn beenderen gebroken worden.
Bron: Het maal moet worden gebruikt in het huis waarin het is klaargemaakt, je mag niets van het vlees buitenshuis brengen; de botten mag je niet breken. (Exodus 12:46)
Hij waakt zelfs over zijn beenderen, niet één ervan wordt verbrijzeld. (Psalm 34:21)
Vervulling: Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Zo ging de Schrift in vervulling: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’ Een andere schrifttekst zegt: ‘Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken.’ (Johannes 19:33-36)
Voorzegging: Hij zal sterven voor de zonden van de mensen.
Bron: Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. (...) Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op. (Jesaja 53:5-7,12)
Vervulling: '... Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Marcus 10:45) Lees ook: Johannes 1:29, 3:16 en Handelingen 8:30-35.
Voorzegging: Hij zal dorstig zijn tijdens zijn executie.
Bron: Mijn kracht is droog als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte, u legt mij neer in het stof van de dood. (Psalm 22:16)
Vervulling: Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ (Johannes 19:28)
Voorzegging: Hij zal azijn aangeboden krijgen om zijn dorst mee te lessen.
Bron: Nee, ze mengden gif door mijn eten en lesten mijn dorst met azijn. (Psalm 69:22)
Vervulling: Ze gaven Jezus met gal vermengde wijn, maar toen hij die geproefd had, weigerde hij ervan te drinken. (Mattheüs 27:34)
Voorzegging: De lucht wordt zwart.
Bron: Ik kan de hemel in duisternis hullen en hem bekleden met een rouwgewaad. (Jesaja 50:3)
Op die dag – spreekt God, de HEER – zal ik op het middaguur de zon doen ondergaan, en het land verduisteren op klaarlichte dag. (Amos 8:9)
Vervulling: Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. (Marcus 15:33)
Voorzegging: Hij zal worden geëxecuteerd zonder dat zijn beenderen gebroken worden.
Bron: Het maal moet worden gebruikt in het huis waarin het is klaargemaakt, je mag niets van het vlees buitenshuis brengen; de botten mag je niet breken. (Exodus 12:46)
Hij waakt zelfs over zijn beenderen, niet één ervan wordt verbrijzeld. (Psalm 34:21)
Vervulling: Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Zo ging de Schrift in vervulling: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’ Een andere schrifttekst zegt: ‘Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken.’ (Johannes 19:33-36)
Voorzegging: Hij zal sterven voor de zonden van de mensen.
Bron: Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. (...) Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op. (Jesaja 53:5-7,12)
Vervulling: '... Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Marcus 10:45) Lees ook: Johannes 1:29, 3:16 en Handelingen 8:30-35.
Hij kreeg geen graf bij misdadigers, zijn rustplaats was bij de rijke Joseph van Arimathea.
Voorzegging: Hij zal na zijn dood bij de rijken worden begraven.
Bron: Hij kreeg geen graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken. (Jesaja 53:9)
Vervulling: Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Toen rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok. Maria uit Magdala en de andere Maria bleven achter, ze waren tegenover het graf gaan zitten. (Mattheüs 27:57-60)
Hij stond op uit de dood en nam plaats aan de rechterhand van God
Voorzegging: Hij zal opstaan uit de dood.
Bron: U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. (Psalm 16:10) Lees ook: Jesaja 53:9-10 en Psalm 2:7.
Vervulling: Mattheüs 28:1-20; Handelingen 2:23-26; 13:33-37; 1 Corinthiërs 15:4-6.
Voorzegging: Hij neemt plaats ter rechterzijde van God.
Bron: U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. (Psalm 16:11) Lees ook: Psalm 68:19 en 110:1.
Vervulling: Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ (Handelingen 1:9-11) Lees ook: Lucas 24:51 en Hebreeën 7:25 en 8:2.
Conclusie.
We hebben vele tientallen profetieën die in het Oude Testament staan besproken die allemaal vooruitwijzen naar de Messias. We hebben deze voorzeggingen niet uitputtend behandeld, er zijn er nog veel meer. Wat kunnen we concluderen uit de door ons behandelde profetieën? Is Jezus de beloofde Messias? Laten we horen wat Jezus hier zelf over te zeggen heeft.
"Hij (Jezus/Yeshua) zei tegen hen: 'Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.' (Lucas 24:44)
En alle voorzeggingen zijn daadwerkelijk vervuld in de persoon van Yeshua (de Hebreeuwse naam voor Jezus), de Christus. Hij komt exact overeen met de profielschets van de Messias zoals deze tot uitdrukking komt in de Tenach, het Oude Testament.
Voorzegging: Hij zal na zijn dood bij de rijken worden begraven.
Bron: Hij kreeg geen graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken. (Jesaja 53:9)
Vervulling: Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Toen rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok. Maria uit Magdala en de andere Maria bleven achter, ze waren tegenover het graf gaan zitten. (Mattheüs 27:57-60)
Hij stond op uit de dood en nam plaats aan de rechterhand van God
Voorzegging: Hij zal opstaan uit de dood.
Bron: U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. (Psalm 16:10) Lees ook: Jesaja 53:9-10 en Psalm 2:7.
Vervulling: Mattheüs 28:1-20; Handelingen 2:23-26; 13:33-37; 1 Corinthiërs 15:4-6.
Voorzegging: Hij neemt plaats ter rechterzijde van God.
Bron: U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. (Psalm 16:11) Lees ook: Psalm 68:19 en 110:1.
Vervulling: Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ (Handelingen 1:9-11) Lees ook: Lucas 24:51 en Hebreeën 7:25 en 8:2.
Conclusie.
We hebben vele tientallen profetieën die in het Oude Testament staan besproken die allemaal vooruitwijzen naar de Messias. We hebben deze voorzeggingen niet uitputtend behandeld, er zijn er nog veel meer. Wat kunnen we concluderen uit de door ons behandelde profetieën? Is Jezus de beloofde Messias? Laten we horen wat Jezus hier zelf over te zeggen heeft.
"Hij (Jezus/Yeshua) zei tegen hen: 'Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.' (Lucas 24:44)
En alle voorzeggingen zijn daadwerkelijk vervuld in de persoon van Yeshua (de Hebreeuwse naam voor Jezus), de Christus. Hij komt exact overeen met de profielschets van de Messias zoals deze tot uitdrukking komt in de Tenach, het Oude Testament.
Jezus (Yeshua) is de beloofde Messias, de Redder der mensheid en wie in Hem geloofd zal nooit verloren gaan, maar eeuwig leven hebben. Velen hebben reeds gekozen voor Hem, U ook??