In Bijbels Optiek
Bein ha’arbayim (tussen beide avonden).
Het officiële standpunt van het rabbijnse Jodendom ten aanzien van de sedermaaltijd is, dat deze op de avond van de 15e Nissan gevierd dient te worden nadat de 14e Nissan geëindigd is, niet eerder, want volgens de traditie is het offerlam namelijk pas in de namiddag geslacht.
Het officiële standpunt van het rabbijnse Jodendom ten aanzien van de sedermaaltijd is, dat deze op de avond van de 15e Nissan gevierd dient te worden nadat de 14e Nissan geëindigd is, niet eerder, want volgens de traditie is het offerlam namelijk pas in de namiddag geslacht.
In Bijbels Optiek
Een copy van ‘De Bello Judeïca’ uit de 15e eeuw van Flavius Josephus met rijke versieringen.
Men beroept zich hiervoor o.a. op de bekende Joodse geschiedschrijver Josephus Flavius die in zijn werk “De Bello Judaico” (Joodse Oorlogen) melding maakte van het slachten van de Pesach offerdieren van het negende tot het elfde uur (15:00 tot 17:00 uur).
Ook uit de Talmoed met de volgende citaten uit de “Mishna Pesachim V”, de secties 1 en 3: “Het dagelijkse offer wordt geslacht om acht en een half uur (14:30 uur) en op het altaarvuur gebracht om negen en een half uur (15:30 uur). Op de dag voor Pesach wordt het geslacht om zeven en een half uur (13:30 uur) en op het altaarvuur gebracht om acht en een half uur (14:30 uur); zowel op een werkdag als op Sabbat. Valt de dag voor Pesach zo, dat hij op de dag voor Sabbat is, dan wordt het geslacht om zes en een half uur (12:30 uur) en op het altaarvuur gebracht om zeven en een half uur (13:30 uur). En steeds het Paasoffer] erna. Heeft men het geslacht vóór de middag, dan is het ongeldig; omdat er gezegd is: ‘tussen de beide avonden’. Heeft men het geslacht vóór het dagelijkse namiddagoffer, dan is het geldig, mits er iemand blijft roeren in het bloed ervan, totdat het bloed van het dagelijkse offer gesprengd is. Maar indien het bloed al vóór dat van het Namiddagoffer gesprengd is, is het toch geldig.”
Betreffende het tijdstip waarop het Paasoffer geslacht moest worden verwijst de Mishna naar het namiddagoffer, omdat beide offers ‘tussen de beide avonden’ plaats vonden, ofwel in de Hebreeuwse grondtekst: bein ha’arbayim.
Men beroept zich hiervoor o.a. op de bekende Joodse geschiedschrijver Josephus Flavius die in zijn werk “De Bello Judaico” (Joodse Oorlogen) melding maakte van het slachten van de Pesach offerdieren van het negende tot het elfde uur (15:00 tot 17:00 uur).
Ook uit de Talmoed met de volgende citaten uit de “Mishna Pesachim V”, de secties 1 en 3: “Het dagelijkse offer wordt geslacht om acht en een half uur (14:30 uur) en op het altaarvuur gebracht om negen en een half uur (15:30 uur). Op de dag voor Pesach wordt het geslacht om zeven en een half uur (13:30 uur) en op het altaarvuur gebracht om acht en een half uur (14:30 uur); zowel op een werkdag als op Sabbat. Valt de dag voor Pesach zo, dat hij op de dag voor Sabbat is, dan wordt het geslacht om zes en een half uur (12:30 uur) en op het altaarvuur gebracht om zeven en een half uur (13:30 uur). En steeds het Paasoffer] erna. Heeft men het geslacht vóór de middag, dan is het ongeldig; omdat er gezegd is: ‘tussen de beide avonden’. Heeft men het geslacht vóór het dagelijkse namiddagoffer, dan is het geldig, mits er iemand blijft roeren in het bloed ervan, totdat het bloed van het dagelijkse offer gesprengd is. Maar indien het bloed al vóór dat van het Namiddagoffer gesprengd is, is het toch geldig.”
Betreffende het tijdstip waarop het Paasoffer geslacht moest worden verwijst de Mishna naar het namiddagoffer, omdat beide offers ‘tussen de beide avonden’ plaats vonden, ofwel in de Hebreeuwse grondtekst: bein ha’arbayim.
In Bijbels Optiek
De discussie over bein ha’arbayim is één van de meest controversiële items van De Schrift. Over bein ha’arbayim is gedurende duizenden jaren verschil van mening geweest. Het geeft in detail aan wanneer het Paasoffer gedood moet worden. Verder geeft de Bijbel aan dat we alle meningen aan de Schriften moeten toetsen (1 Thess. 5: 21). Totdat de apostel Paulus dit opschreef was er over dit punt geen verschil van mening voor een Farizeeën van die tijd. Maar Jezus had hem uit de gevangenis van het wetticisme bevrijd.
Deze op het eerste gezicht vreemde term wordt door de Joodse orthodoxie in dit verband ook vertaald met “namiddag”, hetgeen duidelijk blijkt uit de Dasbergvertaling van Numeri 28:4 met betrekking tot deze offers: “Dit is het vuuroffer dat jullie de Here moeten brengen: elke dag twee gave schapen in het eerste jaar, een dagelijks weerkerend in vlammen opgaand offer. Het ene schaap moet je ’s ochtends bereiden en het tweede schaap bereidt je in de namiddag (bein ha’arbayim)” en ook in vers 8: “En het tweede schaap moet je in de namiddag (bein ha’arbayim) klaarmaken.”
Op dezelfde wijze vertaalt Jitschak Dasberg in de Pentateuchsetting deze term ook bij de inzetting van het Paasoffer: “Jullie moeten een lam zonder gebrek, een mannetje in zijn eerste jaar, nemen. Jullie kunnen het nemen van de schapen of van de geiten. Het moet bij jullie in bewaring blijven tot de veertiende dag van de maand en dan moet de gehele verzamelde gemeente van Israël het in de namiddag (bein ha’arbayim) slachten.” (Exodus 12:5-6).
In het volgende hoofdstuk, Leviticus 23:5 lezen wij: “In de eerste maand, op de veertiende van de maand, in de namiddag (bein ha’arbayim), is er het Paasoffer ter ere van de Here.” Ook in Numeri 9:2-5 gebruikt Dasberg dezelfde vertaling: “Laat de kinderen van Israël het Paasoffer op de daarvoor vastgestelde tijd bereiden. Op de veertiende dag van deze maand, in de namiddag (bein ha’arbayim) moeten jullie het bereiden op de daarvoor vastgestelde tijd; volgens alle wetten en voorschriften die daarop betrekking hebben moeten jullie het bereiden. Hierop gaf Mozes de kinderen van Israël het bevel het Paasoffer te bereiden. En zij bereidden het Paasoffer in de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, in de namiddag (bein ha’arbayim), in de woestijn Sinaï; precies zoals de Here het Mozes had geboden, zo deden de kinderen van Israël het.”
Deze op het eerste gezicht vreemde term wordt door de Joodse orthodoxie in dit verband ook vertaald met “namiddag”, hetgeen duidelijk blijkt uit de Dasbergvertaling van Numeri 28:4 met betrekking tot deze offers: “Dit is het vuuroffer dat jullie de Here moeten brengen: elke dag twee gave schapen in het eerste jaar, een dagelijks weerkerend in vlammen opgaand offer. Het ene schaap moet je ’s ochtends bereiden en het tweede schaap bereidt je in de namiddag (bein ha’arbayim)” en ook in vers 8: “En het tweede schaap moet je in de namiddag (bein ha’arbayim) klaarmaken.”
Op dezelfde wijze vertaalt Jitschak Dasberg in de Pentateuchsetting deze term ook bij de inzetting van het Paasoffer: “Jullie moeten een lam zonder gebrek, een mannetje in zijn eerste jaar, nemen. Jullie kunnen het nemen van de schapen of van de geiten. Het moet bij jullie in bewaring blijven tot de veertiende dag van de maand en dan moet de gehele verzamelde gemeente van Israël het in de namiddag (bein ha’arbayim) slachten.” (Exodus 12:5-6).
In het volgende hoofdstuk, Leviticus 23:5 lezen wij: “In de eerste maand, op de veertiende van de maand, in de namiddag (bein ha’arbayim), is er het Paasoffer ter ere van de Here.” Ook in Numeri 9:2-5 gebruikt Dasberg dezelfde vertaling: “Laat de kinderen van Israël het Paasoffer op de daarvoor vastgestelde tijd bereiden. Op de veertiende dag van deze maand, in de namiddag (bein ha’arbayim) moeten jullie het bereiden op de daarvoor vastgestelde tijd; volgens alle wetten en voorschriften die daarop betrekking hebben moeten jullie het bereiden. Hierop gaf Mozes de kinderen van Israël het bevel het Paasoffer te bereiden. En zij bereidden het Paasoffer in de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, in de namiddag (bein ha’arbayim), in de woestijn Sinaï; precies zoals de Here het Mozes had geboden, zo deden de kinderen van Israël het.”
In Bijbels Optiek
De offerlammeren moesten gaaf zijn, dus geen gebrek vertonen.
Als wij deze vertaling betrouwbaar achten en ervan uitgaan dat de schapen inderdaad in de namiddag van de 14e Nissan werden geslacht zoals ook de Talmoed beweert en wij vervolgens Exodus 12:8 lezen: “Zij moeten het vlees in die nacht eten”, dan krijgen wij vanzelfsprekend de indruk dat daarmee de nacht van de 15e Nissan bedoeld moet zijn, die logischerwijs op de 14e Nissan volgt.
Maar niets is minder waar, want door tekst met tekst te vergelijken zal de Thora zelf ons al gauw laten zien, dat de schapen niet in de namiddag, maar tegen de avond, dus bij het begin van de 14e Nissan werden geslacht en nog in dezelfde nacht werden gegeten, dat is de nacht van dezelfde 14e Nissan en niet 24 uur later!
Straks zal het ons duidelijk worden dat ook Dasberg zich zoals velen bij het vertalen helaas meer heeft laten leiden door de traditie dan door taalkundige aspecten. Reeds meer dan 2000 jaar is er namelijk zowel binnen als buiten het Jodendom een groot verschil van mening geweest over de betekenis van de Hebreeuwse term bein ha’arbayim die letterlijk vertaald weliswaar “tussen de avonden” betekent, maar toch wel een verdere uitleg vraagt.
Farizeeën, Sadduceeën, Karaïeten en Samaritanen hielden daarover zeer uiteenlopende opvattingen op na. De Farizeeën interpreteerden het als volgt: vanaf het eerste uur (6:00 uur in de ochtend) tot het zesde uur (12:00 uur in de middag) stijgt de zon, die dan haar hoogste punt heeft bereikt. Daarna daalt de zon weer totdat omstreeks het twaalfde uur (18:00 uur) de zonsondergang plaats vindt. Het moment dat de zon begint te dalen rond het middaguur noemden zij de eerste avond en het moment dat de zon de horizon bereikt noemden zij de tweede avond. Deze tijdspanne van 12:00 uur tot 18:00 uur met 15.00 uur precies in het midden werd door de Farizeeën derhalve letterlijk opgevat als “tussen de twee avonden”.
Dat werd dan ook de latere tempelpraktijk. De Sadduceeën waren het daar aanvankelijk weliswaar niet mee eens, maar legden zich er blijkbaar wel bij neer gezien het feit dat zij als priesters in de tempel dienden en volgens de Mishna en andere bronnen de oorspronkelijke avondoffers toch reeds in de namiddag gingen slachten.
Als wij deze vertaling betrouwbaar achten en ervan uitgaan dat de schapen inderdaad in de namiddag van de 14e Nissan werden geslacht zoals ook de Talmoed beweert en wij vervolgens Exodus 12:8 lezen: “Zij moeten het vlees in die nacht eten”, dan krijgen wij vanzelfsprekend de indruk dat daarmee de nacht van de 15e Nissan bedoeld moet zijn, die logischerwijs op de 14e Nissan volgt.
Maar niets is minder waar, want door tekst met tekst te vergelijken zal de Thora zelf ons al gauw laten zien, dat de schapen niet in de namiddag, maar tegen de avond, dus bij het begin van de 14e Nissan werden geslacht en nog in dezelfde nacht werden gegeten, dat is de nacht van dezelfde 14e Nissan en niet 24 uur later!
Straks zal het ons duidelijk worden dat ook Dasberg zich zoals velen bij het vertalen helaas meer heeft laten leiden door de traditie dan door taalkundige aspecten. Reeds meer dan 2000 jaar is er namelijk zowel binnen als buiten het Jodendom een groot verschil van mening geweest over de betekenis van de Hebreeuwse term bein ha’arbayim die letterlijk vertaald weliswaar “tussen de avonden” betekent, maar toch wel een verdere uitleg vraagt.
Farizeeën, Sadduceeën, Karaïeten en Samaritanen hielden daarover zeer uiteenlopende opvattingen op na. De Farizeeën interpreteerden het als volgt: vanaf het eerste uur (6:00 uur in de ochtend) tot het zesde uur (12:00 uur in de middag) stijgt de zon, die dan haar hoogste punt heeft bereikt. Daarna daalt de zon weer totdat omstreeks het twaalfde uur (18:00 uur) de zonsondergang plaats vindt. Het moment dat de zon begint te dalen rond het middaguur noemden zij de eerste avond en het moment dat de zon de horizon bereikt noemden zij de tweede avond. Deze tijdspanne van 12:00 uur tot 18:00 uur met 15.00 uur precies in het midden werd door de Farizeeën derhalve letterlijk opgevat als “tussen de twee avonden”.
Dat werd dan ook de latere tempelpraktijk. De Sadduceeën waren het daar aanvankelijk weliswaar niet mee eens, maar legden zich er blijkbaar wel bij neer gezien het feit dat zij als priesters in de tempel dienden en volgens de Mishna en andere bronnen de oorspronkelijke avondoffers toch reeds in de namiddag gingen slachten.
In Bijbels Optiek
Wie waren de Karaïeten? En hoe groot was hun invloed in deze?
Op dit kaartje is de geschiedenis en verbreiding van de Karaïeten te zien.
Karaïeten, karaiem, (bné mikra = zonen, of aanhangers der schrift), joodse sekte die de Talmoed en de rabbijnse traditie, (de mondelinge leer) verwerpt en alleen het goddelijke gezag van de Pentateuch erkent.
Stichter van deze sekte in ±760 was Anan ben David in Babylonië, die teleur- gesteld was daar hij niet benoemd werd in het ambt van exilarch. Zijn aanhangers werden aanvankelijk Ananieten genoemd, terwijl deze op hun beurt de volgelingen van de rabbi’s Rabbanieten noemden. De Karaieten wilden zich strikt aan de Thora en de profeten houden. Daarbij hebben ze een uit 10 artikelen bestaande geloofsbelijdenis waarin zij o.a. God als schepper, zijn openbaring door profeten, de dag van het komend oordeel, de opstanding der doden, de verwachte komst van de Messias belijden. Hun leven is sober en streng, hun groepsverband o.l.v. een oudste (de chacham=wijze) zeer sterk.
De Karaïeten en Samaritanen daarentegen zijn tot op de huidige dag van mening dat met “tussen de twee avonden” niets anders bedoeld kan zijn dan de periode tussen zonsondergang en volledige duisternis (Jewish Encyclopedia, art. Passover, pag. 553).
Deze opvatting wordt ondersteund door het Joodse Soncino Commentary: "Bein ha’arbayim betreft een periode van ± 1 uur en 20 minuten tussen zonsondergang en het verdwijnen van het licht dat nog door de wolken dringt".
En ook de Joodse vertaling van de Jewish Publication Society vermeldt dat de lammeren "in het schemerdonker" moesten worden geslacht en niet in de namiddag zoals Dasberg het vertaalt.
De Statenvertaling koos voor het letterlijke “tussen de twee avonden”, maar de NBG heeft de spijker echt op zijn kop geslagen door bein ha’arbayim consequent met “in de avondschemering” te vertalen, want dat blijkt toch de meest correcte definitie van de tijdspanne tussen zonsondergang en het donker van de nacht.
Zelfs het officiële woordenboek Hebreeuws-Nederlands van Jitschak Pimentel, gedrukt in Jeruzalem, vertaalt bein ha’arbayim met “schemering”, en dat is ergens ook wel logisch als men bedenkt dat daarin het woordstam ir’bev schuilt, wat “vermengen” betekent. Dat is het werkwoord van erev (vermenging), waarvan weer het woord bri erev (avond) is afgeleid en dat klopt ook wel, want de avond is immers een vermenging van licht en duisternis.
De schapen werden daarom niet omstreeks 3 uur in de namiddag geslacht, maar in de avond, tegen zonsondergang.
Deze conclusie zien wij in de Thora bevestigd: “Gij zult het Pesach niet mogen slachten in een der steden, die de Here, uw God, u geven zal. Maar op de plaats die deHere, uw God, verkiezen zal om Zijn naam daar te doen wonen, zult gij het Pesach slachten, tegen de avond (brib ba’erev), als de zon ondergaat, op het tijdstip van uw uittocht uit Egypte.” (Deuteronomium 16:5-6).
Dat met dit tijdstip de avond tegen zonsondergang wordt bedoeld, is duidelijk, want de uittocht uit Egypte vond natuurlijk niet tegelijkertijd plaats met het slachten, maar 24 uur later.
In elk geval bewijst deze tekst, dat de schapen niet rond drie uur in de namiddag werden geslacht, maar tegen de avond, bij zonsondergang, bij het begin van de 14e Nissan. Straks nog meer teksten die eveneens deze conclusie ondersteunen, maar we willen eerst nog even blijven bij de term bein ha’arbayim, die in de hele Bijbel slechts in de vijf boeken van Mozes voorkomt, namelijk in de Thora, en wel 11 keer in totaal!
Het is dan ook zeer opvallend, dat de heer Dasberg in de Chumash-vertaling van het NIK uitsluitend in de teksten met betrekking tot de offers deze term vertaalt met “in de namiddag”, terwijl hij in andere teksten kiest voor de correcte vertaling “tegen de avond”.
Op dit kaartje is de geschiedenis en verbreiding van de Karaïeten te zien.
Karaïeten, karaiem, (bné mikra = zonen, of aanhangers der schrift), joodse sekte die de Talmoed en de rabbijnse traditie, (de mondelinge leer) verwerpt en alleen het goddelijke gezag van de Pentateuch erkent.
Stichter van deze sekte in ±760 was Anan ben David in Babylonië, die teleur- gesteld was daar hij niet benoemd werd in het ambt van exilarch. Zijn aanhangers werden aanvankelijk Ananieten genoemd, terwijl deze op hun beurt de volgelingen van de rabbi’s Rabbanieten noemden. De Karaieten wilden zich strikt aan de Thora en de profeten houden. Daarbij hebben ze een uit 10 artikelen bestaande geloofsbelijdenis waarin zij o.a. God als schepper, zijn openbaring door profeten, de dag van het komend oordeel, de opstanding der doden, de verwachte komst van de Messias belijden. Hun leven is sober en streng, hun groepsverband o.l.v. een oudste (de chacham=wijze) zeer sterk.
De Karaïeten en Samaritanen daarentegen zijn tot op de huidige dag van mening dat met “tussen de twee avonden” niets anders bedoeld kan zijn dan de periode tussen zonsondergang en volledige duisternis (Jewish Encyclopedia, art. Passover, pag. 553).
Deze opvatting wordt ondersteund door het Joodse Soncino Commentary: "Bein ha’arbayim betreft een periode van ± 1 uur en 20 minuten tussen zonsondergang en het verdwijnen van het licht dat nog door de wolken dringt".
En ook de Joodse vertaling van de Jewish Publication Society vermeldt dat de lammeren "in het schemerdonker" moesten worden geslacht en niet in de namiddag zoals Dasberg het vertaalt.
De Statenvertaling koos voor het letterlijke “tussen de twee avonden”, maar de NBG heeft de spijker echt op zijn kop geslagen door bein ha’arbayim consequent met “in de avondschemering” te vertalen, want dat blijkt toch de meest correcte definitie van de tijdspanne tussen zonsondergang en het donker van de nacht.
Zelfs het officiële woordenboek Hebreeuws-Nederlands van Jitschak Pimentel, gedrukt in Jeruzalem, vertaalt bein ha’arbayim met “schemering”, en dat is ergens ook wel logisch als men bedenkt dat daarin het woordstam ir’bev schuilt, wat “vermengen” betekent. Dat is het werkwoord van erev (vermenging), waarvan weer het woord bri erev (avond) is afgeleid en dat klopt ook wel, want de avond is immers een vermenging van licht en duisternis.
De schapen werden daarom niet omstreeks 3 uur in de namiddag geslacht, maar in de avond, tegen zonsondergang.
Deze conclusie zien wij in de Thora bevestigd: “Gij zult het Pesach niet mogen slachten in een der steden, die de Here, uw God, u geven zal. Maar op de plaats die deHere, uw God, verkiezen zal om Zijn naam daar te doen wonen, zult gij het Pesach slachten, tegen de avond (brib ba’erev), als de zon ondergaat, op het tijdstip van uw uittocht uit Egypte.” (Deuteronomium 16:5-6).
Dat met dit tijdstip de avond tegen zonsondergang wordt bedoeld, is duidelijk, want de uittocht uit Egypte vond natuurlijk niet tegelijkertijd plaats met het slachten, maar 24 uur later.
In elk geval bewijst deze tekst, dat de schapen niet rond drie uur in de namiddag werden geslacht, maar tegen de avond, bij zonsondergang, bij het begin van de 14e Nissan. Straks nog meer teksten die eveneens deze conclusie ondersteunen, maar we willen eerst nog even blijven bij de term bein ha’arbayim, die in de hele Bijbel slechts in de vijf boeken van Mozes voorkomt, namelijk in de Thora, en wel 11 keer in totaal!
Het is dan ook zeer opvallend, dat de heer Dasberg in de Chumash-vertaling van het NIK uitsluitend in de teksten met betrekking tot de offers deze term vertaalt met “in de namiddag”, terwijl hij in andere teksten kiest voor de correcte vertaling “tegen de avond”.
In Bijbels Optiek
Iedere avond en iedere morgen werd er wierook op het reukofferaltaar geofferd. Dit verspreidde een heerlijke geur. De hoorns ervan mochten bij levensgevaar door asielzoekers beetgenomen worden.
Dat hij daarmee nogal selectief bezig is blijkt bijvoorbeeld uit Exodus 30:8, waar wij lezen: “Ook als Aäron tegen de avond (bein ha’arbayim) de lampen aansteekt moet hij het in rook doen opgaan, een bestendig reukoffer moet het zijn voor de Here, voor jullie geslachten.” Waarom nu ineens “tegen de avond” en niet “in de namiddag” zoals hij in de andere teksten deed? Heel eenvoudig: hier kan hij er echt niet onderuit! Het is niet juist om “in de namiddag” te vertalen, want de lampen worden nu eenmaal aangestoken wanneer het nodig is, en dat is pertinent niet in de namiddag bij het felle zonlicht, maar tegen de avond als het donker begint te worden, dus in de avondschemering zoals de NBG-vertaling consequent in alle 11 teksten vermeldt.
Een ander prachtig voorbeeld vinden wij in Exodus 16:12-13, waar de Here tegen Mozes zegt: “Gehoord heb ik het mopperen van de kinderen van Israël, zeg hun het volgende: Tegen de avond (bein ha’arbayim) zullen jullie vlees eten en in de ochtend zullen jullie je aan brood verzadigen en tot de erkenning komen dat Ik de Here, jullie God ben. Toen het avond was (ba’erev), kwamen de kwartels opzetten en bedekten de legerplaats en in de ochtend was er een laag van dauw rondom de legerplaats.”
Ook mag Dasberg ook zijn gebruikelijke vertaling “in de namiddag” niet toepassen, en wel om twee redenen.
Ten eerste staat hier duidelijk dat de kwartels pas gekomen waren toen het al avond was, wat blijkt uit het woordje brib ba’erev. Pas daarna konden de kwartels gegeten worden en niet eerder. Er was hier daadwerkelijk sprake van een avondmaaltijd, en die kon uiteraard echt niet rond drie uur in de namiddag plaats vinden. Dat brengt ons meteen naar de tweede reden.
Als wij in Exodus 16 het verhaal van de kwartels en het manna systematisch teruglezen, dan zien wij dat de 15e dag van de tweede maand sedert de uittocht uit Egypte een Sabbat was.
In de verzen 25-30 lezen wij namelijk dat de Here geen manna liet regenen op de zevende dag omdat de Israëlieten het niet mochten verzamelen op Sabbat. Om deze reden staat er in de verzen 22-24 dat zij op de zesde dag een dubbele hoeveelheid manna voor 2 dagen verzamelden. Dat was dus vrijdagochtend.
Als wij vervolgens zes dagen terugtellen komen wij uit op de zondagochtend. Dat was dus de eerste keer dat de Here het manna liet regenen. Maar in de verzen 12-13 hebben wij zojuist gelezen, dat de kwartels reeds op de avond daarvoor kwamen opzetten, op zaterdagavond, na afloop van de Sabbat, bij het begin van de zondag.
Bein ha’arbayim kan daarom echt niet vertaald worden met “in de namiddag”, want dat zou betekenen dat de kwartels op de Sabbat gekomen waren en dat zou in strijd zijn met vers 26. Wat de Here daar over het manna zegt, geldt namelijk ook voor de kwartels: “Zes dagen zult gij het verzamelen, maar op de zevende dag is het Sabbat; dan is het er niet.”
Het was dus na afloop van de Sabbat, bij het begin van de eerste dag der week, dat de Here de kwartels liet opkomen als voedsel voor de Israëlieten en daarom kan bein ha’arbayim ook niets anders dan avondschemering betekenen! De avondoffers zijn dus verplaatst naar de namiddag omwille van de traditie.
Dat hij daarmee nogal selectief bezig is blijkt bijvoorbeeld uit Exodus 30:8, waar wij lezen: “Ook als Aäron tegen de avond (bein ha’arbayim) de lampen aansteekt moet hij het in rook doen opgaan, een bestendig reukoffer moet het zijn voor de Here, voor jullie geslachten.” Waarom nu ineens “tegen de avond” en niet “in de namiddag” zoals hij in de andere teksten deed? Heel eenvoudig: hier kan hij er echt niet onderuit! Het is niet juist om “in de namiddag” te vertalen, want de lampen worden nu eenmaal aangestoken wanneer het nodig is, en dat is pertinent niet in de namiddag bij het felle zonlicht, maar tegen de avond als het donker begint te worden, dus in de avondschemering zoals de NBG-vertaling consequent in alle 11 teksten vermeldt.
Een ander prachtig voorbeeld vinden wij in Exodus 16:12-13, waar de Here tegen Mozes zegt: “Gehoord heb ik het mopperen van de kinderen van Israël, zeg hun het volgende: Tegen de avond (bein ha’arbayim) zullen jullie vlees eten en in de ochtend zullen jullie je aan brood verzadigen en tot de erkenning komen dat Ik de Here, jullie God ben. Toen het avond was (ba’erev), kwamen de kwartels opzetten en bedekten de legerplaats en in de ochtend was er een laag van dauw rondom de legerplaats.”
Ook mag Dasberg ook zijn gebruikelijke vertaling “in de namiddag” niet toepassen, en wel om twee redenen.
Ten eerste staat hier duidelijk dat de kwartels pas gekomen waren toen het al avond was, wat blijkt uit het woordje brib ba’erev. Pas daarna konden de kwartels gegeten worden en niet eerder. Er was hier daadwerkelijk sprake van een avondmaaltijd, en die kon uiteraard echt niet rond drie uur in de namiddag plaats vinden. Dat brengt ons meteen naar de tweede reden.
Als wij in Exodus 16 het verhaal van de kwartels en het manna systematisch teruglezen, dan zien wij dat de 15e dag van de tweede maand sedert de uittocht uit Egypte een Sabbat was.
In de verzen 25-30 lezen wij namelijk dat de Here geen manna liet regenen op de zevende dag omdat de Israëlieten het niet mochten verzamelen op Sabbat. Om deze reden staat er in de verzen 22-24 dat zij op de zesde dag een dubbele hoeveelheid manna voor 2 dagen verzamelden. Dat was dus vrijdagochtend.
Als wij vervolgens zes dagen terugtellen komen wij uit op de zondagochtend. Dat was dus de eerste keer dat de Here het manna liet regenen. Maar in de verzen 12-13 hebben wij zojuist gelezen, dat de kwartels reeds op de avond daarvoor kwamen opzetten, op zaterdagavond, na afloop van de Sabbat, bij het begin van de zondag.
Bein ha’arbayim kan daarom echt niet vertaald worden met “in de namiddag”, want dat zou betekenen dat de kwartels op de Sabbat gekomen waren en dat zou in strijd zijn met vers 26. Wat de Here daar over het manna zegt, geldt namelijk ook voor de kwartels: “Zes dagen zult gij het verzamelen, maar op de zevende dag is het Sabbat; dan is het er niet.”
Het was dus na afloop van de Sabbat, bij het begin van de eerste dag der week, dat de Here de kwartels liet opkomen als voedsel voor de Israëlieten en daarom kan bein ha’arbayim ook niets anders dan avondschemering betekenen! De avondoffers zijn dus verplaatst naar de namiddag omwille van de traditie.