In Bijbels Optiek
11. De manier waarop God ons gebed beantwoordt.
Joh. 14: 23-26
23 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. 24 Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft.
25 Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf; 26 maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
Het is voor de mens absoluut onmogelijk om God Zelf en al Zijn bemoeienissen met ons te begrijpen. „O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!”, zegt Paulus in Rom. 11:33. Dat is helemaal waar, maar aan de andere kant moeten we geen moeilijkheden scheppen waar ze er niet zijn. Omdat God over alle wijsheid en kennis beschikt, hoeft het gebedsleven geen moeilijkheden te ondervinden, ook al zal de verhoring niet altijd zo zijn als wij hadden verwacht. We kunnen Gods manier van verhoren nu eenmaal niet narekenen. En eigenlijk weten we ook heel weinig van de heel gewone, alledaagse dingen om ons heen.
Edison, een groot geleerde, schreef in augustus 1921: „Wij kennen nog niet een miljoenste deel van een procent van de krachten rondom ons. We weten niet wat water is. We weten zelfs niet hoe het mogelijk is dat we rechtop op onze voeten kunnen staan. We weten niet wat elektriciteit is en we hebben geen besef van wat warmte is. Zeker, we hebben heel veel veronderstellingen, maar daar blijft het bij!”
Maar deze onkunde mag ons er niet van weerhouden van dit alles gebruik te maken.
Joh. 14: 23-26
23 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. 24 Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft.
25 Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf; 26 maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
Het is voor de mens absoluut onmogelijk om God Zelf en al Zijn bemoeienissen met ons te begrijpen. „O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!”, zegt Paulus in Rom. 11:33. Dat is helemaal waar, maar aan de andere kant moeten we geen moeilijkheden scheppen waar ze er niet zijn. Omdat God over alle wijsheid en kennis beschikt, hoeft het gebedsleven geen moeilijkheden te ondervinden, ook al zal de verhoring niet altijd zo zijn als wij hadden verwacht. We kunnen Gods manier van verhoren nu eenmaal niet narekenen. En eigenlijk weten we ook heel weinig van de heel gewone, alledaagse dingen om ons heen.
Edison, een groot geleerde, schreef in augustus 1921: „Wij kennen nog niet een miljoenste deel van een procent van de krachten rondom ons. We weten niet wat water is. We weten zelfs niet hoe het mogelijk is dat we rechtop op onze voeten kunnen staan. We weten niet wat elektriciteit is en we hebben geen besef van wat warmte is. Zeker, we hebben heel veel veronderstellingen, maar daar blijft het bij!”
Maar deze onkunde mag ons er niet van weerhouden van dit alles gebruik te maken.
In Bijbels Optiek
We weten maar weinig van God af: het enige dat we echt weten is dat de weg naar Hem toe gaat via zijn eniggeboren Zoon, die door zijn kruisdood en opstanding het contact weer hersteld heeft.
Zo weten we ook niet veel over het eigenlijke gebedsleven, maar daarom mogen we het bidden beslist niet nalaten! We weten wel wat de Here Jezus ons hierover geleerd heeft. En we weten ook dat Hij de Heilige Geest heeft gezonden om ons in alle dingen te onderwijzen (Joh. 14: 26).
Toch blijft er steeds voor ons de intrigerende vraag: „Maar hoe beantwoordt God gebeden?”
Voorop staat dat God Zijn gedachten openbaart aan hen die bidden. Zijn Heilige Geest brengt nieuwe indrukken in de geest van biddende mensen. We moeten ons daarbij bewust zijn dat de duivel en zijn boze geesten slechte gedachten in ons opwekken. Echter God en Zijn heilige engelen werken daarentegen goede gedachten in ons?
Ook wij mensen zijn bij machte op het gedachteleven van anderen in te werken. Dat gebeurt onder andere door het geschreven woord. We staan er nooit bij stil hoe wonderlijk het eigenlijk is, dat we door een paar vreemd gevormde, kleine zwarte tekens, op een wit stuk papier aangebracht, anderen kunnen bezielen, terneerdrukken of ontmoedigen, ja, dat het geschrevene hen zelfs van zonde kan overtuigen. Voor hen, die lezen noch schrijven kunnen, is dit een verbazingwekkend wonder.
Maar er is nog meer. U en ik kunnen dikwijls de gedachten of wensen van anderen aflezen door een bepaalde uitdrukking op hun gezicht of een blik in hun ogen. Zelfs het overbrengen van gedachten tussen mensen onderling is iets wat soms voorkomt.
Zo heeft ook God vele wegen om Zijn gedachten aan ons door te geven. Een merkwaardig voorbeeld hiervan vertelde één van de sprekers op een conferentie:
„Heel wat jaren is het al geleden dat ik op de eenzame zeeën rondom Kaap Hoorn voer, op walvissenjacht. Eens gingen we pal in zuidelijke richting tegen harde wind in. We hadden de hele morgen alle mogelijkheden geprobeerd en we schoten maar niet op. Omstreeks elf uur stond ik aan het stuurrad, toen plotseling de gedachte in mij op kwam: waarom laten we het schip toch zo tegen de golven op beuken? Er zijn waarschijnlijk in het noorden evenveel walvissen als in het zuiden. Als we ons schip nu eens met de wind lieten meedrijven in plaats van daar tegenin te gaan? Als antwoord op deze plotselinge ingeving wijzigde ik mijn koers en we zeilden noordelijk in plaats van zuidwaarts. Een uur later riep de matroos die op de uitkijk stond: „Reddingsboten klaar maken!”
Op dat moment zagen we vier reddingsboten ronddobberen met veertien zeelieden er in, als de enige overlevenden van een schip dat tien dagen geleden geheel uitgebrand was.
Deze mensen hadden al die tijd in zee rondgedreven en God vurig gesmeekt om uitredding. Wij kwamen precies op tijd. Ze zouden de volgende dag niet beleefd hebben!” Toen voegde de oude walvisvaarder er ontroerd aan toe:”Ik weet niet of u godsdienstig bent of niet, maar ik ben een christen en iedere dag begin ik met Hem te vragen of Hij mij gebruiken wil om iemand te helpen en het is mijn vaste overtuiging dat het God Zelf was, die mij de gedachte gaf de koers van mijn schip te wijzigen. Dat redde veertien mensen het leven!”
God heeft ons veel te zeggen. Hij moet ons heel wat aan het verstand brengen. Wij zijn zo geneigd altijd maar druk bezig te zijn, dat we haast niet meer stil kunnen worden om naar Zijn Woord te luisteren. Het gebed geeft God de gelegenheid om tot ons te spreken en ons Zijn wil bekend te maken.
Soms beantwoordt God onze gebeden door nieuwe gedachten te wekken in de harten van hen voor wie we bidden.
Zo weten we ook niet veel over het eigenlijke gebedsleven, maar daarom mogen we het bidden beslist niet nalaten! We weten wel wat de Here Jezus ons hierover geleerd heeft. En we weten ook dat Hij de Heilige Geest heeft gezonden om ons in alle dingen te onderwijzen (Joh. 14: 26).
Toch blijft er steeds voor ons de intrigerende vraag: „Maar hoe beantwoordt God gebeden?”
Voorop staat dat God Zijn gedachten openbaart aan hen die bidden. Zijn Heilige Geest brengt nieuwe indrukken in de geest van biddende mensen. We moeten ons daarbij bewust zijn dat de duivel en zijn boze geesten slechte gedachten in ons opwekken. Echter God en Zijn heilige engelen werken daarentegen goede gedachten in ons?
Ook wij mensen zijn bij machte op het gedachteleven van anderen in te werken. Dat gebeurt onder andere door het geschreven woord. We staan er nooit bij stil hoe wonderlijk het eigenlijk is, dat we door een paar vreemd gevormde, kleine zwarte tekens, op een wit stuk papier aangebracht, anderen kunnen bezielen, terneerdrukken of ontmoedigen, ja, dat het geschrevene hen zelfs van zonde kan overtuigen. Voor hen, die lezen noch schrijven kunnen, is dit een verbazingwekkend wonder.
Maar er is nog meer. U en ik kunnen dikwijls de gedachten of wensen van anderen aflezen door een bepaalde uitdrukking op hun gezicht of een blik in hun ogen. Zelfs het overbrengen van gedachten tussen mensen onderling is iets wat soms voorkomt.
Zo heeft ook God vele wegen om Zijn gedachten aan ons door te geven. Een merkwaardig voorbeeld hiervan vertelde één van de sprekers op een conferentie:
„Heel wat jaren is het al geleden dat ik op de eenzame zeeën rondom Kaap Hoorn voer, op walvissenjacht. Eens gingen we pal in zuidelijke richting tegen harde wind in. We hadden de hele morgen alle mogelijkheden geprobeerd en we schoten maar niet op. Omstreeks elf uur stond ik aan het stuurrad, toen plotseling de gedachte in mij op kwam: waarom laten we het schip toch zo tegen de golven op beuken? Er zijn waarschijnlijk in het noorden evenveel walvissen als in het zuiden. Als we ons schip nu eens met de wind lieten meedrijven in plaats van daar tegenin te gaan? Als antwoord op deze plotselinge ingeving wijzigde ik mijn koers en we zeilden noordelijk in plaats van zuidwaarts. Een uur later riep de matroos die op de uitkijk stond: „Reddingsboten klaar maken!”
Op dat moment zagen we vier reddingsboten ronddobberen met veertien zeelieden er in, als de enige overlevenden van een schip dat tien dagen geleden geheel uitgebrand was.
Deze mensen hadden al die tijd in zee rondgedreven en God vurig gesmeekt om uitredding. Wij kwamen precies op tijd. Ze zouden de volgende dag niet beleefd hebben!” Toen voegde de oude walvisvaarder er ontroerd aan toe:”Ik weet niet of u godsdienstig bent of niet, maar ik ben een christen en iedere dag begin ik met Hem te vragen of Hij mij gebruiken wil om iemand te helpen en het is mijn vaste overtuiging dat het God Zelf was, die mij de gedachte gaf de koers van mijn schip te wijzigen. Dat redde veertien mensen het leven!”
God heeft ons veel te zeggen. Hij moet ons heel wat aan het verstand brengen. Wij zijn zo geneigd altijd maar druk bezig te zijn, dat we haast niet meer stil kunnen worden om naar Zijn Woord te luisteren. Het gebed geeft God de gelegenheid om tot ons te spreken en ons Zijn wil bekend te maken.
Soms beantwoordt God onze gebeden door nieuwe gedachten te wekken in de harten van hen voor wie we bidden.
In Bijbels Optiek
God maakt gebruik van allerlei mogelijkheden om mensen tot geloof in Zijn Zoon te brengen, om hen vervolgens te redden. Dat is de enige zekerheid, die we echt kennen.
Een jongen, die nog maar pas tot geloof in de Here Jezus was gekomen, vroeg aan zijn dominee of deze ook wat voor hem te doen had. „Heb je een echte vriend?", vroeg de predikant. „Ja”, antwoordde de jongen. “Is hij al een christen?” was de tweede vraag. „Nee, hij is net zo onverschillig als ik vroeger was”, vertelde hij. „Ga dan naar hem toe en vraag hem de Here Jezus als zijn Redder aan nemen”, luidde de opdracht. „O”, zei de jongen, „maar dat kan ik niet. Geeft u mij alstublieft iets anders te doen”. “Goed”, zei de dominee weer, „beloof me twee dingen: dat je tweemaal per dag voor zijn bekering zult bidden, zonder met hem daarover te spreken”. „O, dat wil ik wel”, antwoordde hij opgelucht.
Maar voordat er veertien dagen voorbij waren, was hij weer aan de pastorie en vroeg de dominee dringend of hij hem van zijn belofte wilde ontslaan. „Ik moet met mijn vriend praten”, riep hij. Toen hij was begonnen met bidden, gaf God hem ook de drang en de kracht om te getuigen. Gemeenschap met God is nodig, voordat we gemeenschap met onze medemensen kunnen hebben. Ik geloof dat we zo weinig met anderen over hun geestelijke toestand spreken omdat we zo weinig voor hen bidden.
Een geestelijke wekte zijn gemeenteleden op om iedere dag voor de slechtste man of vrouw in hun stad te bidden en dan naar die persoon toe te gaan om hem van Jezus te vertellen. Slechts zes gelovigen gingen hierop in. Toen de dominee op weg naar huis was, begon hij te bidden. Toen zei hij tot zichzelf: „Ik moet dit niet aan mijn mensen overlaten, ik moet er zelf mee beginnen. Maar ik ken geen slechte mensen. Dan zal ik mijn licht moeten opsteken”. Op de hoek van de straat liep een nogal ruw uitziende man en aan hem vroeg hij: „Bent u wellicht de grootste zondaar hier in de buurt?” „O nee”, zei hij, „ik niet, dan moet u op no. 7 aan bet eind van deze straat zijn”. Hij klopte op no. 7 aan en ging naar binnen. „Ik zoek de grootste zondaar in mijn wijk. Zou u dat soms kunnen zijn?”. „Wie heeft u dat gezegd, haal hem hier en ik zal u laten zien wie de slechtste man is. Er zijn velen, die er veel erger aan toe zijn dan ik”. „Ja, maar wie is nu de slechtste, die u kent?” „Iedereen kent hem. Hij woont in het laatste huis van dat blok”. De geestelijke liep daar dus heen en klopte er aan de deur. Een norse stem riep: „Kom binnen!” In de kamer zat een echtpaar. „Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt, maar ik ben op zoek naar de grootste zondaar in mijn wijk, omdat ik die iets te vertellen heb”, begon hij weer. „Ik ben namelijk de dominee van de enige kerk in de buurt”. De man keek zijn vrouw aan en zei: „Vertel jij mij eens wat ik je vijf minuten geleden gezegd heb”. „Vertel hem dat zelf maar”, was haar antwoord. „Nu, wat hebt u gezegd?” informeerde de bezoeker. „Wel, ik heb me twaalf weken achtereen bedronken, ik heb alles in huis verkocht of beleend wat enige waarde had. En ik zei tegen mijn vrouw enkele minuten geleden: Meid, hier moet een eind aan komen en als dat niet gebeurt zal ik er zelf een eind aan maken, dan ga ik me verdrinken. Toen klopte u aan deur. Ja mijnheer, ik ben de slechtste man. Wat hebt u me te zeggen?”
Een jongen, die nog maar pas tot geloof in de Here Jezus was gekomen, vroeg aan zijn dominee of deze ook wat voor hem te doen had. „Heb je een echte vriend?", vroeg de predikant. „Ja”, antwoordde de jongen. “Is hij al een christen?” was de tweede vraag. „Nee, hij is net zo onverschillig als ik vroeger was”, vertelde hij. „Ga dan naar hem toe en vraag hem de Here Jezus als zijn Redder aan nemen”, luidde de opdracht. „O”, zei de jongen, „maar dat kan ik niet. Geeft u mij alstublieft iets anders te doen”. “Goed”, zei de dominee weer, „beloof me twee dingen: dat je tweemaal per dag voor zijn bekering zult bidden, zonder met hem daarover te spreken”. „O, dat wil ik wel”, antwoordde hij opgelucht.
Maar voordat er veertien dagen voorbij waren, was hij weer aan de pastorie en vroeg de dominee dringend of hij hem van zijn belofte wilde ontslaan. „Ik moet met mijn vriend praten”, riep hij. Toen hij was begonnen met bidden, gaf God hem ook de drang en de kracht om te getuigen. Gemeenschap met God is nodig, voordat we gemeenschap met onze medemensen kunnen hebben. Ik geloof dat we zo weinig met anderen over hun geestelijke toestand spreken omdat we zo weinig voor hen bidden.
Een geestelijke wekte zijn gemeenteleden op om iedere dag voor de slechtste man of vrouw in hun stad te bidden en dan naar die persoon toe te gaan om hem van Jezus te vertellen. Slechts zes gelovigen gingen hierop in. Toen de dominee op weg naar huis was, begon hij te bidden. Toen zei hij tot zichzelf: „Ik moet dit niet aan mijn mensen overlaten, ik moet er zelf mee beginnen. Maar ik ken geen slechte mensen. Dan zal ik mijn licht moeten opsteken”. Op de hoek van de straat liep een nogal ruw uitziende man en aan hem vroeg hij: „Bent u wellicht de grootste zondaar hier in de buurt?” „O nee”, zei hij, „ik niet, dan moet u op no. 7 aan bet eind van deze straat zijn”. Hij klopte op no. 7 aan en ging naar binnen. „Ik zoek de grootste zondaar in mijn wijk. Zou u dat soms kunnen zijn?”. „Wie heeft u dat gezegd, haal hem hier en ik zal u laten zien wie de slechtste man is. Er zijn velen, die er veel erger aan toe zijn dan ik”. „Ja, maar wie is nu de slechtste, die u kent?” „Iedereen kent hem. Hij woont in het laatste huis van dat blok”. De geestelijke liep daar dus heen en klopte er aan de deur. Een norse stem riep: „Kom binnen!” In de kamer zat een echtpaar. „Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt, maar ik ben op zoek naar de grootste zondaar in mijn wijk, omdat ik die iets te vertellen heb”, begon hij weer. „Ik ben namelijk de dominee van de enige kerk in de buurt”. De man keek zijn vrouw aan en zei: „Vertel jij mij eens wat ik je vijf minuten geleden gezegd heb”. „Vertel hem dat zelf maar”, was haar antwoord. „Nu, wat hebt u gezegd?” informeerde de bezoeker. „Wel, ik heb me twaalf weken achtereen bedronken, ik heb alles in huis verkocht of beleend wat enige waarde had. En ik zei tegen mijn vrouw enkele minuten geleden: Meid, hier moet een eind aan komen en als dat niet gebeurt zal ik er zelf een eind aan maken, dan ga ik me verdrinken. Toen klopte u aan deur. Ja mijnheer, ik ben de slechtste man. Wat hebt u me te zeggen?”
In Bijbels Optiek
Jezus Christus kwam als grote Helper om te staan tussen God en mensen.
Ik ben hier naar toe gekomen om u te vertellen dat Jezus Christus de grootste Helper is en dat Hij van de slechtste man de beste kan maken. Hij deed dat voor mij, Hij wil het ook voor u doen”.
“Denkt u heus dat Hij het ook voor mij zou willen doen?”
“Ik ben er zeker van. Kniel neer en vraag het Hem”.
De verslaafde werd niet alleen gered van zijn zonden, maar hij werd op dat ogenblik een blijde christen, omdat hij van zijn drankzucht bevrijd was.
Zo zal niemand van de lezers er moeite mee hebben om te geloven dat God - in antwoord op het gebed - lichamelijk kan genezen, regen wil zenden of mooi weer, of rampen afwendt. We hebben te doen met een God van wie de kennis oneindig is. Hij kan het een dokter in zijn hart geven een bepaald recept voor te schrijven of een dieet of een nieuw middel.
Ook alle bekwaamheid van de doktoren is uit God. Hij kent de samenstelling van ons lichaam, want Hij heeft het Zelf gemaakt. Hij weet het veel beter dan de knapste professor of dokter. Hij maakte het en kan het ook herstellen. Persoonlijk geloof ik dat God ook van ons verlangt dat we gebruik maken van de kundigheid van de medici, maar we geloven tegelijkertijd dat God door Zijn alomvattende wijsheid, genezen kan en soms geneest zonder enige medewerking van menselijke zijde. Wij moeten God het recht laten om op Zijn eigen manier te werken. Wij zijn zo gauw geneigd God te binden aan de weg, waaraan wij de voorkeur geven. Zijn doel is Zijn Naam te verheerlijken in antwoord op onze gebeden. Soms ziet Hij dat onze verlangens wel juist gericht zijn, maar dat het gebed fout is.
Paulus meende dat hij God beter zou kunnen verheerlijken als de doorn in zijn vlees werd weggenomen. Maar God zei: "Nee!” op dit gebed en legde hem toen uit waarom!
Zo ging het ook met Monica, die zovele jaren bad voor de kerkvader Augustinus, haar losbandige zoon. Toen deze besloten had het ouderlijk huis te verlaten en over zee naar Rome te gaan, bad ze dringend en hartstochtelijk, of God hem toch onder haar invloed wilde laten. Ze ging naar de kleine bidkapel aan de kust om daar de nacht biddend door te brengen, vlak bij de plaats waar het schip voor anker lag. Maar toen de morgen aanbrak, bemerkte ze dat hij weggevaren was. Haar gebed was afgewezen, maar haar werkelijke begeerte werd verhoord. Want in datzelfde Rome leerde Augustinus Ambrosius kennen, die hem tot Christus leidde.
Ik ben hier naar toe gekomen om u te vertellen dat Jezus Christus de grootste Helper is en dat Hij van de slechtste man de beste kan maken. Hij deed dat voor mij, Hij wil het ook voor u doen”.
“Denkt u heus dat Hij het ook voor mij zou willen doen?”
“Ik ben er zeker van. Kniel neer en vraag het Hem”.
De verslaafde werd niet alleen gered van zijn zonden, maar hij werd op dat ogenblik een blijde christen, omdat hij van zijn drankzucht bevrijd was.
Zo zal niemand van de lezers er moeite mee hebben om te geloven dat God - in antwoord op het gebed - lichamelijk kan genezen, regen wil zenden of mooi weer, of rampen afwendt. We hebben te doen met een God van wie de kennis oneindig is. Hij kan het een dokter in zijn hart geven een bepaald recept voor te schrijven of een dieet of een nieuw middel.
Ook alle bekwaamheid van de doktoren is uit God. Hij kent de samenstelling van ons lichaam, want Hij heeft het Zelf gemaakt. Hij weet het veel beter dan de knapste professor of dokter. Hij maakte het en kan het ook herstellen. Persoonlijk geloof ik dat God ook van ons verlangt dat we gebruik maken van de kundigheid van de medici, maar we geloven tegelijkertijd dat God door Zijn alomvattende wijsheid, genezen kan en soms geneest zonder enige medewerking van menselijke zijde. Wij moeten God het recht laten om op Zijn eigen manier te werken. Wij zijn zo gauw geneigd God te binden aan de weg, waaraan wij de voorkeur geven. Zijn doel is Zijn Naam te verheerlijken in antwoord op onze gebeden. Soms ziet Hij dat onze verlangens wel juist gericht zijn, maar dat het gebed fout is.
Paulus meende dat hij God beter zou kunnen verheerlijken als de doorn in zijn vlees werd weggenomen. Maar God zei: "Nee!” op dit gebed en legde hem toen uit waarom!
Zo ging het ook met Monica, die zovele jaren bad voor de kerkvader Augustinus, haar losbandige zoon. Toen deze besloten had het ouderlijk huis te verlaten en over zee naar Rome te gaan, bad ze dringend en hartstochtelijk, of God hem toch onder haar invloed wilde laten. Ze ging naar de kleine bidkapel aan de kust om daar de nacht biddend door te brengen, vlak bij de plaats waar het schip voor anker lag. Maar toen de morgen aanbrak, bemerkte ze dat hij weggevaren was. Haar gebed was afgewezen, maar haar werkelijke begeerte werd verhoord. Want in datzelfde Rome leerde Augustinus Ambrosius kennen, die hem tot Christus leidde.
In Bijbels Optiek
Augustinus en zijn moeder Monica, die net zo lang voor hem bad, totdat hij zijn zondige leven opgaf , zich bekeerde en zich liet dopen. Hij werd één van 'werelds grootste denkers'.
Het moet een troost voor ons zijn dat God weet wat het beste is. Laten we nooit denken dat het onredelijk van God is om sommige dingen van onze gebeden afhankelijk te stellen. Er zijn mensen die durven beweren, dat als God ons werkelijk lief heeft, Hij ons geven zal wat het beste voor ons is, of we daar om vragen of niet! Echter het werkt anders. God heeft de mens voor veel dingen de verantwoordelijkheid gelaten: Hij belooft de zaaitijd en de oogsttijd voor het gewas. Maar de mens moet zelf voor het zaad zorgen, dan zaaien, de akker bewerken en maaien, waarbij hij God de gelegenheid geeft Zijn deel te doen. God voorziet ons van voedsel en drank. Maar het eten en drinken laat Hij aan ons over. Er zijn bepaalde dingen die God niet kan, of in ieder geval niet wil doen, zonder onze hulp. God kan heel veel dingen niet doen, tenzij wij werken. Hij verzamelt het marmer in de bergen, maar Hij heeft nooit een kathedraal gebouwd. Hij heeft er het ijzererts in verborgen, maar Hij maakte nooit een naald of een locomotief. Dat laat Hij aan ons over. Wij moeten werken. Maar als God nu zoveel dingen afhankelijk stelt van ons werken en denken, waarom zou Hij dan ook bepaalde dingen niet laten afhangen van het gebed van de mens?
En zijn enkele dingen, die God niet geeft tenzij wij er om vragen. Gebed is een van de mogelijkheden, waardoor de mens met God kan samenwerken - en daarvan is het gebed het belangrijkste. Mensen, die over geestelijke kracht beschikken, zijn zonder uitzondering biddende mensen.
God schenkt de Heilige Geest alleen aan mensen die bidden. En het is door de werking van de Heilige Geest dat het antwoord op de gebeden komt. In iedere gelovige woont de Geest van Christus. Want “wie de Geest van Christus niet heeft, behoort Hem niet toe”. Maar een mens die overwinnend wil bidden, moet met de Geest van God vervuld zijn.
Een zendelinge schreef dat ze van de „biddende Hyde" had horen vertellen dat hij nooit een onbekeerde aansprak, zonder dat deze krachtdadig tot bekering kwam. Maar mocht het hem de eerste keer niet lukken, een hart te openen voor God, dan ging hij terug naar zijn kamer en worstelde net zo lang in het gebed tot God had aangetoond wat hem verhinderde om gebruikt te worden. Als we met de Geest van God vervuld zijn, kan het niet anders of wij zullen anderen beïnvloeden, zich tot Hem te wenden. Maar, om deze macht tegenover de mensen te bezitten moeten we “krachtig in de Here zijn”! De belangrijkste vraag voor u en mij is echter niet: „Hoe beantwoordt God het gebed?" maar de vraag is: „Bidden we werkelijk?” Wat een ongelooflijke macht heeft God tot onze beschikking gesteld!
Het moet een troost voor ons zijn dat God weet wat het beste is. Laten we nooit denken dat het onredelijk van God is om sommige dingen van onze gebeden afhankelijk te stellen. Er zijn mensen die durven beweren, dat als God ons werkelijk lief heeft, Hij ons geven zal wat het beste voor ons is, of we daar om vragen of niet! Echter het werkt anders. God heeft de mens voor veel dingen de verantwoordelijkheid gelaten: Hij belooft de zaaitijd en de oogsttijd voor het gewas. Maar de mens moet zelf voor het zaad zorgen, dan zaaien, de akker bewerken en maaien, waarbij hij God de gelegenheid geeft Zijn deel te doen. God voorziet ons van voedsel en drank. Maar het eten en drinken laat Hij aan ons over. Er zijn bepaalde dingen die God niet kan, of in ieder geval niet wil doen, zonder onze hulp. God kan heel veel dingen niet doen, tenzij wij werken. Hij verzamelt het marmer in de bergen, maar Hij heeft nooit een kathedraal gebouwd. Hij heeft er het ijzererts in verborgen, maar Hij maakte nooit een naald of een locomotief. Dat laat Hij aan ons over. Wij moeten werken. Maar als God nu zoveel dingen afhankelijk stelt van ons werken en denken, waarom zou Hij dan ook bepaalde dingen niet laten afhangen van het gebed van de mens?
En zijn enkele dingen, die God niet geeft tenzij wij er om vragen. Gebed is een van de mogelijkheden, waardoor de mens met God kan samenwerken - en daarvan is het gebed het belangrijkste. Mensen, die over geestelijke kracht beschikken, zijn zonder uitzondering biddende mensen.
God schenkt de Heilige Geest alleen aan mensen die bidden. En het is door de werking van de Heilige Geest dat het antwoord op de gebeden komt. In iedere gelovige woont de Geest van Christus. Want “wie de Geest van Christus niet heeft, behoort Hem niet toe”. Maar een mens die overwinnend wil bidden, moet met de Geest van God vervuld zijn.
Een zendelinge schreef dat ze van de „biddende Hyde" had horen vertellen dat hij nooit een onbekeerde aansprak, zonder dat deze krachtdadig tot bekering kwam. Maar mocht het hem de eerste keer niet lukken, een hart te openen voor God, dan ging hij terug naar zijn kamer en worstelde net zo lang in het gebed tot God had aangetoond wat hem verhinderde om gebruikt te worden. Als we met de Geest van God vervuld zijn, kan het niet anders of wij zullen anderen beïnvloeden, zich tot Hem te wenden. Maar, om deze macht tegenover de mensen te bezitten moeten we “krachtig in de Here zijn”! De belangrijkste vraag voor u en mij is echter niet: „Hoe beantwoordt God het gebed?" maar de vraag is: „Bidden we werkelijk?” Wat een ongelooflijke macht heeft God tot onze beschikking gesteld!