In Bijbels Optiek
Kort overzicht van de geschiedenis van het volk Israël.
De eerste keer dat we de naam Israël tegenkomen is op het moment dat aartsvader Jacob de naam Israël ontvangt. Israël als volk ontstaat in de zonen van Jacob: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon (zonen van Jacob en Lea) Jozef en Benjamin (zonen van Jacob en Rachel) Gad, Aser, (zonen van Jacob en Zilpa, de slavin van Rachel) en Dan, Naftali (zonen van Jacob en Bilha, de slavin van Rachel) Deze zonen vormen de stammen van Israël, waarbij de zonen van Jozef: Manasse en Efraïm elk een stuk van Jozefs deel krijgen. De stam Levi krijgt geen grondgebied; de Levieten zijn de priesters. zie Jozua 14-21 en Ezechiël 45:1 en 47:13 tot 48:35.
De eerste keer dat we de naam Israël tegenkomen is op het moment dat aartsvader Jacob de naam Israël ontvangt. Israël als volk ontstaat in de zonen van Jacob: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon (zonen van Jacob en Lea) Jozef en Benjamin (zonen van Jacob en Rachel) Gad, Aser, (zonen van Jacob en Zilpa, de slavin van Rachel) en Dan, Naftali (zonen van Jacob en Bilha, de slavin van Rachel) Deze zonen vormen de stammen van Israël, waarbij de zonen van Jozef: Manasse en Efraïm elk een stuk van Jozefs deel krijgen. De stam Levi krijgt geen grondgebied; de Levieten zijn de priesters. zie Jozua 14-21 en Ezechiël 45:1 en 47:13 tot 48:35.
In Bijbels Optiek
In 930 voor Christus komt er een tweedeling: in het zuiden het koninkrijk Juda, met Jeruzalem als hoofdstad: de twee stammen Juda en Benjamin (en sommigen vanuit de andere stammen die zich bij hen gevoegd hebben) en in het noorden Israël met Samaria als hoofdstad, dit zijn de tien stammen en zij worden ook wel aangeduid als Efraïm. (zie 1 Koningen 12)
In het Oude Testament kunnen we lezen dat het noordelijk deel, Israël, vele malen koningen gehad heeft die God vergeten waren en die vreemde goden dienden en die ‘deden wat kwaad was in Gods ogen’. De richters en profeten die God naar dit volk stuurde werden gedood of genegeerd. Uiteindelijk is Gods geduld met zijn volk op en worden de tien stammen van het noordelijke Israël in 722 voor Christus weggevoerd door de Assyriërs. Deze tien stammen worden verstrooid en zijn dat tot op de dag van heden (zie 2 Koningen 17 en 2 Kronieken 10).
Het koninkrijk Juda kende tijden waarin zij gezegend werden. Dit begon met koning David (uit de stam van Juda) en diens zoon, koning Salomo. Maar zelfs Salomo, gezegend met zeer grote wijsheid; een man die in het leven van zijn vader had kunnen meemaken dat God zegent wie Hem liefhebben en volgen, zelfs deze Salomo wordt afvallig door zijn vrouwen die vreemde godsdiensten meebrengen. En zo zien we ook in het koninkrijk Juda perioden van afval, van koningen die zich niet meer gebonden weten aan de wetten en voorschriften van God en die doen wat slecht is in de ogen van de Here. Soms zijn er dan weer koningen die de offers weer instellen en Gods leiding zoeken (zoals koning Hizkia en koning Josia) maar uiteindelijk, in 597 voor Christus wordt ook Juda in ballingschap weggevoerd.
In het Oude Testament kunnen we lezen dat het noordelijk deel, Israël, vele malen koningen gehad heeft die God vergeten waren en die vreemde goden dienden en die ‘deden wat kwaad was in Gods ogen’. De richters en profeten die God naar dit volk stuurde werden gedood of genegeerd. Uiteindelijk is Gods geduld met zijn volk op en worden de tien stammen van het noordelijke Israël in 722 voor Christus weggevoerd door de Assyriërs. Deze tien stammen worden verstrooid en zijn dat tot op de dag van heden (zie 2 Koningen 17 en 2 Kronieken 10).
Het koninkrijk Juda kende tijden waarin zij gezegend werden. Dit begon met koning David (uit de stam van Juda) en diens zoon, koning Salomo. Maar zelfs Salomo, gezegend met zeer grote wijsheid; een man die in het leven van zijn vader had kunnen meemaken dat God zegent wie Hem liefhebben en volgen, zelfs deze Salomo wordt afvallig door zijn vrouwen die vreemde godsdiensten meebrengen. En zo zien we ook in het koninkrijk Juda perioden van afval, van koningen die zich niet meer gebonden weten aan de wetten en voorschriften van God en die doen wat slecht is in de ogen van de Here. Soms zijn er dan weer koningen die de offers weer instellen en Gods leiding zoeken (zoals koning Hizkia en koning Josia) maar uiteindelijk, in 597 voor Christus wordt ook Juda in ballingschap weggevoerd.
In Bijbels Optiek
Middeleeuwse afbeelding van Jean Fouquet van Cyrus II en de Joden
In het jaar 539 voor Christus geeft koning Kores, de koning van Babel de Joden (zoals zij vanaf dat moment naar de stam Juda genoemd worden) toestemming om terug te keren naar Juda en in Jeruzalem de tempel te herbouwen. Vanaf dat moment leven de Joden weer in het land Israël, waar ze echter al snel opnieuw te maken krijgen met overweldigers. Als de Heer Jezus geboren wordt zijn de Romeinen de baas in het land. Ook Juda (de 2 stammen Juda en Benjamin) zien niet wat hen tot vrede is; zij verwerpen uiteindelijk als volk Jezus Christus, hun Messias (zie Lucas 19:41-44).
Die verwerping leidt tot twee dingen: het heil, wat voor de Joden bestemd was, wordt nu ook bestemd voor de heidenen. Als we de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft lezen, (Matth. 22:1-14 zie ook Lucas 14:15-24) zien we dit duidelijk geïllustreerd. Het tweede gevolg van deze verwerping was, dat de Joden de verwoesting van hun land en stad Jeruzalem alsmede van hun tempel moesten meemaken en dat zij daarna verspreid werden over de hele aarde.
In tegenstelling tot de tien ‘verloren’ stammen, (Israël) waarvan niemand met zekerheid kan zeggen waar ze zijn gebleven (er zijn wel vele theorieën en vele meningsverschillen over) is de verspreiding van de Joden (Juda/Benjamin) goed te volgen. De Joden vormden gemeenschappen (denk bijv. aan de Amsterdamse Jodenbuurt en deze buurten waren en zijn er in alle landen) en zij bleven door de eeuwen heen Joden. En dat is een wonder: een naar Amerika geëmigreerd Nederlands gezin zal 3 of 4 generaties later bestaan uit echte Amerikanen die vaak niet eens meer weten dat hun ‘roots’ in Nederland lagen. Dat de Joden als volk, in tradities, taal en cultuur tweeduizend jaar lang één volk bleven geeft aan dat God hen als volk bewaarde.
Ook tijdens deze diaspora moesten de Joden veel oorlog, geweld en ellende meemaken. Soms kregen ze burgerrechten, vaker werden hen deze rechten ontnomen of ontzegd. Sommige landen vervolgden hen fanatiek, andere landen waren mild. Helaas was ook de Christelijke kerk debet aan de vervolging van de Joden, omdat de Joden werden gezien als de moordenaars van de Messias. Zowel vanuit de Rooms Katholieke kerk als later tijdens de hervorming (Luther was een erge antisemiet) maakte de kerk zich schuldig aan Jodenvervolging. Dit kwam mede door de zgn. vervangingstheologie waarbij de kerk stelde dat God had afgedaan met Zijn volk en dat de kerk het nieuwe Israël was. Zo werden de beloften en zegeningen voor Israël (alle stammen) naar de kerk getrokken; de oordelen bleven vanzelfsprekend horen bij het volk Israël…
In het jaar 539 voor Christus geeft koning Kores, de koning van Babel de Joden (zoals zij vanaf dat moment naar de stam Juda genoemd worden) toestemming om terug te keren naar Juda en in Jeruzalem de tempel te herbouwen. Vanaf dat moment leven de Joden weer in het land Israël, waar ze echter al snel opnieuw te maken krijgen met overweldigers. Als de Heer Jezus geboren wordt zijn de Romeinen de baas in het land. Ook Juda (de 2 stammen Juda en Benjamin) zien niet wat hen tot vrede is; zij verwerpen uiteindelijk als volk Jezus Christus, hun Messias (zie Lucas 19:41-44).
Die verwerping leidt tot twee dingen: het heil, wat voor de Joden bestemd was, wordt nu ook bestemd voor de heidenen. Als we de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft lezen, (Matth. 22:1-14 zie ook Lucas 14:15-24) zien we dit duidelijk geïllustreerd. Het tweede gevolg van deze verwerping was, dat de Joden de verwoesting van hun land en stad Jeruzalem alsmede van hun tempel moesten meemaken en dat zij daarna verspreid werden over de hele aarde.
In tegenstelling tot de tien ‘verloren’ stammen, (Israël) waarvan niemand met zekerheid kan zeggen waar ze zijn gebleven (er zijn wel vele theorieën en vele meningsverschillen over) is de verspreiding van de Joden (Juda/Benjamin) goed te volgen. De Joden vormden gemeenschappen (denk bijv. aan de Amsterdamse Jodenbuurt en deze buurten waren en zijn er in alle landen) en zij bleven door de eeuwen heen Joden. En dat is een wonder: een naar Amerika geëmigreerd Nederlands gezin zal 3 of 4 generaties later bestaan uit echte Amerikanen die vaak niet eens meer weten dat hun ‘roots’ in Nederland lagen. Dat de Joden als volk, in tradities, taal en cultuur tweeduizend jaar lang één volk bleven geeft aan dat God hen als volk bewaarde.
Ook tijdens deze diaspora moesten de Joden veel oorlog, geweld en ellende meemaken. Soms kregen ze burgerrechten, vaker werden hen deze rechten ontnomen of ontzegd. Sommige landen vervolgden hen fanatiek, andere landen waren mild. Helaas was ook de Christelijke kerk debet aan de vervolging van de Joden, omdat de Joden werden gezien als de moordenaars van de Messias. Zowel vanuit de Rooms Katholieke kerk als later tijdens de hervorming (Luther was een erge antisemiet) maakte de kerk zich schuldig aan Jodenvervolging. Dit kwam mede door de zgn. vervangingstheologie waarbij de kerk stelde dat God had afgedaan met Zijn volk en dat de kerk het nieuwe Israël was. Zo werden de beloften en zegeningen voor Israël (alle stammen) naar de kerk getrokken; de oordelen bleven vanzelfsprekend horen bij het volk Israël…
In Bijbels Optiek
Christenen en Joden in dispuut in Duitsland. De Joden rechts dragen de voor Joden verplichte Jodenhoed (15e eeuw).
Ook in deze tijd kennen we nog steeds de vervangingstheologie. Hoewel in veel kerken tegenwoordig wel wordt ingezien dat Gods beloften aan Zijn volk onberouwelijk zijn en dat God dus verder gaat met Zijn plan met Zijn volk Israël, zijn er binnen de Christelijke kerk bijvoorbeeld stromingen die zeggen dat Europa (en Amerika) de erfgenamen zijn van de tien stammen van Israël. Juda en Benjamin, de stammen die worden aangeduid als ‘de Joden’ en die tegenwoordig voor een deel leven in de opnieuw opgerichte staat Israël, worden in deze leer gezien als vervalsingen, geen echte Joden, maar bedriegers.…
Dit leidt -weer- tot vervolging van de Joden – vanuit de Christelijke kerk. Jawel, hoe is het mogelijk! Ook in deze gedachtegang zijn de zegeningen voor de kerk en de oordelen voor de Joden.…
De Joden die aan het begin van de twintigste eeuw terugkeerden naar het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina riepen de staat Israël uit in 1948 en de wereld was getuige van eeuwenoude profetieën die toen uitkwamen. Onmiddellijk verklaarden de omringende Arabische volkeren deze nieuwe kleine staat de oorlog. In Jesaja 41:10 -14 lezen we:
“Vrees niet, want Ik ben met u, zie niet angstig rond, want Ik ben uw God Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke Rechterhand. Vrees niet, gij wormpje Jacob, gij volkje Israël! Ik ben het, die u help; luidt het woord des Heren, en uw Verlosser is de Heilige Israels”.
De Arabieren die in het grondgebied van de nieuwe staat leefden, verlieten dit gebied uit angst voor de oorlog, die door hun Arabische broeders werd aangekondigd. Geschiedvervalsing leert nu dat Israël de oorzaak van deze ‘Palestijnse vluchtelingen’ is. Een leugen, omdat deze Arabieren op advies van hun broedervolken weggingen en niet omdat Israël ze daartoe dwong. Een leugen in een leugen, omdat voor 1948 nooit sprake is geweest van een Palestijns volk. Pas in de tijd waarin Yasser Arafat opkwam kwam het verhaal van het ‘oude Palestijnse volk’ in zwang.
Ook in deze tijd kennen we nog steeds de vervangingstheologie. Hoewel in veel kerken tegenwoordig wel wordt ingezien dat Gods beloften aan Zijn volk onberouwelijk zijn en dat God dus verder gaat met Zijn plan met Zijn volk Israël, zijn er binnen de Christelijke kerk bijvoorbeeld stromingen die zeggen dat Europa (en Amerika) de erfgenamen zijn van de tien stammen van Israël. Juda en Benjamin, de stammen die worden aangeduid als ‘de Joden’ en die tegenwoordig voor een deel leven in de opnieuw opgerichte staat Israël, worden in deze leer gezien als vervalsingen, geen echte Joden, maar bedriegers.…
Dit leidt -weer- tot vervolging van de Joden – vanuit de Christelijke kerk. Jawel, hoe is het mogelijk! Ook in deze gedachtegang zijn de zegeningen voor de kerk en de oordelen voor de Joden.…
De Joden die aan het begin van de twintigste eeuw terugkeerden naar het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina riepen de staat Israël uit in 1948 en de wereld was getuige van eeuwenoude profetieën die toen uitkwamen. Onmiddellijk verklaarden de omringende Arabische volkeren deze nieuwe kleine staat de oorlog. In Jesaja 41:10 -14 lezen we:
“Vrees niet, want Ik ben met u, zie niet angstig rond, want Ik ben uw God Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke Rechterhand. Vrees niet, gij wormpje Jacob, gij volkje Israël! Ik ben het, die u help; luidt het woord des Heren, en uw Verlosser is de Heilige Israels”.
De Arabieren die in het grondgebied van de nieuwe staat leefden, verlieten dit gebied uit angst voor de oorlog, die door hun Arabische broeders werd aangekondigd. Geschiedvervalsing leert nu dat Israël de oorzaak van deze ‘Palestijnse vluchtelingen’ is. Een leugen, omdat deze Arabieren op advies van hun broedervolken weggingen en niet omdat Israël ze daartoe dwong. Een leugen in een leugen, omdat voor 1948 nooit sprake is geweest van een Palestijns volk. Pas in de tijd waarin Yasser Arafat opkwam kwam het verhaal van het ‘oude Palestijnse volk’ in zwang.
In Bijbels Optiek
Yasser Arafat
Op dit moment is dus een deel van de stammen Juda en Benjamin terug in het beloofde land. Vele Joden zijn nog verstrooid over de aarde. De tien stammen van het noordelijke Israël zijn als geheel nog verstrooid onder de volkeren. De Heer Jezus zegt ons dat we acht moeten slaan op de Olijfboom (Juda: het huidige Israël) Dit volk is dan wel teruggekeerd, maar als ongelovig volk. Zij vertrouwen op hun leiders en hun wapens. Zij zullen (al dan niet gedwongen) een overeenkomst sluiten met de komende wereldleider. (Daniël 9:26-27) Zodra dat gebeurt gaat de klok van de Here God weer lopen en start de laatste jaarweek van Daniël. Ook voor ons als gemeente is deze gebeurtenis van grote betekenis, want het moment dat de Heer Jezus zal komen op de wolken, om Zijn gemeente op te nemen en hen (ons) te bewaren voor de ‘ure der verzoeking’ (Openbaring 3:10) is dan zeer nabij: God neemt de draad met Zijn volk weer op!
Mogelijk komt er een (kern?)oorlog in het Midden Oosten, waarbij Israël als een vuurbekken tussen het hout zal zijn, en zij links en rechts de natiën in het rond zullen verteren (Zacharia 12:6). En mogelijk zal de toekomstige wereldleider in reactie daarop een wapenstilstand forceren en daarna bij de vredesbesprekingen Israël dwingen om te ontwapenen, op voorwaarde dat de wereldgemeenschap zal zorgen voor vrede en veiligheid in het Midden-Oosten. De gedachte dat er op dat moment misschien wel binnen enkele uren een wereldregering zou ontstaan is niet zo vreemd: een kernoorlog zal zorgen voor enorme angst onder de mensheid en de beursen zullen vallen, economieën zullen eveneens instorten. In zo’n situatie moet er een allesomvattende oplossing worden gezocht en die zal waarschijnlijk worden gevonden in de klaarstaande nieuwe wereldorde: de wereldregering.
Op dit moment is dus een deel van de stammen Juda en Benjamin terug in het beloofde land. Vele Joden zijn nog verstrooid over de aarde. De tien stammen van het noordelijke Israël zijn als geheel nog verstrooid onder de volkeren. De Heer Jezus zegt ons dat we acht moeten slaan op de Olijfboom (Juda: het huidige Israël) Dit volk is dan wel teruggekeerd, maar als ongelovig volk. Zij vertrouwen op hun leiders en hun wapens. Zij zullen (al dan niet gedwongen) een overeenkomst sluiten met de komende wereldleider. (Daniël 9:26-27) Zodra dat gebeurt gaat de klok van de Here God weer lopen en start de laatste jaarweek van Daniël. Ook voor ons als gemeente is deze gebeurtenis van grote betekenis, want het moment dat de Heer Jezus zal komen op de wolken, om Zijn gemeente op te nemen en hen (ons) te bewaren voor de ‘ure der verzoeking’ (Openbaring 3:10) is dan zeer nabij: God neemt de draad met Zijn volk weer op!
Mogelijk komt er een (kern?)oorlog in het Midden Oosten, waarbij Israël als een vuurbekken tussen het hout zal zijn, en zij links en rechts de natiën in het rond zullen verteren (Zacharia 12:6). En mogelijk zal de toekomstige wereldleider in reactie daarop een wapenstilstand forceren en daarna bij de vredesbesprekingen Israël dwingen om te ontwapenen, op voorwaarde dat de wereldgemeenschap zal zorgen voor vrede en veiligheid in het Midden-Oosten. De gedachte dat er op dat moment misschien wel binnen enkele uren een wereldregering zou ontstaan is niet zo vreemd: een kernoorlog zal zorgen voor enorme angst onder de mensheid en de beursen zullen vallen, economieën zullen eveneens instorten. In zo’n situatie moet er een allesomvattende oplossing worden gezocht en die zal waarschijnlijk worden gevonden in de klaarstaande nieuwe wereldorde: de wereldregering.
In Bijbels Optiek
Wereldregering.
De wereldregering zal vrede (‘vrede, vrede en geen gevaar’) brengen en Israël zal een land worden wat in rust en vrede woont, zonder muren.
Hoe dan ook: na drie en een half jaar zal de toekomstige wereldleider zijn ware gezicht laten zien als hij zich zet ‘op de heilige plaats’ en zich als god laat vereren. De Joden die de Schriften kennen, zullen op dat moment begrijpen wat er gebeurt en zij zullen de woestijn in vluchten (Hosea 2:14), waar zij als volk bewaard zullen worden in de tijd van de grote verdrukking, als de oordelen van God over de aarde zullen komen. In die tijd zal de Here tot het hart van dit kleine restant van het Joodse volk spreken. Als de Heer Jezus als de Koning der koningen zal terugkeren, dan zal Zijn volk Hem herkennen als de door hen verworpen Messias Jezus. Zij zullen rouw bedrijven zoals de broers van Jozef, maar net zoals die broers zullen ook zij genade ontvangen. Op dat moment zal de Heer Jezus zijn volk Israël weer bijeen roepen: alle 12 de stammen. Zij zullen via het dal van Achor terugkeren in Israël en weer als Zijn volk leven in Israël met hun God en Koning in hun midden.
In Ezechiël 37:15-28 gaat het over de hereniging van Israël en Juda tot één volk en natie.
Het staat er zó:
"Het woord des HEREN kwam tot mij: Gij mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: voor Juda en de Israëlieten die daarbij behoren; neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: voor Jozef – het stuk hout van Efraïm – en het gehele huis Israëls dat daarbij behoort; voeg ze dan aan elkander tot één stuk hout, zodat zij in uw hand tot één worden.
Wanneer nu uw volksgenoten u vragen: Wilt gij ons niet meedelen, wat gij daarmee bedoelt? zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik neem het stuk hout van Jozef – dat aan Efraïm toebehoort – en van de stammen Israëls die daarbij behoren, en Ik voeg het bij het stuk van Juda en maak ze tot één stuk hout, zodat zij één zijn in mijn hand.
Terwijl de stukken hout die gij beschreven hebt, voor hun ogen in uw hand zijn, zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeenverzamelen en hen naar hun land brengen. En Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken. Niet langer zullen zij zich verontreinigen met hun afgoden, hun gruwelen en al hun overtredingen, maar Ik zal hen verlossen van alle afvalligheid waarmee zij gezondigd hebben, en hen reinigen, zodat zij Mij tot een volk zullen zijn en Ik hun tot een God zal zijn.
En mijn knecht David zal koning over hen wezen; één herder zal er voor hen allen zijn. Zij zullen naar mijn verordeningen wandelen en naarstig mijn inzettingen onderhouden. Zij zullen wonen in het land dat Ik aan mijn knecht Jacob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn.
Ik zal met hen een verbond des vredes sluiten, een eeuwig verbond met hen zal het zijn; Ik zal hun een plaats geven, hen vermeerderen en mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen stellen. Mijn woning zal bij hen zijn; Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En de volken zullen weten, dat Ik, de HERE, het ben die Israël heilig, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen staat”, aldus de beloften van de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde, de vader van Jezus Christus.
De wereldregering zal vrede (‘vrede, vrede en geen gevaar’) brengen en Israël zal een land worden wat in rust en vrede woont, zonder muren.
Hoe dan ook: na drie en een half jaar zal de toekomstige wereldleider zijn ware gezicht laten zien als hij zich zet ‘op de heilige plaats’ en zich als god laat vereren. De Joden die de Schriften kennen, zullen op dat moment begrijpen wat er gebeurt en zij zullen de woestijn in vluchten (Hosea 2:14), waar zij als volk bewaard zullen worden in de tijd van de grote verdrukking, als de oordelen van God over de aarde zullen komen. In die tijd zal de Here tot het hart van dit kleine restant van het Joodse volk spreken. Als de Heer Jezus als de Koning der koningen zal terugkeren, dan zal Zijn volk Hem herkennen als de door hen verworpen Messias Jezus. Zij zullen rouw bedrijven zoals de broers van Jozef, maar net zoals die broers zullen ook zij genade ontvangen. Op dat moment zal de Heer Jezus zijn volk Israël weer bijeen roepen: alle 12 de stammen. Zij zullen via het dal van Achor terugkeren in Israël en weer als Zijn volk leven in Israël met hun God en Koning in hun midden.
In Ezechiël 37:15-28 gaat het over de hereniging van Israël en Juda tot één volk en natie.
Het staat er zó:
"Het woord des HEREN kwam tot mij: Gij mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: voor Juda en de Israëlieten die daarbij behoren; neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: voor Jozef – het stuk hout van Efraïm – en het gehele huis Israëls dat daarbij behoort; voeg ze dan aan elkander tot één stuk hout, zodat zij in uw hand tot één worden.
Wanneer nu uw volksgenoten u vragen: Wilt gij ons niet meedelen, wat gij daarmee bedoelt? zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik neem het stuk hout van Jozef – dat aan Efraïm toebehoort – en van de stammen Israëls die daarbij behoren, en Ik voeg het bij het stuk van Juda en maak ze tot één stuk hout, zodat zij één zijn in mijn hand.
Terwijl de stukken hout die gij beschreven hebt, voor hun ogen in uw hand zijn, zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeenverzamelen en hen naar hun land brengen. En Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken. Niet langer zullen zij zich verontreinigen met hun afgoden, hun gruwelen en al hun overtredingen, maar Ik zal hen verlossen van alle afvalligheid waarmee zij gezondigd hebben, en hen reinigen, zodat zij Mij tot een volk zullen zijn en Ik hun tot een God zal zijn.
En mijn knecht David zal koning over hen wezen; één herder zal er voor hen allen zijn. Zij zullen naar mijn verordeningen wandelen en naarstig mijn inzettingen onderhouden. Zij zullen wonen in het land dat Ik aan mijn knecht Jacob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn.
Ik zal met hen een verbond des vredes sluiten, een eeuwig verbond met hen zal het zijn; Ik zal hun een plaats geven, hen vermeerderen en mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen stellen. Mijn woning zal bij hen zijn; Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En de volken zullen weten, dat Ik, de HERE, het ben die Israël heilig, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen staat”, aldus de beloften van de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde, de vader van Jezus Christus.